uefcino- t ar cl&meer heRfst NAAR EEN NIEUWE GOUDEN EEUW HERFSTDRADEN zweven weer r <Vc EEN DER MOOISTE TOCHTEN DOOR NOORD-ITALIË Zeker, door de grillige grenslijn be hoort Lugano staatkundig gesproken nog tot Zwitserland, maar de plantengroei, de huizenbouw, speciaal van de dorpen in de omgeving van Lugano, en ook de be woners van deze dorpen, doen ons al héél sterk aan Italië denken. Oleanders en dwergbananen in het stadspark, tuinen met palmen en bam boestruiken, herinneren ons eraan, dat we hier in een omgeving zijn met een subtropisch klimaat. Wie Lugano bezoekt, maakt ongetwij feld een tocht naar de San Salvatore, hetzij te voet of wat minder ver moeiend is met de tandradbaan. Wat prachtig uitzicht heeft deze bergtop.. vanaf het grillig gevormde de fraaie stad met haar voorstad El Paradiso, een naam, die voor zich zelf spreekt! en dan de vele schilder achtige dorpjes langs het meerlVan bovenaf gezien, lijkt het wel het spel van een reus. die met witte speelgoed huisjes voorzien van rode daken aan het spelen is geweest! Daarboven de diepblauwe hemel met een zon, die 's morgens boven de Oos telijke bergen uitstijgt, „als een bruide- We zijn teruggewandeld naar de stad en dwalen onwillekeurig verder langs de oever van het wonderschone meer in Noordelijke richting. En vóór we het weten, zijn we in het schilderachtige Gandria aangekomen. Gandria, dat als een vogelnestje tegen de rotsen geplakt is, heel smalle staatjes, poortjes en gan getjes heeft en zó pittoresk is met haar trappensteegjes enbloemen, die men waar maar enigszins gelegenheid is, in potten of stenen bakken geplaatst heeft, zodat men telkens blijft staan en overal foto's zou willen nemen. Ja, hier begint eigenlijk Italië reeds. Dat wordt ons steeds duidelijker. uitloper van het Comomeer gelegen. We zwerven eerst wat rond door de stad en staan al spoedig tegenover de wereldberoemde kathedraal, waarvan vooral het interieur een wonder van kunstzin genoemd mag worden. Wat een afwerking der details! Twee orgels in de lengteas van het schip tegenover elkander doen ons eerst wat vreemd aan, maar wc wennen er spoedig aan. Komt het omdat zij toch wat hvln bouw betreft één geheel vor men met deze fraaie kerk? Straks, buitengekomen, valt de warm te a.h.w. weer op ons. Aan de water kant bU de palmen van de Piazza Ca- blazen we wat uit, voorzover dat bi." - gelijk i 't Is overigens nog maar een voor proefje van wat ons in Milaan staat te wachten! De Povlaktfe deed in de zo mermaanden van 1952 weer aan een vu rige oven denken. Dat merk je het best, wanneer je er met de trein dwars door heen rijdt! Eentonig is deze reis door de Povlakte.. uitgestrekte maïsvelden.. Tegen de avond gaan we weer terug naar Desenzano. Donkerder tekenen nu de silhouetten van de statige cypres- sen, de contouren van de vijgen- en olijfbomen zich af. Wanneer we in Desenzano aankomen, is het geheel donker We maken nog een avondwandeling langs de boulevard van Desenzano en op de lange pier, die tot vèr in het Gar dameer loopt. Dl oranjerode maan hangt als een vreemde ballon boven het meer. Het groene flikkerlicht van het vuurtorentje aan het einde van de pier. schijnt steeds maar te knipogen tegen de al hoger en hoger rijzende maanschijfEen klok slaat tien uur.... Door de smalle gezellige steegjes en trappenstraatjes, waar honderden nog buiten zitten, klimmen we naar het straatje naast de ruine van het kasteel, waar ons hotel staat. Vier, vijf jonge mannen zitten er er gens voor een huis rond een tafeltje met wijnglazen erop; ze zingen.... Ze zingen tweestemmig, merkbaar