De Rivièra, ^De wereldireió van 3C i ee«5 en s 11L. i iti i iri *^reeó sSnavel EUROPA'S TOERISTENPARADIJS S, ft V 133. De volgende nacht kampeert het hele gezelschap op een open plek in het woud. Jimmy en Willy leggen een groot vuur aan en zullen de eerste uren de wacht houden. De anderen slapen onrustig, want telkens weergalmt door de stilte van de nacht het geluid van roofdieren, die op prooi uit zijn. Tegen middernacht schrikken Kees en Trees met een schok wakker. Het machtig gebrul van een leeuw komt van zo nabij, dat broer en zus nog in dezelfde seconde naar het kampvuur gevlucht zijn. Daar vinden ze ook de andere reisgenoten, behalve een paar Soendaeendjes, die bezig zijn de zebra's bij het kampvuur in veiligheid te brengen. Het hele gezelschap trilt van angst, behalve Jim my en Willy, die rustig hun opname-apparaat gereed maken. 134. Een diep gegrom komt uit de duister nis. Ieder ogenblik kan het machtige roofdier boven op het kamp neerploffen. Plotseling schrikken de Soenda-eendjes zo hevig, dat zij zich achterover op de grond laten vallen. Een verblindend helle lichtbundel wordt plotseling door Jimmy uitgeworpen en een ontzaglijk grote leeuw staat er midden in. Vlak achter Jimmy is Willy bezig aan 't maken van op namen, zo rust'g of hij de burgemeester van Waterland fotografeerde, inplaats van een ver scheurend roofdier. Maar de leeuw vindt het helemaal niet zo prettig, zo plotseling met tweeduizend kaarsen te worden bijgelicht. Hij schrikt nog veel heviger dan de zebra's en.de Soendaeendjes, draait zich prompt om en verdwijnt met grote sprongen in het bos. 135. De volgende dag doen de wereldreizi gers hun intocht in de grote negerstad Tim- boektoe. De Soeda-eendjes, die daar wonen, hebben een Frans garnizoen en zij zijn dus wel aan rare fratsen gewend geraakt, maar de intocht van de door zebra's getrokken auto's zien ze toch met de uiterste verbazing aan. Om ze op hun gemak te zetten, onthaalt Kees hen op een gedicht van Robbie Radar. De bevolking van Timboektoe luistert adem loos toe. Ze verstaan Kees volstrekt niet, maar ze begrijpen wel, dat hij heel plechtige dingen vertelt. 136. Reeds een uur na hun aankomst wor den de voorname vreemdelingen ontvangen door Labbernoekas XV, de grote Struisvogel, het machtig Opperhoofd der Timboektoe- eenden. Zijne Majesteit is zo groot en dik als een ongeplukte kerstgans en hij heeft zich voor deze gelegenheid in statiegewaad ge stoken. Van boven ziet hij er uit of hij uit Parijs en van onder of hij zo uit het oerwoud kwam. Maar hij is zeer vriendelijk voor zijn visite, waarmee hij diep medelijden heeft, omdat zijn gasten zo mager en zo witjes zien. Hij snatert een beetje Frans en vertelt de bleekgezichteenden, dat ze maar eens lekker moeten eten. Nu, de negen dames van zijn harem zien er wel naar uit, dat er bij Labber noekas nogal flink geschranst wordt. 137. Na afloop van de maaltijd bieden de gasten geschenken aan: Jimmy de galasteek en Willy de sabel van de Brusselse brand weercommandant. Kees een rode zakdoek en Trees een zakspiegeL Nu, het laatste geschenk wordt dadelijk door de dameS ingepikt, die nu eindelijk eens zichzelf kunnen bewonderen. Want het is wel erg als je zelf niet eens weet, hoe mooi je wel bent. Labbernoekas XV voegt de steek, de sabel en de rode zak doek meteen toe aan zijn andere lijfsieraden en hij ziet er uit om de eendekindertjes naar bed toe te jagen. Jimmy