iM
OOM TOM
De
Negerhut van
JOODSE
essiasverwac
4
ZONDAGSBLAD 24 MEI 1952
1852
20 MEI
1 9 c o
„Een van de grootste triomfen in de
letterkundige geschiedenis"
EEN oud boek, dat onder het op
groeiend geslacht weinig of geen
lezers meer zal vinden, maar dat door
de ouderen onder ons zeker nog niet
is vergeten. We hebben in onze
jeugd meegeleefd met de oude neger
„oom Tom", Eliza's vlucht werd zelfs
©p rijm gezet en in tal van gezel
schappen gereciteerd. Wie de naam
Beecher Stowe noemde, verbond die
dadelijk aan Uncle Tom's Cabin. In
bloemlezingen nam men gedeelten
van het boek op en met enkele ande
re werken geniet het de eer, dat het
ca een eeuw nog niet vergeten is.
De „Negerhut" verplaatst ons in
het Amerika van het midden der vo
rige eeuw. In de Unie stonden de Zui
delijke en Noordelijke staten tegen
over elkaar wat de slavernij betrof.
In het Zuiden met zijn plantages ge
bruikte men de negers als werkkrach
ten, die het eigendom waren van de
heren. Het Noorden bestond uit zgn.
„vrije statenwaar de slavernij
niet werd geduld. Dit betekende ech
ter niet dat de hier wonende Yankees
de kleurlingen beschouwden als ge
lijkwaardige wezens. Alleen uit een
oogpunt van menselijkheid keurde
men het af, dat de negers het eigen
dom waren van de blanken.
1*TIJ willen eerst iets vertellen vam
de schrijfster Harriet Beecher
Stowe. Zij was een predikantsdoch
ter en in 1811 te Litchfield in Connec
ticut geboren. Zij kreeg een echt chris
telijke opvoeding, die niet naliet haar
invloed op haar verdere leven te doen
gelden. Met haar gevoelige, dromeri
ge, poëtische natuur was zij zeer vat
baar voor religieuze indrukken en
reeds op haar 12e jaar kwam zij door
een preek van haar vader tot de goe
de keuze.
Zij werd opgeleid tot onderwijzeres
en heeft enige jaren aan de school
gewerkt, waar haar zuster Catharina
de leiding had. In Cincinnati, waar
zij toen woonde, kwam zij in aanra
king met professor Stowe en zijn
vrouw. De laatste stierf reeds op 25-
jarige leeftijd. Enige tijd na haar
overlijden hertrouwde de jonge pro
fessor met Harriet Beecher.
Haar woonplaats lag aan de Ohio,
die de scheiding vormde tussen Noord
en Zuid. Hoewel Harriet dus niet in
een slavenstaat woonde, was er toch
genoeg aanleiding om met het een en
ander bekend te raken, van wat er in
het Zuiden gebeurde. En wat zij hoor
de, druiste geheel tegen haar gemoed
in. Soms wist een slaaf de Ohio over
te komen, dan was hij vrij en kon
in een van de Noordelijke staten
trachten in zijn onderhoud te voor
zien. Dit was in 1839 ook gelukt aan
oen kleurlinge, die nu als dienstmeis
je in het huis van prof. Stowe werd
opgenomen. Op zekere dag vernam
hij, dat haar vorige meester in de
omtrek was om haar met geweld te
rug te voeren. Dit kon hij niet toe
staan en met zijn zwager besloot hij
de negerin in veiligheid te brengen.
Een gesloten wagen kwam 's avonds
voor de deur, het meisje stapte in,
gevolgd door de beide mannen, die
gewapend, de tocht begonnen naar
MARY POS na vier maanden weer tli
Heeft Jansen veel tijd nodig
gehad om fortuin te maken?
Neen, alles was in vier uur
mjgebrand.
vrienden, die haar buiten het bereik
van haar vijand brachten.
We worden hierbij herinnerd aan de
ontvluchting van George met Eliza
en Harry, die vervolgd werden door
Tom Loker en Marks.
Het lot van de ontvluchte slaven
werd zeer onzeker toen in 1849 de Fu
gitive Slave Act aangenomen werd.
