OPROER KEES en JAN ETALAGE JOHN LION IN DE Minimi TOEN de etaleur Henk Daalder zijn hoofd door het luikje van de etala- gevloer stak, keek hij recht in de ogen van een meisje. Zij stond voor de enorme spiegelruit en het regende dat het goot. Henk dook -.veer in het souterrain en kwam boven met een matroosje van hout. Zij stond er nog altijd. Hij schikte de matrozenpet op het bolle hoofd. Het meisje keurde hem geen blik waardig. Dat was geen wonder, want ze was naar de afdeling bont gedrenteld. Een beetje eigenwijs leek ze hem wel. Ze keek naar de Sibe rische sabel van ruim tweeduizend gulden, of haar natte, olijfgroene regenjas minstens het dubbele waard was. Toch had ze een aardig gezicht, zo van opzij. Zó aardig zelfs, dat de etaleur zich weer liet zakken, zich ondergronds in haar richting bewoog en boven water kwam tussen de dure bontmantels. Maarzè was weer verder ge lopen en keek met wat meer belang stelling naar de jumpers en twlnsets. Henk floot tussen zijn tanden. Het was heus niet zijn gewoonte om meis jes zó na te lopen, maar nu werd het toch zo'n beetje een prestige-kwestie. Hij strompelde verder en greep in het voorbijlopen een stijve dame, met het nieuwste veloursjumpertje aan. Natuurlijk zou ze daar met open mond naar kijken. Je was psycholoog of je was het niet! Het meisje in de regen had het pekineesje, dat mistroostig achter haar aan dribbelde, in haar armen genomen. Toen zij het wijnrode jum- pertje omhoog zag komen, zette ze het hondje weer op straat. Henk dook onder toen zij zich bukte en kwam voorzichtig weer boven wa ter. Ze was er weg van. Haar ogen werden groot van bewondering en ze drukte haar voorhoofd tegen de ruit. „Kom Minky", zei ze opeens vast beraden. „Vrouwtje zal eens gaan vragen wat het kost. Het zal wel te duur zijn!" Zij liep terug en stapte de galerij in. Natuurlijk kwam hij te laat. Nog juist zag hij hoe ze om de hoek ver dween en het leek wel of ze er een beetje mistroostig uitzag. Maar op het graniet tussen de etalages, een paar meter van de deur, lag een tasje. Een eenvoudig wit bcugeltasje met koperen sterretjes er op. Haar tasje! Hij ontsloot de deur, griste het snel weg en verborg het onder zijn stof jas. De anderen hadden er niets mee te maken. Onder de etalagevloer aarzelde hij. Het was niet fair om in tasjes te snuffelen. Maar misschien zat er een adres in. Hoe zou hij het anders ooit terug kunnen bezorgen? De inhoud ">estond uit toiletdinge tjes, een zakdoekje en een paar kiek jes. Nu bleef er geen twijfel^ meer over; hij herkende haar op één der foto's. Een adres vond hij niet. Mijmerend ging Henk terug naar de jumpers. Het werd al schemerig, hij moest nodig naar huis. De juffer met bet veloursjumpertje liet hij maar staan. Misschien kwam het meisje nog eens terug- Het ding zou haar ver bazend aardig kleden. In gedachten verzonken hing hij het tasje aan de slanke vingers van de pop. Hij zag DE volgende morgen werkte hij weer in de etalages zonder een doek voor de ramen te hangen. Hij gunde zich haast geen tijd om de kin deren die hij onderhanden had bene den aan te kleden. Zodra de opstelling voltooid was trok hij zijn schoenen aan om buiten het effect te bekijken. Het was nu mooi weer; het werd al drukker op straat. Met een schok bleef hij staan. Zij was er weer! En met een nog veel grotere verwondering in haar ogen dan de vorige dag. Een beetje duize lig trad Henk op haar toe en ineens herinnerde hij zich dat er nog geen prijskaartje op de velourjumper zat. Hij kreeg de pop in het oog en dacht dat hij door de grond zonk. Het prijskaartje was hij vergeten, maar die tas.Die witte beugeltas had hij laten hangen aan de vingers van de pop! Haar mond stond wijd open van