GERBEH DE BRUIJH Gods lankmoedigheid zoimJAc: Hei examen van Kort verhaal van C. Barnhoorn ZO vr<«g was 't niet meer, die avond. Buiten was 't donker, en koud. De kleine grijze wolkjes, die 's mid dags waren gekomen, hadden zich saamgevoegd tot een grauwe massa. De sneeuw zou niet lang op zich laten wachten. De fivan stond in 't half-donker, on der 't wit van 't plafond, dat door de lamp van m'n tekentafel werd ver licht. Nee, de thee was op. Ik had slaap, en geen zin om nog wat nieuwe te zet ten. Eigenlijk had ik daar nooit zin in, begreep ik; 't vervelende gedoe met een klein stelletje en 't water halen bij m'n hospita, beneden, was ik al lang zat. Ik zette de laatste melk op t gas. De kachel was doorgebrand, en ik ont dekte dat 't Radio-Philharmonisch-Or- kest m'n lievelingsmelodie zou spelen, Mozarts „Eine kleine Nachtmusik". Vervelend ook, dat tentamen vol gende weck! Ik zou moeten werken, maar ik wist van te voren dat ik 't niet zou doen. En omdat mopperen weinig zou hel pen, en omdat ik in een prima stem ming was, als ik dat tentamen weg dacht. schoof ik de enige bruikbare stoel bij de kachel en stopte m'n pyp. Toen de muziek begon, kwam hy. Gerben. Beneden, aan de voordeur, stond hij te wachten. Lang, mager, donker haar, boven een bleek gelaat. In 'n verwarde zwarte kuif de eerste sneeuw. Hailo Dick! Kom boven jóh, 't is geen weer om nu op straat te wandelen! Ja graag. Dick! Misschien vraag je je af, wat ik met zulk hondenweer bui ten doe. nviar y'n kolen waren op, en daarom oen ik hierheen gekomen. Fijn Gerben, we zullen 't ons ge zellig maken! Bij mij is 't warm. Zo, hang hier je jas maar neer! Ik kreeg zo'n idee, dat niet alleen de kou Gerben naar mij toe had ge bracht. Nee, er was iets met Gerben! Hij was nog stiller dan anders. Z'n donkere ogen waren nog groter; ze staken vreemd af bij z'n vreemd-wit te gezicht. Plotseling begreep ik. Hij Mt Tl,. HEEMSKERK Die indruk is vals. Want naast de waardigheid en voorzichtigheid, die in Heemskerk moeten worden ge loofd, sierde hem bovenal trouw. Trouw aan de anti-revolutionaire be ginselen, voor wier doorwerking in Nederlands staatsbestuur hij zijn bes te krachten heeft gegeven. Niet ten onrechte getuigde dr. Kuyper van hem: „Heemskerk, al wipte hij soms wat lucht in 't zaal, marchandeerde op het stuk der beginselen nooit." Nadat hij, dwars tegen de tijdgeest en de levenshouding van het ouder lijk gezin en milieu, zich voegde bij hen, die Christus' Koningschap in staat en maatschappij willen erkend zien, heeft hij met hen, zonder wei feling de goede strijd gestreden. Ü2 zaak van het Nederlandse volk heeft hij met rijk talent gediend, in woord en daad zijn trouw aan de anti-re volutionaire of Christelijk-historische beginselen belijdend. De reeks maat regelen van wetgeving en bestupr, waaraan hij zijn medewerking ver leende, vond meermalen uitvoerige beschrijving. Hoezeer ook Heemskerk sober in het publiek belijden was, toch heeft zijn vrijmoedige getuige nis in 's lands raadzaal v«or de eer van rijn Heiland meermalen diep geroerd. Wij duiken aan zijn dispuut met oud-minister Staal in de Eerste Ka mer over het gebed in de kazerne en de Christelijke levenshouding dei- militairen. NiAt licht zal worden ver gelen zijn fel bewogen protest in de Tweede Kamer tegen de heer Duys, die het bidden in de ministerraad, toen in 1918 revolutie dreigde, be lachelijk