Nu waren zij ook in de Noordelijke
staten niet meer veilig. Want de sla
venhouders kregen niet alleen verlof
om in de vrije staten hun slachtoffers
te vervolgen, maar de bewoners
moesten hun daarbij behulpzaam
zijn. Wat moesten de vluchtelingen
nu doen! Opnieuw vluchten, want ze
waren geen dag meer veilig. Huisge
zinnen werden opgebroken en uit el
kaar geslagen, velen konden niet ont
komen en werden teruggevoerd naar
de harde dienstbaarheid en wie kon,
scheepte zich in naar Europa of week
uit naar Canada. Maar dit waren al
leen de weinigen, die voldoende geld
hadden verdiend om de reis te be
kostigen.
Groot was de verontwaardiging bij
allen, die zich het lot van de slaven
aantrokken. Tot dezen behoorde ook
de schoonzuster van Harriet. Zij
schreef haar in deze tijd een brief,
waarin deze zin voorkwam: „Als ik
kon schrijven als jij, ik zou iets
schrijven, dat zou maken dat deze
gehele natie zou voelen, wat een ver
vloekte zaak de slavernij is." Bij het
lezen hiervan zei zij: „Ik zal iets
schrijven. Ik zal het doen, als ik het
beleef."
DIT was het begin van Uncle Tom's
Cabin. Het voornemen was er,
maar nu de uitvoering! Daarmee ving
zij aan in het voorjaar van 1851. Eens
zat zij tijdens een avondmaalsdienst
in de kerk. Plotseling, alsof er een
plaat voor haar werd ontrold, zag zij
in de geest het sterven van een oude
neger. Zo sterk was de indruk, dat
zij ternauwernood haar tranen kon be
dwingen. Thuis geko
men schreef zij dadelijk
op, wat zy in haar
fantasie had gezien. Zij
was als begeesterd en
toen zij deze episode in
haar gezin voorlas, be
gonnen twee van haar
kinderen te wenen. De
figuur van Oom Tom
was geschapen.
Hoe meer zij zich nu
indacht in de situatie
der slaven, des te meer
werd haar hart bewo
gen met het lot van
de moeders, die haar
kinderen aan de slaven
handelaars moesten af
staan. Halley en Legree
werden de verpersoon
lijking van de geld
zucht en wreedheid in
het verhaal. De viucht
van een negerin over de schotsen van
de Ohio gaf haar het verhaal van Eliza
in de pern Zij schreef naar verschei
dene personen om inlichtingen, naar
mensen, die het slavenleven en de be
handeling der ongelukkigen van na
bij hadden meegemaakt.
Het was April 1851 toen Harriet
Beecher Stowe het eerste artikel zond
naar de „National Era", een blad,
dat in Washington verscheen. Een
jaar lang schreef ze haar stukken,
die met buitengewone belangstelling
gelezen werden en grote beroering ver
wekten, zowel in de Noordelijke als
in de Zuidelijke staten. Zij waren dan
ook zeer suggestief, want zij kwa
men uit het hart, meer dan uit het
hoofd. Zij waren een conscientiekreet,
die weerklank vond in de harten van
de vele lezers. De schrijfster dacht
even weinig aan stijl of litteraire
verdiensten als een moeder, die de
straat op loopt om hulp voor haar kin
deren in het brandende huis, aan de
wijze waarop zij haar roep om bij
stand formuleert.
De le April 1852 verscheen het laat
ste artikel in de serie en toen men
haar wilde prijzen voor haar werk,
zeide zij: „Ik de auteur van Uncle
Tom's Cabin? Neen. God zelf schreef
het en ik was maar het nederige in
strument in Zijn hand. Hem alleen
zij de eer."
Nauwelijks was het einde van het
verhaal gekomen, of een uitgever te
Boston wilde het als boek doen ver
schijnen. Van de eerste oplage, groot
5000 exemplaren, werden er de eer
ste dag reeds 2000 verkocht. De vol
gende week verscheen de 2e oplage
en binnen een jaar werden er 300.000
exemplaren geplaatst. Het boek maak
te een zegetocht, niet alleen door Ame
rika, maar door de gehele wereld.