opperste verbazing. Henk trad op haar toe. „Neem me niet kwalijk, juffrouw. Ik hóór bij de ze zaak. Ik ....die blouse., die tas „Verkoopt u ook tassen?" vroeg ze. „Nee. Uitsluitend decoratie, juf frouw. Uitsluitend". „Gebruikt u daar ook gevonden voorwerpen voor?" „Maar juffrouw Henk kwam nog een stapje dichter bij. „Laat ik u.." „Ik ga wel even mee" zei ze kalm. „Misschien kunt u straks de rest ver tellen". De chef wachtte Henk op in de hoek achter een bureau. Het was een kleine, beweeglijke man met zwart haar. Hij begon direct rad te praten. Het onbekende meisje bleef een eind achter en snuffelde kwansuis rond bij een rek met zomerblouses. „Mijnheer Daalder", zei de chef zwaaiend met zijn grote pijp, „ik heb mij vanmorgen toch over u moeten verwonderen. Uw étalage van kinder kleding isik mag wel zeggen be neden peil. U blijft vér beneden uw prestaties". Henk knikte als een automaat en prevelde af en toe een verontschul diging. „En dan dit nog Het toppunt, mag ik wel zeggen. Die tas, mijnheer Daalder. Hoe komt u aan zulk een tas!" Henk keek schuw achterom. Zij was er nog, ergens tussen de blouses en moest de chef duidelijk kunnen ver- „..een tas, mijnheer Daalder, niet alleen smakeloos, vrij goedkoop en naar de vorm zeer oudmodisch, doch bovendien. Nu schiet ze te voorschijn, dacht Henk bevend. Het was of hij haar woedend hoorde ademen. „Bovendien op en top een kinder tas", zei de chef, proestend van ver ontwaardiging, „een kindertasje, mijn heer. En dat geeft U een dame inde hand, die met onze dure veloursjum- per uit wandelen gaat. Noemt U dat een combinatie? Ik reken in het ver volg op meer oplettendheid, mijnheer Daalder. U begrijpt.." Nogmaals verontschuldigde Henk zich. De chef schreed waardig naar de lift, drukte op een knop en liet zich naar boven hijsen. TOEN Henk terugkwam met de tas was het vreemde meisje nog steeds niet lastig gevallen door een verkoopster. Hij trok haar mee ineen rustig hoekje en begon snel alles te vertellen. Intussen knipte zij het tas je open en dicht en hield het een eind je voor zich. „Zeg eens eerlijk" vroeg zij, „is dit een kindertasje? Is het oudmodisch, smakeloos, goedkoop?" Haar gezichtje gloeide van verontwaardiging en Henk voelde zich verlegen én flink tegelijk. WAt IS Ölt? Bekijk deze foto eeiis. U hebt drie minuten om uit te vinden, wat dit voorstelt. Daarna moogt U op pag. 6 naar het antwoord kijken! „Juffrouw", zei hij met diepe over tuiging, „dit is het edelste, mooiste en aardigste tasje dat ik ooit ontmoet heb. Ik bied U wel mijn verontschul diging aan.." „Hebt U het altijd zo druk met verontschuldigingen?" vroeg zij met het begin van een lachje. „Het is allemaal Uw schuld", zei Henk, haar voortdurend met bewon dering aankijkend, „Als U daar niet gestaan had dan had ik die jum per „Over jumpers gesproken", zei ze, hem in de rede vallend. Uit het sou terrain kwamen twee meisjes met stapels vel ours jumpers op de gesprei de armen. Zij liep er snel heen en trok Henk mee. De prijzen vielen mee. Zij verdween in de paskamer. Toen ze terug kwam, met het nauwsluitende jumpertje aan op haar grijze rok, droeg ze het tas je in haar hand. De chef kwam weer uit de lift en liep juist voorbij. Zij deed een paar stappen vooruit en hield hem staande. „Misschien mag ik U als chef-etaleur Uw oordeel vra gen over deze combinatie". „Wel. .ke.Welke com. .binatie?" „Wel mijnheer, voornamelijk de combinatie jumper-tasje. Vind U het geen schatje?" Zij hield het tasje om hoog, zodat het voor zijn starende ogen bungeldé. Het meisje lachte en liep naar Henk. „Laat ik me eerst eens voorstellen. Ik heet Trees Martens." „Henk Daalder." Die namen horen voortaan bij el kaar, dacht hij, als het aan mij