AUGUSTUS
Huidverzorging
^^Reöik&nt aLs qiös
oveR öe weReLözeeën
ZONDAGSBLAD 9 AUGUSTUS 1952
PETRUS PLANCIUS (1552-1622)
meöe öó,nk zij öeze öominee b£r£ikte neöeRUnö
in öe 17e eeuw het toppunt vè,n m&cht en welv&&Rt
WANNEER ongeveer 350 jaar geleden
een koopvaarder in het Vliegat
de zeilen hees en koers zette naar het
Zuiden met bestemming Java, was dat
een twijfelachtige onderneming. Tot de
Straat van Gibraltar was de weg be
kend genoeg, maar verder Zuidelijk be
gon de ellende, de vaart in de mist
van het onbekende. Om dan maar te
zwijgen van het traject Kaap de Goede
Hoop - Bantam, een eenzame, nog zel
den bevaren route, een dikke 4000 mijl
lang, waarop, behalve Mauritius, geen
enkel herkenningsteken war
men zijn koers kon toetsen.
Petrus Plancius
vogels of drijvend wrakhout en planten
of naar de kleur van het water en maak
ten daaruit op dat er in een van de
64 kompasrichtingen land was, maar
welk en hoe? De meesten voeren op
goed geluk, maanden aan een stuk, ver
rijkt met de elkaar tegensprekende aan
wijzingen van buitenlandse zeevaarders,
die er inmiddels zei1 nooit geweest wa
ren en de feiten ook al uit de derde
hand hadden, of met de twijfelachtige
mededelingen van middeleeuwse schrij
vers, waarvan driekwart pure fantasie
En dat, terwijl de toekomst van de
Verenigde Nederlanden volledig van de
scheepvaart afhing. Het was de scheep
vaart, en daarmee de handel, vooral op
Indië, die het kleine land aan de Noord
zee omhoog stuwde naar de rij der eer
ste mogendheden en naar een periode
van ongekende bloei op alle gebied.
Onze Gouden Eeuw is niet denkbaar
zonder de gids die onze schepen de weg
wees over alle wereldzeeën en naar al
le onbekende kusten. Het was vooral
door zijn onvermoeibare ijver dat de
grote handelsvaarten naar Indië, onze
levensader, stuk voor stuk met succes
werden bekroond. Hij voorzag de vloten
van alle noodzakelijke aardrijkskundige
en zeevaartkundige gegevens, zonder
welke de ondernemingen, die ons grote
welvaart brachten, nooit tot zo'n goed
einde zouden zijn gebracht.
De man, die deze belangrijke taak op
zijn schouders nam, was een dominee.
Ergens aan een Amsterdamse gracht
stond een pastorie; vanuit de studeer
kamer, voor de ramen waarvan de
boomtakken wiegelden in de wind, leid
de een simpele predikant de schepen
van de Verenigde Nederlanden over de
zeeën der wereld. Zijn naam was Petrus
Plancius; vier honderd jaar geleden
werd hij geboren.
Zo dreven er velen het onbekende te
gemoet. schamele huikjes van 300 400
ton, bespottelijk klein in de geweldige
ruimte van hemel en oceaan, met on
betrouwbare kaarten, of helemaal zon
der, gespeend van de noodzakelijke ken
nis van stromingen en passaten, alleen
met een kompas en een verzameling
uiterst gebrekkig gereedschap waarmee
alleen een zeer bijdehande schipper, de
plaats waar men zich bevond, althans
op een paar honderd mijl in elkaar kon
goochelen. Sommige minder intellectue
le pikbroeken keken alleen maar naar
STATISTIEK
in procenten
Statistieken maken, is de kunst de
cijfers te groeperen. Dat weten we
allemaal. Hoe echter is het met de
statistieken gesteld, die alleen met
procenten werken? Twee voorbeelden.
In een klein Aziatisch land, welks
bevolking in hoofdzaak het
Boeddhisme belijdt, bleek bij een
volkstelling in deze eeuw uit d e
statistiek, dat het aantal Christenen
met een paar honderd procent was
toegenomen. Misleidend, want in ab
solute cijfers bedroeg de stijging nog
geen 300 in tien jaar! Veel minder dan,
procentsgewijs, de toename der be
volking in die periode bedroeg.
