OPROER
KEES en JAN
ETALAGE
JOHN LION
IN DE
Minimi
TOEN de etaleur Henk Daalder zijn
hoofd door het luikje van de etala-
gevloer stak, keek hij recht in de ogen
van een meisje. Zij stond voor de
enorme spiegelruit en het regende dat
het goot.
Henk dook -.veer in het souterrain
en kwam boven met een matroosje
van hout. Zij stond er nog altijd. Hij
schikte de matrozenpet op het bolle
hoofd. Het meisje keurde hem geen
blik waardig. Dat was geen wonder,
want ze was naar de afdeling bont
gedrenteld. Een beetje eigenwijs leek
ze hem wel. Ze keek naar de Sibe
rische sabel van ruim tweeduizend
gulden, of haar natte, olijfgroene
regenjas minstens het dubbele waard
was. Toch had ze een aardig gezicht,
zo van opzij. Zó aardig zelfs, dat de
etaleur zich weer liet zakken, zich
ondergronds in haar richting bewoog
en boven water kwam tussen de dure
bontmantels.
Maarzè was weer verder ge
lopen en keek met wat meer belang
stelling naar de jumpers en twlnsets.
Henk floot tussen zijn tanden. Het
was heus niet zijn gewoonte om meis
jes zó na te lopen, maar nu werd het
toch zo'n beetje een prestige-kwestie.
Hij strompelde verder en greep in
het voorbijlopen een stijve dame, met
het nieuwste veloursjumpertje aan.
Natuurlijk zou ze daar met open
mond naar kijken. Je was psycholoog
of je was het niet!
Het meisje in de regen had het
pekineesje, dat mistroostig achter
haar aan dribbelde, in haar armen
genomen. Toen zij het wijnrode jum-
pertje omhoog zag komen, zette ze
het hondje weer op straat.
Henk dook onder toen zij zich bukte
en kwam voorzichtig weer boven wa
ter. Ze was er weg van. Haar ogen
werden groot van bewondering en ze
drukte haar voorhoofd tegen de ruit.
„Kom Minky", zei ze opeens vast
beraden. „Vrouwtje zal eens gaan
vragen wat het kost. Het zal wel te
duur zijn!"
Zij liep terug en stapte de galerij in.
Natuurlijk kwam hij te laat. Nog
juist zag hij hoe ze om de hoek ver
dween en het leek wel of ze er een
beetje mistroostig uitzag. Maar
op het graniet tussen de etalages, een
paar meter van de deur, lag een
tasje. Een eenvoudig wit bcugeltasje
met koperen sterretjes er op. Haar
tasje!
Hij ontsloot de deur, griste het snel
weg en verborg het onder zijn stof
jas. De anderen hadden er niets mee
te maken.
Onder de etalagevloer aarzelde
hij. Het was niet fair om in tasjes te
snuffelen. Maar misschien zat er een
adres in. Hoe zou hij het anders ooit
terug kunnen bezorgen?
De inhoud ">estond uit toiletdinge
tjes, een zakdoekje en een paar kiek
jes. Nu bleef er geen twijfel^ meer
over; hij herkende haar op één der
foto's. Een adres vond hij niet.
Mijmerend ging Henk terug naar de
jumpers. Het werd al schemerig, hij
moest nodig naar huis. De juffer met
bet veloursjumpertje liet hij maar
staan. Misschien kwam het meisje
nog eens terug- Het ding zou haar ver
bazend aardig kleden. In gedachten
verzonken hing hij het tasje aan de
slanke vingers van de pop. Hij zag
DE volgende morgen werkte hij
weer in de etalages zonder een
doek voor de ramen te hangen. Hij
gunde zich haast geen tijd om de kin
deren die hij onderhanden had bene
den aan te kleden.
Zodra de opstelling voltooid was
trok hij zijn schoenen aan om buiten
het effect te bekijken. Het was nu
mooi weer; het werd al drukker op
straat.
