*0.
j? R 1 ipjffi
stBI
LOURDES
weretclreió vein en reeó i^navei
Mi Af1,1
nw^j/7
Bezoek aan
169. Dokter John Smith te Boelowayo heeft
een verre patiënt bezocht en keert in zijn jeep
naar huis terug. Tot zijn verbazing ziet hij
midden in de woestijn twee auto's geparkeerd
en hij tuft er meteen naar toe om er haring
of kuit van te hebben. Als redder in de nood
wordt de dokter feestelijk begroet. Natuurlijk
is hij onmiddellijk bereid de expeditie uit de
brand te helpen. Hij heeft benzine genoeg bij
zich voor de twee verzande auto's en de tocht
naar Boelowayo kan dus worden voortgezet.
„De dame wou zeker eens proberen, hoe lang
een eend zonder water kan leven", veronder
stelt dokter Smith. „De dame", antwoordt
Trees, „heeft meer verstand in de veer van
haar hoed, dan de drie mannen bij elkaar
Sim uitgezonderd anders hadden ze het nooit
zover geschopt. Zaten ze vast onderweg nog
ergens in de gevangenis.."
170. In de stad Boelowayo bieden de we
reldreizigers dokter Smith een afscheidsdiner
aan in het befaamde Churchill-hotel. Er wor
den heerlijke spijzen opgediend en na de lange
woestijntocht smaakt alles nog voortreffelijker
dan anders. Alleen Sim heeft geen trek in de
sterk gekruide soep, die hij in de keuken gero
ken heeft. Hij wil veel liever zelf zijn kostje
ophalen en dus dwaalt hij naar de kelder, waar
wel wat eetbaars te vinden zal zijn. En ja
hoor, Sim stuit er al dadelijk op een grote bos
rijpe bananen, die de kok voor het dessert van
zijn gasten bestemd heeft. Sim lust niets liever
dan bananen en wekenlang heeft hij ze niet
gezien. Hij trekt dus aan het werk met het
vaste voornemen niet eer te rusten, voor de
laatste banaan in zijn maag verdwenen zal
zijn. Iedereen is boven bezig om de gasten te
bedienen en dus kan Sim ongestoord zijn gang
gaan.
171. Maar tenslotte komt het dessert aan de
beurt en de kok, Basie Koppie in de Wolken,
daalt af in de kelder om de heerlijke bananen
te halen. Sprakeloos van schrik blijft hij staan,
want zijn kijkers, groot van ontzetting, ontwa
ren Sim, bezig de op vijf na laatste banaan
met sneltreinvaart te verorberen. De schrik
duurt maar drie seconden. Dan is baas Xoppie
in de Wolken al op volle toeren. Hij brult de
gauwdief toe dat hij hem met peper en zout
inmaken zal, om vervolgens gehakt van hem te
maken, dat hij op een laag pitje in zijn eigen
vet zal laten sudderen tot het gaar is. Sim
wacht het einde van dit kookpraatje niet af,
maar slaat meteen op de vlucht, nagezet door
de kok, die onderweg nog steeds woedender
wordt. Maar als Sim door het zolderraampje
klautert en zich in veiligheid stelt op het dak,
denkt zijn vervolger het allereerst aan zijn
vrouw en kinderen thuis en aan de rheumatiek
die hij altijd bij zich heeft en hij bedwingt
zijn aanvechting om ook op het dak te klaute-
172. Tenslotte moet Trees er aan te pas ko
men om de ondeugende Sim op te vangen. Zij
gaat vlak voor het hotel staan en geeft Sim
precies tien tellen om berouwvol beneden te
komen. Als het langer duurt, wordt ze echt
kwaad, zegt ze. Nu is er maar één eendje
op de hele aarde, waarvoor Sim echt bang is
en dat ene eendje is Trees Snavel. Op de
negende tel staat hij bibberend van berouw
voor zijn pleegmoeder. Maar die is slecht over
hem te spreken. Hij moet basie Koppie in de
Wolken nederig om excuus verzoeken en dan
mag hij heel de nacht over zijn kelderbezoek
gaan nadenken in de kolenkelder. Trees en de
kok brengen samen de arrestant naar zijn
nachtverblijf en hoe smekend hij ook kijkt, het
helpt hem geen zier. Trees draait zelf de kel
derdeur op slot en geeft de sleutel aan de kok.
