Ontdekking op Capri Op het schip der woestijn door hitte en stof naar de machtige Ayer's rots NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 VRIJDAG 9 MEI 1952 Australië's rode hart (II) Lasseters geheimzinnige van praatjes en goudschat, legenden bron (DOOR FRANK CLUNE) Henry Lewis Bell Lasseter stierf op 30 Januari 1931. Zijn geest leeft nog altijd. Er zijn nog heèl wat mensen, die geloven, dat er een „berg van goud" bestaat ergens in het Rode Hart van Australië. Lasseter beweerde, dat hij precies wist, waar die berg van goud lag en hij stierf in de Petermann Ranges, zijn kennis of hallucinatie met zich medenemend de Eeuwigheid in. De geschiedenis van zijn „Laatste" Rit" vond een dramatische weergave in 1932 door Ion Idriess, wiens boek volkomen terecht een geweldig succes werd. Zo werd Lasseter „geschiedenis". Er gingen verscheidene jaren voorbij, maar de. Lasseter-legende bleef be staan. Goudzoekers en goudmijn-maatschappijen bleven hardnekkig zoeken naar Lasseter's verloren goudmijn. Toen kwam er een andere legende te voorschijn. Die werd gefluisterd door lieden, die alles wisten, bij vele kampvuren door geheel Centralie, terwijl de sterren cynisch knipoogden: „Lasseter is helemaal niet dood! Het was alleen maar een handige streek om de verzekeringsgelden in handen te krijgen!" Ik hoorde het verhaal en besloot om uit I Australië's Eerste Redder van Woestijn te zoeken wat er van waar was. Daarvoor Zwervers ging wat gemakkelijker op zijn kwam de kans in het begin van 1940. toen hurken zitten, lichtte zijn hoed een beetje Ik een uitnodiging kreeg mee te gaan met op, krabde zijn oor en grijnsde. „Zo, heb een exploratie-expeditie onder leiding je dat gerucht ook al gehoord? Nou, ik. van Morley Cutlack, die van de Austra lische regering toestemming had gekre gen om naar mineralen te zoeken in de omgeving van het Amadeus-Meer, kilometer West van Alice Springs, Las seter's land! Ik greep met twee handen de kans om het te zien. Het is een voor de inboorlingen gereserveerd gebied, afge sloten voor alle blanken, behalve hen, die speciale toestemming krijgen er heen te gaan. De expeditie zou uit Alice Springs vertrekken en zijn basiskamp in richten bij Ayer's Rots 500 km het Zuid-Weslen. Per vliegtuig naar Alice Springs ge reisd, besloot ik onmiddellijk te onder zoeken hoeveel ik te weten kon komen van Lasseter. Met dit doel bracht ik bezoek aan mr Victor G. Carrington, de Resident-administrateur, die heel jaren de officiële Regerings-„vader' Centralië was. Op de koele, ruime veranda van huis dronk ik met kleine teugjes heerlijke koele vruchtensap en stelde hem rondweg de vraag: „Weet 17 zeker, dat Lasseter dood is?" Een langzame, Centralische glimlach verscheen op zijn gebronsd gezicht. „Ik ben ambtenaar van de burgerlijke stand ik heb officieel eer in overlijden a/pe- ons zelf en onze voorraden klaar te ken om op de kamelen te worden geladen, kwam er een stam naakte inboorlingen uit de woestijn om ons te inspecteren. Het waren Luritchas. typische lieden uit het Stenen Tijdperk, die over hun „Re servaat" in Centralië rondzwerven op de manier waarop hun voorouders van heuglijke tijden her het deden, v voedsel jagend op hagedissen, larven buideldieren, die ze een beetje opvro lijken met bessen, wortels en eetbare struiken. Ze hebben ontdekt dat het vol slagen vruchteloos is om de wapens tovenarij van de bleekgezichten te strijden, omdat die verre superieur zijn. We behoefden niet bang te zijn, dat ons zouden