Overal sprak men van de schrijfster,
overal las men Uncle Tom's Cabin,
waarvan Longfellow schreef: „Het is
een van de grootste triomfen, behaald
in de geschiedenis der letterkunde, om
niet te spreken van de hogere triomf
van zijn zedelijk effect."
DR. D. LANGEDIJK.
EEN REIS NAAR HET WARME CAL1FORN1Ë -fc
den is Mary Pos weer in
haar Haagse woning terugge
keerd. Als steeds is zij er
midden in de winter, nog
vóór Kerstmis, op uitgetrok
ken, om in een ander we
relddeel Nederlanders te zoe
ken, en hun te vertellen van
ons mooie land. Omgekeerd
maakt zij zich nu gereed het
Nederlandse publiek in
woord en geschrift deelge
noot te maken van haar nieu
we reiservaringen in Ame-
,.Ik heb deze keer eens al
les per boot en trein gedaan",
vertelde zij. „Dat heeft het
voordeel, dat je alles rusti
ger en veel meer van nabij
kunt bekijken. Bovendien
wilde ik zo graag eens een
Kerstfeest op de Oceaan mee
maken. Dat is me dubbel en
dwars gelukt. En niet alleen
een Kerstfeest, maar zelfs ook
nog Oud en Nieuw!" Dat
laatste dankt zij aan de ge
weldige stormen, die deze
winter de Oceaan geteisterd
hebben.
De heenreis werd gemaakt
per Westerdam. „Zeeziek?
Nooit. De boot kan nog zo te
keer gaan, ik heb er geluk
kig nooit last van. Wat ove
rigens geen verdienste is. 'k
Heb er heel wat ellende van
gezien".
„Dat Kerstfeest aan boord
van de Westerdam, dat we
samen gevierd hebben met
passagiers en bemanning was
een verademing in zoveel
stormdagen. Ik schrijf er nog
wel eens uitvoerig over, want
daarom ging ik immers juist
toen op reis, om die impres
sies over dat feest midden in
cte kolkende zee te verzame-
In New York heeft ze veel
genoegen beleefd aan de lei
ders van het Chr. zeemans
huis op Hoboken, dat de zee
lieden opvangt en hun een te
huis en zeer veel geestelijke
steun geelt. Het is een stich-
Mary Pos post haar pc
ting van de Chr. Reformed
Church in de Ver. Staten.
Van haar bezoek aan presi
dent Truman heeft Mary al
in ons blad geschreven. Hij
was niet de enige belangrijke
persoonlijkheid, die zij ont
moette. Tot de aardige her
inneringen. omdat het zo'n
bijzondere ontmoeting was,
behoort het gesprek met de
president van de Mormonen
in Salt Lake City, David O.
Mc Kay, de negende presi
dent van die machtige orga
nisatie. „Je staat er steeds
weer versteld van wat die
mensen daar opgebouwd heb
ben, al bekruipt je ook voort
durend de gedachte, dat deze
geloofsmoed en energie beter
gewijd konden zijn aan meer
reële opvattingen, dan die
van Mormoon. Er zijn tal van
in landelijk Californië.
Nederlanders daar, alleraar
digste menseif, mormonen In
hart en nieren» met een war
me sympathie voor het oude
vaderland. Maar als je met ze
gaat praten over het onbij
belse van hun opvattingen,
dan zeggen ze steeds: „Laten
we daar nu maar niet over
beginnen, want we worden
het er toch niet over eens en
je bent hier maar zo kort".
Over het prachtige Denver
in Colorado is Mary naar
Californië gereisd, waar, zo
als uit het verslag van de
Koninginnereis naar de West
kust van Amerika voldoende
gebleken is, de Nederlanders
met zoveel succes pionieren.