zocht to maken. Zijn laatste redevoering, vlak vóór zijn dood, in de Tweede Kamer gehouden ter ver dediging van de Christelijke school, liet geen der Kamerleden onbewogen. Waarlijk, in de helden-galerij der anti-revolutionaire voormannen ver dient een eervolle plaats het gave beeld van „Heemskerk, de parlementariër". PROF. MR P. A. DIEPENHORST. had vanmiddag examen moeten Ik gaf Gerben de stoel en schoof hem de tabakspot toe. Hij stopte z'n pyp. We zeiden niets, luisterden alleen naar Mozarts meesterwerk. Toen de laatste accoorden van 't Rondo waren verklonken, bemerkte ik, dat Gerben niet rookte. Ik schonk koffie in, en toen ik met m'n rug naar hem toe stond, begon hij ineens te praten. Dick, je zult het misschien wel be grepen hebben, ik ben gezakt. Die el lendige regeling hier in Delft ook! Als je van een beurs moet studeren, zou je hier gek kunnen worden! Hoor je: gek! Ik was klaar met m n examen, op natuurkunde 11a. Dat moest ik vanmid dag doen. Ik heb er wel voor gewerkt, maar 't wilde helemaal niet. Vóór ik er heen ging, had ik uitgerekend, dat ik er net zou komen, als ik natuurkun de zou halen. Als 't mis zou gaan, zou m'n studiebeurs worden ingehouden. En dan zou ik wel op kunnen hou den met m'n studie. M'n ouders kun nen me niet helpen, dat weet je. M'n hele studie, m'n beurs, m'n toekomst, ja, alles, alles hing dus af van dat ene tentamen: natuurkunde! Ik wilde er niet aan denken, maar de hele dag kwam dat ene woord van zelf in m'n gedachten: natuurkunde. Steeds probeerde ik aan iets anders te denken, maar 't wilde niet, ik kón 't niet. Als ik zat te werken, was 't alsof boven elke bladzijde met grote letters dat ene woord stond geschre ven. En als ik m'n boek dichtdeed, stond 't op de kaft. Toen ik naar 't examen ging, dui zelde alles voor me. Eén idee had ik nog, één gedachte, één wens: sla gen. Als ik maar zou slagen, dan zou verder niets me meer kunnen tegen houden, dan zou ik m'n beurs krijgen, en dan zou ik kunnen afstuderen Nog De Hoge Veluwe prachtig vacantie-oord. twee jaar, dan zou ik klaar geweest zijn! En nu nu ben ik mislukt! Maar heb je dan al uitslag gehad, Gerben? vroeg ik voorzichtig. Nee, Dick, de uitslag is morgen ochtend. Ach, maar ik hoef niet eens te gaan kijken! Ik zou minstens een zes moeten hebben. Nee, ik kan hoog stens een vier krijgen! Ik wist werke lijk niets. Twee vragen heb ik niet eens beantwoord! Ach, Dick 't is nog niet eens 't erg ste voor mezelf. Maar m'n ouders, ik durf ze 't haast niet te zeggen, Dick, Thuis zijn we met z'n elven. M'n vader heeft een boerderijtje met zeven koei en. Hy wilde altyd dat ik in de boer derij zou komen, als ik van de lagere school zou komen. Maar 't was in de oorlogstijd, toen ik van school kwam. De boerderij liep in die tijd heel goed, en m'n vader vond 't goed, dat ik naar de H.B.S. ging. Toen ik m'n eindexamen gedaan had, was de gouden tijd voor de boe ren voorbij. Onze hele familie ver klaarde m'n vader voor gek, toen hij er in toestemde, dat ik naar Delft zou gaan, als ik een studiebeurs zou krij gen. Maar ik wilde niet m'n hele leven op een kantoorkruk doorbrengen, al leek dat iedereen de oplossing. Ik wil- InH-IHHI# Hebt gij gezien, dut Achab zich vernedert voor Mijn aangezicht? 