aanvallen, omdat ze sinds zeventig jaren gewend zijn aan het vi tijd tot tijd doortrekken van blanken. Niet dom 1 dergelijke verklaring dit district verklaring van 9eV.Wilt U mij e geven?" „Ja-zeker. Het tarief is drie gulden". Ik betaalde mijn drie gulden en il kreeg een copie van het certificaat vat overlijden, dat vermeldde dat „Op 30 Januari 1931, Henry Lewis Bell Lasseter, gehuwd, oud 50 jaren, goudzoeker, van Orient Road, Kogarah, Sydney, New South Wales, stierf tengevolge va hongering. te Shaw Creek, Petermann Ranges, Centraal Australië". De „handtekening, beschrijving woonplaats van de aangever", werden gegeven als „R. H. Buck, landman, Middleton Ponds, Centraal Australië er het Certificaat van Overlijden was ge tekend en gezegeld door V. G. Carring ton. Districts Ambtenaar van de Bur gerlijke Stand, 9 Mei 1931. Dat was dat. maar ik vroeg toch aan Mr. Carrington of hij had gehoord van de geruchten, dat Lasseter niet dood zou zijn. De vaderlijke bureaucraat glimlachte weer. „Ja", zei hij: „Ik heb de geruch ten gehoord, maar ik geloof toch maar liever, dat hij inderdaad daar begraven is dan dat ik een onderzoek zou gaan instellen naar aanleiding van een derge lijk ongefundeerd verhaal". Hij vertelde mij verder, dat Bob Buck een man was, die onvoorwaardelijk kon worden vertrouwd en dat de geruchten- verspreiders dat stellig niet waren „Buck" zei hij: „bracht indirect bewijs van Lasseter's dood in de een vals gebit, dat geïdentificeerd werd, als te hebben toebehoord aan Lasseter, en andere bezittingen, gevonden by het lichaam en hij legde een verklaring onder ede af, dat hy het lichaam vond, identi ficeerde en begrief". Dat beteken '.e officieel het einde van de zaak en ik kon weinig anders doen dan eens gaan praten met Bob Buck. Ik was bij de vooruitgezonden groep, die Alice Springs met een vrachtwagen verliet om met de meegenomen voorraden het basiskamp te gaan opzetten. We zou den met de vrachtwagen 350 kilometer naar het Zuid-Westen rijden tot de weg by Murrathurra, de verst-afgelegen vee- boerdery, ophield. Vandaar zouden we nog 150 kilometer verder trekken per kameel naar Ayer's Rots. om het kamp daar op te zetten en alles klaar te maken voor de rest van de expeditie, welke bij haar aankomst een vliegveld moest vin den om te kunnen landen. Bob vertelt Zeventig kilometer hobbelden we langs een zogenaamde weg, die uit weinig meer bestond dan wielsporen tussen de mul- ga-mulga. Tegen de middag bereikten we Renner's Rots. Ik vond Bob Buck ergens in de rimboe met een 86-jaar oude pionier en we hurkten op onze hielen in de magere schaduw van een uit de kluiten gewassen mulgaboom, terwijl de billy kookte („To boil the billy" is een Austra lische term voor het klaarmaken van het eten boven een vuurtje in de rimboe). De woestijnbegroeiing was maar schraal en er was niet veel schaduw. Het was vlammend heet in de middaghitte. „Hoe groot is je land hier?" vroeg ik Bob. „Oh, niet groot. Vijftien kifometer lang en vijftien kilometer breed, dus een dikke tweehonderd vierkante kilometer". „Ben je wel eens in Sydney geweest?" „Ja, en het regende er voortdurend. Een handelaar in Sydney inviteerde me voor een vacantie in zyn villa in Vaucluse (voorstad van Sydney). Toen ik de salon binnenliep zakte ik tot mijn enkels weg in de tapijten. „Sapperloot" dacht ik: „ik had tegelyk toen ik mijn hoed afzette, mijn schoenen wel mogen uitdoen!!! Mijn volgende vraag was dynamiet. „Ik veronderstel dat je het praatje wel ge hoord