met overgave, 't hoofd in de hals. Wondermooi klinkt dit gezang in de stille avond. Vrouwen hangen uit de ramen of leu nen over de vele balkonhekjes in de om geving. Allen luisterenOok wij blijven onwillekeurig staan en luisteren mee.. Als het lied uit is applaudiseren we. De mannen lachen, knikken, buigen Ook dat is Italië! „Waf een prachtig uitzicht heeft meh hierde fraaie stad met haar voorstad El Paradiso een naam, die voor zichzelf spreekt En dan staan we weldra tegenover de wereldberoemde, geheel met marmer beklede, zonlicht overgoten Domkerk. Gigantisch zijn de afmetingen van de ze kathedraal met haar vijf schepen. Met een lift gaén we naar het dak, waar men een prachtige rondwandeling kan maken tussen het marmeren „kant werk", waaraan eeuwen is gewerkt. Tientallen torentjes en beelden versie ren dit dak. Op een van de schuine dak stenen zittend en zelfs even op de rug liggend, hebben we ergens waar nog énige schaduw was, genoten van het wonderschone lijnenspel. Er valt meer te bewonderen in Milaan dan de Domkerk alleen; o.a. „De Sanc- ta Maria delle Grazie" met de koepel van de beroemde Italiaanse meester Bramante.., en vanzelfsprekend bezoe ken we ook het Dominicanerklooster met de kapel waarin men het wel erg beschadigde „Laatste Avondmaal" van Leonardo da Vinei kan bezichtigen. T")E volgende dag gaan we met de u trein naar Desenzano, aan de Zuid- Westelijke oever van het Gardameer. Eén van de mooiste tochten, die men in Noord-Italië kan maken, is ongetwij feld die per autobus van Desenzano naar Riva, aan de Noordelijke oever van het Gardameer. Wijngaarden, citroenen, oleanders rood en wit en paars die aan stam rozen doen denken, maar dan hier in deze streek uitgegroeid tot bomen, pal- statige rijen cypressen, rotsen met i cypressen, korte tunnels langs het i ïr een weg met haarspeldboch ten naar boven wijde panorama's over het Gardameer met kleurschake ringen van parelmoer tot vitrioolblauw in de morgenuren bij bedekte hemel, en naarmate de zon in de middag door komt steeds dieper blauw. „Blauwer dan de Middellandse Zee aan de Rivièra", zegt een van m'n reis genoten naast me. En ik geloof, dat hij gelijk heeft. Dan, na twee uren rijden, bereikten we het schilderachtige Riva, een juweel in het groene foudraal van de Alpen rondom. Wéér dwaal je langs de oever verder als in een vreemde droomWat lokt het water hier tot zwemmen!Een fris bad doet ons goed. want ook hier is het héél i zelfs! Sommigen beweren, dat het woord „herfst" in verband moet worden ge bracht met het Griekse „carpos" (is vrucht) en met het Latijnse „car- pere' 'tis plukken). Bij Plantin (1514—'89), de beroemde Belgische boekdrukker, komt het woord „herfsten" voor, wat daar be tekent: „de wijn plukken". De Romeinen spraken van „Autttm- nus" (herfst), wat letterlijk vertaald „oogsttijd" betekent. De boer hecht grote waarde aan het weer in de herfstmaanden. De laatste vruchten moeten binnenge haald, de akker nioet opnieuw zaai- klaar gemaakt worden en zaad aan de aarde toevertrouwd, al weer voor de nieuwe oogst. De herfst doet zich zeer spoedig wat feller gelden en weldra verkon digen ook de koude regenvlagen en stormen, dat de winter op komst is! Maar laten we eerst nog. wat ge nieten van de laatste pogingen, die de natuur aanwendt, om zich nog eenmaal in volle (weemoedige) pracht te vertonen. Tot nog toe was de herfst nat en koud. Aan het Gardameer. „Dan weer een weg met haarspeldbochten naar boven wijde panorama's staat onder de machtige overkapping van het geheel marmeren station van Milaan. Waar ter wereld zal men zo'n