Ook de Russen geven hun statistie
ken graag in procenten. In het kader
van het Zoveel-Jarenplan (lezen wij
dan) is de kolenproductic met x pet.,
die van ijzer met z pet. toegenomen.
Tot welke gevolgen die „procenten
mentaliteit" leidt, blijkt uit de volgen
de ervaring:
Aan het loket van een klein station
in Rusland vroeg een boer, hoe laat
de eerste trein naar Leningrad ver
trok. De beambte streek de hand door
het haar, raadpleegde een tabel en
zei: 22 pet. later dan vorig jaar. „En
hoe laat vertrok hij dan verleden
jaar?", vroeg de boer. Opnieuw raad
pleegde de beambte een tabel. Ruim
18 pet. later dan eerverleden jaar,
vernam de bedremmelde boer.
Laat mij zelf het spoorboekje maar
raadplegen (zei de boer), als u er
ten minste een hebt. Nu, zo'n boekje
had de beambte. Juist gisteren aan
gekomen (zei hij tot de boer), daar
hebben de ambtenaren in het mi
nisterie op gezwoegd, dat verzeker ik
u.maar u moet wel bedenken, dat
dit spoorboekje pas over drie jaar
geldig zal zijn en dat we dan pas zul
len vernemen, hoeveel procent vroe
ger of later de treinen zullen gaan dan
in deze dienstregeling staat.
Door water en vuur
TE Dranoutre, een plaatsje in West-
Vlaanderen, dichtbij de Franse grens,
werd Plancius in 1552 geboren. Zijn va
der, een niet onbemiddeld man, was
met hart en ziel de Hervorming toege
daan en dat betekende in die tijd een
vogelvrij bestaan. Overal steeg de rook
van de brandstapels naar de hemel; ver
volgingen, mishandelingen, folteringen,
dat was alledaagse werkelijkheid. Fel
en bitter stonden de partijen tegenover
elkaar, het was een tijd vol wreedheid
en zonder genade.
De jonge Pieter kreeg er volop zijn
deel van. Nadat hij, 24 jaar oud, zijn
studies voltooid had, ging hij als rei
zend prediker door Vlaanderen. Hij
stichtte er gemeenten, preekte in schu
ren en in bossen, soms elf nachten ach
ter elkaar, meestal op eigen kosten, om
dat de mensen hem niet konden beta
len. Op een nacht, het was in Meenen,
wierp een man plotseling de deur van
de schuur open, waar Plancius preekte,
met de kreet dat de schout er aan
kwam. De jonge dominee sprong van
het preekgestoelte af, vluchtte door de
paardenstal naar buiten; een wilde jacht
volgde. Eensklaps stond hij voor de
Leye, dreigend klotsten de golven tegen
de oever, het was stikdonker en achter
hem baanden zijn vervolgers zich een
weg door het struikgewas. Er was geen
keus; een koene sprong, een korte wor
steling en veilig klom de onverschrok
ken dominee tegen de andere oever op.
Zeven jaar lang bleef hij in Brussel,
moest hij met levensgevaar een poging
wagen te ontsnappen. Dat lukte; ver
momd als Spaans soldaat ontvluchtte
hij de stad en bereikte veilig Bergen op
Door zijn heldhaftige arbeid in Vlaan
deren was Plancius niet onbekend ge
bleven. De Amsterdamse kerkeraad
stuurde inderhaast een boodschap naar
Bergen op Zoom met het verzoek op
proef te komen preken. Dat gebeurde
en de Amsterdamse broeders en zusters
vonden de nieuwe dominee zo goed, dat
hij nog hetzelfde jaar als predikant te
Amsterdam werd bevestigd.
Als theoloog heeft Plancius zich duch
tig geweerd. Zijn tijd in Amsterdam
viel samen met de godsdiensttwisten,
die in het begin van de 17e eeuw de Ne
derlanden in rep en roer brachten; voor
al in de stryd met de Remonstranten, die
hij verafschuwde, heeft Plancius een be
langrijke rol gespeeld. Een sympathieke
figuur was hij niet; fanatiek, onver
draagzaam en heerszuchtig als hij was,
wierp hij zijn tegenstanders de felste
scheldwoorden en beschuldigingen naar
het hoofd, zo zelfs dat hij verschillende
keren door zijn eigen kerkeraad tot de
orde moest worden geroepen. Hij eiste
dat alle niet-Gereformeerden uit het
land zouden worden verbannen, een voor
stel dat gelukkig geen instemming ge
noeg vond, want dan had de Gouden
Eeuw wel eens minder goud kunnen zijn
dan ze nu geweest is. We mogen even
wel niet vergeten, dat hy groot gewor
den is in een tijd van harde, onverzoen
lijke tegenstellingen, waarin hij ook van
anderen weinig menselijkheid heeft on
dervonden.