hebt, dat je een gedeelte van Las seter's verzekerin-gsuitkering in de wacht hebt gesleept?" Een bewoner van Noord-Australië's nog woeste Arnhemland kijkt van de top ■van Cannon Hill naar de zonsondergang over zijn jachtgebied, de oevers van de East Alligator River. ben 61 jaar oud en ik ben mijn hele leven Centraal-Australië geweest, maar ik heb nog nooit een man ontmoet die lef genoeg had om mij in mijn gezicht te zeg gen dat ik een oplichter en dief ben" Stijgbeugel-maal Zijn ogen werden ernstig toen hij voort ging: „Ik heb heel wat moeten afsjouwen zieltogende kerels te redden, die bui ten de gewone woestijnwegen waren ge trokken en ik heb er ook wel opgehaald, die op de gewone sporen waren mis ge gaan. Ik heb vijftienhonderd kilometer afgelegd op cen kameel om Lasseter's spoor te vinden en het te volgen tot het land, waar hij stierf. In werkelijkheid bracht ik het er zelf nog maar net levend ik heb mijn stijgbeugels kapot ge kookt om iets te eten, toen ik geen hagedissen kon vinden. En dan zou dit de stank voor dank zijn die je krijgt, wan- je een stervende goudzoeker pro beert te reddendat ze je een oplich ter gaan noemen!" Hij ging verder: „Lasseter is heus dood, brave! De Luritchas hebben me naar zijn graf in de Petermann Ranges gebracht. Ik heb zijn lichaam opgegraven, de valse tanden en zyn aantekeningen uit zyn graf gehaald, en hem vervolgens opnieuw be graven, zoals dat een blanke toekomt, aan evers van de Shaw Creek", it was alles wat er uit Bob te krijgen en méér dan genoeg was het om mij te overtuigen van de leugenachtige legende. We hobbelden maar weer verder in ïze vrachtauto. Honderd-vijftig kilo- eter. We sliepen één nacht op de vee boerderij van Sid Staines, waar we gast vrij werden verwelkomd door mevrouw Sid. Verder, wéér 180 kilometer 's nachts slapend in de droge bedding van een met bomen omzoomde waterloop. Zo kwamen we aan op Murrathurra, waar de weg op hield Hier woont een eenzame oud-gast, een vroegere soldaat. Snowy Pearce. die in een gegolfd-plaatijzeren hutje woont en die 'n kudde schapen weidt op de kale woestijn-gronden. Ten Westen van hem, woont over een afstand van ruim 1500 kilometer geen enkele blanke meer. Hier wachtte een kameeldrijver ons op met zes kamelen, die ons over de zandvelden zouden transporteren naar Ayer's Rots Terwijl we rondscharrelden, bezig om Tijdperk ter wereld vertegenwoordigt, wordt dikwijls beschreven als dom, maar dat is er volstrekt naast. Deze zwarte wilden hebben zo veel intelligentie, dat zij kans zien in leven te blijven in een land, waar blanken dat niet kunnen. De manier waarop zij de sporen van dieren volgen, hun handigheid met speren, boe merangs en knotsen, hun kennis van let terlijk alle flora en fauna in de woestij nen is phenomenaal. Het meest verbazing wekkend is hun vaardigheid in het vin den van water in verborgen bronnen of in de wortels van bomen Voor hen bete kent de woestijn hun tehuis. Ze hebben geen vast verblijf, maar trekken van plaats tot plaats, op voedsel jagend of hun geheiligde ceremonieën vervullend. Ze zyn onvermoeibare trekkers en kun nen heel lang leven met slechts druppels water, zichzelf totaal aanpassend aan hun omgeving. Bijzonder opvallend is hun snel gevoel voor humor, dat maakt dat ze ironisch kunnen lachen om alle tegenslagen, on verschillig hoe erg die ook mogen zijn Ze kunnen ongelooflijk handig anderen imiteren en amuseerden zich-zelf grote lijks door de waggelende gang van kamelen en de gebaren van de