Met een schok bleef hij staan. Zij
was er weer! En met een nog veel
grotere verwondering in haar ogen
dan de vorige dag. Een beetje duize
lig trad Henk op haar toe en ineens
herinnerde hij zich dat er nog geen
prijskaartje op de velourjumper zat.
Hij kreeg de pop in het oog en
dacht dat hij door de grond zonk. Het
prijskaartje was hij vergeten, maar
die tas.Die witte beugeltas had hij
laten hangen aan de vingers van de
pop!
Haar mond stond wijd open van
opperste verbazing.
Henk trad op haar toe. „Neem me
niet kwalijk, juffrouw. Ik hóór bij de
ze zaak. Ik ....die blouse., die tas
„Verkoopt u ook tassen?" vroeg ze.
„Nee. Uitsluitend decoratie, juf
frouw. Uitsluitend".
„Gebruikt u daar ook gevonden
voorwerpen voor?"
„Maar juffrouw
Henk kwam nog een stapje dichter
bij. „Laat ik u.."
„Ik ga wel even mee" zei ze kalm.
„Misschien kunt u straks de rest ver
tellen".
De chef wachtte Henk op in de
hoek achter een bureau. Het was een
kleine, beweeglijke man met zwart
haar. Hij begon direct rad te praten.
Het onbekende meisje bleef een eind
achter en snuffelde kwansuis rond bij
een rek met zomerblouses.
„Mijnheer Daalder", zei de chef
zwaaiend met zijn grote pijp, „ik heb
mij vanmorgen toch over u moeten
verwonderen. Uw étalage van kinder
kleding isik mag wel zeggen be
neden peil. U blijft vér beneden uw
prestaties".
Henk knikte als een automaat en
prevelde af en toe een verontschul
diging.
„En dan dit nog Het toppunt, mag
ik wel zeggen. Die tas, mijnheer
Daalder. Hoe komt u aan zulk een
tas!"
Henk keek schuw achterom. Zij was
er nog, ergens tussen de blouses en
moest de chef duidelijk kunnen ver-
„..een tas, mijnheer Daalder, niet
alleen smakeloos, vrij goedkoop en
naar de vorm zeer oudmodisch, doch
bovendien.
Nu schiet ze te voorschijn, dacht
Henk bevend. Het was of hij haar
woedend hoorde ademen.
„Bovendien op en top een kinder
tas", zei de chef, proestend van ver
ontwaardiging, „een kindertasje, mijn
heer. En dat geeft U een dame inde
hand, die met onze dure veloursjum-
per uit wandelen gaat. Noemt U dat
een combinatie? Ik reken in het ver
volg op meer oplettendheid, mijnheer
Daalder. U begrijpt.."
Nogmaals verontschuldigde Henk
zich. De chef schreed waardig naar
de lift, drukte op een knop en liet
zich naar boven hijsen.
TOEN Henk terugkwam met de tas
was het vreemde meisje nog
steeds niet lastig gevallen door een
verkoopster. Hij trok haar mee ineen
rustig hoekje en begon snel alles te
vertellen. Intussen knipte zij het tas
je open en dicht en hield het een eind
je voor zich.
„Zeg eens eerlijk" vroeg zij, „is dit
een kindertasje? Is het oudmodisch,
smakeloos, goedkoop?" Haar gezichtje
gloeide van verontwaardiging en
Henk voelde zich verlegen én flink
tegelijk.
WAt IS Ölt?
Bekijk deze foto eeiis. U hebt drie minuten om uit te vinden, wat
dit voorstelt. Daarna moogt U op pag. 6 naar het antwoord kijken!
„Juffrouw", zei hij met diepe over
tuiging, „dit is het edelste, mooiste en
aardigste tasje dat ik ooit ontmoet
heb. Ik bied U wel mijn verontschul
diging aan.."
„Hebt U het altijd zo druk met
verontschuldigingen?" vroeg zij met
het begin van een lachje.
