3C
wereldreió van
eeó en
**C^reeó sSnavel
van't
H.K.H. PRINSES WILHELMINA 3
145. Dagenlang gaat de tocht nu verder door
het tropische oerwoud, waar het zelfs midden
op de dag nog schemerdonker is. Plotseling
zien Kees en Trees oogverblindend zonlicht.
Zou het woud daar ophouden? Neen, het is een
brede, snelstromende rivier, die hun de weg
verspert. Wel hebben de inboorlingen een mooie
hangbrug gebouwd, maar die is enkel voor
voetgangers. En de auto van Jimmy en Willy
kan nog altijd niet zwemmen. Er zit dus niets
anders op dan een vlot te bouwen sterk genoeg
om de kar van de cineasten te dragen. De
Alligator zal dan dienst doen als sleepboot Een
hele dag moet er hard gewerkt worden om ge
noeg boomstammetjes aan te dragen en Trees
moppert geducht op de auto, een veel te
ouderwets vervoermiddel om er een wereldreis
mee te maken. Je kon nog beter een rolwagen
nemen! Behoefde je tenminste geen vlot te
bouwen, als je voor een rivier kwam!
146. De overtocht zal lang niet gemakkelijk
worden, dat bemerken Kees en Trees al spoe
dig. Er is een uiterst felle stroom in de rivier,
die het vlot met de zware auto in ijlende
vaart stroomafwaarts zou trekken, als het niet
met een dik touw aan de Alligator was vast
gemaakt. Kees heeft intussen een hele hijs. Hij
geeft zijn kar voortdurend vol gas en toch
trekt hij maar een klein beetje harder dan de
stroom, zodat de tocht uiterst langzaam gaat.
Het touw is voortdurend strak gespannen en
het voortrazende water maakt goed sturen on
mogelijk. Weldra komt de kabel in aanraking
met de scherpe rand van een rotsblok. Jimmy
en Willy zien de ramp aankomen, maar ze
kunnen er niets tegen beginnen. „Pang" zegt
plotseling de kabel en met een sneltreinvaart
wordt het vlot met de auto door de stroom
meegesleept. Als de Alligator de andere oever
beklimt, is er van Jimmy en Willy niets
meer te bespeuren.
147. Er zit niets anders op dan de schip
breukelingen te gaan zoeken. Dat wordt een
moeilijke tocht voor de Alligator, want aan de
felle stroom van de rivier durft Kees zijn kar
niet meer toevertrouwen. Hij denkt dat er wel
een waterval in de buurt zal zijn, anders is
het niet goed verklaarbaar, door welke oor
zaak de stroom zo onstuimig trekt. Langs de
rotsachtige oever moet de lompe kar dus lang
zaam en voorzichtig zijn weg vinden. Soms helt
hij zo vervaarlijk, dat Trees bang is een tui
meling te maken. Alleen Sim vindt dit hals
brekende werk helemaal niet ongezellig. Met
zijn lange staart houdt hij zich gemakkelijk in
evenwicht en hij kan altijd nog wel een boom
tak grijpen, als de Alligator soms eens op zijn
kop wil gaan staan. Maar gelukkig weet Kees
zijn voertuig in bedwang te houden en na drie
uren hard zwoegen bereikt het eindelijk de wa
terval, die het vlot met de auto van Jimmy
en Willy verzwolgen moet hebben.
118. Maar bij de waterval is van Jimmy en
Willy niets te bespeuren. Daarom klautert Sim
in een hoge palm, om de omtrek eens te ver
kennen. Al spoedig schijnt hij de drenkelingen
ontdekt te hebben: hij wijst naar een plek,
meer stroomafwaarts gelegen. Dus wordt de
tocht voortgezet. En weldra kan Trees een
kreet van vreugde slaken; ze ziet de veronge
lukte cineasten ijverig bezig met het repareren
van hun auto. Ook Jimmy en Willy zijn blij,
als ze de Alligator met hun reisgenoten zien
aankomen. „We hebben een reuzeduik gemaakt
jongens", vertelt Jimmy. „Jammer dat we
hem zelf niet konden opnemen. Zou anders een
succesnummer geworden zijn, waarbij het pu
bliek geijsd en gerild had. Gelukkig hebben we
de instrumenten gered, maar de kar heeft nog
al een deuk gekregen. Als we weer eens met
jullie op reis moeten, zullen we Sem Slobber
een duikbommenwerper vragen. Die is beter op
die kuren van jullie berekend dan een auto."