173. De volgende morgen wordt Sim uit de
kelder verlost. Hij heeft heerlijk in een vrucht
baar dal tussen twee bergketens van stoffige
vetkolen geslapen en hij ziet eruit, of hij zelf
een grote klomp vetkolen was. Bovendien heeft
hij een roerende behoefte om iedereen te belo
ven, dat hij voortaan beter zal oppassen en
daarbij omhelst hij Trees, Kees, Jimmy en
Willy zo innig, dat ze na vijf minuten ontoon
baar zijn wegens de zwarte vlekken op hun
pas schoon aangetrokken kleren. „Je moet wel
helemaal van lotje getikt wezen", verwijt
Kees dan ook zijn lieftallige zuster, „om die
lastige aap van je precies in de kolenkelder
op te sluiten. Als ik jou was, had ik maar
liever een teerton genomen. Dan kleefden we
nu allemaal als de boterkussentjes in het blik
ken doosje van oma. Nee, ik kan niet anders
zeggen, of je hebt het weer eens razend slim
ingepikt. We zien er net goed uit, om bij oom
Samuël te komen aanzetten. Hij zal denken,
dat we onderweg de schoorstenen hebben ge
veegd.
174. Gelukkig is er een rivier in de omgeving
van Boelowayo. De wereldreizigers nemen
daar een verfrissend bad en Trees beduidt Sim,
dat hij hun voorbeeld moet volgen. Maar
Sim is nog veel banger voor koud water dan
van zijn pleegmoeder. Vol afgrijzen staart hij
naar de zwemmende eenden en hij neemt
zich voor tot iedere prijs droog te blijven. Maar
hij heeft ditmaal buiten de waard gerekend.
Kees en Trees grijpen hem vast en trekken
hem het water in, zonder zich iets van zijn
moorddadig gehuil aan te trekken. Bovendien
krijgt hij een degelijke beurt met de harde
wasborstel. ^.Hoe meer hij het voelt, des te
beter zal hij er voortaan voor oppassen zich
vuil te maken", denkt Trees en ze borstelt zo
als haar moeder het doet, als ze vaders werk-
kleren op de wasplank heeft. Sim vindt dat
hij barbaars gefolterd wordt, maar na afloop
van het karwei ziet hij er Zaterdagavonds uit.
Hij is gewoon onwaarschijnlijk schoon.
Wekelijkse bijlage Zaterdag 27 Sept. 1952
Over genezingen
niet veel bekend
Protestanten moeten telkens
hun afkeer overwinnen
in de Pyreneeën kan doen, zo voet
stoots door de clerus is aangenomen.
Belangrijker is echter het verdere
verhaal: Immers, na enige dagen al
is een blinde steenhouwer, nadat hü
zich in deze bron de ogen gewassen
had, genezen en weer ziende gewor-
Uit de aard der zaak is weten
schappelijke controle van deze eerste
miraculeuze genezing niet mogelijk.
We kennen alleen de spraakmakende
menigte, die een naakt gerucht met
een jas om en een hoed op de wereld
in stuurt.
MET het bouwen van een basiliek,
dicht bij de gevonden wonderbron,
heeft de kerkelijke overheid een bij
zondere, voor de r.k. gemeenschap
profijtelijke daad verricht. Niet de
simpele bron, niet de grot, maar de
basiliek is het centrum geworden van
de Lourdesbedevaarten.
Met haar imposante bouw en twee
enorme balustraden aan weerszijden,
die langzaam afdalen naar het immen
se plein, is zij bij uitstek geschikt om
iedere gelovige onder de indruk te
brengen van de geweldige glorie der
kerk, die in dit gebouw domineert
over het plein en daar overheen over
de menigte.
Wanneer men de processie ziet aan-
schryden en de jonge vrouwen, die
voorop gaan in blauwe en witte man
tels gehuld, zich opstellen ziet op de
trappen van de balustrade; wanneer
men dan een groot aantal hoogwaar
digheidsbekleders der kerk in violette
gewaden geknield ziet zitten op de on
derste trappen der basiliek; wanneer
dan op de bovenste trede, vlak voor'
de ingang van de kathedraal, de ho
gepriester in wit en gouden kleed de
gouden stralenkrans met de „Eucha
ristie" plechtig heen en weer be
weegt, terwijl vanuit de kathedraal
door luidsprekers versterkte lofzan
gen over het plein klinken; wanneer
de gehele menigte, voor zover niet
ziek, op het geluid van een schelle
tje in aanbidding neervalt, dan onder
gaat men als protestant een wonder
lijke beklemming.
