*3). werelclreió van en TL^reeó navel „Een nienw leven van vrijheid" FRANK LLOYD WRIGHT'S IDEAAL STAD 103. Spoedig krijgen Kees en Trees berouw van hun eigenwijs doorzetten. Een straffe wind jaagt hoge golven op, die de lompe Alligator vervaarlijk heen en weer smijten. Bovendien valt de duisternis en nergens is een kustlicht te bespeuren. Trees begint de zeereis al spoe dig ongezellig te vinden, „Kunnen we niet met de stroom meedrijven naar de Atlantische Oceaan?" vraagt ze. „Dan varen we om Afrika heen naar de Kaap", antwoordt Kees prompt. Maar dat koelbloedige bescheid stelt Trees niet gerust. „Je mag voor mijn part naar de Zuid pool tuffen, dan kun je jezelf vermaken." En Trees wikkelt haar verkleumde leden in een deken en legt zich op de achterbank ter ruste. Kees stuurt door. Maar voor alle zekerheid bindt hij een witte zakdoek aan een stok en zet de noodvlag voor op de Alligator. 104. Op het Britse Slagschip „Nelson", op weg van Alexandrië naar Gibraltar, signaleert men een noodvlag op een wrak, dat er uitziet als het stuurloos restant van een motortorpedo boot. Een boot wordt uitgezet, die weldra de alligator bereikt. „W^ar ben ik?" vraagt Kees. „Een kilometer van Tanger", is het antwoord, „maar als je zo doorgaat, kom je op de Azoren terecht". Bereidwillig slepen de Britten Kees met zijn oude kast uit de gevaarlijke stroom, tot hij de reis op eigen kracht kan voortzetten. „Three cheers for the Navy", groet Kees op getogen, als de boot naar het slagschip terug roeit. Trees heeft onder al deze bedrijven vre dig doorgemaft. „Wat zal ze opkijken, als ze wakker wordt", grinnikt Kees. „Ze vindt me vast een kei van een broer." 105. Als Trees ontwaakt, staart ze een poos sprakeloos voor zich uit naar de vreemde Afri kaanse stad, waar de Alligator nog maar een klein eindje van verwijderd is. „Ja zusje", zegt Kees vriendelijk, „dit is Tanger, als je het nog niet wist. Daar heb ik je nu eens keurig haar toe gebracht. Maar goed, dat ik ook niet ben gaan maffen, he?" Trees antwoordt niet, want ze voelt zich wel een beetje beschaamd, al wil ze het niet erkennen. Daar landt de Alligator op Afrika's bodem. Eenden van allerlei natio naliteit snellen toe, Berbers, Arabieren, Ne gers, Spanjaarden en Britten. Zij zijn allen opgetogen wegens de overtocht per sinaasappe- lenkist op wieletjes. Kees en Trees moeten da delijk voor de microfoon. „J'y suis, j'y reste (ik ben er en ik blijf er), zegt Kees. En Trees herinnert zich uit haar themaboek: Tous les monstres ne sont pas enAfrique (niet alle mon sters leven in Afrika) Dadelijk worden Kees en Trees benoemd tot ereleden van de Marok kaanse vereniging voor volksvermaken. 106. Kees en Trees nemen hun intrek in het Spaans-Moorse hotel „Leneteja de Agua' Ze krijgen zoet gebak en zwarte koffie en ze stel len zich voor eens heerlijk vroeg te gaan sla pen na de onrustige dag op de ongewisse ba ren. Maar op de binnenplaats treffen ze een aantal Arabische kooplieden aan, geschaard om de margilek (de waterpijp) Kees, de zee man, naneef van de beroemde Sinbad, moet de kooplieden de eer bewijzen een pijpje mee te roken. „Pas op, jo", waarschuwt Trees, „dat is erger dan de Straat van Gibraltar." Maar Kees heeft voor heter vuren gestaan. Dadelijk neemt hij plaats bij de kooplieden en hij smookt, of hij zijn leven lang vredes pijpen gerookt had in Indiaanse wigwams. De Arabieren vinden hem een reusachtige eend en Trees is het daar helemaal mee eens... 107. Na een half uurtje worden alle dingen voor Kees onduidelijk, behalve dat ene, dat de wereld draait. Hy heeft het altijd wel geweten, maar nu bemerkt hij het voor 't eerst. En 't merkwaardige is, dat hij steeds sneller gaat draaien. Het is gewoon niet bij te hóuden... Je wordt er duizelig van. Daar schieten twee bedienden toe; ze helpen de soezebollende Kees overeind en leiden zijn wankele schreden naar zijn slaapvertrek. „Salem aleikum", roept Trees hem na, maar Kees zou dadelijk omval len, als hij iets terug zei. Hij is dankbaar als hij op zijn bed ligt, maar dat schommelt nog heviger dan de Alligator in de Straat van Gi braltar. Kees dröomt, dat hij het zeereisje nog eens 'overdoet en dat hij in een cycloon verzeild raakt. Ook moet hij die nacht nog wel zesmaal opstaan en hij vindt zeeziekte aan de wal nog veel erger dan op zee. 108. De volgende dag gaan Kees en Trees