„Het is allemaal Uw schuld", zei
Henk, haar voortdurend met bewon
dering aankijkend, „Als U daar niet
gestaan had dan had ik die jum
per
„Over jumpers gesproken", zei ze,
hem in de rede vallend. Uit het sou
terrain kwamen twee meisjes met
stapels vel ours jumpers op de gesprei
de armen. Zij liep er snel heen en
trok Henk mee.
De prijzen vielen mee. Zij verdween
in de paskamer. Toen ze terug kwam,
met het nauwsluitende jumpertje aan
op haar grijze rok, droeg ze het tas
je in haar hand. De chef kwam weer
uit de lift en liep juist voorbij. Zij
deed een paar stappen vooruit en
hield hem staande. „Misschien mag
ik U als chef-etaleur Uw oordeel vra
gen over deze combinatie".
„Wel. .ke.Welke com. .binatie?"
„Wel mijnheer, voornamelijk de
combinatie jumper-tasje. Vind U het
geen schatje?" Zij hield het tasje om
hoog, zodat het voor zijn starende
ogen bungeldé.
Het meisje lachte en liep naar Henk.
„Laat ik me eerst eens voorstellen.
Ik heet Trees Martens."
„Henk Daalder."
Die namen horen voortaan bij el
kaar, dacht hij, als het aan mij ligt.
„Deze kost vijftien gulden" zei ze
zo zacht dat de verkoopster het niet
kon horen, „aardig prijsje, nietwaar?"
„Wjj moeten er helaas één voor
waarde aan verbinden" zei Henk,
plechtig en met een kleine buiging.
„Wel?"
„Dat onze etaleur, die deze bijzon
dere combinatie tentoonstelde, U op
de eerste tocht die U in deze velours
jumper maakt, mag vergezellen."
„Toegestaan", antwoordde zij
lachend.
II p een goedaardige ziekte,
maar niet altijd te vertrouwen
(Van
medische medewerker)
ZE was een alleraardigst meisje
van drie tot vier jaar. De andere
kinderen uit het gezin waren een heel
stuk ouder. De kleinste was de speel
pop van allen, u kent da-t. Ze sprak
uitstekend en beschikte over een voor
haar leeftijd uitgebreide woorden
schat. Nu en dan gebruikte ze een
woord uit een der moderne talen, dat
ze opgevangen had van een hardop
studerend en dreunend zusje, leer
linge van een middelbare school. Ze
was een zonnetje in huis cn bracht
altijd weer vrolijkheid en vermaak in
de huiselijke kring.
Het was in de koude dagen van het
voorjaar, nu en dan onderbroken door
een zomerse dag. De bof heerste in
de stadswijk waar ze woonde. U weet,
dat de bof een besmettelijke ontste
king van de oorspeekselklier is. De
verwekker is een virus, een smetstof
van uiterst klein formaat, die in de
eerste weken van de ziekte in het
speeksel aantoonbaar is.
Er waren verscheidene kinderen,
die met de bekende doek om het
hoofd en wattencompres rondliepen.
Ach waarom niet, het is toch een
goedaardige ziekte? Inderdaad, in
veruit de meerderheid der gevallen
zelfs.
Onze kleine ontsprong de dans ook
niet, al zijn kinderen tussen vijf en
vijftien het meest vatbaar voor deze
ziekte. Ze was een paar dagen wat
hangerig, had lichte temperatuurs-
verhoging, klaagde over hoofdpijn,
kortom ze voelde zich niet lekker.
Daarna kreeg ze plotseling flink
koorts: 39°. De volgende dag was de
diagnose duidelijk. Rechts was er een
zwelling ontstaan in het onderste deel
van de oorspeekselklier, die zich snel
over het hele orgaan uitbreidde, het
oorlelletje oplichtte, drukpijn onder en
voor het oor veroorzaakte en moeilijk
heden gaf bij het kauwen en slikken,
vooral als ze spijzen wilde gebruiken,
die min of meer zuur waren. De oor
speekselklier links deed weldra ook
mee en het kenmerkende brede ge
zicht gaf aanleiding tot diverse op
merkingen en grapjes.