Onvermoeid werker
DAT Plancius naar Amsterdam kwam
was van het grootste belang
Hij vond er de rust en de tijd om zich
te bekwamen op het gebied van de
zeevaartkunde. En dat niet alleen: in
het millieu van kooplieden en reders
leerde hij de grote behoeften kennen
van de zeevaart en daardoor kreeg
zijn aanvankelijk onbepaalde interesse
vaste richting en doel.
Tegen het einde van de 16e eeuw
zagen de voorbijgangers langs de
gracht dominee Plancius avond aan
avond zitten voor zijn tekenbord. Ter
wijl de schemer stil neerzonk over het
roerloze water van de grachten en de
Westelijke hemel gloeide boven het
mastenbos van de gemeerde koop
vaarders, gleed zijn tekenstift behoed
zaam en uiterst voorzichtig over het
papier. Als resultaat van deze uren
verscheen in 1592 zijn beroemde wereld
kaart, een werk dat in de scheepvaart-
wereld, en niet alleen hier te lande,
met gejuich werd begroet, omdat ze
broodnodig was. Plancius droeg haar
op aan de Staten-Generaal en verkreeg
voor 12 jaar octrooi.
Dat was het begin van zijn arbeid
voor de Nederlandse koopvaardij en de
eerste van een serie kaarten, zowel
wereldkaarten als kaarten van afzonder
lijke gebieden, die alle voor de zich
snel ontwikkelende scheepvaart van het
grootste gewicht bleken. Overal ter
wereld stonden de wakkere Hollandse
schippers, worstelend langs onbekende
kusten en over onafzienbare zeeën,
onder klapperende zeilen te turen op
de kaarten van de Amsterdamse do
minee. Ontzaglijk is het onderzoek en
de studie die Plancius zich voor het
samenstellen van zijn kaarten heeft
moeten getroosten. Het grootste gedeel
te van de aardbol was nog onbekend
gebied of was alleen nog maar bezeild
door enkele waaghalzen en dan meest
buitenlanders. Maar Plancius bezat veel
buitenlandse relaties en steeds wist hij,
zij het met moeite, de reisjournalen te
pakken te krijgen van Engelse, Portu
gese, Franse of Spaanse ontdekkings
reizigers, die kostbare gegevens bevat
ten van allerlei aard. Bovendien ont
ving hij van elk schip van de Oost-
indische Compagnie, dat in Amsterdam
meerde, de journalen het eerst van
allen. Al deze reisbeschrijvingen werkte
hij nauwkeurig door, noteerde, schiftte,
vergeleek en maakte conclusies, een
werk dat geweldig veel tijd en energie
eiste. Alle nieuwe dingen, die hij er uit
puurde, bracht hij onmiddellijk aan op
nieuwe uitgaven van zijn kaarten, zodat
de Nederlandse zeevaarders er op de
volgende tochten direct gebruik van
konden maken. Het is niet moeilijk te
begrijpen wat een verdienstelijk werk
dit alles was voor de anders half in
den blinde zeilende schepen.
Maar dit was heus niet het enige
punt op het programma van de ener
gieke predikant. Temidden van een
drukke arbeid als dominee in een grote
stad, dikwijls betrokken in een felle
theologische strijd, bovendien vader
van een groot gezin dat zijn zorg en
leiding niet missen kon, vond hij ook
nog de tijd en de moed zich op ander
gebied voor de zeevaart verdien:'lijk
te maken. Geen wonder dat hij, zoals
de geschiedenis vermeldt, eens op een
Zondag de preekstoel besteeg en een
betoog hield dat meer op een zeevaart
kundige lezing geleek dan op een preek.
We mogen evenwel aannemen, dat de
Amsterdamse broeders wat door de
vingers hebben gezien, omdat zoiets
wel begrijpelijk was.