149. Een moeilijk deel van de reis breekt
nu aan, want dwars door het oerwoud moet de
autoweg weer gezocht worden. Bovendien is
de auto van Jimmy en Willy nog invalide, zo
dat hij door de Alligator getrokken moet wor
den. De reis gaat dus langzaam door het dicht
begroeide woud, onder de lange glanzende
bladen van machtige palmen lijkt het wel, of
de twee auto's zo uit een speelgoeddoosje ge
toverd zijn. Maar toch leven er temidden van
die ontzaglijke natuur nog veel kleinere wezen
tjes, dwergeendjes, niet meer dan half zo
hoog als Kees en Trees. De wereldreizigers
komen juist in een dorp van die dwergeendjes
terecht. Kees en Trees zijn een en al verba
zing; alleen Sim vindt dat kleine eendengrut
de moeite niet waard. Hij snapt er niets van,
dat Jimmy en Willy dadelijk aan het fotografe
ren slaan, ,,'t Is nogal wat bijzonders", denkt
hij, „als ze nu eens een mooie opname van
m ij maakten. Daar was tenminste eer mee
te behalen."
150. Trees vindt, dat de dwergeendjes er vies
en onverzorgd uitzien. Ze moeten dadelijk een
Zaterdagavondse beurt hebben, meent ze.
,,'t Is hier nooit Zaterdagavond", meent Kees.
„Nou, dan zullen wij hem invoeren", besluit
Trees. Ze vult een grote aarden kom met wa
ter en ieder van de dwergeendjes wordt stevig
afgeschrobd. Ze vinden het wel een vreemd ge
val, dat er zo met kostbaar water wordt ge
morst, maar tenslotte is een bad toch nog zo
kwaad niet. Na afloop verschijnt Sim als een
volleerde kellner, balancerend met koppen soep
uit het blik en de pygmeeën hebben nog nooit
zo iets lekkers geproefd. Bij wijze van dessert
mogen ze allemaal een sigaretje opsteken,
waarvoor ze even dankbaar zijn als de Water-
landse eendjes, vlak na de bevrijding. Als ze
dagelijks zo'n rokertje kregen, zouden ze er
best een wasbeurt voor over hebben.
9
Wekelijkse bijlage
11852 - 30 Augustus -19521
de grote Nederlandse chemicus
„Het was hem gegeven dieper dan anderen in het wezen der dingen te zien**
Door Dr A. E. SCHOUTEN
In verband met dit feit heeft zich een Van 't Hoff-herdenkingscomité
gevormd, waarin behalve de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen en de burgemeesters van Amsterdam en Rotterdam, vele hoogleraren
en prominente chemici hebben zitting genomen.
Dit comité heeft een herdenkingssamenkomst geprojecteerd te Amster
dam, waar de hoogleraren dr J. A. A. Ketelaar en dr J. P. Wibaut de be
tekenis van Van 't Hoff voor resp. de physische chemie en de organische
chemie vanmiddag hebben uiteengezet. Te Rotterdam had een dergelijke
plechtigheid plaats; hier werd de herdenkingsrede gehouden door prof. dr
F. E. C. Scheffer uit Delft.
terrein der physische chemie, waar
uit vooral zijn theorieën betreffende
de osmotische druk grote bekendheid
en betekenis hebben gekregen. De
thans nog toegepaste bepalingen van
het moleculair gewicht van verbindin
gen door meting van vriespuntsdaling
en of kookpuntsverhoging van verdun
de oplossingen zijn waardevolle vruch
ten van het werk van Van 't Hoff.
Helaas heeft Nederland deze grote
zoon van de Maasstad niet voor heel
zijn leven binnen de grenzen van ons
vaderland werkzaam kunnen houden.
Een aantrekkelijk aanbod deed
Van 't Hoff in 1896 naar Berlijn ver
trekken om daar als hoogleraar in
een beter geoutilleerd laboratorium
zijn vruchtbare wetenschappelijke ar
beid voort te zetten. De wijze waarop
hij vanuit Berlijn verschillende inge
wikkelde problemen betreffende het
ontstaan der zoutlagen te Staszfurt
tot oplossing wist te brengen, heeft
hem 20 jaar na de hoon van de in
middels overleden Kolbe tot één van
Duitslands grootste chemici gemaakt.