winkelen in de stad Tanger. De Alligator kruipt door allerlei nauwe, morsige straatjes, waar kooplieden en winkeliers hun werk ver richten. Kees en Trees schaffen zich complete Arabische gewaden aan en als ze die in hun hotel hebben aangetrokken, nemen ze elkan der nieuwsgierig op. „We moeten maar met een Arabische namen aannemen," stelt Kees voor. „Dan ben ik voortaan Sachel ben Sna ter en jij Suleika ben Snater." „Jij lijkt meer op een liftboy uit Hotel Centraal in Water land," meent Trees. „En jij lijkt sprekend op de eendevrouw met de baard, die ze eens bij ons op de kermis vertoond hebben", ant woordt Kees minzaam. „Maar dat mag niet hinderen. Als ze 't hier maar mooi vinden." Wekelijkse bijlage Zateidag 12 Juli 1952 HIER in de glazen hal van Ahoy' weidt mijn blik over het grote model van een soort ideaal-stad, een landschappelijke stad. een stad-land- schap eigenlijk, Broadacre City. Het is een soort getuigenis van Frank Lloyd Wright en zijn Fellow ship (werkgemeenschap) tegen de gekunstelde metropool van deze tijd, waar de natuur verre is. Een klaterende fontein en schor pratende lorre's zijn welsprekende geluiden voor iemand, die als klein schrijverke is neergezeten temidden van de geweldigheden vaff deze aarts bouwer. Ruim zestig jaar al heeft dit bruisend genie zijn groots spel mogen spelen. Kon Wright ergens beter terecht dan in de United States of America? Dit continent is nodig voor het formaat van zijn werk; in deze schaal van ruimten en afstanden voelt hij zich thuis; aan de: on beperkte mogelijkheden in technisch en financieel opzicht heeft vbe hoefte. Toch ging het alles niet van een leien dakje, zeker niet toen hij omstreeks 1890 begon. Er was voor ingenomenheid genoeg tegen het werk van een dergelijke nieuwlichter. De algemeen gangbare architectuur was er een van imitatie-stijlen, u weet wel, in de trant van het rijks museum en het Rotterdams stad huis. Eigenlijk is dit toch zo vreemd. Als we op het landschap letten, dan is Wright's er als het ware uit op gegroeide architectuur haast een onvermijdelijkheid: Zo bouw je daar! Maar dit is juist, wat hem vooral groot maakt. Iedereen aanvaardt zo veel van hem, omdat het iets is, en omdat het op die plaats iets is. Dat is ook, wat hij zelf heeft be doeld. Zijn „organische architec tuur" wil geen vreemd element in de omgeving zijn, zij wil goede vrienden zijn met de natuur, en zo de mensen de beste dienst bewijzen. Zijn bouwwerken komen vooft uit de gehele situatie: landschap, program ma, bewoners. Door de afdekking van een college-zaal komen boom takken naar binnen; ..Falling wa ters" is één gigantisch geheel met de waterval. Zijn winter- en zomer verblijf (Taliesin West en Oost) lij ken in niets op elkaar; maar daar voor liggen ze dan ook ruim 2000 km van elkaar verwijderd, zo onge veer de afstand van Rotterdam naar Moskou. De bouwmeester brengt ons met zijn propaganda voor de organische architectuur op dit idee: vele van zijn werken vertonen een gelijkenis met elementen van de natuur, die wel zeer sterk aanspreken: de rots, de boom. De rots, uitwendig door zijn massiviteit, inwendig doordat je hem uit kunt hollen. De boom, met zijn wortelstronk vast aan de aarde Zomerochtend Zoele Zuidenwinden drijven witte wolkjes voor xich uit. Rond de open bloemenharten gonst het bijen-zoemgeluid. Meeuwen met gespreide wieken seilen spelend langs het blauw van de hemel. In een graspol glanst een laatste druppel dauw. P. DE VRIES. Te Rotterdam, in Ahoys glazen huis Panorama van i mensheid aanbiedt: geen particu liere eigendom van publieke be hoeften (en omgekeerd), geen land heer en pachter, geen verkeerspro bleem, geen grote gebouwen, be halve afzonderlijk in parken, enz. Hoe hij dit alle3 en nog veel meer zich voorstelt? Broadacre City zou een stad-land- schap van ruim 9 km2 worden, op gebouwd uit wijn- en boomgaarden, boerderijen, vrije verspreide huizen van allerlei soort, torenhuizen op strategische punten, alle mogelijke voorzieningen voor sport en spel, een zeer hoog kantoorgebouw voor de overheidsdienst, de nodige ge bouwen voor andere diensten, voor kunst en wetenschap, voor mensen van een vrij beroep en voor ambacht, industrie, handel en auto-wezen. Boven een industrie-gebouw zijn vele woningen voor het personeel gedacht, maar ook ver weg in het regel- verbonden, met zijn kruin