Werk zo lang het dag is
WE mogen wel zeggen, dat Plancius
dat waar gemaakt heeft, wanneer
we zien wat hij zoal verder voor onze
koopvaardij heeft gepresteerd. In het
begin van de 17e eeuw was het probleem
van de lengtebepaling op zee zeer
urgent. Evenals andere gouvernementen
loofde ook de Staten-Generaal een pre
mie uit voor degene, die dit vraagstuk
bevredigend kon oplossen. Plancius vond
een manier, die. hoevele gtbreken zij
ook had, in ieder geval bruikbaar was
en een belangrijke stap vooruit be
tekende. Dat spreekt temeer, omdat
eerst in de 18e eeuw dit probleem
definitief werd opgelost.
Er. dan het onderwijs aan schippers
en stuurlieden. Enkele avonden in de
week zag men een paar zeelui de stoep
opschuifelen en verdwijnen achter de
deur van de pastorie. Er bestaat een
tekening waarop zo'n zeevaartkundig
lesuurtje staat afgebeeld We zien Plan
cius staan op de kansel (hier is het
blijkbaar ln een kapel). onderwijs
gevend aan een gezelschap van zeelui,
omringd door formidabele boeken,
globes, passers en allerlei ander stuur
mansgereedschap. Al heeft menig zee
man, niet gewoon te studeren, want
zeemanschap was in die tijd uitsluitend
een zaak van de practijk, daar onge
twijfeld moeilijke uurtjes doorgebracht,
even zeker is menig stuurman later
blij geweest de lessen van de zeevaart
kundige dominee te hebben meege
maakt, als hij zich in een critieke
situatie bevond waaruit hij zich, dank
zij het geleerde, redden kon.
Ook voor de Noordoostelijke door
vaart, de vaart naar Indië door het
Noorden, heeft Plancius zich geweldig
geïnteresseerd. Hij was er vast van
overtuigd dat zij bestond, ondanks het
feit dat anderen ten stelligste beweer
den dat het fantasie was. De geschie
denis heeft Plancius in het gelijk ge
steld. Niet alleen heeft hij de tochten,
die daartoe werden ondernomen en
waarvan de overwintering op Nova
Zembla de bekendste episode is. weten
schappelijk voorbereid, maar ook was
hij het, die de expedities daadwerkelijk
op touw zette. Trouwens, aan vele
tochten, zowel naar Oost als naar West,
heeft Plancius meegewerkt, niet alleen
als adviseur maar ook als initiatief
nemer. Talrijk zijn de suggesties die
hij gedaan heeft voor nieuwe tochten
en nieuwe vestigingen. Eens schreef hij
een protest tegen de Engelsen die be
weerden alleen het recht te hebben in
het Noorden de walvisvangst uit te
oefenen, een betoog dat klonk als een
klok. Tenslotte zijn Memoriën. bv. over
de Indië-vaart: geschriften vol kostbare
gegevens over winden, stromen, kusten,
baaien, landstreken enz., een universele
vraagbaak die iedere Oostinjevaarder
naast de Bijbel meevoerde, een raad
gever, die men in alle omstandigheden
opsloeg. Kort gezegd: Plancius was
het wetenschappelijk centrum van de
Hollandse scheepvaart- en handels
wereld, onmisbaar en onbetaalbaar.
„Als men gheslaeft heeft seer.
iandag
•rwacht einde. Terwijl de wimpels
van de koopvaarders op het Y vrolijk
wapperden in de lentewind, lag Plancius
op zijn doodsbed. „Na noene", aldus
zijn biograaf, bereikte hij de kusten,
die nog nooit in kaart waren gebracht.
„Als men gheslaeft heeft seer, moet
men tot rusten gaan", zegt zijn graf
gedicht en een geschiedschrijver oor
deelt: „Hy heeft die verre Vaerten
deser Landen treffelick gevordert." In
derdaad al was hij een heerszuchtig,
onverdraagzaam mens, ook al was hij
een echte oud-Hollandse duitendief, die
niets voor niets deed en altijd aan zijn
portemonnaie dacht, onze nationale
grootheid in de 17e eeuw is voor een
groot gedeelte aan hem te danken ge
weest. En dat het scheepvaartbedrijf
geworden is wat het nu nog is: één
onzer voornaamste welvaartsbronnen,
dat was niet in de laatste plaats het
werk van deze merkwaardige Amster
damse dominee.