En zijn wetenschappelijke reputatie
werd er een van internationale aard.
Toen in 1901, voor het eerst na de
dood van Alfred Nobel (10 December
1896) uit diens nalatenschap van 32
millioen Zweedse kronen onder auspi
ciën van de Nobelstichting, aan vijf
grootmeesters der wetenschap de No
belprijs werd toegekend, behoorde
Van 't Hoff tot degenen die deze hoge
onderscheiding ontvingen.
Ook daarna zijn Van 't Hoff nog ve
le onderscheidingen in de vorm van
eredoctoraten, medailles en ridderor
den ten deel gevallen.
grote geleerde belangstelling te
vragen ook buiten de kring der vak
genoten. Het volgende moge daartoe
dienen ter nadere informatie van de
lezers van ons blad.
Van 't Hoff heeft al op jeugdige
leeftijd grote betekenis gekregen voor
de wetenschap door zijn publicatie
van 1874: „Voorstel tot uitbreiding
der tegenwoordig in de scheikunde ge
bruikte structuurformules in de ruim
te". Hierin verdedigt hij de voor die
tijd geheel nieuwe idee van de ruim
telijke bouw van het koolstofatoom.
Aan deze conceptie zijn consequen
ties verbonden voor de bouw van
koolstofverbindingen. En deze conse
quenties stelden Van 't Hoff in staat
een duidelijke verklaring te geven
van tevoren onverklaarbare eigen
schappen en verschijnselen.
Gelijktijdig met en onafhankelijk
van Van 't Hoff opperde de Frans
man Le Bel dezelfde hypothese en zo
ontketende zich in brede kringen van
chemici en natuurkundigen een felle
discussie over de wetenschappelijke
en practische waarde van de nieuwe
structuurtheorie, de basis der z.g.
stereochemie.
Deze discussie verscherpte nog be
langrijk toen ook de gezaghebbende,
oude Duitse chemici zich hierin gin
gen mengen, nadat Van 't Hoff sa
men met de Duitse chemicus F. Herr
mann zyn ideeën had neergelegd in
het Duitse geschrift: „Die Lagerung
der Atome im Raume".
De oude Kolbe (18181884), voorzit
ter van de „Deutsche Chemische Ge-
sellschaft" schreef in 1877 vol veront
waardiging een artikel, getiteld: „Zei-
chen der Zeit". Enkele zinnen uit dit
boze artikel kunnen duidelijk aanto
nen hoe ver de jonge Van 't Hoff op
nauwelijks 25-jarige leeftijd zijn tijd
vooruit was. In vertaling worden ze
hier doorgegeven.
„Een zekere dr J. H. van 't Hoff,
werkzaam aan de Veeartsenijschool te
Utrecht, schijnt geen lust te hebben
in exact chemisch onderzoek. Hij
geeft er de voorkeur aan de Pegasus*!
te beklimmen (blijkbaar uit de Vee
artsenijschool gehaald) en in zijn „de
chemie in de ruimte" te verkondigen
hoe hij bij zijn stoutmoedige tocht op
de bergen zijner chemische fantasie
de atomen in de wereldruimte gegroe
peerd heeft gezien." En even verder:
„Ik vind het typerend dat twee vrij
wel onbekende chemici, één van een
veeartsenijschool en de ander (Herr
mann) van een landbouw-lnstituut, de
zwaarste problemen der chemie, die
wel nooit opgelost zullen worden, be
handelen met een zekerheid en oplos
sen met een brutaliteit, die de ware
natuuronderzoeker gewoonweg verbijs
terd doet staan.
DE felle strijd rondom de ideeën
van Van 't Hoff heeft geleid tot
een glansrijke overwinning van zijn
conceptie en zo werd Van 't Hoff een
chemicus van naam, die in zijn ver
dere leven toonde inderdaad duur
zaam tot de grootste geleerden van
zijn tijd te behoren.
Op 26-jarige leeftijd werd hij hoog
leraar aan de Gemeentelijke Univer
siteit van Amsterdam. In die jaren
volgde zijn belangrijk werk op het
Pogssu* gevleugeld paard uit de
>logie.
vier jaar later zou sterven. Hij bleek
te lijden aan tuberculose en, hoewel
hij aanvankelijk enig herstel vond.
zijn oude werkkracht herwon hij niet.
