to\tn Het Levensanker Koningen, Scheepsbouwers en Zeevaarders ZONDAGSBLAD 15 NOVEMBER 1952 EERSTE ZWARE WINTER NADERT MET GROTE STAPPEN (Van onze weerkundige medewerker) DE eerste zware herfststorm heeft dit jaar vrij lang op zich laten wachten, maar eind vorige week kwam hij toch. Nadat de eerste depressie van de oceaan Donderdag 6 November al een stormachtige wind veroorzaakt had, kwam bij IJsland een nieuwe depressie tot ontwikkeling, die zich eerst niet zo kwaadaardig liet aan zien, maar tussen IJsland en Schot land belangrijk in activiteit begon toe te nemen. In de bovenlucht kwam boven Schot land en Engeland een z.g. „jetstream" voor. Dit is een buitengewoon sterke luchtstroom. Op ongeveer 5000 meter woei het boven de Britse eilanden ruim 200 km per uur. Het was dan ook geen wonder, dat deze depressie met zeer grote snel heid, hoewel niet zo snel als genoem de bovenstroming, naar ons land koerste, in welke richting ook genoem de bovenstroming was gericht. In de vóórnacht van Vrijdag 7 No vember begonnen de barometers on gewoon snel te dalen. Er kwamen die nacht dalingen en later luchtdruk stijgingen voor van meer dan 10 mil libar per drie uur. Na de zware storm van 1 Maart 1949 was dit nog niet weer voorgekomen, 's Nachts meldde het lichtschip Texel een gemiddelde windsnelheid van ruim 100 km per uur. hetgeen overeenkomt met or kaankracht. De stations Hoek van „dewelke wij hebben tot een anker der ziel." Hebr. 6:19. f\NZE tekst spreekt van een anker. Een anker is nodig om bij storm weer niet op drift te slaan en op de rotsen verpletterd te worden. Wij hebben op onze reis over de levenszee zo'n anker nodig. Als wij dan geen levensanker heb- ben, slaat ons levensschip te pletter. Doch hoe moet dit anker zijn? De schrijver van onze tekst noemt de hoop het anker der ziel. De hoop op de toekomende heerlijkheid. Doch al is een anker nog zo goed, het moet op een goede grond rusten. Gelukkig is dit met het anker der ziel het geval. Het rust in de eeuwige verkiezing Gods. Maar de schrijver wijst ons daar naast op nog andere gronden. Op Gods eed aan Abraham gedaan. God houdt Zich aan Zijn Woord. Maar boven dit alles wijst hij ons op het hogepriesterlijk werk van Jezus Christus. Christus is met het bloed der verzoening het hemels heiligdom binnengegaan. Door het zoenbloed is er de heerlijkheid van de Godstad hierboven. Een dichter heeft 't zo mooi gezegd: Ik heb de vaste grond gevonden, waarin mijn anker eeuwig hecht; die grc nd is Jezus' bloed en wonden, voor 's we relds aanvang reeds gelegd.... „dewelke wij hebben tot een anker der ziel." Maar dan hebben wij ook een band met dat anker nodig. Welke is die band? Is het de hoop van de mens om in de hemel te komen? Och, dat wil iedere mens wel. Van nature is hij een hemelzoeker, maar geen God zoeker. Die band is alleen de gebon denheid aan de Here Jezus. Die band hebben wij allen nodig. Hoe ontstaat die band? Door voor ogen te houden wat ons moet wachten aan het einde van ons leven. Vorige week hebben wij ge lezen hoe bij stormweer tal van schepen zijn vergaan. Houdt dat beeld van die schepen voor ogen. Zo verdie nen u>v onder te gaan in de zee van Gods toorn. Doch dan het oog gericht op Hem, die aan het kruis in de zee van Gods toorn is geweest. Hem om genade en ontferming gesmeekt. Dat levensanker willen wij u aan prijzen, opdat g\j het zult begeren. Op dat levensanker willen we vooral onze zieke lezers, en lezeressen wijzen. Opdat zij getroost en gesterkt wor den. Opdat zij mogen ingaan in de vreugde des Heren. Holland en het lichtschip Goeree meld den op dat tijdstip een gemiddelde windsnelheid van 83 km per uur. Om 7 uur 's morgens had het zwaarte punt van de storm zich meer naar het Zuiden verlegd en woei er langs de Zuid-Hollandse en Zeeuwse kust een Noordwester tot Noorderstorm van orkaankracht, op het lichtschip Goeree gemiddeld 90 km per uur. Dat hierbij verschillende schepen