ZONDAGSBLAD 9 AUGUSTUS 1952
5
de natste maand van heel 't jaar
i mooie uitzonderingen
H1;
ize weerkundige medewerker)
s heus nog niet zo lang gelalen,
dat. toen de vacanties in de mode
kwamen, men hiervoor uitsluitend Au
gustus uitkoos. Dit is lang zo gebleven,
totdat velen zich begonnen af te vragen
of Augustus wat het weer betreft, wel
de meest gunstige maand was.
Van het midden van de vorige eeuw
af beschikken wij nu over maandelijkse
regencijfers, en wanneer wy de ge
middelde neerslag in Augiistus geduren
de deze eeuw vergelijken met die in
Juni. Juli en September dan zien wij.
dat Augustus niet alleen de natste maand
van de zomer maar ook van het gehele
jaar is.
Toch waren (en zijn nog) velen moei
lijk er van te overtuigen, dat Augustus
niet de mooiste zomermaand is. Let wel
dat wij hier spreken aan de hand van
gemiddelde temperatuur- en regenvalcij-
fers, want er komt ook wel eens een
zeer warme en zonnige Augustus voor,
er straks een paar zullen
Daar er de laatste jaren steeds meer
vacantiegangers kamen want wie
heeft er tegenwoordig geen vacantie of
snipperdagen? merkten zij, die op het
weersverloop letten en hun vacantie tra
ditiegetrouw in Augustus hadden, dat de
buren, die b.v. in begin Juli steeds met
De neerslagverdeling over ons land.
Zo men ziet treden plaatselijk nogal
verschillen op
vacantie gingen, veelal aanmerkelijk be
ter weer hadden.
Steeds meer begon men zich af te
vragen of wanneer men vrij keuze
heeft Augustus wel de ideale vacan-
tiemaand is. Hierop kunnen wij, aan de
hand van 100 jaar gegevens nu antwoor
den: Neen, want gemiddeld geeft Augus
tus de meeste regen terwijl het aantal
zomerse dagen ua de 10de van de maand
sterk terugloopt. Nu is het niet de be
doeling om U met een groot aantal cij
fers te vervelen, maar hier kunnen wij
voor een vergelijk toch niet geheel on
deruit komen. Tevens zijn deze cijfers
het beste bewijs.
In de periode 1904-1946 kwamen er per
10 jaar in de eerste decade van Augus
tus (1-10) in de Bilt 17 zomerse dagen
voor, in de tweede decade (11-20) 11, in
de derde decade (21-31) 14 zomerse da
gen.
Wij zien dus dat gemiddeld de eerste
decade en de laatste nog de beste zijn,
tenminste wat de temperatuur aangaat.
Laten wij nu de gemiddelde hoeveel
heid neerslag per decade volgen en ook
het aantal regendagen, dan zien wij het
volgende: eerste decade (1-10) 22.2 mm
aantal regendagen met 1,0 mm of meer
31 (per 10 jaar). In de tweede decade
(11-20) 23,9 mm, aantal regendagen 37.
In de derde decade (21-31) 29,0 mm, aan
tal regendagen 41.
De hoeveelheid regen, die er normaal
in een jaar per decade valt, is in ons
land het grootst in de derde decade van
Augustus (21-31) n.l. 29,0 mm. Zowel
wat de neerslag als de temperatuur be
treft is globaal gesproken de eerste helft
van Augustus nog de beste. Geen won
der dan ook, dat velen teleurgesteld zul
len zijn over het dikwijls regenachtige
en koele weer in deze oogstmaand. Wij
geven hierbij een grafiekje met de neer
slagverdeling over ons land, waaruit
blijkt, dat plaatselijk ook nog al ver
schillen optreden.
Het andere grafiekje toont u de maan
delijkse gemiddelde neerslaghoeveelheden
(landgemiddelde). Duidelijk zien wij dat
Augustus de topmaand is. Normaal valt
er in De Bilt 84 mm. Een topjaar was
Augustus 1912 met 221 mm. Een bewijs
al weer, dat Augustus ook niet alle ja
ren koel en nat is. Om dicht bij huis
te blijven; zeer warm en zonnig bleef
deze maand in 1944 met in De Bilt 15
en in 1947 met maar liefst 19 zomerse
dagen (max. temperatuur boven de 25
gr C.) tegen 6 normaal. Zo gemiddeld
3 keer in de 10 jaar kunt U een warme
en droge Augustusmaand treffen, maar
gemiddeld genomen kunnen wij aan de
hand van de statistiek moeilijk veel
moois van Augustus vertellen.