expeditie leden na te doen. Iedere bezoeker kreeg een bijnaam. De mijne was „Kullarta' wat betekent: „Boefje". Tenslotte begon onze kameelrit. D kameeldrijver, een geoloog, en ik-zelf met twee naakte Luritchas als gids helper. Drie van de zes kamelen werden gebruikt als rijdier, de drie anderen waren zwaar beladen met voorraden water. Aan elkaar vastgebonden met touwen van staart naar neus schommel den de schepen van de woestijn in lange ry naar een steeds wijkende hori zon van zandheuvels. De twee inboor lingen renden onvermoeibaar ter weers zijden van de karavaan, met speer en knots, de voorraadkast aanvullend met dode hagedissen, rat-kangoeroes en dere kleine dieren, die ze successievelijk vingen. De woestijn van Centraal-Australië grondig verschillend van elke andere woestijn ter wereld. Misschien zou men het niet eens een woestijn mogen noemen, want in feite is de grond zeer vruchtbaar. Er ontbreekt alleen maar vocht. De regen komt in lichte buien met lange tussen pozen en de intense verdamping, welke een fel-schroeiende zon veroorzaakt heeft gemaakt, dat dit geweldige land is opge droogd tot poederige stof. alleen i vastgehouden door de bijzondere vege tatie welke de meest intense hitte over leeft erf de droogte niet vreest. Het vocht wordt door de planten vastgehouden spitse bladeren die geen verdamping b staan zoals dat bij gewone bladeren het geval is'. Van de woestijn-begroeiing is het meest typisch de mulgastruik, soort van acacia, met grijs-groene blade ren die een meter of zeven hoog kan wor den. De mulga is gracieus geproportion- neerd en groeit hier en daar en overal, maar de dunne bladeren, geven vrijwel geen schaduw. Er is ook een Casuarina met stijve, harde bladeren, de Woestijn' eik. Stellig mag ik niet vergeten de Spini- fex, hard gras dat in pollen groeit stevige, bajonet-achtige bladeren, zo dat kamelen ze niet kunnen eten en zelfs geiten er indigestie van krijgen. Rood en groen Deze verscheidenheid aan planten groeit wijd verspreid over stukken droge, rode aarde en zand, afgewisseld met wat klei-afzettingen of stukken door de wind geërodeerde klei, waar helemaal niets op groeit. De olijf-groene struiken vormen een fel contrast met de rode aarde. En boven dat alles koepelt de intens blauwe hemel, slechts hoogst zel den gebroken door een wolk. Zo trokken we voort, gedurende vijf dagen, 's nachts kamperend op de klei- afzettingen. Mijn huid begon korsten te vertonen van gips en transpiratiezout en ook door het brakke water, dat we van Murrathurra hadden meegebracht in tanks, die door een der kamelen werden gedragen. De verschrikkelijke hitte liet bij liters zweten en het scheen alsof de droge lucht elke droppel water uit mijn lichaam liet verdampen. Voor de afwisseling stapte ik van tijd tot ty'd af wandelde een poos in de schaduw van der kamelen, dankbaar voor een paar minuten soelaas van de verschrikkelijke zonnehitte. Avonds ging de zon onder ln een laaiende rode glorie, de hemel fel purper kleurende. Wolken stapelden zich op als gouden kastelen, maar veel te hoog om r een vage belofte van regen te betekenen, wat een tantaluskwelung dit ook mocht betekenen voor dorstige lie- dei* die de kleurenweelde van de hemel zagen. Soms werden we opgeschrikt door plotselinge donderslagen en felle windstoten, waardoor het zand in kolom- ronddartelde als dansende derwis- Na de zonsondergang scheen de hemel een milliardenverzameling van sterren, waarbij de volslagen afwezigheid i vocht in de atmosfeer een