Vooral in Artisia en omge
ving hebben zij belangrijke
centra gesticht, waarin het
kerkelijke leven een grote
rol speelt. Maatschappelijk
zijn zij met succes in de zui
velbereiding werkzaam, al
zijn er daarnaast ook tal van
andere branches, waarin Ne
derlanders uitblinken. Want
dat is steeds weer het won
derlijke: hoe verder van huis,
hoe meer de goede Neder
landse eigenschappen aan hel
licht treden en zegenrijk
werken. In kerken en verga
derlokalen heeft Mary ver
teld over Nederland, gedich
ten voorgedragen van Neder
landse en Zuidafrikaanse
dichters en zij vond er een
wel toebereide aarde, want
het bezoek van de Koningin
was aanstaande en iedereen
wilde wat van Nederland zien
en horen. Aan beide verlan
gens kon Mary voldoen want
ze had kleurenfilms en plaat
jes van ons land bij zich.
Met de Duivendyk van de
Holland-Amerikalijn voer ze
door het Panamakanaal terug
naar het vaderland. Ze zegt
ervan: „Een heerlijke, onver
getelijke reis. Er waren maar
enkele tientallen passagiers
aan boord en die hebben het
elkaar op de lange weg door
niets dan water zo plezierig
mogelijk gemaakt.
Het mooiste moment was
toen we de Schelde opvoeren
en ik in Vlissingcn het oude
land weerzag!"
„Zo'n lange zeereis had ik
voor m'n werk hard nodig",
zegt Mary. „Ik heb aan boord
gewerkt als een paard om al
le gegevens uit te werken. En
kijk maar eens wat er nog te
doen valt!"
Haar schrijfbureau kraakt
al weer onder de stapels in
formaties, die verwerkt moe
ten worden, om van de im
pressies artikelen en van d»
artikelen lezingen te maken.
Onder de band moet er ook
nog een nieuw boek geschre
ven worden.
„Er komt toch zeker een
boek over deze reis?"
„Ja, natuurlijk!"
ZONDAGSBLAD 24 MEI 1952
5
en de
STAAT ISRAËL
IN he<t oude Joodse boek Sohar komt
deze uitspraak voor: „Israël is in bal
lingschap van elke vreugde verstoken,
tot het eens, aan het einde der dagen
aan het doel van zijn bestemming zal
gekomen zyn en in het land weerge
keerd. Dan zal Israël het licht der
volkeren wezen, zoals de zon aan alle
sterren licht geeft, zonder zelf een
lichtbron nodig te hebben."
Zo wordt de wederkeer van Israël
in Palestina gezien als een heilstijd
voor de volkoren der wereld.
En die terugkeer der Joden zal we
zen in de tijd van den Messias, zoals
de voorstelling, het zich dacht. De
Rabbi dr. M. de Hond schreef hier
over eens: Wij verwachten overtuigd
en zeker de Verlossing.. Drie perso
nen zullen bij die verlossing optreden.
Eerst Elia.. Hij zal de boodschap der
Verlossing brengen door te blazen op
de grote bazuin. Van alle kanten der
wereld zal men zich dan scharen om
het grote vaandel des Jodendoms, zo
als soldaten zich om het vaandel ver-
zameleri, als „verzamelen" geblazen
wordt. Dat noemt men de verzame
ling der ballingen.
De tweede persoon, die na de blij
de boodschap van Elia komen zal,
noemt men de Messias, Zoon van Jo
zef. Die Messias ben Jozef zal een
zeer ongelukkig leven hebben, omdat
men hem niet erkennen zal.
Dan komt de derde persoon, de
Messias ben David, een afstamme
ling van David. Deze zal tot koning
over de Joden door heel de wereld
worden uitgeroepen. Hij zal in Pales
tina tronen en de derde tempel bou
wen op de plaats, waar de twee an
dere stonden.
Zullen dan alle Joden naar Pales
tina gaan? Neen! Trouwens Palesti
na zou toch niet alle Joden kunnen
bevatten. En in de tijd van den
Messias zullen alle mensen ter wereld
Joden worden.
Zoals nu Jeruzalem hoofdstad van
Palestina is, zal in de tijd van de
Messias héél Palestina de hoofdstad
van de wereld worden. Héél Palesti
na is dan Jeruzalem. En heel de ove
rige wereld zal dan Palestina worden.