Over een periode van 250 jaar was Au
gustus 1947 met een etmaalgemiddelde
van 19,8 gr C te De Bilt de warmste
en 1912 en 1920 met een gemiddelde van
14,1 gr C de koudste.
Gemiddeld beter, wat de regenkansen
betreft, is o.a. de eerste decade van
September, die in veel gevallen een fraai
besluit van de zomer te zien geeft Ook
de eerste helft van Juli doet het vaak
veel beter. Aan de Hondsdagen mag in
onze moderne wereld dan weinig geloof
meer worden gehecht, toch blijkt steeds
weer, dat een periode van koel en sterk
wisselend weer zich in deze tijd van de
zomer (tussen 20 Juli en 20 Augustus)
heel moeilijk herstelt. Ook dit jaar zien
wij dit weer overduidelijk. Dag in dag
uit wachten wij op een droge en zomer
se periode en steeds weer opnieuw wor
den er nieuwe buien met onweer en koe
lere lucht aangekondigd.
Is het weer stabiel, zoals in 1944 en
1947, dan is deze tijd van de zomer ze
ker de warmste en de mooiste, maar
aangezien dit maar ongeveer 3 keer in
de 10 jaar voorkomt, blijft het riskant
in deze periode de vacantie te kiezen.
Hiertegenover staat, dat elke dag zeer
warm weer met tropische dagen
velen ook niet aangenaam vinden. Per
soonlijk zou ik de eerste week van Sep
tember en de periode van half Juni tot
half Juli prefereren boven de periode
half Juli tot 1 September, al komt hierin
af en toe dan eens een paar weken met
NOG STEEDS OP ZOEK NAAR NIEUWE MIDDELEN
(Van onze medische medewerker).
de afgrenzing van het lichaam naar
buiten. We onderscheiden gewoonlijk
twee lagen: de opperhuid en de leder
huid. De buitenste laag van de opper
huid is de hoornlaag. Er heeft hier
een voortdurende afschilfering plaats.
Er gaan dus steeds cellen te gronde,
die vanuit de diepere lagen van de
opperhuid weer aangevuld worden.
De huid vormt een uitstekende be
scherming tegen allerlei invloeden
van buiten: scheikundige, bacteriële,
electrische en andere natuurkundige
factoren zoals warmte en koude.
Verder is de huid uitscheidings
orgaan. In rustige omstandigheden
verliezen we al gauw een kleine
liter zweet per dag, gaan we min of
meer transpireren, dan scheidt de
huid spoedig twee liter per dag af.
De huid heeft dan ook in meer
dan één opzicht een belangrijke taak
bij de regeling van de lichaams
temperatuur. De kleur van de huid
wordt bepaald door de dikte, de
bloedrijkdom, het aanwezige pigment
en andere kleurstoffen. Behalve over
zweetklieren beschikt de huid over
tal van vetklieren. Zweet en talg
met verontreiniging van buiten vor
men op de duur een vetachtig
laagje op de huid, waardoor de
Meneer het varken en Jan de arbeider
JAN was van een der Zuid-
Hollandse eilanden gekomen, als
zovelen. Ik weet alweer niet waar
om. Hij had het daarginds best al
was hij dan maar boerenarbeider.
Goed, zijn woning was daar niet
grootmaar er was dan toch nog
een eigen aardappellandje, en in
het eigen vervallen schuurtje ston
den een geit en een varken. Wat
wil een mens nog meer: werk,
woonaardappels, melk, en voor de
feestelijke dagen vlees, worst en
spekMogelijk trok ook hem het
snel op krachten komen
te kunnen zwoegen.
Toen vond de fabriek iets nieuws
uit. De arbeiders kregen desgewenst
elk een eigen varken en daarmee
voort resten, hij met zijn gezin de
bonen, wie doet je wat?