scherpte helderheid aan de sterren gaf, die maakte dat de sterren lantaarns leken, die je zo met de hand kon vatten. In weerwil van het gebrek aan comfort begon ik de betovering van het „Mid den", zijn immense eenzaamheid en vrede voelen. Terwijl we verder trokken werden onze ogen verblind door lucht spiegelingen fata morgana's, veroor zaakt door zonnereflectie op de klei- afzettingen. Het scheen alsof er, vlak voor en waren met helder water, om zoomd door bomen en met zwevende kastelen. Naarmate we dichterbij kwa- i, trokken ze echter verder weg en er slechts droog land, waar de meren hadden gewenkt. Op de vijfde dag vertrokken we, na de nacht op een klei-pan te hebben doorge bracht naar Ayer's Rots. We konden die liggen op de westelijke horizon, een amethysten juweel, dat de monotone on paar eindigheid van de vlakte brak. Tussen ons heuvels i bestemming waren duizend zand- elk de morgen i kleiner bracht ons nader tot de enorme monoliet. Hij werd groter en groter, tot hij tegen het einde van de morgen de lucht ons uit halverwege bedekte. Deze steen is zo iets enorms, dat hij alle afstanden doet inkrimpen. Zelfs men er nog vijftien kilometer van verwij derd is. schijnt men niet meer dan kilometer van de steile rotswanden af te staan. De klare, droge lucht, en het ont breken van vergelijkingsobjecten maken het onmogelijk de afstand te schatten. De rots blijft groeien en groeien, doch ir kan hem maar niet bereiken. Hij ziet uit als een soliede luchtspiegeling, voort durend groeiend, maar naarmate groeit, voel je jezelf kleiner worden. Eiland in zee Ayer's Rots staat als een eiland in de •e van de wostijn, onverwoestbaar, in majestueuze versteende eenzaamheid neerziende op het zand van de tijd. De inboorlingen noemen de rots ..Ooiera' Een monoliet van graniet, zeven-en-een halve kilometer in omvang, ligt deze rots bijna precies in het midden van het Australische continent, ver van de men sen-steden en volstrekt onbereikbaar be halve voor kamelen en vliegtuigen. Het is de Vader van alle Keistenen. De schaduw van de geweldige rots, reusachtige zonnewijzer tekent dag dag, jaar na jaar, eeuw na eeuw het strijken der tijden af op het zand. Felle zandstormen slaan tegen de rots, als droge golven, het granieten oppervlak polijstend gladheid. Slechts weinigen van Austra- s acht millioen blanke inwoners heb ben deze Rots gezien, maar toch is Ayer's Rots een van de natuurlijke wonderen m de wereld. Acht kilometer rondom de basis rijst de kolos omhoog in steile wanden, met door zandstormen er in gevreten kloven, tot een hoogte van vierhonderd meter boven de vlakte een geweldige ..gib ber' (inheems woord voor kei) zonder vegetatie. Aan de voet zijn een paar diepe en heldere waterholen, gevuld door de vangplaatsen boven op de rots. Onze kamp-plaats scheen nu naby te zijn. We kwamen omstreeks vijf uur 's middags dankbaar in de schaduw van de rots welke door de late middagzon zich héél ver over de woestijn aftekende. Pas negen uur 's avonds bereikten wij de waterholen aan de voet van de rots, wasten onze door de zon verschroeide gezichten en legden ons ter ruste. Toen we om het kampvuur zaten praten, hoorden we voortdurend de echo van onze stemmen hoog boven ons hoofd tegen de steen-rotsToen kwam de slaap, dieper door de muziek van de wind, die door „Ooiera's" spleten en orgelpijpen zong. En met de slaap kwamen de dro- i, alsof de geesten der inboorlingen opjoegen en uitlachten om de be lachelijke jacht naar goud, het Metaal