to\tn
Het Levensanker
Koningen, Scheepsbouwers en Zeevaarders
ZONDAGSBLAD 15 NOVEMBER 1952
EERSTE ZWARE
WINTER NADERT MET GROTE STAPPEN
(Van onze weerkundige medewerker)
DE eerste zware herfststorm heeft
dit jaar vrij lang op zich laten
wachten, maar eind vorige week
kwam hij toch.
Nadat de eerste depressie van de
oceaan Donderdag 6 November al
een stormachtige wind veroorzaakt
had, kwam bij IJsland een nieuwe
depressie tot ontwikkeling, die zich
eerst niet zo kwaadaardig liet aan
zien, maar tussen IJsland en Schot
land belangrijk in activiteit begon toe
te nemen.
In de bovenlucht kwam boven Schot
land en Engeland een z.g. „jetstream"
voor. Dit is een buitengewoon sterke
luchtstroom. Op ongeveer 5000 meter
woei het boven de Britse eilanden
ruim 200 km per uur.
Het was dan ook geen wonder, dat
deze depressie met zeer grote snel
heid, hoewel niet zo snel als genoem
de bovenstroming, naar ons land
koerste, in welke richting ook genoem
de bovenstroming was gericht.
In de vóórnacht van Vrijdag 7 No
vember begonnen de barometers on
gewoon snel te dalen. Er kwamen
die nacht dalingen en later luchtdruk
stijgingen voor van meer dan 10 mil
libar per drie uur. Na de zware storm
van 1 Maart 1949 was dit nog niet
weer voorgekomen, 's Nachts meldde
het lichtschip Texel een gemiddelde
windsnelheid van ruim 100 km per
uur. hetgeen overeenkomt met or
kaankracht. De stations Hoek van
„dewelke wij hebben tot een
anker der ziel."
Hebr. 6:19.
f\NZE tekst spreekt van een anker.
Een anker is nodig om bij storm
weer niet op drift te slaan en op de
rotsen verpletterd te worden. Wij
hebben op onze reis over de levenszee
zo'n anker nodig.
Als wij dan geen levensanker heb-
ben, slaat ons levensschip te pletter.
Doch hoe moet dit anker zijn? De
schrijver van onze tekst noemt de
hoop het anker der ziel. De hoop op
de toekomende heerlijkheid.
Doch al is een anker nog zo goed,
het moet op een goede grond rusten.
Gelukkig is dit met het anker der
ziel het geval. Het rust in de eeuwige
verkiezing Gods.
Maar de schrijver wijst ons daar
naast op nog andere gronden. Op
Gods eed aan Abraham gedaan. God
houdt Zich aan Zijn Woord.
Maar boven dit alles wijst hij ons
op het hogepriesterlijk werk van
Jezus Christus. Christus is met het
bloed der verzoening het hemels
heiligdom binnengegaan. Door het
zoenbloed is er de heerlijkheid van
de Godstad hierboven. Een dichter
heeft 't zo mooi gezegd: Ik heb de
vaste grond gevonden, waarin mijn
anker eeuwig hecht; die grc nd is
Jezus' bloed en wonden, voor 's we
relds aanvang reeds gelegd....
„dewelke wij hebben tot een anker
der ziel."
Maar dan hebben wij ook een band
met dat anker nodig. Welke is die
band? Is het de hoop van de mens
om in de hemel te komen? Och, dat
wil iedere mens wel. Van nature is hij
een hemelzoeker, maar geen God
zoeker. Die band is alleen de gebon
denheid aan de Here Jezus. Die band
hebben wij allen nodig.
Hoe ontstaat die band?
Door voor ogen te houden wat ons
moet wachten aan het einde van ons
leven. Vorige week hebben wij ge
lezen hoe bij stormweer tal van
schepen zijn vergaan. Houdt dat beeld
van die schepen voor ogen. Zo verdie
nen u>v onder te gaan in de zee van
Gods toorn. Doch dan het oog gericht
op Hem, die aan het kruis in de zee
van Gods toorn is geweest. Hem om
genade en ontferming gesmeekt.