Nochtans: na dit eerste Lucullus
maal kon h\j 's nachts de slaap niet
vatten, en lag uren lang wakker.
scheen de heilsstaat gekomen te zijn. Want Jan kwam van het vrome
Nu had je enerzijds alle genoegens dorp op de eilanden en wist dat
en vrijheden van de groeiende diefstal diefstal was. De gebruiks-
wereldstad en anderzijds het dorpse aanwijzing van het varken had
geknor van een krulstaart in het nadrukkelijk bepaald dat krulstaart
hok achter je huis. Er zat in elk de heer en Jan de knecht was
opzicht muziek in, want je kreeg die hogere orde was thans over-
verre avontuur. Mogelijk wilde ook het voer voor het beestje nog gratis schreden. Hij is pas in slaap ge-
hij vooruitkomen in het leven. Maar voor niets niemandal toe: smeuige
bonen zo best als je die zelf nooit
eten zoudt. Maar ook deze vette
medaille bleek een keerzij te heb
ben. Immers, bij de slacht was het
misschien was het enkel
feit dat een vertrouwde dorpsge
meenschap zo intens benauwen kan.
Iedereen kent iedereen. Iedereen
weet wat van je en zelf weet
je wat van iedereen. Dat kan
wrijvingen geven als je zelf geen
erg gemakkelijk mens bent. En Jan
behoorde inderdaad niet tot de mee
gaande zielen, die alles over hun
kant laten gaan.
In elk geval: Jan kwam met
Kee, zijn vrouw, en drie kleuters varken voor de fabriek bestemd
Uit de
VOLKSWIJK
naar de stad en vond er werk
een fabriek, een vleeswarenfabriek.
Man, daar zag je per dag méér
varkens verwerkt worden dan je
in het hele dorp per jaar aanwezig
wist. Is dat me even vetpotEen
behoorlijk loon, vast werk, een
groeiend gezin met groeiende lasten,
een flinke arbeider, die z'n man
netje stddt.
Pas langzamerhand ontdekte hij
dat het niet allemaal zo mooi was,
als het hem eerst leek. Het is wat
anders om varkens te verwerken
dan om ze op te eten en dat laatste
behoorde er in de stad niet meer
bij. De pot schaft voortaan enkel
maar aardappelen en nog eens aard
appelen met vet, maar vlees staat
niet op het menu. In gezonde dagen
voor een hardwerkend ouderpaar
al niet je ware, ook al rekende men
toen nog niet ingewikkeld met vita
minen en calorieën gelijk heden ten
slechts een klein percentage
geweldenaar vond z'n weg terug
naar de arbeiderswoning: wat vet,
wat spek, een hoeveelheid bloed-
tvorst. En dat is een magere ge
schiedenis na alle inspanning voor
een gast, die per slot van rekening
maanden en maanden lang het beste
eten in huis had opgesmikkeld.
Zo groeide er een nieuwe span
ning. Het gezin enerzijds bekeek
het dier anderzijds met de jaloerse
blikken waarmee een uitgeput pen-
vallen nadat hij uit de bedstee was
gestapt en God zijn schuld beleden
had. Daarna heeft het een maand
geduurd eer hij opnieuw de rollen
omdraaide en met een volle maag
heeft hy toen wat best geslapen.
Misschien wel omdat Kee er zo van
gesmuld had: die stakkerd kreeg
ten slotte ook zelden wat extra's en
dat ondanks de pasgeboren zesde
spruitEen mens moet zelf voor
zyn rechten opkomen; als je wacht
tot ze je thuis bezorgd worden, kun
je heel lang wachten Overigens:
Jan hoopte dat het varken niet al
te duidelijke aardappel-aderen tus
sen de bonenlagen zou onthullen
wanneer de slachting hem van zijn
oppervlak had ontdaan! En leefde
rustig en tevreden tot een kameraad
de laan uitvloog omdat zijn huisdier
al te ondermaats zijn ondermaanse
bestaan beëindigd had. Sindsdien
waren de bonen weer voor het beest
en de veenaardappels voor de mens!