Het moet gezegd worden, dat er
waarlijk gebeden wordt. In verschil
lende talen davert een driestrophig
gebed door de luidspreker over de
menigte; „O God, wij belijden dat
Gij de Schepper zijt van hemel en
aarde. O, God, wij geloven, dat Gij
Christus gezonden hebt. O, God, wij
geloven, dat Gij ons genezen kunt".
Nog enkele aanroepingen volgen;
daarna een strophe aan moeder Ma
ria gericht en tenslotte aan de H.
Bernadette.
Dat dit alles op de gelovige room
se mens een geweldige indruk uit
oefent, is te begrijpen. En voor de re
ligieuze sterking van het, voor ons
toch altijd wat primitief aandoende,
vormengeloof der r.k-kerk zijn deze
Lourdesprocessies van geweldige be
tekenis. Terwijl het een protestant
eerder afkeriger maakt van de super
stitie, moet het de roomse godsdien
stige geweldig doordringen van ds
grote glorie der almachtige Moeder-
Zo zag ik onder de toeschouwers
een Franciscaner monnik staan. Met
zijn gehele wezen dat de asceet ver
ried, scheen hij schier ontheven aan
ieder aards bewegen. Zijn oog staar
de in een soort extase naar het voor
hem allerheiligste.
Volkomen anders staat het met de
commerciële zijde van Lourdes. Het
is alles winkel, bazar of tentje en men
koopt daar zijn koppen en schotels
en bordjes en presse-papier met vro
me opschriften: A Lourdes j'ai prié
pour vous" (In Lourdes heb ik voor
u gebeden). In ieder door de touris-
tcn gezocht centrum kan men die sou
ven irkwekerijen vinden en ik heb er
altijd een hartgrondige afkeer van ge
had, maar hier in Lourdes staat het
iemand beslist tegen. Evenals de
naamgeving der hotels. Het klinkt ons
als blasphemie, wanneer men ziet
aangeprezen: „Hotel Golgotha, sa cui
sine renommée (met zijn uitstekende
keuken), of b.v.: „Hotel St. Jean
l'Evangéliste, jardin ombrage" (met
schaduwrijke tuin).
Men ziet, al wandelende door de
stad, talloze, kennelijk chronische
zieken, in wagentjes voortgeduwd
worden. Sommige hebben een aparte
verpleegster voor zich zelf en men
(Zie vervolg op pag. O)
schop en in '64 is er de eerste pro-
In 1866 werd Bernadette non, in '79
is zy gestorven. Pas in 1925 is zij zalig
gesproken en in 1933 heilig ver
klaard. In Lourdes wordt in een dio
rama u nog eens deze gehele ge
schiedenis voor ogen- gesteld.
hout te sprokkelen met haar zusje en
vriendinnetje en toen verscheen haar
in de grot van Massabielle voor het
eerst de schone „Dame". Nog acht
tien keer heeft deze verschijning zich
herhaald. Bij de negentiende verschij
ning was er al een grote menigte
verzameld, onder wie zeer velen, die
nogal ongelovig stonden tegenover de
verhalen van het meisje. Opeens
gaat Bernadette met haar vingers de
grond omwoelen volgens haar zeg
gen op bevel van de Dame en er
komt een klein bronnetje tevoorschijn,
dat na enigé dagen een heel behoor
lijke hoeveelheid water afgeeft. Het
duurt maar kort, of de eerste gene
zingen door het miraculeuze water
vinden plaats. In 1862 wordt een hei
ligdom gebouwd op bevel van de bis-
Het binnenkomen van een trein met zieken te Lourdes is altijd een aangrijpend
toneel. Patiënten worden weggedragen; hun „bagage" op 't perron gedeponeerd.
(Van een correspondent)
HET onderwerp „gebedsgenezing"
is de laatste maanden weer zeer
actueel geworden.