ligt. „Deze kost vijftien gulden" zei ze zo zacht dat de verkoopster het niet kon horen, „aardig prijsje, nietwaar?" „Wjj moeten er helaas één voor waarde aan verbinden" zei Henk, plechtig en met een kleine buiging. „Wel?" „Dat onze etaleur, die deze bijzon dere combinatie tentoonstelde, U op de eerste tocht die U in deze velours jumper maakt, mag vergezellen." „Toegestaan", antwoordde zij lachend. II p een goedaardige ziekte, maar niet altijd te vertrouwen (Van medische medewerker) ZE was een alleraardigst meisje van drie tot vier jaar. De andere kinderen uit het gezin waren een heel stuk ouder. De kleinste was de speel pop van allen, u kent da-t. Ze sprak uitstekend en beschikte over een voor haar leeftijd uitgebreide woorden schat. Nu en dan gebruikte ze een woord uit een der moderne talen, dat ze opgevangen had van een hardop studerend en dreunend zusje, leer linge van een middelbare school. Ze was een zonnetje in huis cn bracht altijd weer vrolijkheid en vermaak in de huiselijke kring. Het was in de koude dagen van het voorjaar, nu en dan onderbroken door een zomerse dag. De bof heerste in de stadswijk waar ze woonde. U weet, dat de bof een besmettelijke ontste king van de oorspeekselklier is. De verwekker is een virus, een smetstof van uiterst klein formaat, die in de eerste weken van de ziekte in het speeksel aantoonbaar is. Er waren verscheidene kinderen, die met de bekende doek om het hoofd en wattencompres rondliepen. Ach waarom niet, het is toch een goedaardige ziekte? Inderdaad, in veruit de meerderheid der gevallen zelfs. Onze kleine ontsprong de dans ook niet, al zijn kinderen tussen vijf en vijftien het meest vatbaar voor deze ziekte. Ze was een paar dagen wat hangerig, had lichte temperatuurs- verhoging, klaagde over hoofdpijn, kortom ze voelde zich niet lekker. Daarna kreeg ze plotseling flink koorts: 39°. De volgende dag was de diagnose duidelijk. Rechts was er een zwelling ontstaan in het onderste deel van de oorspeekselklier, die zich snel over het hele orgaan uitbreidde, het oorlelletje oplichtte, drukpijn onder en voor het oor veroorzaakte en moeilijk heden gaf bij het kauwen en slikken, vooral als ze spijzen wilde gebruiken, die min of meer zuur waren. De oor speekselklier links deed weldra ook mee en het kenmerkende brede ge zicht gaf aanleiding tot diverse op merkingen en grapjes. Ze vond het wat interessant, dat ze, net als de andere kinderen, wat ten op de pijnlijke plekken kreeg, be vestigd me' een tot das gevouwen, rood-geruite theedoek, waarvan de stijve punten op de platte knoop schuin naar boven gericht stonden. In de loop van enkele dagen was de lichaamstemperatuur weer -ormaal geworden. Ze liep vrolijk door de ka mer, speelde met haar poppen en ver loor telkens haar hoofddoek met wat ten. 's Avonds was ze nogal moe en klaagde even over pijn in haar oren. Begrijpelijk, want de oorspeekselklie ren waren nog niet normaal. Ze was pas vier dagen ziek en de meesten deden er toch wel een week over voordat alles weer aan de kant was. Ze ging die dag wat vroeger naar bed dan anders. De nachtrust was ongestoord- De volgende morgen riepen de kinderen haar om aange kleed te worden. Ze kregen geen ant woord. „Die slaapt natuurlijk nog", zeiden ze tegen elkaar, „ze heeft gis teren ook zo gespeeldl" Terwijl de anderen zich voor het ontbijt gereed maakten, hoorden ze de kleine plot seling zachtjes huilen. Ze gingen naar haar kamertje om te zien wat er aan de hand was. Dikke tranen liepen over haar wangen. „Waarom roepen jullie me niet om aan te kleden en waarom laten jullie me hier zo alleen liggen?" schreide ze. „We hébben je geroepen maar je zei niets. We dach ten, dat je nog sliep." Toen begon