der Waanzin. De volgende dag maakten vang met het vrij maken Waarvan droomt Raimonda Ciano T ENTEZON en de rustige pose der levensvreugde. Op het eerste gezicht zou men denken, dat hier de een of an dere beroemde „star" uitrust op een terras aan de Scheveningse boulevard. In werkelijkheid is de foto genomen op het eiland Capri. Niemand minder dan Rai monda Ciano, een kleindochter van Mus solini. zit daar met haar verloofde, San- dro Giunta, in een café aan het trottoir. Giunta, de zoon van de markiezin Zenaide de Rocca- giovine, een af stammeling van prinses Julia Bo naparte, nicht van Napoleon, staart peinzend voor zich uit. Welke toe komst wacht hem als aanstaand ge maal van Raimon da Ciano, want deze naam spreekt tot de politieke verbeelding en wekt heel een we reld op. De moeder van Raimonda was Edda Ciano. doch ter van Mussolini en weduwe van graaf Galeazzo Ciano. Onder Beni to Mussolini, eens de machtige fascis tische heerser, fun geerde Ciano als minister van Bui tenlandse Zaken. Weven die twee daar op Capri hun toekomstdromen, zijn hun harten vervuld van liefde, zon en bloemen en hebben zij de pijn lijke herinneringen aan het verleden zoveel mogelijk naar hun onderbe- wustzijn verdron gen? Hopen wij het slechts gulden dagen voor hen zullen aanbreken. Tragisch immers was de ondergang van Raimonda's vader, de Italiaanse staatsman, die geboren te Li- vorno op 18 Maart 1903 „geliquideerd" werd op 11 Januari 1944. Uit het dagboek van Galeazzo Ciano, over de jaren 19391943, hetwelk in vele talen werd vertaald, blijkt, dat hij steeds een enigszins sceptische houding tegen over het fascisme heeft aangenomen en een Duitser als Von Ribbentrop niet kon zien. Maar na zijn huwelijk met Edda Mussolini werden Ciano's opvattingen over het fascisme positiever, werd een belangrijke politieke carrière voor hem geopend, werd hij het hoofd van Musso lini's persbureau en lid van de Grote F_scistische Raad. Als minister van Bui tenlandse Zaken onder Mussolini bleef UMRP 1 Boven op de Ayer's Rots is een eenvoudig monument gemaakt van stenen. Dc weinige mensen die dit onherbergzame massief hebben beklommen, leg gen in de holte van de stapel stenen blikjes of dozen met papieren er in, waar zij met gerechtvaardigde trots hun naam op schreven. dingsterrein voor de vliegmachine, mul- gastruiken en grassprieten wegruimend een geïmproviseerd vliegveld op klei-pan, die een kilometer of drie de rots lag. Toen maakten we rook- :n als signaal voor de vliegers gingen zitten wachten op hun komst. We hadden enkele dagen wachtens de boeg. Met de „Luritcha" gidsen klom ar de top van de rots om het prach tige panorama te zien van de volledige cirkel rondom tot de rand van de horizon. In het Westen waren de vijf toppen te van de berg Olga en het zoutbekor- leer Amadeus glom in het Noorden en luchtspiegeling. Eén dag regende :n ik baadde in een rotsholte op de top in douchewater, regelrecht uit lucht. Het verhaal Tenslotte kwam het vliegtuig met de ist van onze expeditie, inclusief regerings-geoloog. Omdat ik geen mineraloog was, werd ik in het kamp achtergelaten op de provisiën te passen, terwijl goudzoekers op de kamelen naar seter's Goudrif. of wat er dan ook in de buurt van het Amadeusmeer trokken. Mijn werk als kampbewaker nogal gemakkelijk, want er waren geen In Midden-Australië. tweehonderd mijl ten Zuidwesten van Alice Springs, ligt de merkwaardig- gevormde Ayer's Rots, midden in een onafzienbare vlakte. inboorlingen in de buurt. Dagenlang