1 Koningen 21 29. IJELAAS. deze verandering by Achab heeft geen stand gehouden. En zijn einde is geworden een vallen in de strik van zijn eigen zonden. Maar daarom moogt ge nog niet denken, dat Achab's boetedoening ge veinsd was. Zeker, met hartvernien- wende genade ging het niet gepaard. Dan zou Achab God gezocht hebben om de vergeving van zijn zonden te verkrijgen. Dan zou hij de Here ge diend hebben en de Baiils hebben uit geroeid. Maar al was zijn bekering onvol ledig, toch moogt ge er niet alle waarde aan ontzeggen. De Here zelf vond het de moeite waard Elia er op te wijzen: Hebt gij gezien dat Achab zich ver nedert voor mijn aangezicht Voor des Heren aangezicht ver nederde hij zichNiet alleen voor het aangezicht van mensen, zoals de ge veinsden dat doen. Trouwens, wat zou hij er aan gehad hebben voor de mensen de boetvaardige te spelen? In zijn eigen omgeving kon het hem alleen aan spot blootstellen. Neen, hier was wel terdege een ver andering van gezindheid bij hem op te merken. Dit juist was van zoveel betekenis. Een tijdlang hield hij ten minste op de Here te tergen. Een tijdlang werden de vei Volgingen gestaakt. Een tijdlang stond de propaganda voor de dienst van Baal stil. En onder dit alles werd het duide lijk dat de Here God is. Het kwam wel niet tot een verlaten van de Baiils en een herstelling van de dienst des Heren. Maar er kwam toch weer ruimte voor het belijden van Israels God. Van /rebel lezen we bij dit alles geen woord. Zy doorzag wel, dat ze hier niets vermocht met haar vijand schap. Het is alsof zij zich op de achter grond heeft gehouden. Mogelijk heeft zij wel begrepen, dat ze hier had te doen met een tijdelijke verandering bij Achab en dat ze slechts haar tijd had 1 haar invloed op hem En merk nu ook op Gods grote lank moedigheid over een man als Achab. De Here zegt: Dewijl hij zich ver nedert voor mijn aangezicht, zo zal Ik dat kwaad in zijn dagen niet brengen; in de dagen zijns zoons zal Ik dat kwaad over zijn huis brengen. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat de zoon voor de zonden van de vader gestraft is. Want die zoon al deed hij de Baiils weg gaf in goddeloos heid zijn vader en zijn moeder maar weinig toe. En met recht kon de pro feet Elisa tot hem zeggen: „Wat heb ik met U te doen? ga heen tot de pro feten uufs vader en tot de profeten uwer moeder. (2 Kon. 3:13). Neen, er is hier uitstel van de straf. Was 't een oprechte bekering ge weest, de Here zou de zonden hebben vergeven en 'l oordeel hebben afge wend. Maar dit begeerde Achab niet, en de Here gaf het hem ook niet. Maar als Achab slechts stilstaat op de weg der zonden, dan staat ook de Here stil op de weg zijner gerichten. Deze lankmoedigheid Gods recht vaardigt Hem te meer in zijn oordelen. Waarom is Achab niet een stap verder gegaan? Waarom heeft des Heren sparende goedheid hem niet er toe ge bracht de Here te smeken om ver geving en afwending van de welver diende straf? Maar zover komt hg niet. Er is wel een vrezen voor de kwade gevolgen van zijn zondig gedrag, maar er is niet een afkeer van dat zondig gedrag zelf. Toch voor wie er toe komt zich van zijn zonden tot God te bekeren, voor wie de vergeving van zijn zonden op recht zoekt en begeert "let God ver zoend te worden, in vrede te leven, ligt in deze geschiedenis de stellige aanwijzing dat er voor hem by God die genade is die hij zoekt. Achab kreeg van de Here wat hij niet vroeg en niet zocht en niet hoopte. Hoeveel te meer zult gij bij ware be kering van Hem verkrijgen, die ge