Begrijp nu één ding: Jan heeft
deze kwestie temidden der
sionhoudster een al te weelderig zijnen vele woorden laten vallen,
huurling beschouwt. Begeerte is een en zvn opgroeiende jongens hebben
kwaad ding: de eerste moederzonde deze aangehoord. Ze hebben er een
is er door ontbrand in het paradijs, totaalbeeld uit opgebouwd, dat de
Is het wonder dat in Jans gezin, dat arbeider beneden het dier plaatst,
toch wel erg ver van Eden was ge- En theologisch gezien hebben ze ge
legen, méér zonden oplaaiden? Ook concludeerd dat het volgens de
al begon het daar eveneens met k-k-t - gg iu
grijpen naar verboden vruchten;
veldvruchten wel te verstaan Im
mers, er kwam een dag dat Jan de
bybel zonde is als je voor een beetje
spek opkomt en dat die bijbel dus
kapitalistisch is
WIJKPREDIKANT.
mens er niet alleen min of meer
vuil uit ziet, maar ook de kans ge
boden wordt aan bacteriën om zich
te ontwikkelen. Geregeld wassen met
water en zeep is dus noodzakelijk
om de afscheidingsproducten van de
huid, de afgestoten cellen, het vuil
en de bacteriën te verwijderen.
Zeep is, zoals u weet, samengesteld
uit vetzuren en loog. De verhouding
van deze twee delen is zeer belang
rijk. Men heeft namelijk leren in
zien, dat de zuurgraad van de h»»d
zeer belangrijk is.
In normale omstandigheden is de
huid omgeven door een beschuttende
mantel van lagere vetzuren. In zieke
lijke omstandigheden kan deze ver
dwenen zijn. Het toedienen van een
medicament, dat de juiste zuur
graad herstelt, is vaak voldoende om
genezing te bewerkstelligen. Over-
vette zepen, die geen vrij loog be
vatten al het loog is aan de vet
zuren gebonden zijn daarom voor
de huidverzorging zeer geschikt.
Het is vooral de cosmetische in
dustrie, die bij het vervaardigen van
schoonheidsmiddelen, lotions, crèmes
en laits, het grote belang van de
juiste zuurgraad van het mengsel
nauwkeurig regelt en tijdens het ge
bruik constant tracht te houden. Het
is in deze tijd wel haast overbodig
te zeggen, dat de handen, die zo ge
makkelijk verontreinigd worden en
bij de voeding zulk een grote rol
spelen, voor het eten en na het ge
bruik van het toilet gewassen moeten
worden, terwijl het nemen van een
bad of douche op geregelde tijden de
welstand zeer bevordert.
Er is een gedeelte van de huid,
dat sinds overoude tijden, bij primi
tieven zowel als geciviliseerden, meer
dan gewone belangstelling genoten
heeft. Vooral de vrouw heeft altijd
moeite gedaan om dit zo gaaf en
aantrekkelijk mogelijk te maken. U
weet wat ik bedoel. De huid van het
gelaat heeft een uitermate belang
rijke functie en sinds het begin van
onze jaartelling heeft men al midde
len aanbevolen en aangewend om
haar in goede conditie te houden. De
alom bek inde coldcream is een
kleine twee duizend jaar oud. De
laatste jaren is men er in geslaagd
om verschillende verbeteringen aan
te brengen in de middelen, die die
nen ter verzorging van de huid. Ont
dekkingen van jonge datum hebben
daaraan veel bijgedragen.
Ik noemde u reeds het belang van
de zuurgraad voor de huid. In de
tweede plaats is men meer en meer
gebruik gaan maken van emulsies.
U weet, dat olie in water niet oplost.
Met behulp van bepaalde stoffen
lukt het echter de olie als kleine
druppeltjes zwevend te houden in
het water. De vloeistof krijgt
dan het uiterlijk van melk, dat ook
een emulsie van vet in een waterige
oplossing is. Terloops zij opgemerkt,
dat een oud middel tegen zomer
sproeten is het insmeren van de huid
met paardenmelk. U ziet, er is niets
nieuws onder de zon, al is paarden
melk een natuurlijke emulsie.
Een ander belangrijk ding is, dat
tal van stoffen, die in vet of water
oplossen door middel van een emulsie
aan de huid toegevoerd kunnen wor
den. Men spreekt nu van hormoon-
crèmes bijvoorbeeld. Natuurlijk voegt
men ook vitaminen toe. Ook zoekt
men ijverig naar stoffen, die de
elasticiteit van de huid bevorderen en
het ouder worden tegengaan. Men
verwerkt zelfs uittreksels van nog
niet geboren kuikens. Als men de
mededelingen mag geloven, maakt
men op dit gebied zulke vorderingen,
dat jeugd en schoonheid tot op hoge
leeftijd behouden zullen kunnen wor
den.