tweede marmeren bouwwerk aantreffen? Over brede boulevards met zeer hoge huizenblokken voert de weg naar de bin nenstad, waar de straten gaandeweg smaller worden. We kunnen constate ren, dat Milaan er over 't algemeen best is afgekomen in de afgelopen we reldoorlog. Ook de prachtige, met glas overdekte winkelgalerij de grootste van Europa, volgens onze reisgids bleef geheel onbeschadigd. DE eerste wereldoorlog is voorbij, maar de wereld blijkt niets tc hebben geleerd! Hoe kan het ook anders: de Farao's bekeren zich niet onder de plagen, zolang ze niet gaan rekenen met de levende God: ze verharden enkel hun hart. De vastigheid der menselijke schep pingen mag duizendmaal een her senschim gebleken zijn: trotse kro nen rolden op straat; fortuinen slonken weg; steden werden met de grond gelijkgemaakt en sterke jonge kerels kwamen als wrakken terug nochtans stelt men op nieuw zijn vertrouwen op mensen, op hun strevingen of op hun bezit. Trieste historie. Ook: benauwende historie, want wij hebben groten deels dit alles zelf beleefd, maar niet ontwaard wat er feitelijk aan de hand was. In elk geval: van de mens wordt in deze jaren het heil verwacht. Men kan twee grote stromingen onderscheiden: kapitalisme en so cial isme. De eerste groep is op de beurs te vinden, waar de koersen hoger en hoger opschroeven in een driftige verwachting van het wereldparadijs der ongemeten rijk dommen. De tweede groep zoekt de macht van het getal en belegt de monstratie op demonstratie om ook zijn deel aan de toekomstige vreug den, en althans aan de voorhanden zijnde baten te krijgen. De uitersten raken elkander in één leuze, die hoog boven het stemmengeroes uit klinkt: „Nooit meer oorlog. Een oorlog zou alles verknoeien, maar een oorlog is tenslotte geen historische noodzakelijkheid?! Voor uit, een blijde toekomst tegemoet. Men vraagt zich af: waarom zijn wij toch altijd zo in het net onzer eigen dagen gevangen dat we de afzichtelijke spinnen niet ontwaren, die ons vanuit hun donkere holen als prooi voor morgen beloeren? Waarom kunnen we dan pas klaar en onderscheiden zien, wanneer de geschiedenis is voortgeschreden en moeten we dus immer blijven na kaarten? Onder de dansende voeten van die na-oorlogse jaren beefde toch zo nu en dan, onmiskenbaar en waarschuwend, de bodem! Er waren toch zeker kleine maar niet te min achten tekenen van de komende chaos! Ergens in Duitsland mar cheerde een koiyoraal en richtte een nieuwe partij op. Ergens in Amerika ging een weeldebedrijf plotseling over de kop. Ergens in Rusland was er voortdurend hon gersnood. Maar men merkte het niet op; men wilde het niet op- zelf zal willen bezitten. Men suikert de speen van een opgroeiend ge slacht met een wulpse jenever, en bedenkt geen moment dat men zo dronkaards kweekt. Misschien moet ik zelfs zeggen dat men meent dat men deze massale dronkenschap wel zal kunnen blijven bevredigen: men trekt immers een nieuwe gouden eeuw tegemoet! Zo waren die jaren dus, en dan zoek ik in de vergeelde bladen der oude notulenboeken naar de statuur der kerk in de Volkswijk. Daar is ondertussen alles veranderd. De stromingen van kapitalisme is zo nadrukkelijk door alle partijen Uit de VOLKSWIJK socialisme elkander niet verdragen verzekerd dat men in de beste har monie uit elkaar gaat, dat men met zijn klompen aanvoelt hoezeer het wijkcollege opgelucht is door het vertrek van een te grootscheepse figuur: oceaanstomers passen niet in een stadsgracht je. Maar meteen ook herneemt dat wijkbestuur zijn rechten en zorgt er voor dat de opvolger netjes in het gareel mar cheert. En