Dat levensanker willen wij u aan
prijzen, opdat g\j het zult begeren.
Op dat levensanker willen we vooral
onze zieke lezers, en lezeressen wijzen.
Opdat zij getroost en gesterkt wor
den. Opdat zij mogen ingaan in de
vreugde des Heren.
Holland en het lichtschip Goeree meld
den op dat tijdstip een gemiddelde
windsnelheid van 83 km per uur. Om
7 uur 's morgens had het zwaarte
punt van de storm zich meer naar
het Zuiden verlegd en woei er langs
de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kust
een Noordwester tot Noorderstorm
van orkaankracht, op het lichtschip
Goeree gemiddeld 90 km per uur.
Dat hierbij verschillende schepen in
moeilijkheid kwamen en een Pana-
mees schip zelfs door de Noorderpier
van de Nieuwe Waterweg sloeg, is
dan ook geen wonder.
Een vrijwel Noorderstorm van or
kaankracht komt ook niet zo dikwijls
voor. Wel uit richtingen tussen Zuid
west en Noordwest.
De depressiekern. van ongeveer 990
millibar lag juist even ten Noordwes
ten van Den Helder. Deze trok in de
nanacht over Friesland en Twente
naar West-Duitsland en lag de volgen
de ochtend al voorbij Praag. De
sterkste windkrachten kwamen daar
voor, waar de luchtdrukverschillen
het grootst waren. De isobaren lagen
't dichtst opeen tussen De Bilt en
Brest en juist achter het koufront dat
van Den Helder over Zuid Engeland
naar Ierland liep.
De wind ruimde na het koufront
Twee foto's van de zee, wanneer een
felle Noordwester het water opzweept,
zodat het strand wordt overspoeld. De
kracht van het water is te vrezen
maar ook is 't een majestueus gezicht
de hoge golven te zien aanstormen.
naar Noordwest tot Noord. Een zeer
koude noordelijke luchtstroom zagen
wij op ons land afkomen. Bij Schot
land meldden enkele stations sneeuw
en hagelbuien. Temperaturen van 2
a 5 gr. C. Rustig was het op dat
tijdstip op IJsland zwakke wind
en 1 gr. C. temperatuur, als ook
in Scandinavië, bv. Oslo 4 gr. C.
mist. Haparanda boven in de Botni-
sche Golf 9 gr. C. ten Noordwesten
van Portugal lag een krachtig hoge-
drukgebied van ruim 1040 millibar,
waarin schepen temperaturen van 15
a 17 gr. C. meldden.
De eerste zware Najaarsstorm kre
gen wij te incasseren, maar de herfst
is nog niet voorbij en het parool
luidt dan ook nog: „Blijft op uw
hoede".
November staat bekend als een on
stuimige herfstmaand en. zijn het
geen depressies met regen en wind,
dan mist of koud weer met de eer
ste vorstdagen.
Met vrij grote stappen komt de win
ter nader, al willen wij hopen dat
Jan de Wind aan Koning Winter voor
lopig nog geen kans geeft te regeren.
De schuld der onverantwoordelijken
DE Kerk begreep niet dat de
werkloosheid de mens ont-
waardde dat is de ene zijde van
de zaak. Ik moet er aan toevoegen
de andere kantjvan de medaille: er
waren werklozen zonder enig be
grip van verantwoordelijkheid en
juist zij wendden zich in de eerste
plaats tot predikant en diakenen,
tot gemeenschap of particulieren en
zij bedierven de zaak der bonafide
getroffenen. Zij maakten deel uit
van die volkslagen die van oudsher
gewend waren om hun hand op te
houden en die dat wel best vonden
Ze kenden hun lesje van vader en
grootvader en omzweefden het met
sterotype vrome tierelantijntjes om
vooral de nodige indruk te maken.
Ik was nog geen maand in de stad
of ik had met hen al enige in
struerende ervaringen opgedaan!