Ze vond het wat interessant, dat
ze, net als de andere kinderen, wat
ten op de pijnlijke plekken kreeg, be
vestigd me' een tot das gevouwen,
rood-geruite theedoek, waarvan de
stijve punten op de platte knoop
schuin naar boven gericht stonden. In
de loop van enkele dagen was de
lichaamstemperatuur weer -ormaal
geworden. Ze liep vrolijk door de ka
mer, speelde met haar poppen en ver
loor telkens haar hoofddoek met wat
ten. 's Avonds was ze nogal moe en
klaagde even over pijn in haar oren.
Begrijpelijk, want de oorspeekselklie
ren waren nog niet normaal.
Ze was pas vier dagen ziek en de
meesten deden er toch wel een week
over voordat alles weer aan de kant
was. Ze ging die dag wat vroeger
naar bed dan anders. De nachtrust
was ongestoord- De volgende morgen
riepen de kinderen haar om aange
kleed te worden. Ze kregen geen ant
woord. „Die slaapt natuurlijk nog",
zeiden ze tegen elkaar, „ze heeft gis
teren ook zo gespeeldl" Terwijl de
anderen zich voor het ontbijt gereed
maakten, hoorden ze de kleine plot
seling zachtjes huilen. Ze gingen naar
haar kamertje om te zien wat er aan
de hand was. Dikke tranen liepen
over haar wangen. „Waarom roepen
jullie me niet om aan te kleden en
waarom laten jullie me hier zo alleen
liggen?" schreide ze. „We hébben je
geroepen maar je zei niets. We dach
ten, dat je nog sliep." Toen begon het
kind nog harder te huilen en te
schreeuwen: „Ik praat toch! Jullie
praten toch! Praat ik dan niet?"
De oudste had het in de gaten.
„Jongens, ze is doof!" De ouders
dachten, dat het een dubbelzijdige
middenoorontsteking was. Dat had
die jongen van de overkant immers
ook gehad. Het is een ziekte, die prac-
tisch altijd zonder verwikkelingen
verloopt, maar nu en dan zijn er toch
vervelende dingen bij: ontsteking van
de nieren, van de alvleesklier, van de
geslachtsklieren en dergelijke.
Ze lieten de dokter vragen, of hij na
het spreekuur even wilde aankomen.
En of hij spullen mee wilde brengen
om de oren van Nelleke te bekijken.
Hij kwam om een uur of elf. Het
onderzoek van de oren bracht geen
bijzonderheden aan het licht behalve
volslagen doofheid. Hij adviseerde
consult met een specialist. Het oor
deel was eenparig: doof voor het
leven! En was het daarmee maar
gebleven! Het kind heeft haar spraak
vermogen geheel verloren en moest
naar een doofstommeninstituut voor
onderricht. Kunt u zich het ontzaglijke
verdriet in dit gezin voorstellen?
De moraal: houdt de kinderen met
bof im bed totdat de koorts weg is en
de zwelling van de oorspeekselklieren
verdwenen!
s onze jeuqó-p&q i n&f
vangen een echt vogeltje
(Slot)
Achter hem aan kwam Jan. In zijn
handen hield hij het vogeltje. Wat
klopte dat hartje toch snel. En wat
was het vogeltje klein en zacht. Hij
mocht wel niet hard drukken, dan
■tikte het. Gauw in het kooitje zetten,
dacht hij.
Even later zaten Kees en Jan mid
den op zolder. Het kooitje met het
vogeltje tussen hen in.
„Wat vliegt het toch heen en weer",
zei Kees.
„Ja, het stoot telkens tegen de tra
lies, kijk maar", wees Jan.
„Misschien heeft het wel honger",
bedacht Kees ineens. „Piet, pietepiet"
riep hij tegen het vogeltje, „zoet
maar, zoet dan maar."
Maar het hielp niets. Het vogeltje
bleef angstig heen en weer vliegen.