en Willy maken dadelijk opnamen van hem en Jimmy beweert dat het succes van de film nu verzekerd is. Het publiek in Waterland zal zijn ogen niet durven geloven, als het Labbernoekas ziet. 138. Ter ere van de hoge gasten maakt de lijfwacht van Labbernoekas XV een krijgs dans, die dient om de vijand aan het schrik ken te maken, nog voordat hij tot handtaste lijkheden is overgegaan. Bij de beschaafder eendjes zouden ze het een zenuwenoorlogs dans noemen. Om Zijne Majesteit voor dit schouwspel te bedanken, voeren Kees en Trees een horlepijp uit op muziek van een gramofoonplaat. De Soenda-eendjes hebben hun hele leven nog niet zo gelachen als ze 't bij deze gelegenheid doen. Labbernoekas maakt gewoon luchtsprongen van louter jolijt en zijn statiezetel is op zoveel uitbundigheid niet be rekend. En dus zakt de Grote Struisvogel er plotseling doorheen en vertoont zich aan zijn onthutste onderdanen met zijn poezele voetjes x in de lucht. Nieuwe Leidsche Courant Vroeger liet de zon hier nooit verstek gaan maar tegenwoordig regent t hier óók Uwist waarschijnlijk niet, dat er in Europa een wonderlijke streek be staat, waar de zon vrijwel nimmer ver stek laat gaan en dat daarom diverse hoteldirecties hun gasten op een soort zon-verzekering tracteerden (dat was voor de oorlog!), waarbij de eersten zich verplichtten hun gasten gratis te voeden en te herbergen, mitshet een dag achter elkaar regende. Die streek was de Rivièra en zoals in al les, kwam ook in deze zon-verzeke- ring de klad, want het regent daar tegenwoordig op gezette tijden (nét altijd, wanneer wÖ er komen en voor het eerst in minstens drie maanden, zoals dan iedereen beweert....), en probeert U maar eens in zo'n geval gratis onderdak en maaltijden te ver schalken. Niettemin kunnen wij daar de zon best in het water zien schijnen en, re kening houdend met de grote verschei denheid van landslieden (met of zon der NL-plaatjes en wimpeltjes) die men daar alzo tegenkomt, ziet het er naar uit, dat steeds grotere stromen naar zon snakkende vacantiegangers ook dit jaar R.N. 6 en R.N. 7 komen afzakken, waarbij ze in hun haast meestal vergeten, dat er veel mooiere wegen zijn, die naar de zuidelijke kust leiden. Want dat heerlijk ongediscipli neerde, ongegeneerde, bont gekakelde lawaaiige verkeer van ontelbare, ter gend langzaam tegen de heuvels op klimmende 10 tonners van R.N. 7, zijn veelvoud van onogelijk verveloze, an tieke vehikels, blinkende Cadillacs, ve nijnige Dynas, pittige Britse wagens (hoe doen ze het met hun 25 Pondjes) de razend snelle Tractions, maakt de tocht naar dit vacantiedoel in de mee dogenloze hitte, niet altijd tot een waar genoegen. Nog nooit zijn er zoveel fel gekleur de postkaarten met één of meerdere schonen voor statige palmbomen en een onwezenlijk groenblauwe Middel landse Zee verstuurd, als dit jaar. Al le tantes en neefjes, de werkster, vrienden en bekenden kregen hun deel van dit op zichzelf vrij kostbare propagandamateriaal, met enkele on leesbare „hrt.gr." Hoe gaarne willen de afzenders vertellen, dat ze als maar mooi weer hebben, de fabrikanten van zonne-olie goud verdienen en de huid kleur Indiaanse neigingen vertoont. Hoe blauw het water is en hoe kalm. Het is misschien een tikje snob en sneu voor de achterblijvers (die altijd ongelijk hebben). De president van Ierland logeert in St. Raphael, de her tog van Edinburg vertoefde eventjes in Nice, Oom Windsor en