nade. waarop gij biddend pleit de zelf construeren, m'n eigen ziel en m'n hele wezen leggen in werken dde ik zelf zou kunnen ontwerpen. Bruggen, sluizen, havens en dijken wilde ik ma ken. Ik zag mezelf toen al staan, bij een in aanbouw zijnde brug; een brug, die in mijn werkkamer was ontstaan. Ja, ik zag mezelf al zitten aan m'n werktafel, en cijferen of de overspan ning nog iets langer, of de pijler nog wat dunner zou kunnen zijn. Dan weer gaf ik de laatste aanwijzingen, als de laatste ponton in een nieuwe dijk werd gevaren. Ja, ik kreeg een studiebeurs en ik ging naar Delft. M'n grootste ideaal, civiel ingenieur te kunnen worden, was in vervulling gegaan! Dat dacht ik tenminste. Maar in werkelijkheid begon 't toen pas, Dick. Je kunt je niet indenken wat het is, als je stu deren moet met de gedachte dat thuis iedereen voor je zuinig moet zijn; als je ziet dat je zusje moet helpen op de boerderij omdat een knecht te duur Denk je eens in, dat je Zaterdag thuis komt, en dat je Vader aan je Moeder vraagt, of hij voor de Zondag een pakje sigaretten kan kopen, waarna hy ten antwoord krijgt, dat er alleen nog maar geld is voor de kerk. Een grote bruine man, die elke dag van 's morgens heel vroeg tot 's avonds laat moet werken en die dan nog niet een pakje sigaretten yoor de Zondag kan kopen .Dick, toen ik van middag op 't examen zat, zag ik op eens weer m'n vader, zoals hij toen weer z'n klompen aandeed, met een traan op z'n wang, maar zonder een woord te zeggen. Misschien had hij toen wel de hele middag gewerkt, met in zich de stille hoop, dat hij voor de Zondag een pakje sigaretten zou kun nen kopen Toen ik vorige week thuis kwam, vond ik m'n Moeder in één van de kleine stallen. Daar, iin een hoekje achter de deur zat ze een klein kalfje wat melk te voeren. Vroeger mestte Vader alleen kalven, om 's winters vlees voor ons zelf te hebben, en daar om zei ik: Daar zal aardig wat aanzitten, als 't winter is, Moeder! Ze zei niets, ze knikte alleen, en ik dacht dat ze zuchtte. Later hoorde ik van één van m'n broertjes dat 't kalf gauw vet moest zijn, omdat de vette kalveren zo duur waren. Bij de krui denier stond nog een hoge rekening.. En nu dit Dick. Hoe kan ik ze ver tellen dat ik gezakt ben? Voor mij hebben ze allemaal krom moeten lig gen. Ik ben de oudste, en als ik na de H.B.S. naar een kantoor was gegaan, was alles niet nodig geweest. Nu is toch alles voor niets! Gerben, ik geloof dat ik er iets van begrijp, kon ik alleen maar zeggen, en 't enige wat we kunnen doen, is sa men bidden, of de uitslag misschien toch nog mag meevallen- Samen hebben we gebeden, 't Was koud geworden; de kachel was uitge gaan. We merkten 't niet, pas toen Gerben weg was, viel 't me op. 't Was laat en ik had slaap. Om negen uur de volgende morgen werd ik uit bed gebeld. Gerben. Herexamen, Dick! - Maar Gerben, geweldig jóh! Ja, de prof vond m'n practicum heel goed, en daarom wilde hij me nog een kans geven! Volgende week mag ik 't overdoen. Mondeling! Ja, toen vanmiddag de blauwe Ford de Luxe van Ir. Gerben de Bruyn voor m'n deur stilhield, moest ik weer aan die avond denken. Hij kwam me uitnodigen, om vol gende week de opening van z'n eerste brug te komen bijwonen..». 