Hij leidde echter een verstandig le
ven door zich zoveel mogelijk te ont
zien zonder tot werkeloosheid te ver
vallen. Zijn werkzame geest kon geen
niets-doen verdragen en zo bleef hij
zoveel mogelijk actief als onderzoe
ker, als docent, als wetenschappelijk
adviseur. In deze laatste functie
moest hij meermalen de Duitse keizer
persoonlijk van advies dienen- Toen
kwam op 1 Maart 1911, nadat hij ge
durende tien weken niet meer het bed
had kunnen verlaten, zijn overlijden.
In vele bladen werd de betekenis
van deze grote geleerde geschetst en
in vele samenkomsten van weten
schappelijke organisaties werd Van
't Hoff herdacht.
In de kring der Nederlandse Che
mische Vereniging hield de thans
ruim 90-jarige prof. dr A. F. Holle
man een rede over de betekenis van
Van 't Hoff voor de organische che
mie.
In de vergadering van de Konink
lijke Academie van Wetenschappen
herdacht wijlen prof. dr H- A. Lo-
renz Van 't Hoff in een toespraak,
waarin hij o.a. met de volgende woor
den een typering gaf van de ontsla
pen geleerde:
„rn Johannes Henricus Van 't Hoff
ontviel ons een dier zeldzaam bevoor
rechten, aan wie het gegeven is, dieper
dan anderen in het wezen der dingen
te zien en op elk vraagstuk dat zij be
handelen, den stempel van hun ver
nuft te drukken. Zo deed hij met rijpe
ervaring in de bloeitijd van zijn wer
ken, maar vroeger ook reeds, met al
de stoutmoedigheid en het blijde ver
trouwen der jeugd.
Thans heeft zijn heengaan de
wetenschappelijke wereld in diepen
rouw gedompeld. Wij delen van ganser
harte in die rouw, maar ook in de
dankbaarheid voor het licht, dat h\j
ontstoken heeft, en voor de nieuwe
wegen, veelbelovend en vérreikend, die
hij heeft ontsloten".
Prof. dr J. H. van 't Hoff.
BU de dood van Van 't Hoff werd
al spoedig de idee gelanceerd bin
nen de grenzen van ons vaderland
een blijvend gedenkteken ter herinne
ring aan deze grote Rotterdammer op
te richten. Deze gedachte vond bijval
in brede kring en voor de plaatsing
van dit gedenkteken viel na enige dis
cussie de keus op de Maasstad, de
stad, waarin Van 't Hoff geboren waa
en waar hij aan de 's Gravendijkwal
de H.B.S. bezocht.
Een internationale commissie en een
Rotterdams comité steunden samen
het initiatief, dat zijn realisering vond
in het standbeeld van Van 't Hoff, dat
op 17 April 1915 vóór de bovengenoem
de H.B.S. te Rotterdam werd onthuld.
In deze internationale commissie wa
ren behalve Nederland en Duitsland
ook Engeland, Frankrijk, België, De
nemarken, Noorwegen, Zwitserland,
Italië, Oostenrijk, Rusland, Amerika
en Japan vertegenwoordigd.
Ondanks het internationale plan
had echter de onthulling „slechts"
een nationaal karakter, want de ont
hullingsplechtigheid vond plaats in de
wereldoorlog. En een oorlog verbreekt
óók de harmonie der wetenschappe
lijke coöperatie....
Dus stonden op 17 April 1915 alleen
Nederlanders rondom het standbeeld
geschaard. Prof. Holleman sprak er
ït internationaal comité
|wwwwnwwmnyïïïwnïwnwwnwww
1880
51 Augustus - 1952
Zij weet en ook wij weten allen:
de levensavond is gevallen,
de grote dagtaak is verricht.
Noemt Zij Haar werk Zelf vol gebreken,
ons volk is 't altijd weer gebleken:
Haar leven was op God gericht.
Christ avant tout!" was Haar belijden
óók in de allerzwaarste tijden
van dreiging, ballingschap en nood.
Moge de God van alle leven
Haar steeds dat Licht, die Vrede geven
die reiken tot nieuw Morgenrood.
R. R.
«MMAUHMimUMJUWMlMJltMJUUlMttM