gade werden in Cannes gesignaleerd, Elsa Maxwell schrijft weer vanuit Eden Roe haar onverbeterlijke roddelpraatjes, waar van heel Amerika smult. T\IT toeristenparadijs werd in vroe- U ger jaren in hoofdzaak des win ters bezocht Onze grootouders dach ten er eenvoudig niet aan, om in het hartje zomer naar de Rivièra te spo ren. Dat was immers om niet uit te houden? Het schijnt zo te zien dat er in dit opzicht toch wel iets is veranderd, want het seizoen duurt hier minstens 10 maanden, flauwt af en toe even weg, maar zowel des zomers als des winters trekt een onafgebro ken stroom internationale toeristen naar de Rivièra, waar de zaken voor de alda.ar gevestigde lieden dan ook niet al te slecht gaan. De Rivièra begint, wanneer we de weg via Marseille-Toulon nemen bij een monument, dat men aan de kust heeft opgericht en dat haastig is ver wijderd, omdat de mensen, die „ach ter" de Rivièragrens lagen, zich be nadeeld voelden. Dat monument is dus niet meer aanwezig en aangezien het gemak de mens dient en we met ie dereen goede vrienden willen blijven, begint de (Voor-)Rivièra bij Cassis en via een aantal onvergetelijk mooie, slingerende kustwegen, komen we, door wat groezelige, maar schilder achtige Provengaalse dorpjes bij Le Lavandou aan plaatsen, waarheen ook lieden met minder omvangrijke bank rekeningen dan de Aga Khan zich plegen te begeven: Cavalaire, Sant- Tropes (erg ,,zazou", erg Saint-Ger- main-des-Prés), Sainte-Maxime, Saint- Agyulf en bereiken tenslotte het oude Fréjus met zijn Romeinse ruïnes, waar aan de kust een aantal moderne ge bouwen verrijzen en een geheel nieuwe, kennelijk moderne badplaats met bekwame spoed uit de grond wordt gestampt. Op het gevaar af, op het laatste mo ment toch ruzie te krijgen, moet het ons van het hart, dat de Rivièra voor ons in Saint-Raphael begint. Het plaatsje zelf, met als voornaamste historische monument het in oorspron kelijke staat bewaard gebleven huisje, waar Generaal Bonaparte overnachtte, na terugkeer uit Egypte. Het gebouw gaat bijna schuil tussen twee enorm hoge flatgebouwen, maar ge kunt het wellicht nog vinden met een loupe, wanneer ge aan de haven naar het Commissariat de Police vraagt. Qua stijl is St. Raphael wellicht wat rommelig, maar wanneer men de moeite wil nemen, om „binnendoor" naar het naburige Boulouris te rijden, komt men door een geheel nieuw vil ladorp met dromen van bungalows en een hotel in pure Hollywood traditie. Daarna begint de steeds weer onver getelijk mooie Corniche d'Or, de sterk geaccidenteerde kustweg, die naar Cannes voert, met achter elke bocht een nieuw vergezicht. Het mooiste is deze „gouden" Corniche bij zonsonder gang, wanneer de afblekende zonne stralen het rood-bruine gesteente van de grillig gevormde bergen in een fan tastische gloed zetten, met hier en daar als schril contrast de donkerte van wat naaldbomen en de heldere kleuren van de tegen de hellingen op gebouwde villa's en hotels, het geheel in een kader van bloeiende planten VRIJWEL overal langs de kust kan men naar hartelust baden; het kamperen is hier de laatste jaren aan banden gelegd, nadat onverantwoordelijke lie den honderden hectaren kostbare bossen in vlammen deden opgaan door hun verregaande onvoorzichtigheid. Maar zwemmen in de vrijwel altijd spiegel gladde Middellandse Zee, waar eb en vloed nauwelijks merkbaar zijn, is een sensatie op zichzelf. Scharen diep zee-zwemmers, gewa pend