4 onze j€uqó-p&qin& f <~&inkle wordt wyó AAN de rand van een grote stad ligt een park. In dat park zijn vyvers met hoge bomen er omheen. Er is een speelweide en ook een bogrderij. Een echte boerderij met varkens en kippen en met schaapjes. De mensen uit die stad vinden het een fijn park en vaak gaan ze er in wandelen, en de kinderen gaan dan naar de boerderij om blaadjes sla of koolstronken te brengen. Ja, die schaapjes en kippen worden echt verwend door de kinderen. Vooral in het voorjaar air er lam metjes zijn, komen er veel kinderen naar de boerderij. Eén van die kin deren was Marijke. Elke dag kwam ze een lekker hapje brengen. De die ren wisten het al ,want als ze haar rode mutsje tussen het groen zagen aankomen, l-.wamen ze al bij het hek Marijke had ze allemaal een naam gegeven. Kees de bok en Krul het varken. Er was één lammetje bij, waarvan Marijke het meeste hield. Die had ze Pinkie genoemd. Pinkie was een leuk wit lammetje, dat de hele dag dwaze dingen deed. Hij klom op het kippenhok en sprong tus sen de biggetjes in die dan met veel lawaai op de vlucht gingen. De moeder van Pinkie probeerde hem dan weer tot de orde te roepen, maar meestal was Pinkie weer met malle sprongen weggerend. Op zoek naar een nieuw avontuur. Ja, Pinkie vond de boerderij eigenlijk te klein. Hij zou best eens wat verder weg wil len. Maar het hek was altijd goed gesloten en er overheen springen kon hij niet. Wel jammer vond hij het. Maar als Marijke kwam met haar sappige blaadjes, was Pinkie alles weer vergeten en rende hy naar haar toe. Eens op een avond, toen het park gesloten was, dwaalde Pinkie nog een beetje rond op de boerderij. De scha penstal bleef met dit mooie zomer weer openstaan, dus behoefde hij zich niet te haasten. Het werd nu heel stil in het park. De mensen en kinderen waren weg en de dieren gingen ook slapen. Kijk de eenden maar .eens. Netjes naast elkaar op het gras zaten ze daar. Hun kopjes tussen de veren gestoken. In het kippenhok was het ook al rustig. Ja, Pinkie was de enige die nog wakker was. Hij liep nog eens langs het hek. Misschien lag er nog wat lekkers. Maar iets te eten vond hij niet. Wel zag hij dat er een gat in het gaas zat. Hij keek eens goed. ..Daar zou ik best doorheen kunnen", dacht hij en., floep! Daar was hij er al onderdoor gekropen. Nu stond hij buiten de boerderij. „Hoera!" mek kerde hij. Waar zou hij nu het eerst naar toe gaan? Wacht, eerst die weg eens aflopen. En daar liep Pinkie door het verlaten park. Hier en daar at hij een sappig grasje of een jong blaadje. Toen hij zo een poosje gelopen had, kwam hij aan een vijver. Wat een grote plas water vond Pinkie dat. Hij kon hier wel eens vat gaan drin ken. Voorzichtig liep hij naar de kant en dronk van het koele water. De goudvissen uit de vijver, die het witte snuitje van Pinkie zo in hun water zagen, kwamen eens kijken of er soms wat te eten was. Nu had Pinkie nooit goudvissen ge zien maar wel sappige worteltjes, „Dat zijn die lekkere oranje wortel tjes die Marijke soms voor mij mee brengt", dacht het domme lammetje, „die lust ik graag." En zonder ver der na te denken, hapte hij er naar. Brrr! Wat viel hem dat tegen. Het water kwam in zijn neus en ogen. Proestend trok hij zijn kopje weer terug. De goudvissen zwommen ver schrikt weg. Daar stond Pinkie nu met zijn natte snuitje. Plons! hoorde hij. Verschrikt sprong hij terug. Een dikke waterrat was in de vijver gedoken en zwom weg. Neen. het was hier niets voor Pinkie. Mekkerend liep hi, verder. Daar zag hij een paar grote man den staan. Wat