terwijl de vroegere no tulen repten van de problematiek der wijkbewoners en zochten naar een greep op de massa glijden de navolgende in de stille wateren der kapitalisatie. De wijk heeft goed geboerd in die jaren! De wijk- kassen zijn steviger en vetter ge worden. En desondanks blijft by ieder heel klein, stout plannetje van de nieuwe wijkpredikant het re frein: „Ja, dat zou eigenlijk wel moeten, maar het legt zo'n last op de penningmeester, en dat gaat toch niet, en dus, en daaromNee.'" Zodat die predikant dan maar zelf naar gelden zoekt om toch wat te kunnen doen en niet veel verder komt dan giften hier en giften daar. Maar giften zijn net als een film: ze geven een smaakje te pakken en dan hunkert men naar meer, meer, meer. Zo groeien wijk en wijkkerk al verder uiteen.' WIJKPREDIKANT. Vooralsnog voorkomt men een dergelijke botsing. Dat is niet zo moeilijk: als de baren goud op el kaar stoten, valt er wel eens een schilfertje af. De liefdadigheid bloeit weer op, en men is grif bereid om van het geweldige dividend 'n percentage voor goede doeleinden te bestemmen. Bovendien: men heeft de film, die nu in ongekende opbloei de droom over de massa uitgiet. Aan het Hollywoodse cinemahemeltje rijst ster na ster en hun, nauwelijks door een wazig wolkje bedekte, schoonheid en weelde wordt gemeengoed voor arm en rijk. En opnieuw snapt niemand behoudens een bizarre enkeling dat er een tijd zal komen, dat men genoeg heeft van plaatjes kijken en men deze naakte pracht 5 Waar komt dit „spinrag" vandaan OP DEZE VRAAG ZIJN VELE ANTWOORDEN GEGEVEN GELOOF Heer, 't is vaak moeilijk: kinderlijk geloven, maar niet in U geloven evenzeer; 't dreigt heen en weer geslagen te eiken keer gelijk een rokende vlaswiek uit te doven. Zoals een wolkfloers voor de zon geschoven, is 't na een hart'lijk: „ik geloof' steeds weer: „maar kom mijn ongeloof te hulp, o Heer"; ach, kom ik ooit mijn twijfelzucht te boven? „Zo ik niet had geloofd dat in dit leven" van strijd, waarin zoveel is ingestort! „Zo ik niet had geloofddat Gij zult geven Uw troost als alles afgebroken wordt. Ik was der radeloosheid prijsgegeven! Leer mij 't geheim: U God te laten, onverkort. G. NIEUWENHUIJSEN. Meeste herfstregens vielen in 't Westen DUITSE WEERDIENST VOORSPELT ZACHTE WINTER ALS men op een zonnige herfstdag een wandeling of een fietstocht maakt door een niet al te dicht bebost gedeel te'van ons land, kan het gebeuren, dat men voortdurend geplaagd wordt door „spinrag", dat tegen ons gezicht komt of aan onze kleren blijft hangen. Wat niet prettig aandoet. Het zijn „herfstdraden", die ons pla gen. Bij helder blauwe hemel kan men soms slierten vair deze draden door de lucht zien zweven, langzaam voortgedreven door een zacht windje, of ook wel ziet men ze als witachtige vlokjes, als para chutes, naar beneden dalen. De zwevende draden hechten zich ge makkelijk aan alle obstakels, die ze op hun weg tegenkomen. Op een vroeger morgen kan men stille wegen soms als gepavoiseerd zien met honderden zacht- kens wapperende draden, die, wanneer de zon er onder een bepaalde hoek op schijnt een fantastisch zilvergeschitter Tot nog niet zo heel lang geleden tastte men in het duister omtrent het wezen van deze draden spinrag. Plinius (23-79 n.Chr.) schreef er reeds over en beweerde, dat het „wol regen de". Anderen dachten, dat de draden „uitwasemingen van planten waren, die door de koele" herfsttemperatuur waren gestold". Een vriend van de beroemde Lessing sprak de veronderstelling uit, dat het „harsdraden waren, door som mige bomen uitgezweet en daarna los geraakt". En