Het begon met een brief waarin
een ..crisis-slachtoffer" bepaald
stichtelijk en lyrisch uiteenzette,
hoe zijn gezin „door 's Heren goed
heid" die ochtend te vijf uur zomer
tijd was vermeerderd met een twee
ling en hoe het ouderpaar op een
dergelijke aanwas niet had gere
kend. aangezien noch de arts, noch
de wederzijdse familie-gewoonten
dit dubbeltal hadden doen verwach
ten. Voorts hoe voormeld ouder
paar pas over vijf dagen de steun
van maatschappelijk hulpbetoon
mocht inwachten en hoe het der
halve tegen zijn zin doch noodge
dwongen een beroep op de Herder
en Leraar der gemeente deed om
deze noodtoestand te overbruggen.
Waarbij een bepaald preekcitaat
van de intree de overtuiging moest
doen postvatten dat schrijver
dezes" daar hoogst persoonlijk aan
wezig was geweest en daar dan ook
de vrijmoedigheid uit putte om een
dringende bede op te zenden. Het
was beslist een mooie brief, in staat
om stenen harten te vertederen.
Het was ook een behulpzame brief,
want ofschoon de auteur niet na
liet om zijn juiste adres te vermel
den, bood hij aan om vanavond om
zeven uur persoonlijk antwoord te
komen halen. Met gevoelens van
de meeste Hoogachting en broeder
lijke groet, Uwe zeer dienstwillige
dienaar
Nochtans: er klopte iets niet. Of
liever: er klopte niets niemendal.
Het handschrift krijste van leugen
achtigheid. De uitkeringsdatum en
de medische inlichtingen waren
kennelijk verzonnen. En het opge
geven adres waar ik me ondanks
alles toch naar toe haastte was
precies twee nummers hoger dan
de straat in kwestie huizen telde.
Dat laatste xvas de enig beslist
aanwijsbare fout, waar men ter
stond de vingers op kon leggen,
maar de briefsteller had er ken
nelijk op gespeculeerd dat een zo
kersverse dominee daarmee niet op
Uit de
VOLKSWIJK
de hoogte zon zijn. En het preek
citaat? Acher is een tijd geweest
waarin de kranten zwommen in
het papier zodat ze intreepreken
in extenso konden opnemen. Zodat
de imaginaire tweeling niet op ker
kelijke koste-x voorzien is van
melk en eitjes, en een kwaadaar
dige meneer die avond vreselijk
verontwaardigd van mijn deur is
weggegaan, zeggende dat die hele
kerk een verschrikkelijke rotzooi
was!
Helaas moet ik er aan toevoegen:
hij is niet de enige geweest, die me
probeerde op te lichten; hij was
slechts de voorloper van een gans
zeer grote schare. Er is daar maar
één verdedigingsmiddel tegen:
steeds persoonlijk je op de hoogte
te stellen van wat men ons probeert
wijs te maken. Maar ook dan kan
er nog wel eens een verdrietige
ervaring tussen doorlopen en deze
maken wantrouwend. Zo zeer wan
trouwend dat dit misdrijf der op
lichters oorzaak is dat mogelijk
veel meer werkelijk in nood wer
kerenden niet worden geholpen.
Deze zaak is hard en onrechtvaar
dig maar men moet de situatie
begrijpen! Wie negen keer bijna
voor de gek gehouden werd, is de
tiende maal a priori achterdochtig.
Wie negen keer volledig bedrogen
werd, ijeeft de tiende keer doodge
woon niet thuis
Daar leden dan de werkelijke
crisis-slachtoffers onder. Lang
probeerden ze zich zelf te redden.
Ze sjouwden dag aan dag de be
drijven af. Ze maakten hun spaar
bankboekje op. Ze verkochten hun
radio'tje en hun stofzuiger, al kreeg
je daar bar weinig voor Ze snoer
den de buikriem nauwer aan en
vochten verder. Ze crepeerden lie
ver dan dat ze de hand ophielden.
Maar op een dag konden ze niet
meer en ze zochten bedeesd en
schuw de weg naar diaken of pre
dikant.... en die was argwanend
en achterdochtig en ook dit gesprek
liep vast. Misschien leest dit iemand,
die eenmaal zelf die teleurstelling
verkroppen moest: laat hem be
grijpen dat de schuld niet alleen
bij die Kerk lag die hij in die
dagen voorgoed de rug toedraaide.'