het kind nog harder te huilen en te schreeuwen: „Ik praat toch! Jullie praten toch! Praat ik dan niet?" De oudste had het in de gaten. „Jongens, ze is doof!" De ouders dachten, dat het een dubbelzijdige middenoorontsteking was. Dat had die jongen van de overkant immers ook gehad. Het is een ziekte, die prac- tisch altijd zonder verwikkelingen verloopt, maar nu en dan zijn er toch vervelende dingen bij: ontsteking van de nieren, van de alvleesklier, van de geslachtsklieren en dergelijke. Ze lieten de dokter vragen, of hij na het spreekuur even wilde aankomen. En of hij spullen mee wilde brengen om de oren van Nelleke te bekijken. Hij kwam om een uur of elf. Het onderzoek van de oren bracht geen bijzonderheden aan het licht behalve volslagen doofheid. Hij adviseerde consult met een specialist. Het oor deel was eenparig: doof voor het leven! En was het daarmee maar gebleven! Het kind heeft haar spraak vermogen geheel verloren en moest naar een doofstommeninstituut voor onderricht. Kunt u zich het ontzaglijke verdriet in dit gezin voorstellen? De moraal: houdt de kinderen met bof im bed totdat de koorts weg is en de zwelling van de oorspeekselklieren verdwenen! s onze jeuqó-p&q i n&f vangen een echt vogeltje (Slot) Achter hem aan kwam Jan. In zijn handen hield hij het vogeltje. Wat klopte dat hartje toch snel. En wat was het vogeltje klein en zacht. Hij mocht wel niet hard drukken, dan ■tikte het. Gauw in het kooitje zetten, dacht hij. Even later zaten Kees en Jan mid den op zolder. Het kooitje met het vogeltje tussen hen in. „Wat vliegt het toch heen en weer", zei Kees. „Ja, het stoot telkens tegen de tra lies, kijk maar", wees Jan. „Misschien heeft het wel honger", bedacht Kees ineens. „Piet, pietepiet" riep hij tegen het vogeltje, „zoet maar, zoet dan maar." Maar het hielp niets. Het vogeltje bleef angstig heen en weer vliegen. Jan sprong op en liep de trap af. „Ik ga brood vragen aan moeder." „En ook een beetje water", riep Kees hem nog achterna. Maar Jan hoorde het niet meer. Hij was al beneden bij moeder. Haastig vertelde hij haar wat er gebeurd was. Eerst begreep moeder het niet. „Een vogeltje?" vroeg ze. „Een écht vogeltje?" „Ja, heus, komt u maar mee. Ge vangen in de schuur." En omdat moe der zo ongelovig bleef kijken trok Jan haar aan een mouw mee de trap op naar boven. „Ach", zei moeder, toen ze het zag. „Dat is geen vogeltje voor in een kooitje." En ze knielde naast Kees neer. ,,'t Is een mus, zie je wel? Pietepiet, Piet, Piet", praatte ze te gen het vogeltje. „Waarom niet, Moe?" vroeg Kees. „Mussen worden ziek in een kooitje. Die hóren niet opgesloten te zijn. Die willen vliegen in de lucht en overal naar toe gaan." Beteuterd keken Kees en Jan moe der aan. Dat hadden ze niet gedacht. ,,'t Is net zo leuk, een vogeltje te hebben", zei Jan. „En we dachten dat het misschien wel zou gaan zingen", zei Kees. Moeder schudde haar hoofd. „Nee hoor, dat doet een kanarie in een kooitje. Maar geen gewone mus. Jullie moeten het vogeltje maar laten vliegen. Anders is. het morgen ziek. En het is zo bang, zie je wel? Het wil natuurlijk naar zijn vader en moe der." Alle drie keken ze naar het vogel tje, dat maar angstig heen en weer vloog. c VOOR DE MEISJES Toen keek Jan naar Kees. En Kees keek naar Jan. Dan pakten ze samen het kooitje op en droegen het naar het zolderraam toe. „Mag ik het deurtje open doen?" vroeg Jan. „Ja en dan houd ik het kooitje vast hè?" zei Kees. Dat was goed. En daar deed Jan het deurtje van de kooi al open. Wat zou het vogeltje doen? Moeder, Kees en Jan keken in span ning toe. Ze zeiden niets. Dan zagen ze hoe het vogeltje ineens merkte dat het uit het kooitje kon. Het vloog door het deurtje op de