de wereldvermaarde Spen cer sprak zelfs van „uit gedroogde dauw gesponnen weefsel". Waren dit alle nog pogingen om het verschijnsel der herfstdraden op een natuurlijke wijze te verklaren, daar naast ontstonden allerlei bovennatuur lijke oplossingen van dit raadsel der na- IN sommige streken van ons land, van Duitsland, van Italië en van Frankrijk noemde men de draden Ma- riadraden, of Mariagaren, of ook wel Maagdedraden. Volgens het volksgeloof ln deze streken zou er eens een zeer lui en ongezeggelijk meisje, Maria ge heten, geweest zijn, dat het in haar on deugendheid eens zó bont maakte, dat haar moeder vertwijfeld uitriep: „Ik wilde dat je op de maan zat en daar meöitAtie Verborgen leven Want gij zijt gestorven en uw leven is met Christus ver borgen in God. Col. 3:3. MADRUK valt hier op het woord verborgen. Uw leven is met Christus verborgen in God. Dit wil niet allereerst zeggen dat het daar beveiligd is: dan moest er staan g eb or g en. En nu is dit er wel mede in begrepen; maar de nadruk valt toch op het verborgene, wat ge niet kunt zien. Dit merkt ge vanzelf als ge leest wat erop volgt: „Wanneer nu Christus zal geopenbaard zijn die ons leven is, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid" (vs. 4). Het leven van uw lichaam komt wel uit aan uw uiterlijke verschijning, maar het zetelt in uw hart. De plant leeft wel in tak en blad en bloesem, maar het leven zelf woont toch in de wortel. Zo is uw leven, uw eigenlijk leven, een verborgenheideen mysterie: het is eigenlijk in Christus, en alleen door de levensgemeenschap met Christus is het ook in u. Alleen voorzover die ge meenschap in uw leven op aarde bij u doorwerkt, wordt het waarachtige leven aan u openbaar. Maar juist omdat die doorwerking nog niet volkomen is, kan zolang gij hier op aarde zijt dat leven nooit tot zijn volle ontplooiing komen. Dat zal eerst geschieden als Christus weder komt op de WQlken, en de gemeen schap tussen Hem en de zijnen ten volle zal doorbreken. Dit nu reeds te willen is dwaasheid. Het is alsof ge het in uw macht had, zijn wederkomst te verhaasten. En wie dat dan toch bij zichzelf of bij anderen wil forceren, die raakt daardoor de ge meenschap met Christus zelf kwijt. Wat dus verborgen is, moet ge ver borgen laten. Zoals de wortel in de grond verborgen moet blijven om het leven van de plant te voeden. Zoals uw hart niet bloot gelegd kan worden, maar alleen binnen in uw borst het leven van uw lichaam onderhoudt. En dan komt de volmaaktheid te zijner tijd. Uit Christus en met Hem. En voor wat uw levenspraktijk aan gaat, wijst Jezus' apostel u een andere weg: doodt dan uw leden, die op de aarde zijn, en legt dit alles af. Breekt met de zonden die in de wereld zijn Leeft niet naar de oude mens. Strijd tegen de zonde. En doet aan al wat uit Christus is, zoals het de heiligen be taamt. In godzalige wandel. In een leven der dankbaarheid. altijd spinnen moest!" En zie, zo ver telt men, plotseling vloog Marietje de. lucht door naar de maan, begeleid door een' spinnewiel en alle andere spinsters- benodigdheden. Nooit keerde ze nog te rug. En bij mooi herfstweer valt haar spinsel naar beneden als Maria- of Maagdedraden. Maar anderen beweren, dat deze Mariadraden afkomstig zijn van de Maagd Maria, die naar door sommigen geloofd wordt, op 15 Augus tus ten hemel voer. Haar doodshemd zou bij die hemelvaart van haar afgevallen zijn en telkens in'de herfst als fijn rag naar de aarde zweven. Een Beier se legende zegt. dat Moeder Maria elke herfst met 12.000 maagden tracht de aarde met spinsel te bedekken. In het