Jan sprong op en liep de trap af.
„Ik ga brood vragen aan moeder."
„En ook een beetje water", riep
Kees hem nog achterna.
Maar Jan hoorde het niet meer. Hij
was al beneden bij moeder. Haastig
vertelde hij haar wat er gebeurd was.
Eerst begreep moeder het niet.
„Een vogeltje?" vroeg ze. „Een
écht vogeltje?"
„Ja, heus, komt u maar mee. Ge
vangen in de schuur." En omdat moe
der zo ongelovig bleef kijken trok
Jan haar aan een mouw mee de trap
op naar boven.
„Ach", zei moeder, toen ze het zag.
„Dat is geen vogeltje voor in een
kooitje." En ze knielde naast Kees
neer. ,,'t Is een mus, zie je wel?
Pietepiet, Piet, Piet", praatte ze te
gen het vogeltje.
„Waarom niet, Moe?" vroeg Kees.
„Mussen worden ziek in een kooitje.
Die hóren niet opgesloten te zijn. Die
willen vliegen in de lucht en overal
naar toe gaan."
Beteuterd keken Kees en Jan moe
der aan.
Dat hadden ze niet gedacht.
,,'t Is net zo leuk, een vogeltje te
hebben", zei Jan.
„En we dachten dat het misschien
wel zou gaan zingen", zei Kees.
Moeder schudde haar hoofd.
„Nee hoor, dat doet een kanarie in
een kooitje. Maar geen gewone mus.
Jullie moeten het vogeltje maar laten
vliegen. Anders is. het morgen ziek.
En het is zo bang, zie je wel? Het
wil natuurlijk naar zijn vader en moe
der."
Alle drie keken ze naar het vogel
tje, dat maar angstig heen en weer
vloog.
c
VOOR DE MEISJES
Toen keek Jan naar Kees.
En Kees keek naar Jan.
Dan pakten ze samen het kooitje op
en droegen het naar het zolderraam
toe.
„Mag ik het deurtje open doen?"
vroeg Jan.
„Ja en dan houd ik het kooitje vast
hè?" zei Kees.
Dat was goed. En daar deed Jan
het deurtje van de kooi al open. Wat
zou het vogeltje doen?
Moeder, Kees en Jan keken in span
ning toe. Ze zeiden niets. Dan zagen
ze hoe het vogeltje ineens merkte dat
het uit het kooitje kon. Het vloog door
het deurtje op de vensterbank van het
raam. Héél even zat het daar en
toenroetsdaar vloog het weg,
héél hoog de lucht in.
Alle drie keken ze het na, totdat
ze het niet meer konden zien.
„Toch is het wel een beetje jam
mer", vond Jan.
„Ach jö, wat heb je nou aan een
vogel die niet zingt en tóch ziek
wordt", zei Kees.
„Niks", zei Jan.
En dat vond moeder ook.
Ellis van de Beid.
onze BRievenBUS
M'n beste nichten
neven,
ten, wat de
<~10e maken zei}
een leuke coróage^,
Weten Jullie hoe je een leuke corsage
kunt maken? Een meisje heeft het op
de handwerkles geleerd en ze dacht dat
jullie het ook wel graag zouden willen
leren.
We hebben wat gekleurde draden wol
nodig en een potlood. Groen houden we
voor de steeltjes en de andere kleuren
worden bloemen.
Eerst nemen we een groene draad en
leggen die ln de lengte langs het potlood.
Nu beginnen we met de eerste bloem
b.v. een rode. We nemen een lange rode
draad en winden die heel dicht tegen el
kaar aan om het potlood (met de groene
draad). De lengte van het omwonden ge
deelte moet ongeveer 5 6 cm zijn. We
maken het rode draadje vast en nemen
daarna de twee uiteinden van de groene
draad en leggen hiermee één knoop. Nu
gaan we „het geval" van het potlood af
schuiven; dan halen we de gelegde knoop
vast aan (nu ontstaat de bloem) en leg
gen er een tweede knoop bovenop, zodat
het niet meer los kan gaan. De eerste
bloem is nu klaar.