Zodat men zich dan overal ter wereld
in Palestina bevindt.
In Palestina zal dan de opperste
raad der Joden komen, het oude San
hedrin, een raad van geleerde en
wetsgetrouwfe Joden.
Dan zullen weer, waarom we
steeds bidden, de feesttochten naar
Palestina georganiseerd worden. Dan
is het uit met de verdrukking der
Joden. Dan is er vrijheid in de we
reld, omdat de wereld een heilsstaat
zal geworden zijn. De ware heilsstaat
is: de wereld één Staat met één Gods
dienst die van de enige, eeuwige
God met één koning, met één wet'"
Zo is dus voor de toekomstverwach
tingen van het traditionele Jodendom
an de Messias in Jeruzalem bij bazuingeschal en de terugkeer
i Palestina. (Naar een 17e eeuwse Haggada liturgie bij de
Paasviering der Joden
kenmerkend de gedachte aan een
Messiaanse heilstijd, waarbij het ver
loste volk de Messias-Koning zal
eren, die dan in Palestina zal tronen.
Ja, er zijn ook tijden geweest, waar
in men een Messias verwachtte, die
aan het hoofd van de teruggekeerde
Joden de oude hoofdstad Jeruzalem
introk.
Nu is de staat Israël uitgeroepen,
en de Joden kunnen vrij wonen in
JAN IS ER NIET EN HIJ HOORT ER TOCH BIJ!
yyAAROMm is Jantje vandaag niet
op zijn .club?"
We zouden zeiden we dat
niet zo dringend vragen, als we niet
zoveel bemoeienis met Janneman
hadden gehad. Maar kijk, dat is het
hem nu juist. Sinds we hem twee
jaar geleden op een achtermiddag
thuis troffen in gezelschap van zijn
oudere broer en diens difteritis
hebben we hem steeds meer onder
onze hoede genomen. Het begon
met een Zondagsschooltje. In dit
geval met een West-Hill-clubje,
want we hebben Zondagsscholen in
allerlei soort en schakering en dat
is goed, omdat het ons in staat
stelt voor kind na kind de juiste
vorm te zoeken van meer indivi
dueel of meer classicaal onderricht,
van klein clubje of grote groep. Dat
Jan overigens in een pietepeuterig
verband net best tot zijn recht zal
kunnen komen, ts duidelijk voor
ieder, die weet hoe een kind tussen
louter groteren verloren kan raken,
zwijgzaam en stiekem kan worden
met een volmaakte visie op de sluip
wegen der minste weerstand.
Het Zondagsschooltje is een suc
ces geworden Zowel naar vorm als
inhoud, want in het kleine groepje
kreeg Jantje zijn kans, terwijl hij
bovendien met intense aandacht
hoorde van hem, Wiens naam voor
dien nimmer zijn oren bereikt had.
Van wie zou hij ook van Hem iets
vernomen hebben? Zijn moeder en
oudere broers en zussen hebben
generlei kerkelijke banden, en de
school, waarop Jantje gaat, is zo
volmaakt neutraal, dat men hem
eerder over dode afgoden dan over
de levende God zal inlichten! Maar
hoe beter een dergelijk contact
slaagt, hoe meer het verlangen doet
naar nauwere aanraking. Eén Zon
dagsuurtje per week is welbe
schouwd maar zeer gering, ook als
we de macht van het Woord niet
onderschatten en wij zullen de
laatsten zijn om dit ooit te doen.
Alleen: één uur vormt geen partij
tegenover zeven dagen, en zo is de
West-Hill-leiding op een dag aan
gewandeld met het advies om ons
intenser met Jantje bezig te hou
den. Hetgeen is geschied, gelijk dit
altoos gebeurt via een kamp.