in moeilijkheid kwamen en een Pana- mees schip zelfs door de Noorderpier van de Nieuwe Waterweg sloeg, is dan ook geen wonder. Een vrijwel Noorderstorm van or kaankracht komt ook niet zo dikwijls voor. Wel uit richtingen tussen Zuid west en Noordwest. De depressiekern. van ongeveer 990 millibar lag juist even ten Noordwes ten van Den Helder. Deze trok in de nanacht over Friesland en Twente naar West-Duitsland en lag de volgen de ochtend al voorbij Praag. De sterkste windkrachten kwamen daar voor, waar de luchtdrukverschillen het grootst waren. De isobaren lagen 't dichtst opeen tussen De Bilt en Brest en juist achter het koufront dat van Den Helder over Zuid Engeland naar Ierland liep. De wind ruimde na het koufront Twee foto's van de zee, wanneer een felle Noordwester het water opzweept, zodat het strand wordt overspoeld. De kracht van het water is te vrezen maar ook is 't een majestueus gezicht de hoge golven te zien aanstormen. naar Noordwest tot Noord. Een zeer koude noordelijke luchtstroom zagen wij op ons land afkomen. Bij Schot land meldden enkele stations sneeuw en hagelbuien. Temperaturen van 2 a 5 gr. C. Rustig was het op dat tijdstip op IJsland zwakke wind en 1 gr. C. temperatuur, als ook in Scandinavië, bv. Oslo 4 gr. C. mist. Haparanda boven in de Botni- sche Golf 9 gr. C. ten Noordwesten van Portugal lag een krachtig hoge- drukgebied van ruim 1040 millibar, waarin schepen temperaturen van 15 a 17 gr. C. meldden. De eerste zware Najaarsstorm kre gen wij te incasseren, maar de herfst is nog niet voorbij en het parool luidt dan ook nog: „Blijft op uw hoede". November staat bekend als een on stuimige herfstmaand en. zijn het geen depressies met regen en wind, dan mist of koud weer met de eer ste vorstdagen. Met vrij grote stappen komt de win ter nader, al willen wij hopen dat Jan de Wind aan Koning Winter voor lopig nog geen kans geeft te regeren. De schuld der onverantwoordelijken DE Kerk begreep niet dat de werkloosheid de mens ont- waardde dat is de ene zijde van de zaak. Ik moet er aan toevoegen de andere kantjvan de medaille: er waren werklozen zonder enig be grip van verantwoordelijkheid en juist zij wendden zich in de eerste plaats tot predikant en diakenen, tot gemeenschap of particulieren en zij bedierven de zaak der bonafide getroffenen. Zij maakten deel uit van die volkslagen die van oudsher gewend waren om hun hand op te houden en die dat wel best vonden Ze kenden hun lesje van vader en grootvader en omzweefden het met sterotype vrome tierelantijntjes om vooral de nodige indruk te maken. Ik was nog geen maand in de stad of ik had met hen al enige in struerende ervaringen opgedaan! Het begon met een brief waarin een ..crisis-slachtoffer" bepaald stichtelijk en lyrisch uiteenzette, hoe zijn gezin „door 's Heren goed heid" die ochtend te vijf uur zomer tijd was vermeerderd met een twee ling en hoe het ouderpaar op een dergelijke aanwas niet had gere kend. aangezien noch de arts, noch de wederzijdse familie-gewoonten dit dubbeltal hadden doen verwach ten. Voorts hoe voormeld ouder paar pas over vijf dagen de steun van maatschappelijk hulpbetoon mocht inwachten en hoe het der halve tegen zijn zin doch noodge dwongen een beroep op de Herder en Leraar der gemeente deed om deze noodtoestand te overbruggen. Waarbij een bepaald preekcitaat van de intree de overtuiging moest doen postvatten dat schrijver dezes" daar hoogst persoonlijk aan wezig was geweest en daar dan ook de vrijmoedigheid uit putte om een dringende bede op te zenden. Het was beslist een mooie brief, in staat om stenen harten te vertederen. Het was ook een behulpzame brief, want ofschoon de auteur niet na liet om zijn juiste adres te vermel den, bood hij aan om vanavond om zeven uur persoonlijk antwoord te komen halen. Met gevoelens van de meeste Hoogachting en broeder lijke groet, Uwe zeer dienstwillige dienaar Nochtans: er klopte iets niet. Of liever: er klopte niets niemendal. Het handschrift krijste van leugen achtigheid. De uitkeringsdatum en de medische inlichtingen waren kennelijk verzonnen. En het opge geven adres waar ik me ondanks alles toch naar toe haastte was precies twee nummers hoger dan de straat in kwestie huizen telde. Dat laatste xvas de enig beslist aanwijsbare fout, waar men ter stond de vingers op kon leggen, maar de briefsteller had er ken nelijk op gespeculeerd dat een zo kersverse dominee daarmee niet op Uit de VOLKSWIJK de hoogte zon zijn. En het preek citaat? Acher is een tijd geweest waarin de kranten zwommen in het papier zodat ze intreepreken in extenso konden opnemen. Zodat de imaginaire tweeling niet op ker kelijke koste-x voorzien is van melk en eitjes, en een kwaadaar dige meneer die avond vreselijk verontwaardigd van mijn deur is weggegaan, zeggende dat die hele kerk een verschrikkelijke rotzooi was! Helaas moet ik er aan toevoegen: hij is niet de enige geweest, die me probeerde op te lichten; hij was slechts de voorloper van een gans zeer grote schare. Er is daar maar één verdedigingsmiddel tegen: steeds persoonlijk je op de hoogte te stellen van wat men ons probeert wijs te maken. Maar ook dan kan er nog wel eens een verdrietige ervaring tussen doorlopen en deze maken wantrouwend. Zo zeer wan trouwend dat dit misdrijf der op lichters oorzaak is dat mogelijk veel meer werkelijk in nood wer kerenden niet worden geholpen. Deze zaak is hard en onrechtvaar dig maar men moet de situatie begrijpen! Wie negen keer bijna voor de gek gehouden werd, is de tiende maal a priori achterdochtig. Wie negen keer volledig bedrogen werd, ijeeft de tiende keer doodge woon niet thuis Daar leden dan de werkelijke crisis-slachtoffers onder. Lang probeerden ze zich zelf te redden. Ze sjouwden dag aan dag de be drijven af. Ze maakten hun spaar bankboekje op. Ze verkochten hun radio'tje en hun stofzuiger, al kreeg je daar bar weinig voor Ze snoer den de buikriem nauwer aan en vochten verder. Ze crepeerden lie ver dan dat ze de hand ophielden. Maar op een dag konden ze niet meer en ze zochten bedeesd en schuw de weg naar diaken of pre dikant.... en die was argwanend en achterdochtig en ook dit gesprek liep vast. Misschien leest dit iemand, die eenmaal zelf die teleurstelling verkroppen moest: laat hem be grijpen dat de schuld niet alleen bij die Kerk lag die hij in die dagen voorgoed de rug toedraaide.' Ondertussen: het had niet zo behoeven te gaan! Indien tevoren Herder en Kudde elkander wezen lijk gekend hadden, zou niemand aangeklopt behoeven te hebben. Maar daar zat dé verschrikkelijke lacune in het kerke werk, vooral aan Hervormde zijdet waar de massaliteit geen overzicht mogelijk maakte. En helaas niet overal be gon men in die dertiger jaren de achterstand op dit gebied in te halen en het verzuimde huisbezoek uiteindelijk te brengen. Maar waar dat gebeurde, groeide een nieuw begrip, een nieuwe saamhorigheid. Dat is de enige lichtzijde van de crisisjaren voor de tweede wereId- ooriog. WIJKPREDIKANT. ZONDAGSBLAD 15 NOVEMBER 1952 voor zieke en eenzame Nederlanders WIE WIL CORRESPONDENTSCHAP OPRICHTEN? LANG vóór van min of meer offi ciële zijde aandacht geschonken werd aan geestelijke zorg voor zee varenden, bestond te Amsterdam een bureau, dat gratis lectuur verspreid de onder zieke en eenzame Nederlan ders over de gehele wereld. Oudere le zers zullen zich zeker herinneren hoe tot kort voor de laatste wereldoorlog in ons Zondagsblad telkens werd op gewekt deze mooie arbeid te steunen. Dit werk geschiedt vandaag nog. Het bureau staat nog steeds onder de lei ding van de heer J. P. C. Meeuwse, Amstelveenseweg 253 te Amsterdam- Zuid. Een merkwaardige geschiedenis ont rolt zich als men kennis neemt van deze zeer bijzondere philantropie, die haar steunpunten heeft in ziekenka mers, in ziekenhuizen en sanatoria, aan boord van zeeschepen, in het ruim van vissersvaartuigen en