Je kunt er zoveel maken als je zelf
wilt en ook de kleuren kiezen. Van en
kele bloemen schik je een aardig bou-
quelje en maakt het met een enkel steek
je aan elkaar vast. Probeer het maar
eens. Je zult zien, dat het erg leuk
wordt. Als er nu een vriendinnetje jarig
is kun je een zelfgemaakt cadeautje ge
ven. Veel succesl
HDe zomer heeft
helemaal niet bl\j
zijn intrede gedaan,
vinden jullie teel?
Hij is gekomen met
regen en wind en
dat vond ik niets
aardig van de zomer.
Misschien zal hij zijn
leven nog beteren en
als jullie je grote
vacantie krijgen een
leuke afspraak ma
ken met de zon en
haar vragen om maar
alle dagen te schij
nen. Dat zou fijn zijn,
zeg. Enfin, we zullen
maar rustig af wach
ter nog verder gaat
doen. 'k Hoop, dat hij zich nu een
beetje netjes zal gaan gedragen.
Meisjes en jongens, ik wil jullie niet
langer nietiwsgierig houden en gauw
vertellen, wie deze week de prijzen
hebben gewonnen. De hoofdprijs gaat
naar Willy Hougée, terwijl Nelly
Broekman en Adrie Scheele de troost
prijzen krijgen. De oplossing was pols
horloge, Amsterdammer, ode, ma, tree,
esp, urn, n.k., kat, een, slak, ia, Anlo
Spakenburg, pad, om, l.s., stoer, heden,
ore, r.d., la, om, g.m., Eemskanaal, rap,
Ru, enkeling, steeds, esp, ar, ós.
En nu: de brievenbus. „Ik heb een
tijd lang geen brief geschreven, want
ik moest zoveel repetities leren. Maar
volgende week zult U eens zien
schrijft „Heidebloempje". Nou, ik zal
kijken, daar kan je op rekenen, hoor.
Rla zonder achternaam vraagt
mij, waar ik met m'n vacantie naar
toe ga. Ik ben al weggeweest, meiske,
naar Italië. Een eind weg he? 't Was
er erg mooi enheerlijk zonnig.
'k Zou best eens drie maanden vacantie
willen hebben, en. jij? Ik vond het van
jullie schooljuffrouw een leuk idee,
Aafke Bergs ma, om de naam te laten
raden. Zo, dus jij had het wel goed
maar toch heb je niets gewonnen. Ja,
loten is eerlijk en dan kan je niet
Toby is een hond, die heel wat
leuke, knappe kunstjes kent.
Touwtje springen, apporteren,
daar is hij wel aan gewend!
Maar zijn allernieuwste kunstje
zie je hier: ja, het is heus,
zo maar vier heel echte kopjes
balanceert hij op zijn neus!
allemaal wat hebben hé. Het neefje van
Tineke Dries sen is ook in het kolonie
huis „Hemalie". Dan zal hij best ons
nichtje kennen, dem,k ik zo Nellie Wal-
jaard heeft een leuk reisje op het pro
gramma staan. Ik wens je een prettige
dag, meiske, veel genoegen. Inderdaad
Bcrtiis en Jan Mayers, 't was wel een
paar weken geleden, dat Jullie me had
den geschreven. Of ik kwaad ben, wel
nee, dat valt wel mee. Maar nu trouw
bljjven volhouden, jongens. Zo, dus jij
komt binnenkort bij vader in de klas
te zitten, Chris Veldman. Nou, dan
mag je wel dubbel oppassen en goed
je best doen. Anders krijg je het twee
maal op je dak: een keer van „de
meester" en een keer van je vader.