Ondertussen: het had niet zo
behoeven te gaan! Indien tevoren
Herder en Kudde elkander wezen
lijk gekend hadden, zou niemand
aangeklopt behoeven te hebben.
Maar daar zat dé verschrikkelijke
lacune in het kerke werk, vooral
aan Hervormde zijdet waar de
massaliteit geen overzicht mogelijk
maakte. En helaas niet overal be
gon men in die dertiger jaren de
achterstand op dit gebied in te
halen en het verzuimde huisbezoek
uiteindelijk te brengen. Maar waar
dat gebeurde, groeide een nieuw
begrip, een nieuwe saamhorigheid.
Dat is de enige lichtzijde van de
crisisjaren voor de tweede wereId-
ooriog. WIJKPREDIKANT.
ZONDAGSBLAD 15 NOVEMBER 1952
voor zieke en eenzame Nederlanders
WIE WIL CORRESPONDENTSCHAP OPRICHTEN?
LANG vóór van min of meer offi
ciële zijde aandacht geschonken
werd aan geestelijke zorg voor zee
varenden, bestond te Amsterdam een
bureau, dat gratis lectuur verspreid
de onder zieke en eenzame Nederlan
ders over de gehele wereld. Oudere le
zers zullen zich zeker herinneren hoe
tot kort voor de laatste wereldoorlog
in ons Zondagsblad telkens werd op
gewekt deze mooie arbeid te steunen.
Dit werk geschiedt vandaag nog. Het
bureau staat nog steeds onder de lei
ding van de heer J. P. C. Meeuwse,
Amstelveenseweg 253 te Amsterdam-
Zuid.
Een merkwaardige geschiedenis ont
rolt zich als men kennis neemt van
deze zeer bijzondere philantropie, die
haar steunpunten heeft in ziekenka
mers, in ziekenhuizen en sanatoria,
aan boord van zeeschepen, in het
ruim van vissersvaartuigen en bij zo-
velen, die, ver van ons land verwij
derd, snakken naar lectuur uit het
oude vaderland. Slechts zelden is hier
van persoonlijk contact sprake. Meest
al leert de heer Meeuwse uit brieven,
hem uit alle delen der wereld toege
zonden, de geadresseerden enigerma
te kennen. De wijdvertakte onderlin
ge band is hecht en sterk. Dat is in
de afgelopen jaren overvloedig bewe-
DE practische naastenliefde van de
heer Meeuwse dateert van 31
Augustus 1914, toen hij een muzieken-
semble oprichtte, dat tot Juli 1936 niet
minder dan 666 concerten in zieken
huizen en sanatoria, onder militairen
en andere landgenoten in binnen- en
buitenland heeft gegeven. Voor afwis
seling in een vaak eentonig bestaan
werd vóór eerstgenoemde datum nog
maar weinig gezorgd. Vandaar dat
het belangeloze werk, door de heer
Meeuwse en zijn vrienden toen aange
vangen, door velen op hoge prijs werd
gesteld. In het donker van lijden en
smart hebben de zang- en muziekuit
voeringen licht verspreid. Door heel
het land trok de kunstenaarsbent, tot
in gevangenissen toe. Aanvankelijk wil
de het ministerie van justitie zulke mu
zikale en vocale prestaties niet toe
staan, maar op 8 Maart 1922 hakte de
toenmalige departementschef, mr. Th.
Heemskerk, de knoop door. Ook gede
tineerden konden voortaan luisteren.
Het 250e concert in het Concertgebouw
te Amsterdam trok in April 1919 al-
lerwege de aandacht. Een breed ere-
comité, onder voorzitterschap van mi
nister dr. J. Th. de Visser, gaf aan
het jubileum-concert ongewone luis
ter. Tot 16 Juli 1936, toen het laatste
concert gegeven werd in de Talma-
stichting te Apeldoorn, kon men door
gaan. Het toenemend radio-verkeer met
zijn dagelijkse muziekuitzendingen
maakte het muziekensemble feitelijk
overbodig.