vensterbank van het raam. Héél even zat het daar en toenroetsdaar vloog het weg, héél hoog de lucht in. Alle drie keken ze het na, totdat ze het niet meer konden zien. „Toch is het wel een beetje jam mer", vond Jan. „Ach jö, wat heb je nou aan een vogel die niet zingt en tóch ziek wordt", zei Kees. „Niks", zei Jan. En dat vond moeder ook. Ellis van de Beid. onze BRievenBUS M'n beste nichten neven, ten, wat de <~10e maken zei} een leuke coróage^, Weten Jullie hoe je een leuke corsage kunt maken? Een meisje heeft het op de handwerkles geleerd en ze dacht dat jullie het ook wel graag zouden willen leren. We hebben wat gekleurde draden wol nodig en een potlood. Groen houden we voor de steeltjes en de andere kleuren worden bloemen. Eerst nemen we een groene draad en leggen die ln de lengte langs het potlood. Nu beginnen we met de eerste bloem b.v. een rode. We nemen een lange rode draad en winden die heel dicht tegen el kaar aan om het potlood (met de groene draad). De lengte van het omwonden ge deelte moet ongeveer 5 6 cm zijn. We maken het rode draadje vast en nemen daarna de twee uiteinden van de groene draad en leggen hiermee één knoop. Nu gaan we „het geval" van het potlood af schuiven; dan halen we de gelegde knoop vast aan (nu ontstaat de bloem) en leg gen er een tweede knoop bovenop, zodat het niet meer los kan gaan. De eerste bloem is nu klaar. Je kunt er zoveel maken als je zelf wilt en ook de kleuren kiezen. Van en kele bloemen schik je een aardig bou- quelje en maakt het met een enkel steek je aan elkaar vast. Probeer het maar eens. Je zult zien, dat het erg leuk wordt. Als er nu een vriendinnetje jarig is kun je een zelfgemaakt cadeautje ge ven. Veel succesl HDe zomer heeft helemaal niet bl\j zijn intrede gedaan, vinden jullie teel? Hij is gekomen met regen en wind en dat vond ik niets aardig van de zomer. Misschien zal hij zijn leven nog beteren en als jullie je grote vacantie krijgen een leuke afspraak ma ken met de zon en haar vragen om maar alle dagen te schij nen. Dat zou fijn zijn, zeg. Enfin, we zullen maar rustig af wach ter nog verder gaat doen. 'k Hoop, dat hij zich nu een beetje netjes zal gaan gedragen. Meisjes en jongens, ik wil jullie niet langer nietiwsgierig houden en gauw vertellen, wie deze week de prijzen hebben gewonnen. De hoofdprijs gaat naar Willy Hougée, terwijl Nelly Broekman en Adrie Scheele de troost prijzen krijgen. De oplossing was pols horloge, Amsterdammer, ode, ma, tree, esp, urn, n.k., kat, een, slak, ia, Anlo Spakenburg, pad, om, l.s., stoer, heden, ore, r.d., la, om, g.m., Eemskanaal, rap, Ru, enkeling, steeds, esp, ar, ós. En nu: de brievenbus. „Ik heb een tijd lang geen brief geschreven, want ik moest zoveel repetities leren. Maar volgende week zult U eens zien schrijft „Heidebloempje". Nou, ik zal kijken, daar kan je op rekenen, hoor. Rla zonder achternaam vraagt mij, waar ik met m'n vacantie naar toe ga. Ik ben al weggeweest, meiske, naar Italië. Een eind weg he? 't Was er erg mooi enheerlijk zonnig. 'k Zou best eens drie maanden vacantie willen hebben, en. jij? Ik vond het van jullie schooljuffrouw een leuk idee, Aafke Bergs ma, om de naam te laten raden. Zo, dus jij had het wel goed maar toch heb je niets gewonnen. Ja, loten is eerlijk en dan kan je niet Toby is een hond, die heel wat leuke, knappe kunstjes kent. Touwtje springen, apporteren, daar is hij wel aan gewend! Maar zijn allernieuwste kunstje zie je hier: ja, het is heus, zo maar vier heel echte kopjes balanceert hij op zijn neus! allemaal wat hebben hé. Het neefje van Tineke Dries sen is ook in het kolonie huis „Hemalie". Dan zal hij best ons nichtje kennen, dem,k ik zo Nellie Wal- jaard heeft een leuk reisje