Ike Bakker gaat met de vacantie in
Amsterdam logeren. Dat lijkt me heel
erg gezellig. Ike. Amsterdam is een
fijne stad. Prettige dagen hoor. Wat
heb jij leuk postpapier, Ennie van der
Mark. Daar mag je me veel brieven
op schrijven. Jij staat zeker elke dag
met je neus bovenop het grote werk,
dat bij jullie wordt uitgevoerd. Lau
rens Dijs. Ik vond, dat je op een goede
manier het werk had beschreven. Houd
je me op de hoogte Hoe is het" met
jouw oor, Ineke Beishui zen; al weer
wat beter geworden? Zeg, er is ©en
heel oud spreekwoord, weet je wat dot
zegt: „Wie mooi wil zijn moet pijn
lijden". Ja, 't ia wat hé. Al was jouw
brief niet lang, Riet Loch, toch vond
ik het gezellig, dut je weer van de
Deze puzzle heet met een moeilijk
woord rebus. Weet je hoe dit raadsel
in elkaar zit? Elk tekeningetje stelt
een paar of één letter(s) voor en nu
moeten jullie uit deze plaat een be
kend spreekwoord zien te vormen. Doe
je best, de prijzen liggen al klaar.
partij was. Ik zag al aan de enveloppe,
dat jij had geschreven. Knap, vind je
niet? En hoe is het met jou, Marijke
Visser. Je had keurig je best gedaan
op de puzzle, meiske, maar er waren
heel wat goede oplossingen en ja, ik
kan jullie niet allemaal een prijs geven,
dat begrijp je natuurlijk wel. Dus jij
houdt erg van vissen, Arie Grooten-
dorst. Willen ze nog al bijten, of haal
je alleen oude schoenen op. Vang ze
en de groeten aan Gert. Die mag ook
wel eens schrijven» vertel het hem
maar. Gezellige dag gehad op je ver
jaardag, Jannie Hartensvcld Nog van
harte gelukgewenst, m'n kind en nog
vele jaren. Rlni de Jager schreef me
een brief op mooi, blauw postpapier,
dat zij voor haar verjaardag had ge
kregen. Een mooi cadeautje, hoor en
zeg, ook jij nog gefeliciteerd, al ben
ik wat laat. Zo, dus jij gaat binnen
kort naar Den Haag, Jok© Jtirjaaaz.
Ja, dat is inderdaad een grote stad.
Verdwaal er maar niet. Leuke va can: je
toegewenst, Joke. En Ellie Kool gaat
ook al weg, naar Loenen. Nou, ik zou
zeggen, ook jij veel plezier Hoe is
het met jouw zusje, Rini Wildeman.
Ligt z(j nog steeds in het ziekenhuis?
Wens haar maar Van harte beterschap
toe, wil jo. Bedankt voor je gedichtje,
Andries Riedijk. Ik vond het leuk om
te lezen, maar het klopt niet helemaal
hè. „De zomer is gekomen", zegt het
versje, ja, dat weten we allemaal,
maar hot lijkt er nog niet veel op. Een
voldoende voor je repetitie gehaakt»
Louise Hogenbirk? Of was het op het
ksLntje af. Dat was niet mis. Gellof en
Janny Kanselaar om zoveel kersen té
krijgen. Ik wou, dat ik ook zo'n oom
had. Fijn, Rla Bol, dat het zangfeest
zo goed is geslaagd. Is jullie koor
groot en wie is jullie directeur? Dat
moet je me toch eens vertellen, hoor.
Nee maar, Hans van Overvoerde, heb
jij in een vliegtuig gezeten. Dan weet
i'k nu al wat jij later wil worden: pi
loot, of heb ik het mis?
Zo kinders, dat was het weer. Ook
deze week vergeten we natuurlijk onze
nieuwelingen niet. Hartelijk welkom,
Piet Lok, Jeanne de Ruiter. Ineke d©
Mos, Jan Quirijns, Hans van Engel,
Jan Pcypers, Go os van der Lee. Nico
Bos, Anitie en Wieger Dam eh Alida
Dubbeld. Meisjes en jongens, 'n goed©
Zondag allemaal en tot volgende week,