Inmiddels had de heer Meeuwse de
lectuurverspreiding ter hand genomen.
De stoot hiertoe gaf een concert op
Koninginnedag 1923 voor de leden van
de Hollands-Vlaamse Evang. Kerk te
Roubaix in Noord-Frankrijk. Het bleek,
dat de daar wonende Hollanders, al
len zeer eenvoudige mensen, totaal
verstoken waren van Hollandse lec
tuur. De heer Meeuwse richtte een lec-
tuurbureau op. Ongeveer 2000 families
verklaarden zich bereid haar lectuur
rechtstreeks naar patiënten en naar
Nederlanders in het buitenland te zen
den. Verder kreeg het bureau zoveel
lectuur toegezonden, dat het doorzen
den er van internationaal kon worden
aangepakt. Dat gebeurt nog altijd.
Kilo's pakketten ontvangt de heer
Meeuwse aan zijn adres. De postbe
ambte is een dagelijkse gast. Het
bureau staat in verbinding met tal
van adressen in het buitenland: West-
Duitsland, Zwitserland, Noord- en
Zuid-Amerika, Canada, Australië, En
geland, België, Brazilië, Indonesië,
West-Indië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zee-
land enz. De emigratie bezorgt het bu
reau, waar mej. P. A. Schipper steeds
behulpzaam is, handen vol werk. In
de oorlogsjaren stagneerde de lectuur-
verzending. Toch heeft het bureau
toen lectuur kunnen zenden naar Hol
landse arbeiders, die in Duitsland wer
den „te werk gesteld", totdat het Hit-
Ier-regiem zulks verbood.
1^ A de oorlog is de inmiddels gepen-
sionneerde heer Meeuwse hij was
hoofdcommies aan de Rijksverzeke-
J. P. C. Meeuwse.
ringsbank met zijn zegenrijke ar
beid met frisse moed verder gegaan.
Het is evenwel nodig eens verzamelen
te blazen, want de organisatie van het
veel omvattend werk is door allerlei
oorzaken wat terug gelopen. De heer
Meeuwse ziet uit naar nieuwe contri
buanten, nieuwe correspondentschap
pen, nieuwe relaties die hem lectuur
zenden. Nog steeds is lectuurversprei
ding dringend nodig. Talloze zieken
vaak patiënten van jaren her
zien er verlangend naar uit. Veel meer
dan vroeger zwermen Nederlandse ge
zinnen uit over een groot deel der we
reld. Ook zij vragen om lectuur Waar
in de vreemde velen trouw meehel
pen, mag men in het vaderland niet
achterblijven om dit bij*uitstek Chris-
telijk-nationaal werk, waardoor ook
Gods Koninkrijk wordt uitgebreid,
krachtig te steunen. Het Koninklijk
Huis geeft reeds jaren lang het goede
voorbeeld.
Daarom verzoekt de heer Meeuwse
de lezers van het Zondagsblad van
onze krant hem hun gelezen exem
plaren en andere lectuur regelmatig
toe te zenden. Wil men hem financieel
steunen in zijn gestadige arbeid, wil
men een correspondentschap oprichten
om giften in eigen kring te verzamelen,
dan is ook dit initiatief zeer gewenst
en kan dit werk van naastenliefde zo
talloos velen ten goede komen en ten
zegen zijn. Giro-zendingen worden
tegemoet gezien op postgiro 42 2 64.
Bijdragen worden op gezette tijden
verantwoord in de „Mededelingen"
van het bureau. De heer Meeuwse
acht zich rekenplichtig aan een com
missie van toezicht, gevormd door mr.
W. S. da Costa, rechter in de arron
dissementsrechtbank te Amsterdam;
ds. J. C. Schroder, oud-predikant-di
recteur van de Lutherse Diakonessen-
inrichting aldaar, en mej. mr. C. S.
van Wijngaarden, administrateur van
de Rijksverzekeringsbank.