zou daar in zitten? Pinkie kwam eens dichter bij en hoor de een zacht gegons uit de manden komen. Hij was alweer vergeten dat hij pas een natte snuit had opgelopen door zijn nieuwsgierigheid en stak zijn neus in het gat van een mand. Maar die manden waren bijenkor ven en voor de ingang er van stond een sterke bij op wacht. Wee de gene die in de korf durfde te komen om hun honing te stelen. Die zou zij wel even met een flinke prik onthalen. Maar Pinkie wilde geen honing stelen. Pinkie was alleen maar verschrikke lijk nieuwsgierig. De bij wist dat niet Zij zag het witte snuitje voor de in gang van de korf en prikte zo hard ze kon. „Beh!" deed Pinkie en trok haastig zijn neus terug. O, wat deed dat pijn. Zijn neusje werd helemaal dik. Van die rare manden was Pinkie bang en vlug ging hij verder. Het werd al donker en hij zou maar te rug gaan naar de veilige stal. Maar die domme Pinkie had helemaal niet opgelet welke weg hij had gelopen en nu was hij verdwaald. Daar stond het ondeugende lammetje nu in het don kere park. De bomen waren nu gro te donkere dingen en ook de struiken zagen er niets mooi meer uit. Pinkie werd bang, heel bang. Pats! met een klets kwam een kikker vlak naast hem op de grond zitten. De bange Pinkie schrok zó erg, dat hij wegren de. Dwars door de struiken en over de wegen. Hij rende en rende maar. Toen0 wee, in het donker had hij niet een diepe greppel opgemerkt. Met een smak tuimelde hij er in. Krak! deed zijn achterpootje. Daar lag het arme lammetje nu. Door de val was zijn achterpootje gebroken. Lopen kon hij nu niet meer. O, wat deed dat pootje pijn. Hij kreeg er traantjes van in zijn ogen. Zou hij nu nooit meer kunnen rennen cn springen? dacht Pinlcie. O. was hij maar bij moeder op de boerderij ge bleven. „Beh" blaatte hij. In de stal bij moeder schaap was het een hele drukte. Toen Pinkie met het donker worden niet het war me stalletje had opgezocht, was moe der eens gaan kijken. Maar tot haar schrik kon ze nergens een spoor van haar kind ontdekken. De andere schapen hadden Pinkie ook niet ge zien. Wat waren ze nu ongerust. Ze konden niet slapen en stonden maar stil te luisteren of ze het lammetje soms hoorden roepen. Na lange tijd hoorden ze heel ver weg een klagelijk blaten. Ja, dat was Pinkie! Ze gaven nu antwoord, maar de stem bleef steeds heel ver weg. Waar bleef hij toch! En wat riep hij toch verdrietig? Zo ging het de hele nacht door. Pinkie lag koud met zijn gebroken pootje in de greppel. Eerst had hij nog geprobeerd met drie pootjes te lopen maar dat ging helemaal niet. Eindelijk kwam de zon weer op. De baas van de boerderij hoorde al van ver dat er iets niet in orde was met de schapen en fietste nog wat harder. Bij de boerderij aangekomen bemerkte hij al direct dat Pinkie verdwenen was. diep in het park hoorde hij hem roepen. Vlug ging hij hem zoeken en vond gelukkig spoedig het bibberende diertje. „Jong, wat is er nu met jou gebeurd?" vroeg hij. Maar Pinkie kon niet anders dan ,',Beh!" zeggen. De baas keek naar het gebroken pootje. „Dat is niet zo mooi", bromde hij. ,-Daar zal oen dokter bij moeten komen." Voorzich tig nam hij het diertje op en ging terug naar de boerderij. Daar belde hij even later de dierendokter op, die met de auto naar het park kwam. Ge lukkig was het een hele knappe die rendokter. Hij zette een mooi stokje langs Pinkie's pootje en deed er toen gips