ruimte- eisend en ruimte-vormend daar boven. Zie het woestijnhuis voor beide motieven. Het rots-motief is om zo te zeggen tastbaar aan ver schillende van zijn interieurs: het lijken bewoonbaar gemaakte ruim ten, met veel steen. Een knus be hangetje is er niet bij, maar een goede stoffering en een enkele gla zen schaal doen wonderen. Het boom motief komt bijzonder naar voren bij de laboratorium-toren in Racine. Maar hier kunnen wij het clubhuis plan (no 95 van de tentoonstelling) niet overslaan: het doet uven denken aan een ober met schotels, die stoutmoedige opzet van een soort rots (daar is die ook weer!) met in verschillende richtingen uitschieten de ronde plateaux met tennisbaan, zwembad enz. Nog even verder (no 97100) en het ontwerp ■'•oor de Gouden Driehoek maakt een kleine jongen van u. Maar keren wij terug naar de „gewone" huizen. Daar staan ze. in het onmetelijke landschap vaak, als kastelen. Zowel de omvang als de uitzonderlijkheid doet ons eerder een vergelijking trekken met de kastelen van de middeleeuwen dan met de villa van fabrikant Jansen in Wassenaar. WIE het huis met de waterval eens goed bekijkt komt al gauw tot de conclusie, dat de stand van de hedendaagse techniek aan het be reikte resultaat niet vreemd kan zijp geweest. Frank Lloyd Wright is een overtuigd gebruiker van de techniek. Hij beschouwt de machine zelfs als een „pionier der demo cratie". En dat is heel belangrijk, want om die democratie is het hem met heel zijn organische architec tuur begonnen. Onder democratie verstaat hij dan de garantie voor een ieder, in aanraking te komen met de natuur en zichzelf daarin vrij te ontplooien. Techniek en democratie zijn a.h.w. ook de twee polen, waarom zijn plan Broadacre City draait. Luister naar de idealen, die hij daarin de Huls boven de waterval „Falling water". Bear run, PennsylvaniaStoer en speels, een schitterend voorbeeld van Frank Lloyd Wright's ongebreidelde lust tot samenwerking met de natuurt (Zie ook foto op pag. 6j. Maquette van het in 1943 ontworpen museum Guggenheim te New York, dat binnenkort gebouwd zal worden. Vroeger vonden we dit helemaal fantastisch: het museum bestaat niet uit zalenmaar uit een spiraalvormig bordes, 9 windingen lang, dat van onder naar boven steeds breder wordt. De helling is 1 op 70, dus het oplopen is een onmerkbare last. Sedert wij het Bouwcentrum hebben in Rotterdam, kijken we van een dergelijk gebouw niet meer zo erg op. Toch is het een nog heel wat sterker staaltje"! De bouwmeester kan weer zijn hartstocht voor vrij-uitkragen uitleven, ditmaal naar binnen toe: het is een fuga van het bordes geworden! matig verkavelde landschap, als waren het kleine boerderijtjes. Het geheel is rijkelijk met bomen, boom groepen en boomgaarden gestoffeerd. Typische dingen zijn bv. het kan toor voor plaatselijke luchtpostbe stelling (voorwaarde voor het wel slagen van een dergelijke gestrooide nederzetting), de centrale voor die „aerotor", en een „machine age luxury house", vrij vertaald een ge bouw voor smulpapen op motortech- nisch gebied! WAT te zeggen van dit denkbeeldT Als protest tegen de ongebreidel de opeenhoping van mensen in de grote Amerikaanse stad is het ai dadelijk op zijn plaats. In een land met zulk een enorme ruimte-reserve mag het bezwaar van grondverlies niet te zwaar wegen. Hier zou het heel iets anders zijn. Vergelijk slechts: Tegen de achtergrond van het sterk zich mechaniserende leven is inderdaad een samenlevingsvorm als Frank Lloyd Wright voor ogen zweeft denkbaar; zo niet heden, dan toch binnenkort. Maar of het alle maal zo volmaakt en ideaal zal wezen? Men zal niets meer „naast de deur" hebben, geen school, geen winkels, geen buren zelfs. Het maat schappelijk leven en de culturele uitingen zouden op een geheel andere leest geschoeid moeten zijn. Het volledige sociale en economische be stel zou vooraf wel grondig bekeken moeten worden, evenals trouwen» de publieke diensten, als reiniging, riolering, verlichting, politie, enz. Maar het water van de zee wast niet af, dat hier een machtige greep is gedaan. Horizonnen worden ge opend, heilige huisjes en verworven zekerheden betrekkelijk gesteld. Wie weet, wat ervan blijft doorwerken. En Frank Lloyd Wright mag zoict» doen. Hij is tenslotte een grote onder de groten. IR. W. F. SCHUTX

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 5