Zo langzamerhand hebben we ons
bepaalde opvattingen over kampen
eigen gemaakt. We begonnen met
dit werk in dezelfde argeloosheid,
waarmee ontelbare organisaties dat
doen: je denkt dan aan een weekje
frisse lucht en lekker gezond eten
voor stadse bleekneusjes. Je denkt
aan spel en lach, aan kampliedjes
en korte avondwijdingen, aan scho
ne lakens en eigen bedjes. Op zich
zelf is dat zeker waqrdevol voor
die duizendtallen kinderen, die
nimmer een andere lucht inademen
dan van de gonzende, bestofte of
beslijkte straten; die nooit in eigen
Uit de
VOLKSWIJK
bed slapen; die schone lakens niet
kennen; die maaltijden met slag
roomwafels en wagonladingen ijs.
Wat dat betreft, blijft het een ont
stellende schande voor onze kerke
lijke christenheid dat we zelf wel
denken aan weet ik hoeveel reizen
naar zee of bos of buitenland, maar
zo bitter weinig bijdragen voor die
zeven dagen buitenlucht der ach
terbuurtkinderen. Je moet maar
eens als wijkpredikant pro
beren om daarvoor geld bijeen te
brengen, dan ontdek je wel, wat
in dit opzicht aan onze gemeenten
ontbreekt! Maar allengs hebben
wij ons ontworsteld aan de roman
tiek van een dergelijk kampleven
en kreeg het buitenverblijf een
andere bedoeling. Want naast al
*die positieve genietingen kreeg het
kind op den duur iets anders: het
werd nauwlettend gadegeslagen en
de leiding beijverde zich dit kleine
mensje te leren kennen. Waar slaagt
dat beter dan daar, waar de rem
men en invloeden van thuis ont
breken? Waar een maatschappijtje
in zakformaat ontstond, waarin
elkeen moet meedraaien en zijn op
dracht volvoeren. En daar leerden
we Jantje pas goed kennen. We
merkten hoe hij zich steeds wist
te drukken en zich beijverde om
„weg" te zijn, als hij een kleine
dienst moest verrichten. We merk
ten, hoe hij probeerde om anderen
tegen elkaar uit te spelen en hoe
hij een meester was in kleine
wr aakneming en, zoals bedplassen-
zonder-dat-zijn-eigen-enig-pyjama-
broekje-nat-werd. We merkten ook
dat de mening zijner moeder, als
zou Janneman niet buiten haar
kunnen en als zou h\j in die verre
vreemde vergaan van chagrijn,
alleen grond had in haar wens
droom dat althans één kind iets
voor haar zou voelen. Want wie
naar huis schreef Jan vertikte
het. En wie de brieven en ansichten
van thuis las Jan vertikte dat
ook. Men las van zijn muizen
snoetje onverminderd de ongeïnte
resseerdheid ten aanzien van het
verschijnsel ,Post" af: Jan had daar
lak an! Want Jan dacht enkel aan
zichzelf met een verbetenheid van
een kind, waaraan in feite allang
niemand meer denkt. Waarbij de
leiding nog extra moest oppassen
dat ook zij niet heenzag over dat
weggedoken, onvriendelijke en on-
amitrekkelijke jongetje, dat zich
drukt of zich wreekt, en dat zeker
door zijn kameraadjes niet immer
blijde wordt ingehaald. Maar de
leiding faalde niet en zo kwam Jan
dan op zijn plaats in het clubje,
dat als steeds uit ieder kamp
groeit. En waarom is deze Jan dan
vandaag niet op die club want
hij hoort er nu toch al twee jaren
bij? Hij is een onmisbaar onderdeel
van dit kleine geheel geworden. Ik
vraag U nadrukkelijk en ten hoog
ste geïnteresseerd: „Hebt u Jan ook
gezien?" Zo ja, omgaand bericht
naar uw
WIJKPREDIKANT.
het land der vaderen al zijn zij
nog niet in Jeruzalem, omdat de stad
Davids nog staat onder de heerschap
pij van het Arabische Koninkrijk Jor
danië. Die terugkeer van Israël wordt
door velen als een teken des tijds ge
zien. Evenwel de vraag, of de weder
keer van het oude volk naar Palesti
na ook een voorteken is van de beke
ring van Israël tot Christus, wordt
wel door velen gesteld maar afge
zien van de Maranatha-beweging van
Johannes de Heer, die reeds lang op
de eigen betekenis van Israël wees,
durft niemand hierop beslist te ant
woorden.