om heen. De baas van de boer derij had nog een oude kous van zijn zoontje en die deden ze om het gips heen. Want Pinkie was een erg speels diertje, dat wisten ze wel en als het gips stuk ging kon het pootje niet genezen. Eindelijk was hij klaar. Het deed nu gelukkig geen pyn meer. Voor zichtig zette de dokter hem op de grond. Heel voorzichtig liep het lam metje met z'n styve pootje in het rond. Fijn, hij kon weer lopen. „Het moet er een flinke poos om blijven zitten", zei de dokter tegen de baas. Die knikte en was blij dat Pinkie toch nog beter kon worden. 's Middags kwam Marijke weer op de boerderij. Ze schrok toen ze haar lievelingetje zo raar zag lopen. De baas vertelde hdar hoe hij het lam metje had gevonden. Wat er precies gebeurd was, wist niemand, want Pinkie kan niet met de mensen spre ken. Maar hij wil nu niet meer door het hek heen naar buiten. Hij blijft veilig bij moeder en de andere die ren. En vooral nu Marijke hem elke dag de lekkerste hapjes komt bren gen, omdat ze zo'n medelijden met hem heeft. onze BRievenBUS 't Was een ezel. Ja heus, de eend van vorige week zat op een ezeltje en niet op een paard, zoals de meeste nichten en neven schreven. Nu moet ik eerlijk zijn, het was wel een beetje moeilyk. Maar troost je, ik heb het ook niet gemakkelijk gehad. Er waren na- melijk heel veel leu ke inzendingen. Heel wat meisjes en jon gens hadden de plaat gekleurd. Ko van der Sluys was wel het beste voor de dag gekomen en daarom krijgt Ko de hoofdprijs. De troostprijzen gaan naar Nieske Spijker en Lenie de Wit. Nu moet ik eerlijk zeggen, dat Bert en Ria Klandermans Henny van Rietschoten en Ada van der Hoeven ook wel bijzonder hun best hebben gedaan. En daarom krijgen zij een eervolle vermelding. Jullie ontvangen dus geen prijs, maar ik meen, dat 's^oo fcf Deze oude baas ziet er zo vriendelijk uit, maarpas op zijn hoed, want dat is een heel lastige hoed. Dit is namelijk niet zo'n gewoon kruiswoord raadsel. De woorden heb ik namelijk al en die moeten jullie nu zo in de hokjes zien in te vullen, dat het geheel een goed sluitend kruiswoordraadsel vormt. Om het jullie wat gemakke lijker te maken z\jn er al enkele letters ingevuld. Hier zijn de woorden: al, ararat, dra, driesteer, italië, ne, rauw, ruitje, rz, spanje, td, teen, tep, zweden. Zal ik jullie een beetje helpen? Het eerste woord van links naar rechts is driest en van boven naar beneden dra. Succes hoor. Ik ben benieuwd hoe jullie het er af brengen. jullie een extra pluimpje hebben ver diend en dat heb ik jullie dus bij deze gegeven. En nude brievenbus. Daar zit zo als gewoonlijk weer heel wat in. Wat heb ik hier voor een fleurige brief. Eens kij ken. die komt van Arle de Graaf. Aar dig versierd, Adrie. Net Koninginnedag, die brief van jou. Nogal zo iets leuks Dat komt van Ria Kats, die een paar blocmbakken op haar brief tekende. Be dankt hoor, ik houd erg veel van bloe men moet je weten. Bedanken wil ik ook Joke Jurjaanz, die me een puzzle stuurde. Ik zou hem erg graag plaatsen Joke, maar ik heb nog zoveel puzzles liggen en dan komt er nog bij, dat hij helemaal overgetekend zou moeten wor den. Dat neemt echter allemaal niet weg, dat ik er toch blij mee ben. Nog wel gelukgewenst met de verjaardag van je moeder, Rini Jager. Hebben jullie een prettige dag gehad en wat zei moedei van jouw cadeau? Wieger Dam kent de tafel van 10 al schrijft hij. Dat