met maskers en Ergens l ademhalingsinstallaties, beoefenen het zwemmen onder water en de jacht op allerlei soorten vis. Ofschoon het dragen van een diepzee-masker op zichzelf geen onverdeeld genoegen is, krijgt op deze manier zelfs de middel matige zwemmer gelegenheid om iets te zien van het leven der talrijke vis soorten, welke dit deel der zee in talrijke soorten bevolken. Het wa*er is, bij windstilte onwezenlijk helder, zodat men tot op grote diepten kan De Cöte d'Azur is daarna één lange rij gehuchtjes, dorpjes, vissers- en badplaatsjes, steden en stadjes, tot aan de Italiaanse grens toe. Om er slechts enkelen te noemen vanaf Bou louris: Agay, practisch geheel plat ge bombardeerd in 1944 tijdens de aan de Geallieerde landingen voorafgegane beschietingen. Een nog niet geheel vol tooid monument herinnert aan dit wa penfeit. De herbouw is vreselijk net jes en ordelijk, jammer genoeg be hoort het oude, wat primitieve, voor oorlogse Agay, voorgoed tot de her inneringen. Langs Anthéor zien we reeds van verre Cannes liggen, als een parel in de baai, die men, van deze kant komend, nooit geheel kan over zien. Cannes, als altijd cosmopolitisch druk; bedrijvig, mondain. Hotelpalei zen en winkelstraten, met ontelbare „Agences", waar villa's en andere aan lokkelijke zaken te koop worden aan geboden. Tegen de bergen het wat rus tiger Super-Cannes, de plaats, waar in goede oude tijd, onze voorouders voor- zichtiglijk de Rivièra trachtten te be leven. Van Cannes tot Nice, een enorm drukke, helaas weinig fraaie weg, met een iets teveel aan reclames voor tandpasta's en corsetten, waarvan de fabrikant in zijn pedantigheid zelfs zo ver ging, dat hij, even voor Cannes met grote letters bekend maakte aan een ieder, die het lezen wil: „Dit is nu de plek, waar X, de fabrikant van de X corsetten en andere producten, die U allen kent woont!" Een ogenblik nog toeven we in Golf* Juan, op de plek waar Napoleon in de richting Elba vertrok. Juan-les-Pins, Miami en Hollywood. Vreselijk lawaai ig, en would-be apart, maar toch in zijn soort wel waard, om gezien te worden. Veel rustiger en voorna mer is Antibes, met het machtige kas teel van de Grimaldis en het Fort Car ré, gelegen op de machtige rots voor de haven, als herinnering aan de tij den, dat hier de roofridders het nut tige, met het aangename verenigden. Dan Nice, de parel van de Azuur- kust, een prachtig aangelegde stad, wellicht iets minder aristocratisch dan Cannes, maar levendiger. Nice is geen badplaats in de ware zin des woords. De zee spoelt wel langs de Promena de des Anglais, maar het strand be staat hier uit kiezelstenen, het strand leven speelt zich in hoofdzaak af, op de harde planken van enkele etablisse menten die de zee, via steigers voor de badgasten hebben ontsloten. Het eigenlijke strandleven van Nice is uit besteed in de naburige plaatsjes CU miez, Villefranche, of Beaulieu. Een snel groeiend aantal moderne huizen.. Ach, de lezer vergeve het, we hier de verzuchting slaken, dat van een Rivièratocht nog zoveel meer is te vertellen. Van het prinsendom Monte-Carlo, dat we via één der drie schitterende Corniches (één langs zee, I de tweede op middelbare hoogte, de derde vrij hoog over de bergen) be- reiken. Dan Menton, waar enkele hon- derden meters verder het grote Frank rijk eindigt en op de Pont St. Louia de Italiaanse Rivièra begint....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 5