ALS in het jaar 449 de
Deense zeepiraten niet
waren geland op het eiland
Thanet aan de mond van de
Theems, zou het Europa van
thans er wellicht geheel an
ders uitzien. Zy legden de
gTondslag voor het Angel
saksische ras, welks latere
vermenging met de Norman-
diërs van grote invloed is
geweest op de beschavings
geschiedenis van de Wester
se wereld.
Toen Willem de Verove
raar in 1066 uit Normandië
naar Engeland overstak en
bij Hastings de Saksische ko
ning Harald versloeg vormde
hij de basis, waarop het late
re Britse rijk en de Britse
zeemacht kwam te rusten.
Met zijn regering begint fei
telijk de Engelse zeegeschie-
Evenals in de Nederlanden
Philips de Schone by het
Edict van 16 Mei 1438 alle
beschikbare schepen met hun
bemanningen kon requireren
voor de verdediging van zijn
vermeende rechten, zo deed
koning Jan hetzelfde twee
eeuwen eerder al in Enge
land om zijn soldaten naar
Ierland te vervoeren en zijn
gebied te vèrgroten.
Zij legden de hoekstenen
voor Britse zeemacht
Het
te
dat de sterkte van de vloot
van Philips van Bourgondië
van invloed is geweest op het
sluiten van de Magnus In
tercursus, een overeenkomst
met Hendrik VU, waarbij de
Nederlanden vrije vaart op
Engeland werd toegestaan
met inachtneming van de-
tolrechten. Hieruit ontstaat
langzamerhand het zeever-
keer tussen Engeland en het
vasteland.
De voornaamste scheeps
bouw- en handelscentra in
Engeland waren Hastings,
Romney, Hythe, Dover en
Sandwich, de z.g. Cinque
Portj. Deze werden bestuurd
door wardijns of gouver
neurs, aangesteld door de ko
ning. Hoewel op Dover na,
al deze havens hun beteke
nis lang geleden hebben ver
loren, geldt het wardijnschap
heden ten dage nog als een
ereambt en in 1941 nog werd
Winston Churchill deze hoge
eer waardig gekeurd.
De wardijns van de Cinque
Ports waren op order van de
koning verplicht om. wanneer
nodig, te zorgen voor een aan
tal schepen, geheel uitgerust
en voorzien van bemanningen
ter versterking van 's ko-
nings vloot. Hieruit blijkt
wel hoe groot de invloed was
die de koningen uitoefenden
op de scheepvaart. Door de
bewapening van koopvaarders
te bevelen konden zij grote
vloten in zee brengen. Op
grond hiervan matigden zij
zich dan ook het recht aan
van beheersing van de Noord
zee en het Kanaal, het Domi
nium Maris. Eeuwen lang
hielden zij koppig aan dit
recht vast, wat dan ook de
oorzaak werd van de Engelse
oorlogen, waarin onze Trom
pen en de Ruyters hun man
netjes stonden en hen langen
tijd een toontje lager deden
Wat scheepvaart en scheeps
bouw betreft hebben Enge
land en Nederland in voor
bije eeuwen niet voor elkan
der onder gedaan, al moest
het kleine Nederland uitein
delijk de suprematie van het
grotere Engeland erkennen.
Generaties lang stond in
Engeland de koninklijke
macht naast die van het Par
lement en behoorde de vloot
tot het domein van de ko
ning. Hij kon naar goeddun
ken bouwmeesters opdracht
geven tot het bouwen van
oorlogsschepen. De scheeps
bouw nam in Engeland een
onverbrekelijk verbonden met
het volk.
Een belangwekkend boek
is hierover verschenen bij de
uitgeverij H. J. Paris te Am
sterdam. In dit boek „Ko
ningen, Scheepsbouwers en
Zeevaarders" geeft de
schryver, A. Vreugdenhill,
een boeiend relaas van de be
moeienissen van de Engelse
koningen met de scheepsbouw
en de vloot, van welke laatste
Hendrik VIII als grondvester
kan worden beschouwd In
een mengeling van romantiek
en nuchtere feiten gunt de
schrijver ons een blik op het
leven in de 16e en 17 eeuw
van een bij uitstek zeevarend
volk als het Engelse.