is knap, Wieger, blijf maar goed jc best doen op school. Wil je je zusje Ankie van me groeten? Een naamgenootje van dit laat ste nichtje en wel Ankle van den Assem vraagt om een kleurplaat. Ik zal je ver zoek onthouden hoor. Binnenkort kan je wel weer eens wat verwachten. Fijn. Piet Waldekker, dat Truus wat vooruit is gegaan. Zo'n ziekte kan wel eens een tijdje duren hè. Wees maar erg lief voor haar en wil je de hartelijke groeten te rug doen? Niet vergeten hoor. Dicky Ip- pel stuurde me een opstel dat ik erg leuk vond. Hoe gaat het 20 op de „Helc- ne". Alles wel aan boord? Volgende week krijgt Anneke Harteveld haar rapport en ze wacht vol spanning af of ze overgaat naar de derde klas. Ik hoop het voor jc kind. Schrijf je me de cijfers eens een keertje? Afke Bergsma is heerlijk een dag uitgeweest, cn ze heeft met vader en moeder tikkertje gespeeld, ,,'t Ging nog best" schreef Afke en daar heb ik een beetje om moeten lachen, 't Klonk zo wijs. Jullie zullen best een leuke dag hebben gehad denk ik zo. Ja Ankie Bont je, dat gebeurt bij mij nogal eens een keertje, dat ik er opeens zoveel nichten en neven bij krijg. Maar hoe meer zie len, hoe meer vreugd zegt een spreek woord en dat gaat ook hier wel op, vind je niet. Ben jij zo ziek. HcldeMoemple. Ik hoop met je mee, dat je beter bent als jullie naar Gelderland gaan. Van har te het allerbeste gewenst entrouw het drankje slikken hoor. Hier heb ik twee brieven van Tineke Evers en Tjils- ke Apol, die nog maar zes jaar zijn en toch zo'n keurige brief hadden geschre ven. Dat vind ik flink hoor en jullie kun nen geloven, dat ik juist jullie brieven met veel plezier heb gelezen. „Of we in de zornei vacantie ook mogen schrijven" vraagt Rietje van Dalen. Natuurlijk Riet je. De krant is geen school die de maand Augustus dicht gaat, dus schiijf jij maar gerust Adri Louter had zich over deze vraag ook al het hoofd gebro ken. Nou het antwoord zal jij al wel ge lezen hebben. Nemen jullie maar een voorbeeld aan Luise Hogcnbirk. Die is al bij een tante gelogeerd en toch heeft ze me geschreven. Leuk Luise en nog prettige dagen toegewenst. Jij gaat een gezellige tijd tegemoet Hans Kedde. Ik zou best met je mee willen, geloof dat maar. Ook voor jou geldt natuurlijk: veel plezier. Dat is niet mis Arie en Gert Grootendorst, dat jullie school de beker heeft gewonnen met zwemmen. En zeg Arie, die zeven grote vissenwas 't visserslatijn of niet? Hoe is het met Riet Broer, al weer een beetje opgeknapt meiske of lig je nog steeds in bed. 't Beste ermee hoor. Afgesproken, Chris Veldman, als jij in Nijmegen zit schrijf jij mij een brief. Denk er om: ik reken op je. En nu heb ik een verzoek. Anja van der Male verblijft op het ogenblik in Koloniehuls „Bethanie", Verlengde Slotlaan 207 in Zeist Nu vraagt haar moeder of jullie haar eens een kaartje willen sturen en dat verzoek breng ik natuurlijk graag over. Denken jullie eens aan haar? Kinders, dat was het weer. Zoals al tijd volgen hier de nieuwelingen, die we hartelijk welkom heten. Het zijn: Anton van de Bosch, Kees van Burgel, Jan Maasland, G(zonder voornaam) Trapman, Anneke (zonder achter naam, zusje van Wijnaook al zon der achternaam), Ansje van der Wiel, Henk Keyzcr, Bep Altena, Ben Roden burg en Tineke Landheer. Een prettige Zondag allemaal en tot schrjjfs, jullie TANTE JOS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 2