Er is meermalen op gewezen, dat
wat wij zien gebeuren bij de zoge
naamde genezing op het gebed, in ge
nen dele verschilt van wat wij zien
bij de Brahmanen, wanneer zij zich
baden in de Ganges, de heilige rivier,
of bij rooms-katholieke zieken, die bij
duizenden naar Lourdes pelgrimeer
den en daar vaak min of meer gene
zen van terugkeerden.
Een reis, die ik maakte naar de
Pyreneeën, was voor mij een welko
me gelegenheid om nu eens persoon
lijk mij te overtuigen van wat Lour
des, deze beroemde bedevaartplaats,
betekent, niet alleen in het religieu
ze leven van de rooms-katholieken,
maar ook op het gebied der genezin
gen en dus ook der gezondheid.
Voor diegenen onder de lezers, die
de geschiedenis van Lourdes niet ken
nen, geef ik enige korte historische
details.
Bernadette Soubierres, geboren in
Lourdes in 1844, was de oudste van
zes kinderen. Het gezin was zeer arm.
De armoede der gewone arbeiders en
boeren is ook nu nog een feit dat de
reiziger opvalt! Men merkt het aan
hun gesprekken, men ziet het aan hun
kleren en in hun huis, maar in hun
armoede voelen zij zich zeker niet on
gelukkig, want zij zijn daarbij: trés
religieux (zeer godsdienstig). Armoe
de en rooms-katholicisme zijn twee
zaken die men in de zuidelijke landen
merkwaardig samen ziet gaan. Het
nabije Spanje en ook Italië hoeft men
slechts te noemen om hiervan over
tuigd te geraken.
De kleine Bernadette zo gaat 't
verhaal verder kon niet lezen, niet
schrijven en sprak slechts het Gas-
conse provinciaal dialect, maar in Ja
nuari 1859, op haar veertiende jaar,
kwam ze regelmatig onder de hoede
van de parochiegeestelijke en ging
ter school by de Soeurs de la Chari-
té.
Op 11 Februari was het kind bezig
WAT is van deze legende nu als on
omstotelijk waar aan te nemen?
In de eerste plaats is daar de ge
schiedenis van het meisje Bernadette
zelf. Een zacht, gevoelig meisje, zon
der enige schoolopleiding, "komt in de
tijd der puberteit in aanraking met
de grondwaarheden der kerk en on
dergaat in een nonnenmilieu de ere
dienst aan de Heilige Maagd als de
hoogste devotie. Het verlangen om de
ze eens waarlijk te mogen zien is als
een brandende vlam in het meisje
gaan gloeien. Het meisje stelt het
zich voor hoe zij is: veel mooier nog
dan het beeld in de kerk, veel lie
ver nog dan de zachtkijkende vrouw
van het bidprentje. En waarlijk, op
een goede dag ziet zij de „Dame" in
een witte mantel, met een rozenkrans
om het middel, stralend van goedheid
en een lichtende krans om haar heen.
Voor degene die niet gelooft, is hier
een hallucinatie geweest: een projec
tie naar buiten van wat binnen in de
psyche gebeurt. Deze visuele halluci
naties worden gevolgd door geluids
hallucinaties: de .,Dame" spreekt en
geeft opdrachten.
De opdracht, waaraan Lourdes zyn
ontstaan als bedevaartplaats dankt,
is: „Graaf en er zal een bron ont
springen".
Nu is het voor de nuchtere bezoe
ker van het Pyreneeënland één der
opvallendste natuurverschijnselen, dat
schier overal waar rotsmassieven zich
verheffen, ook spelonken en grotten
in groten getale aanwezig zijn en in
die scheuren en spelonken en grotten
overal kleinere of grotere waterader
tjes tevoorschijn komen, soms geheel
bedekt door struikgewas of verbor
gen voortlopende onder een geul van
klei en zand. Het z.g. wonder van het
ontdekken van een bron op aanwij
zing der H. Maagd is dus gemakke
lijk terug te brengen tot een toeval
lig vinden. En het is wonderbaarlijk,
dat deze uiterst simpele ontdekking
van bronnen, die ieder kind dagelijks
De basiliek is het centrum geworden van de Lourdesbedevaarten.
En 't is hier vaak een fascinerend kijkspel.