op het pro gramma staan. Ik wens je een prettige dag, meiske, veel genoegen. Inderdaad Bcrtiis en Jan Mayers, 't was wel een paar weken geleden, dat Jullie me had den geschreven. Of ik kwaad ben, wel nee, dat valt wel mee. Maar nu trouw bljjven volhouden, jongens. Zo, dus jij komt binnenkort bij vader in de klas te zitten, Chris Veldman. Nou, dan mag je wel dubbel oppassen en goed je best doen. Anders krijg je het twee maal op je dak: een keer van „de meester" en een keer van je vader. Ike Bakker gaat met de vacantie in Amsterdam logeren. Dat lijkt me heel erg gezellig. Ike. Amsterdam is een fijne stad. Prettige dagen hoor. Wat heb jij leuk postpapier, Ennie van der Mark. Daar mag je me veel brieven op schrijven. Jij staat zeker elke dag met je neus bovenop het grote werk, dat bij jullie wordt uitgevoerd. Lau rens Dijs. Ik vond, dat je op een goede manier het werk had beschreven. Houd je me op de hoogte Hoe is het" met jouw oor, Ineke Beishui zen; al weer wat beter geworden? Zeg, er is ©en heel oud spreekwoord, weet je wat dot zegt: „Wie mooi wil zijn moet pijn lijden". Ja, 't ia wat hé. Al was jouw brief niet lang, Riet Loch, toch vond ik het gezellig, dut je weer van de Deze puzzle heet met een moeilijk woord rebus. Weet je hoe dit raadsel in elkaar zit? Elk tekeningetje stelt een paar of één letter(s) voor en nu moeten jullie uit deze plaat een be kend spreekwoord zien te vormen. Doe je best, de prijzen liggen al klaar. partij was. Ik zag al aan de enveloppe, dat jij had geschreven. Knap, vind je niet? En hoe is het met jou, Marijke Visser. Je had keurig je best gedaan op de puzzle, meiske, maar er waren heel wat goede oplossingen en ja, ik kan jullie niet allemaal een prijs geven, dat begrijp je natuurlijk wel. Dus jij houdt erg van vissen, Arie Grooten- dorst. Willen ze nog al bijten, of haal je alleen oude schoenen op. Vang ze en de groeten aan Gert. Die mag ook wel eens schrijven» vertel het hem maar. Gezellige dag gehad op je ver jaardag, Jannie Hartensvcld Nog van harte gelukgewenst, m'n kind en nog vele jaren. Rlni de Jager schreef me een brief op mooi, blauw postpapier, dat zij voor haar verjaardag had ge kregen. Een mooi cadeautje, hoor en zeg, ook jij nog gefeliciteerd, al ben ik wat laat. Zo, dus jij gaat binnen kort naar Den Haag, Jok© Jtirjaaaz. Ja, dat is inderdaad een grote stad. Verdwaal er maar niet. Leuke va can: je toegewenst, Joke. En Ellie Kool gaat ook al weg, naar Loenen. Nou, ik zou zeggen, ook jij veel plezier Hoe is het met jouw zusje, Rini Wildeman. Ligt z(j nog steeds in het ziekenhuis? Wens haar maar Van harte beterschap toe, wil jo. Bedankt voor je gedichtje, Andries Riedijk. Ik vond het leuk om te lezen, maar het klopt niet helemaal hè. „De zomer is gekomen", zegt het versje, ja, dat weten we allemaal, maar hot lijkt er nog niet veel op. Een voldoende voor je repetitie gehaakt» Louise Hogenbirk? Of was het op het ksLntje af. Dat was niet mis. Gellof en Janny Kanselaar om zoveel kersen té krijgen. Ik wou, dat ik ook zo'n oom had. Fijn, Rla Bol, dat het zangfeest zo goed is geslaagd. Is jullie koor groot en wie is jullie directeur? Dat moet je me toch eens vertellen, hoor. Nee maar, Hans van Overvoerde, heb jij in een vliegtuig gezeten. Dan weet i'k nu al wat jij later wil worden: pi loot, of heb ik het mis? Zo kinders, dat was het weer. Ook deze week vergeten we natuurlijk onze nieuwelingen niet. Hartelijk welkom, Piet Lok, Jeanne de Ruiter. Ineke d© Mos, Jan Quirijns, Hans van Engel, Jan Pcypers, Go os van der Lee. Nico Bos, Anitie en Wieger Dam eh Alida Dubbeld. Meisjes en jongens, 'n goed© Zondag allemaal en tot volgende week,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 10