bij zo- velen, die, ver van ons land verwij derd, snakken naar lectuur uit het oude vaderland. Slechts zelden is hier van persoonlijk contact sprake. Meest al leert de heer Meeuwse uit brieven, hem uit alle delen der wereld toege zonden, de geadresseerden enigerma te kennen. De wijdvertakte onderlin ge band is hecht en sterk. Dat is in de afgelopen jaren overvloedig bewe- DE practische naastenliefde van de heer Meeuwse dateert van 31 Augustus 1914, toen hij een muzieken- semble oprichtte, dat tot Juli 1936 niet minder dan 666 concerten in zieken huizen en sanatoria, onder militairen en andere landgenoten in binnen- en buitenland heeft gegeven. Voor afwis seling in een vaak eentonig bestaan werd vóór eerstgenoemde datum nog maar weinig gezorgd. Vandaar dat het belangeloze werk, door de heer Meeuwse en zijn vrienden toen aange vangen, door velen op hoge prijs werd gesteld. In het donker van lijden en smart hebben de zang- en muziekuit voeringen licht verspreid. Door heel het land trok de kunstenaarsbent, tot in gevangenissen toe. Aanvankelijk wil de het ministerie van justitie zulke mu zikale en vocale prestaties niet toe staan, maar op 8 Maart 1922 hakte de toenmalige departementschef, mr. Th. Heemskerk, de knoop door. Ook gede tineerden konden voortaan luisteren. Het 250e concert in het Concertgebouw te Amsterdam trok in April 1919 al- lerwege de aandacht. Een breed ere- comité, onder voorzitterschap van mi nister dr. J. Th. de Visser, gaf aan het jubileum-concert ongewone luis ter. Tot 16 Juli 1936, toen het laatste concert gegeven werd in de Talma- stichting te Apeldoorn, kon men door gaan. Het toenemend radio-verkeer met zijn dagelijkse muziekuitzendingen maakte het muziekensemble feitelijk overbodig. Inmiddels had de heer Meeuwse de lectuurverspreiding ter hand genomen. De stoot hiertoe gaf een concert op Koninginnedag 1923 voor de leden van de Hollands-Vlaamse Evang. Kerk te Roubaix in Noord-Frankrijk. Het bleek, dat de daar wonende Hollanders, al len zeer eenvoudige mensen, totaal verstoken waren van Hollandse lec tuur. De heer Meeuwse richtte een lec- tuurbureau op. Ongeveer 2000 families verklaarden zich bereid haar lectuur rechtstreeks naar patiënten en naar Nederlanders in het buitenland te zen den. Verder kreeg het bureau zoveel lectuur toegezonden, dat het doorzen den er van internationaal kon worden aangepakt. Dat gebeurt nog altijd. Kilo's pakketten ontvangt de heer Meeuwse aan zijn adres. De postbe ambte is een dagelijkse gast. Het bureau staat in verbinding met tal van adressen in het buitenland: West- Duitsland, Zwitserland, Noord- en Zuid-Amerika, Canada, Australië, En geland, België, Brazilië, Indonesië, West-Indië, Zuid-Afrika, Nieuw-Zee- land enz. De emigratie bezorgt het bu reau, waar mej. P. A. Schipper steeds behulpzaam is, handen vol werk. In de oorlogsjaren stagneerde de lectuur- verzending. Toch heeft het bureau toen lectuur kunnen zenden naar Hol landse arbeiders, die in Duitsland wer den „te werk gesteld", totdat het Hit- Ier-regiem zulks verbood. 1^ A de oorlog is de inmiddels gepen- sionneerde heer Meeuwse hij was hoofdcommies aan de Rijksverzeke- J. P. C. Meeuwse. ringsbank met zijn zegenrijke ar beid met frisse moed verder gegaan. Het is evenwel nodig eens verzamelen te blazen, want de organisatie van het veel omvattend werk is door allerlei oorzaken wat terug gelopen. De heer Meeuwse ziet uit naar nieuwe contri buanten, nieuwe correspondentschap pen, nieuwe relaties die hem lectuur zenden. Nog steeds is lectuurversprei ding dringend nodig. Talloze zieken vaak patiënten van jaren her zien er verlangend naar uit. Veel meer dan vroeger zwermen Nederlandse ge zinnen uit over een groot deel der we reld. Ook zij vragen om lectuur Waar in de vreemde velen trouw meehel pen, mag men in het vaderland niet achterblijven om dit bij*uitstek Chris- telijk-nationaal werk, waardoor ook Gods Koninkrijk wordt