Noorden en Oosten van Euro pa, met name in Rusland, gaat het ver haal. dat er eens een meisje was, dat voor haar broer, die ten strijde moest trekken, ee» hemd aan het spinnen was, Terwijl ze hiermee bezig was bad ze de maagd Maria of dat hemd haar broer onkwetsbaar zou mogen maken. Maria stond dit toe. Maar tijdens haar werk werd ze verliefd op een soldaat van het vijandelijke leger. En toen het hemd klaar was, gaf ze het haar ge liefde. In de strijd, die kort daarop los brak. gebeurde het, dat deze soldaat handgemeen werd met de broer van het meisje. De broer kwam daarbij om het leven want de soldaat was onkwetsbaar daar deze het hemd droeg. Maria was zeer kwaad op het meisje en veroor deelde haar voor haar slechte daad om ten eeuwigen dage te blijven spinnen aan het doodshemd van haar broer, dat nooit af raakt, omdat in de herfst als het bijna gereed is, de herfstwinden het spinsel verscheuren, dat dan in flarden naar beneden zweeft. pN nu de wetenschappelijke verkla- ring, die we vooral te danken heb ben aan de nauwgezette onderzoekingen van Darwin en de Duitse dierkundige Menge. Er zijn een viertal soorten kleine spinnen die nog onvolwassen naar de toppen van uitstekende voor werpen: bomen, struiken, muren, palen enz klimmen en daar bij zonnig herfst weer, als er een heel zacht windje waait, een draad beginnen te spinnen, die ze aan het ene eind vast maken en waarvan ze het andere eind vrij la ten wapperen op het zachte windj.e. Maar als die draad 2 3 meter lang is bijten ze deze door op de plaats, waar die is vastgemaakt. Zo laten ze zich wegzweven. Hecht de draad zich niet er gens aan vast en duurt de reis het spin netje te lang, dan lopen ze langs de draad er» winden deze tot een vlokje tesamen, dat al zwaarder en zwaarder wordt en eindelijk als een parachute naar bene den zweeft. Het spinnetje komt zo in zijn nieuw vaderland om daar uit te groeien tot een volwassen exemplaar en de strijd om het bestaan verder te voe ren. Wonderlijk mag het schijnen, dat, als men zo'n herfstdraad onderzoekt, men nooit een spinnetje zal aantreffen. Wat het feit verklaart, dat niet eerder (Van onze weerkundige medewerker) ZIJ die het weeroverzicht van de Septembermaand hebben gelezen, zullen hebben opgemerkt dat de mees te regen hier in het Westen van ons land is gevallen. Den Helder 139 mm, Ypenburg 150 mm, Vlissingen 112 mm, tegen b.v. in Maastricht 64 mm en op het vliegveld Twenthe 40 m. Al was September dit jaar wel buitengewoon nat in onze streek, toch is het een normaal verschijnsel dat de meeste regen in de herfstmaanden in een strook juist achter de duinen valt, zo ongeveer van Alkmaar tot Leiden. Al zijn er tal van vragen op weer kundig gebied, die nog onbeantwoord moeten blijven, voor dit verschijnsel is wel een verklaring te geven. Tijdens de zomermaanden pot de Noordzee een aanzienlijke hoeveelheid warmte op en staat deze heel lang zaam weer af. Daar water een slech te warmtegeleider is, duurt het in de voorzomer geruime tijd vóór dat het water een aangename temperatuur krijgt. De eerste zomerse dagen la ten hierdoor dicht langs de kust dik wijls lang op zich wachten. In de herfst profiteren de kustbe woners van de opgepotte warmte, maar dit gaat gepaard met veelal het raadsel der herfstdraden is opge lost. (Al moet erkend worden, dat reeds Aristoteles over spinnetjes sprak, toen hij de herfstdraden noemde). Maar men heeft ontdekt, dat de spinnetjes zich bliksemsnel laten vallen, zodra ze maar de minste weerstand in de draad voe len, en zich verbergen. Dat bij het pogen om op de genoemde wijze te