Wel kan men de vraag onder de
ogen zien, of in de tegenwoordige
staat Israël Messiaanse gedachten
leven. Het is treffend dat een zo be
voegd schrijver als Melkman uit
roept: „niemand zou kunnen of durven
zeggen, dat bereikt is, datgene wat
de wezenlijkste kern is van de Mes
siaanse gedachte: een betere samen
leving. Hoe zou het ook kunnen in
een wereld, waarvan de algemene
morele grondslagen nog steeds zo
wankel zijn. Maar dat deel van de
Messiaanse belofte, dat het Joodse
volk verbonden heeft aan de naam
van zijn koning David, beleeft het be
gin van zijn verwezenlijking. Het ver
oorzaakte een revolutie op alle ter
reinen voor het Joodse volk, voor ie
dere Jood afzonderlijk, politiek, eco
nomisch, cultureel en religieus, het
veranderde geheel zijn psychische in
stelling. En korter kan men dit suc
ces van eeuwenoud verlangen en plot
selinge activiteit niet samenvatten
dan in de tekst, waarin ieder het ant
woord kan horen op de immer leven
de vraag, wanneer dan wel de Mes
sias zou verschijnen: Heden, als gij
naar Zijn stem zult luisteren".
Zo wordt de Messiasverwachting der
profeten vervluchtigd tot een Messia
nistische idee, die in de Staat Israël
een bepaalde vorm vindt. En Max
Buber, de grote geleerde van Jeruza
lem, ziet in het Messianisme der Jo
den een pathos, dat geboren is uit
hun leed en vertwijfeling.
Maar is er dan misschien een symp
toom, dat er op wijst, hoe er in Is
raël ook Joden zijn, die in Christus
de Messias zien? Het is bekend hoe
de Rabbi Daniel Zion zich met een
brief gericht heeft tot de Knesseth
(het Joodse Parlement), en dat hij in
dit schrijven het volgende alternatief
stelde: „Als Israël Jezus als Messias
aanvaardt, zal aan ons de oude stad
Jeruzalem gegeven worden; gebeurt
dit echter niet, dan zal ons het „slaan
der eerstgeborenen" treffen, dat het
beste aan Israël wegneemt." Het moe
dige en zelfstandige optreden van deze
rabbi heeft vcor hem geen ander ge
volg gehad, dan dat hem de toelage
is onthouden. Deze rabbi predikt
een Joden-christendom. Deze overtui
ging leeft ook in een groep van Chris
tusgelovige Joden om Abraham Pol
lak, die enkele jaren geleden van zich
deed horen, toen hij een Joods-Chris
telijke kibboets wilde oprichten (een
kibboets is een kolonie op communa
le grondslag). In Haifa is een postbe
ambte die bij de Cheroetpartij (vrij
heidsbeweging) behoort en een He
breeuws-Christelijk gezangenboek sa
menstelde, dat eindigt met de Ha-
Tikwah (het nationale lied van de
hoop) waaraan een vers is bijgevoegd,
waarin Jezus wordt bezongen als Ko
ning van Israël.
Het zijn enkele symptomen, die ge
tuigen van een ritseling van Joods-
Christelijke opvattingen. Het zijn nog
maar zwakke geluiden. Met grote be
langstelling moet men daarom volgen
of de Zending in Israël ingang zal
vinden. Want het heden en de toe
komst van Israël gaat de gelovigen
ter harte. Zoals door de Hervormde
Synode is uitgesproken: De gemeen
te van Jezus Christus is niet vol
groeid, noch is het Koninkrijk Gods
tot volle openbaring gekomen, zolang
niet Israël op de tijd en wijze bij
God bekend, tot zijn Messias is te
ruggebracht, opdat Israël en de vol
kerenwereld beide de vrije genade
leren bekennen van Hem, die allen
onder de ongehoorzaamheid heeft be
sloten, om hun allen barmhartig te
zijn." Dr. A. VAN DEURSEN