kampeerde ik op de rots, luisterde het getinkel van bellevogels en sjirpen van zebra-vogeltjes, die nabij het zoete water van Ooiera hun nesten bou wen. Myn gezelschap werd gevormd door een van de Luritcha-kamelendrijvers, ge naamd Mulga Mick. Hij scheen mij nogal te mogen en vertelde me veel vai folklore van de Luritchas. Zijn werkelijke naam was Koorin-Jaminny en hij wa van de stam, die in 1931 Henry Lewis Bell Lasseter had getracht te helpen in de Petermann Ranges. Toen Bob Buck Las seter's lichaam had gevonden, had hij Koorin-Jaminny geadopteerd als kameel- dryver. Ik had ien ooggetuige gevonden van Lasseter's dood! In mijn notitieboekje had ik een tionnairetje van de Luritcha-taal tweehonderd woorden en langzaam, langzaam kreeg ik uit Koorin-Jaminny het dramatische verhaal los van de laatste dagen van Lasseter, verteld in een meng sel van steenkool-Engels en Luritcha er verduidelijkt met vele tekenen en ge baren. Het eiste heel wat suiker, thee er tabak om zijn verhaal te horen te krij gen, want de inboorlingen spreken alleen met grote aarzeling en met terughoudend heid over doden. Mick vertelde mij hoe Lasseter nadat zijn kameel er van door was gegaan, door zijn stam was gevonden. Het was ten Zuiden van het Amadeus-meer. „Wij dragen 'em" zei Mick: ..Wy dra gen 'em veel or myn rug. Hij "eel ziek. Zijn ogen oona (ontstoken) en peeka- boolka (behoorlijk pynlyk) Zijn buik peeka-boolka. 'Ij goona-goona (dysente rie) de 'eele dag. Mijn volk voeden 'err met eelee (wilde vijgen) en yalka (wor tels) die wij koken voor 'em op waroc (vuur) 'Ij altyd maken open een boek en schrijven in 'em. 'ij zitten neer de carroo (kreek) en 'ij drinken 'eel veel cubbie (water). Een dag die oud m< Lasseter hij pak akls (bijl) en snij in schors van boom. Maar langzaam aan di< oud meneer ij gaan dood Waddie (in boorlingen) graven towanneer (gat). Hier onderbrak mijn verteller drama tisch zijn verhaal en illustreerde het door met zyn handen graafgebaren te Toen ging hij verder: „Er was daar mungoo (grote toeloop) van waddies (mannen), koonga (getrouwde vrouwen: queeyes (meisjes), nuringa (jongens) en chldgee (babies)...." Hier hield M'ck tien vingers en tenën omhoog om te tonen dat er heel veel mensen waren geweest. „Wij stop 'em in grond" ging hij ver der: „gezicht kijken omhoog en voeten naar weelra i western Hy niet bulka (naakt) als waddie. 'Ij dragen hemd en broek. Hij niet dragen mooketa (hoed) 'Ij lang geleden verliezen. Hij dragen schoenen Mick toonde my toen de diepte van het graf door van knieschijf tot grond te meten en vervolgde zijn verhaal: allemaal oolanny (schreien) als bloodieU (zoals het hoort) en bedekken hU gereserveerd staan tegenover de As- politiek, maar toch miste hy de moed zich tegen de fatale politiek van Musso lini met kracht te verzetten. Hij heeft het moeten beleven, dat zijn vaderland tot aan de rand van de afgrond kwam en hij zelf moest ondergaan. Tien duizenden en nog eens tienduizenden zijn het slachtoffer geworden van de fascisti sche heerser. Het was in Juli 1942, dat Benito er nog van droomde als overwin naar aan het hoofd van geestdriftige troepen Alexandrië te kunnen binnen trekken. Maar het ging snel bergafwaarts; nederlaag volgde op nederlaag, zowel in Noord-Afrika als elders. De ondergang van Italië stond voor de deur. Het was op 5 Februari 1943 dat aan Ciano als min. van Buitenlandse Zaken ongevraagd ont slag gegeven werd. Op 25 Juli 1943 verklaarde hij zich in de Grote Fascistische Raad