uitgebreid, krachtig te steunen. Het Koninklijk Huis geeft reeds jaren lang het goede voorbeeld. Daarom verzoekt de heer Meeuwse de lezers van het Zondagsblad van onze krant hem hun gelezen exem plaren en andere lectuur regelmatig toe te zenden. Wil men hem financieel steunen in zijn gestadige arbeid, wil men een correspondentschap oprichten om giften in eigen kring te verzamelen, dan is ook dit initiatief zeer gewenst en kan dit werk van naastenliefde zo talloos velen ten goede komen en ten zegen zijn. Giro-zendingen worden tegemoet gezien op postgiro 42 2 64. Bijdragen worden op gezette tijden verantwoord in de „Mededelingen" van het bureau. De heer Meeuwse acht zich rekenplichtig aan een com missie van toezicht, gevormd door mr. W. S. da Costa, rechter in de arron dissementsrechtbank te Amsterdam; ds. J. C. Schroder, oud-predikant-di recteur van de Lutherse Diakonessen- inrichting aldaar, en mej. mr. C. S. van Wijngaarden, administrateur van de Rijksverzekeringsbank. ALS in het jaar 449 de Deense zeepiraten niet waren geland op het eiland Thanet aan de mond van de Theems, zou het Europa van thans er wellicht geheel an ders uitzien. Zy legden de gTondslag voor het Angel saksische ras, welks latere vermenging met de Norman- diërs van grote invloed is geweest op de beschavings geschiedenis van de Wester se wereld. Toen Willem de Verove raar in 1066 uit Normandië naar Engeland overstak en bij Hastings de Saksische ko ning Harald versloeg vormde hij de basis, waarop het late re Britse rijk en de Britse zeemacht kwam te rusten. Met zijn regering begint fei telijk de Engelse zeegeschie- Evenals in de Nederlanden Philips de Schone by het Edict van 16 Mei 1438 alle beschikbare schepen met hun bemanningen kon requireren voor de verdediging van zijn vermeende rechten, zo deed koning Jan hetzelfde twee eeuwen eerder al in Enge land om zijn soldaten naar Ierland te vervoeren en zijn gebied te vèrgroten. Zij legden de hoekstenen voor Britse zeemacht Het te dat de sterkte van de vloot van Philips van Bourgondië van invloed is geweest op het sluiten van de Magnus In tercursus, een overeenkomst met Hendrik VU, waarbij de Nederlanden vrije vaart op Engeland werd toegestaan met inachtneming van de- tolrechten. Hieruit ontstaat langzamerhand het zeever- keer tussen Engeland en het vasteland. De voornaamste scheeps bouw- en handelscentra in Engeland waren Hastings, Romney, Hythe, Dover en Sandwich, de z.g. Cinque Portj. Deze werden bestuurd door wardijns of gouver neurs, aangesteld door de ko ning. Hoewel op Dover na, al deze havens hun beteke nis lang geleden hebben ver loren, geldt het wardijnschap heden ten dage nog als een ereambt en in 1941 nog werd Winston Churchill deze hoge eer waardig gekeurd. De wardijns van de Cinque Ports waren op order van de koning verplicht om. wanneer nodig, te zorgen voor een aan tal schepen, geheel uitgerust en voorzien van bemanningen ter versterking van 's ko- nings vloot. Hieruit blijkt wel hoe groot de invloed was die de koningen uitoefenden op de scheepvaart. Door de bewapening van koopvaarders te bevelen konden zij grote vloten in zee brengen. Op grond hiervan matigden zij zich dan ook het recht aan van beheersing van de Noord zee en het Kanaal, het Domi nium Maris. Eeuwen lang hielden zij koppig aan dit recht vast, wat dan ook de oorzaak werd van de Engelse oorlogen, waarin onze Trom pen en de Ruyters hun man netjes stonden en hen langen tijd een toontje lager deden Wat scheepvaart en scheeps bouw betreft hebben Enge land en Nederland in voor bije eeuwen niet voor elkan der onder gedaan, al moest het kleine Nederland uitein delijk de suprematie van het grotere Engeland erkennen. Generaties lang stond in Engeland de koninklijke macht naast die van het Par lement en behoorde de vloot tot het domein van de ko ning. Hij kon naar goeddun ken bouwmeesters opdracht geven tot het bouwen van oorlogsschepen. De scheeps