Van het persoonlijk ca
chet, dat de vorsten op de
zeemacht legden, ondervond
deze in de loop der tijden
vaak de terugslag van een on
verstandig beheer of finan
ciële moeilijkheden. Bij de
aanvang van de regering van
koningin Elizabeth I bevond
de vloot zich in een verval
len staat. Door wijs beleid ten
aanzien van 's lands geldmid
delen was zij in staat de vloot
weer op een behoorlijk peil
te brengen. Dank zij de be
kwaamheid van haar scheeps
bouwers werden de schepen
toen al veel groter en zee
waardiger gebouwd. Koene
zeevaarders zoals Drake en
Raleigh maakten stoutmoedi
ge tochten, o.a. naar N.-Ame-
rika, waar een Engelse kolo
nie. Virginia, gesticht werd.
De beschrijving van het le
ven en streven van het be
roemde scheepsbouwersge
slacht Pett, dat meer dan
tweehonderd jaar zijn konin
gen als zeeofficieren en
scheepsbouwers diende, co
dat indirect zo'n groot aan
deel heeft gehad in de wor
dingsgeschiedenis van het
Britse imperium, is een op
merkelijk document. Het dag
boek van Phineas Pett, die
ten tyde van Jacobus I en
Karei I meester-scheepsbou-
wer was en groot aanzien ge
noot, vermeldt vele beroemde
Engelse oorlogsschepen, waar
onder enige, waar onze admi
raals het kwaad mede te ver
antwoorden hebben gehad.
Groot was de rivaliteit tus
sen de scheepsbouwers on
derling. Het dagboek geeft
ook een beeld van de corrup
tie in die dagen en verhaalt
van de politieke aspiraties
van de vorsten en hun aan
hang. In de practische
scheepsbouw had Phineas
Pett zijn weerga niet. Hij
schip te verbranden. Ware dit
niet gebeurd, het zou zeker
nog wel 46 jaren mee ge
kund hebben.
Wat hun zeegeschiedenis
betreft zijn de Engelsen en de
Nederlanders door de eeuwen
heen nauw aan elkaar ver
want geweest en al hebben
ze elkaar vaak in het vaar
water gezeten, gezegd moet
worden, dat in recente tijden
de Britse marine Nederland
meermalen van blijvende on
dergang heeft gered.
De ..Royal Prince" (verpouwde „Prince Royal"). In
1610 gebouwd door Phineas Pett. Fragment nit
„De Vierdaagse Zeeslag" door Willem van de Velde Jr.
was het die de ..Piince Royal"
(later verbouwd en omge
doopt in „Royal Prince")
bouwde, een schip, dat 56 jaar
lang als het sterkste oorlogs
schip gold. In de vier-daagse
zeeslag werd dit schip tot onze
geduchtste tegenstanders ge
rekend. Het was echter niet op-
tegen onze vloot
Een boeiend gedeelte in dit
Het
Snelle zeiler als het
het zeker ontkomen zijn als
het niet op de Galloperbank
vastgelopen was. Een paar
branders werden toen langs
zij gebracht „Geef je over"
riep men tot de commandant.
„Met wie spreek ik, die mij
hiertoe gedwongen heeft?"
..Tromp". Het volk werd er
af gehaald en admiraal Ays-
cue gevangen genomen. Daar
de Ruytcr geen risico's wilde
lopen, gaf hij bevel het mooie
ken geschreven boek is voor
al de geschiedenis van het be
zoek dat prins Karei (de la
tere koning Karei I» aan
Philips IV van Spanje bracht
om de hand te vragen van de
infante Maria Anna. Goed ge
documenteerd, ook de be
schrijving van dc tochten van
de door het Parlement be
dreigde koningin Hcnriette
Maria naar en van Neder
land, gcconvoyeerd door
Maarten Harpertsz. Tromp.
Hierover citeert de schrijver
nog niet eerder gepubliceer
de gedeelten uit Tromp's jour-
Uit scheepshistorisch oog
punt bekeken is dit boek een
belangrijk document.