tegen Musso lini. Eind Augustus 1943 verdween Ciano uit Rome. De Duitsers brachten hem per vliegtuig naar Beieren. Daarna werd hij in Verona voor een neo-fasclstische recht bank gesleept, die hem tegelijk met an dere opstandige fascisten op 10 Januari 1944 ter dood veroordeelde en de volgen de dag werd hy geëxecuteerd. Het ge lukte zijn vrouw het beroemde dagboek naar Zwitserland te smokkelen. Zelf zag Ciano zijn einde aldus: Binnen enkele dagen zal een schyntribunaal het vonnis uitspreken (jat van tevoren door Mussolini is vastgesteld. Maar ik aanvaard in kalmte het roemloze einde, dat zij voor mij beraamd hebben. Zeker, ook graaf Ciano als fascist treft blaam, omdat hij als min. van Buitenlandse Zaken aan bleef, toen er door Mussolini beslissingen vielen, waarvoor hij met sceptische geest de verantwoordelijkheid niet had mogen dragen. In tal van werken als „Inside Europe" geschreven door John Gunther en „I know these Dictators" van G. Ward Price, uitgegeven te Londen, wordt het fascis tische en nazistische tijdperk belicht, waarbij ook de persoonlijkheid van graaf Ciano wordt geschetst. De tijd staat niet stil. de politiek is van dynamische aard, problemen van geheel andere soort teis teren de mensheid. Maar Raimonda Ciano en haar „lover" Giunta zien voor het ogenblik althans geen wolken! 'em met purka (struiken) en munda (aarde). Toen wy zetten poona (stok ken) 'elemaal rondom graf volgens ma nier van waipella (blanken). Zo, alleen betreurd door de primitieve Inboorlingen, die hem hadden gevoed, ging de man uit Sydney tot zijn Schep per, met zich nemend het geheim van zijn Bonanza-mijn, em tal van avontuur lijke Australiërs te verlokken tot een reis naar het dorre hart van Australië, als een fata-morgana ln een spiegel. Mick kauwde op zijn groene pitcberi- bladen (wilde tabak), en vertelde „Lange tyd daarna Bobuck (Bob Buck) 'ij komt op kamellle (kamelen) en wij allemaal hollen weedie boo (als razend) om 'm te vertellen dat blanke meneer ls dood gegaan. Wij laten 'em graf zien, we laten "em boom zien, we laten 'em Jampeta (jamblik) zien, we laten 'em boek zien Bobuck 'ij gaat ryden op ka- raellie, my gaan met Bobuck. hij noemen my Mick." Zo eindigde het ooggetuigenverslag van Lasseter's dood. Ik was er absoluut van overtuigd, dat „oud meneer Lasseter" werkelijk daar ligt begraven. Te zijner tijd keerden Morley Cutlack en zijn onderzoekers terug naar de rots, beladen met grondmonsters. Uet dis trict dat zij hadden onderzocht was ge bleken positief goudhoudend te zijn, maar er was niets gevonden van Las seter's goud. Er was goud-afzetting, maar de moeilijkheden van het trans port en het gebrek aan voldoende water toevoer maakten ontginning onmogelijk. Tegenvaller Dit was een tegenvaller voor de mine ralogen. Ik echter had bij Ayer's Rots iets gevonden, dat my meer waard was dan goud een herinnering aan schoonheid en eenzaamheid en grandeur, welke mij bij zal blijven zolang als ik leef. Waar devoller dan goud is de herinnering aan .Ooiera" het Reusachtige Juweel van de Woestijn, eenmaal gezien en nimmer te vergeten. By groepen vlogen we terug naar Alict Springs, de kameeldrijver achterlatend om de overgebleven voorraden terug te brengen Ik was spoedig terug in de be schaving van Sydney maar ik kon „Ooiera" niet vergeten, de Enorme Steen. Het beeld van Ooiera verschijnt telkens BttB mijn geestesoog, als ik mij herinner k droomde en doezelde in zijn mach-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 3