bouw nam in Engeland een onverbrekelijk verbonden met het volk. Een belangwekkend boek is hierover verschenen bij de uitgeverij H. J. Paris te Am sterdam. In dit boek „Ko ningen, Scheepsbouwers en Zeevaarders" geeft de schryver, A. Vreugdenhill, een boeiend relaas van de be moeienissen van de Engelse koningen met de scheepsbouw en de vloot, van welke laatste Hendrik VIII als grondvester kan worden beschouwd In een mengeling van romantiek en nuchtere feiten gunt de schrijver ons een blik op het leven in de 16e en 17 eeuw van een bij uitstek zeevarend volk als het Engelse. Van het persoonlijk ca chet, dat de vorsten op de zeemacht legden, ondervond deze in de loop der tijden vaak de terugslag van een on verstandig beheer of finan ciële moeilijkheden. Bij de aanvang van de regering van koningin Elizabeth I bevond de vloot zich in een verval len staat. Door wijs beleid ten aanzien van 's lands geldmid delen was zij in staat de vloot weer op een behoorlijk peil te brengen. Dank zij de be kwaamheid van haar scheeps bouwers werden de schepen toen al veel groter en zee waardiger gebouwd. Koene zeevaarders zoals Drake en Raleigh maakten stoutmoedi ge tochten, o.a. naar N.-Ame- rika, waar een Engelse kolo nie. Virginia, gesticht werd. De beschrijving van het le ven en streven van het be roemde scheepsbouwersge slacht Pett, dat meer dan tweehonderd jaar zijn konin gen als zeeofficieren en scheepsbouwers diende, co dat indirect zo'n groot aan deel heeft gehad in de wor dingsgeschiedenis van het Britse imperium, is een op merkelijk document. Het dag boek van Phineas Pett, die ten tyde van Jacobus I en Karei I meester-scheepsbou- wer was en groot aanzien ge noot, vermeldt vele beroemde Engelse oorlogsschepen, waar onder enige, waar onze admi raals het kwaad mede te ver antwoorden hebben gehad. Groot was de rivaliteit tus sen de scheepsbouwers on derling. Het dagboek geeft ook een beeld van de corrup tie in die dagen en verhaalt van de politieke aspiraties van de vorsten en hun aan hang. In de practische scheepsbouw had Phineas Pett zijn weerga niet. Hij schip te verbranden. Ware dit niet gebeurd, het zou zeker nog wel 46 jaren mee ge kund hebben. Wat hun zeegeschiedenis betreft zijn de Engelsen en de Nederlanders door de eeuwen heen nauw aan elkaar ver want geweest en al hebben ze elkaar vaak in het vaar water gezeten, gezegd moet worden, dat in recente tijden de Britse marine Nederland meermalen van blijvende on dergang heeft gered. De ..Royal Prince" (verpouwde „Prince Royal"). In 1610 gebouwd door Phineas Pett. Fragment nit „De Vierdaagse Zeeslag" door Willem van de Velde Jr. was het die de ..Piince Royal" (later verbouwd en omge doopt in „Royal Prince") bouwde, een schip, dat 56 jaar lang als het sterkste oorlogs schip gold. In de vier-daagse zeeslag werd dit schip tot onze geduchtste tegenstanders ge rekend. Het was echter niet op- tegen onze vloot Een boeiend gedeelte in dit Het Snelle zeiler als het het zeker ontkomen zijn als het niet op de Galloperbank vastgelopen was. Een paar branders werden toen langs zij gebracht „Geef je over" riep men tot de commandant. „Met wie spreek ik, die mij hiertoe gedwongen heeft?" ..Tromp". Het volk werd er af gehaald en admiraal Ays- cue gevangen genomen. Daar de Ruytcr geen risico's wilde lopen, gaf hij bevel het mooie ken geschreven boek is voor al de geschiedenis van het be zoek dat prins Karei (de la tere koning Karei I» aan Philips IV van Spanje bracht om de hand te vragen van de infante Maria Anna. Goed ge documenteerd, ook de be schrijving van dc tochten van de door het Parlement be dreigde koningin Hcnriette Maria naar en van Neder land, gcconvoyeerd door Maarten Harpertsz. Tromp. Hierover citeert de schrijver nog niet eerder gepubliceer de gedeelten uit Tromp's jour- Uit scheepshistorisch oog punt bekeken is dit boek een belangrijk document.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 12