emigreren van de vele millioe- nen spinnetjes er zeer vele omkomen, is licht te begrijpen. B. JONGSMA flinke buien, die dan grote hoeveel heden regen veroorzaken. Wanneer koudere luchtstromingen van de oce aan West-Europa binnenvallen ont staan er boven dit nog betrekkelijk warme Noordzeewater gemakkelijk buien. In de zomer vindt dit proces juist boven land plaats, daar dan de lucht in het binnenland aanmerkelijk warmer is dan boven zee. Gezien de dagelijkse gang van de temperatuur deze kan in de herfst in het binnenland al flink dalen en blijft boven zee nog vrij hoog ko men deze buien bij voorkeur in de avond- en nachturen voor, drijven dan met de westelijke winden het land in en laten, zodra zij de duinen rij gepasseerd zijn, hun water val len. Niet zelden gaan deze buien met hagel en onweer gepaard, hetgeen ook deze herfst al weer enige keren het geval is geweest. Bekijken wij de gemiddelde neer slag in elke maand afzonderlijk voor verschillende streken, dan zien wij dat in het Middenwesten (rond het termijnstation Naaldwijk) de meeste regen in October valt, n.l. 83 mm. Ook in Den Helder, Hoorn en Vlissin gen en omgeving is October de nat ste maand van het jaar met resp. 82, 84 en 73 mm. In het midden-oos ten en noorden van, ons land zijn de maanden Juli en Augustus de natste. De record natste September en Octo- bermaanden, die er in ons land zijn voorgekomen, brachten ook de mees te regen hier in het westen, n.l. Sep tember 1918 met 268 mm in Gorin- chem en October 1932 met maar even 321 mm te Zandvoort «normaal 90 100 mm). Vooral tijdens eén buiig weerty pe luidt de weersverwachting dan ook dikwijls „Kans op enkele regen- of hagelbuien vooral in de kustpro- Eind November en in December is fiet grote temperatuurverschil tussen tand en zee weer zover afgenomen, w* van een grotere regenval tussen west en Oost vrywel geen sprake meer is December: Naaldwijk 67, De Bilt 71, Winterswijk 64 mm. T N ons land mag af en toe eens A een weeramateur zijn, die meent geroepen te zijn een voorspelling te doen, en ook de vele eikels en wilde ganzen doen er dikwijls geen goed aan de officiële instantie in ons land, het K.N.M.I. te De Bilt, laat zich niet uit over weersverwachting- gen op langere termijn. Dit kan niet gezegd worden van de weerdienst in de Amerikaanse Zone van Duitsland. Deze dienst geeft aan het begin van elke maand een voor spelling van het te verwachten weer in die maand. Er moet gezegd wor den, dat dit de heren niet slecht af gaat, maar zo af en toe zijn ze er ook naast. Een wet van Meden en Perzen is een voorspelling dan ook zeker nog niet. September zou vrij zacht wor den, maar de herfstmaand was zo wel in ons land als ook in Duitsland veel te koud. Voor October verwachten ze ook te koud weer en... volgens hun bereke ning zou de komende winter, zoals zich tot op heden laat aanzien zacht worden. Wij zouden hieraan alleen willen toevoegen: Liefhebbers van schaats- weer, laat de hoop niet varen! En liefhebbers van een zachte winter, wrijf niet te vroeg in de handen. Want ook deze Duitse weervoorspel- lers zijn profeten die brood eten. Voor en in de oorlog heeft ook het K.N.M.I. enkele verwachtingen op langere termijn verstrekt, maar men acht hier de kans op slagen nog steeds te gering om dit aan de grote klok te hangen. Wij menen dan ook beter te doen dit gebied „Lebensraum" te geven en ons voorlopig nog maar niet op glad ijs te begeven. Er is en er blijft tot od '■■eden nog steeds niets zo veran derlijk. als het weert Aardappelenrooien

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 12