Ontdekking op Capri
Op het schip der woestijn door hitte en
stof naar de machtige Ayer's rots
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
VRIJDAG 9 MEI 1952
Australië's rode hart (II)
Lasseters geheimzinnige
van praatjes en
goudschat,
legenden
bron
(DOOR FRANK CLUNE)
Henry Lewis Bell Lasseter stierf op 30 Januari 1931. Zijn geest leeft nog
altijd. Er zijn nog heèl wat mensen, die geloven, dat er een „berg van goud"
bestaat ergens in het Rode Hart van Australië. Lasseter beweerde, dat hij
precies wist, waar die berg van goud lag en hij stierf in de Petermann
Ranges, zijn kennis of hallucinatie met zich medenemend de Eeuwigheid in.
De geschiedenis van zijn „Laatste" Rit" vond een dramatische weergave in
1932 door Ion Idriess, wiens boek volkomen terecht een geweldig succes
werd. Zo werd Lasseter „geschiedenis".
Er gingen verscheidene jaren voorbij, maar de. Lasseter-legende bleef be
staan. Goudzoekers en goudmijn-maatschappijen bleven hardnekkig zoeken
naar Lasseter's verloren goudmijn. Toen kwam er een andere legende te
voorschijn. Die werd gefluisterd door lieden, die alles wisten, bij vele
kampvuren door geheel Centralie, terwijl de sterren cynisch knipoogden:
„Lasseter is helemaal niet dood! Het was alleen maar een handige streek
om de verzekeringsgelden in handen te krijgen!"
Ik hoorde het verhaal en besloot om uit I Australië's Eerste Redder van Woestijn
te zoeken wat er van waar was. Daarvoor Zwervers ging wat gemakkelijker op zijn
kwam de kans in het begin van 1940. toen hurken zitten, lichtte zijn hoed een beetje
Ik een uitnodiging kreeg mee te gaan met op, krabde zijn oor en grijnsde. „Zo, heb
een exploratie-expeditie onder leiding je dat gerucht ook al gehoord? Nou, ik.
van Morley Cutlack, die van de Austra
lische regering toestemming had gekre
gen om naar mineralen te zoeken in de
omgeving van het Amadeus-Meer,
kilometer West van Alice Springs, Las
seter's land! Ik greep met twee handen de
kans om het te zien. Het is een voor de
inboorlingen gereserveerd gebied, afge
sloten voor alle blanken, behalve hen,
die speciale toestemming krijgen er heen
te gaan. De expeditie zou uit Alice
Springs vertrekken en zijn basiskamp in
richten bij Ayer's Rots 500 km
het Zuid-Weslen.
Per vliegtuig naar Alice Springs ge
reisd, besloot ik onmiddellijk te onder
zoeken hoeveel ik te weten kon komen
van Lasseter. Met dit doel bracht ik
bezoek aan mr Victor G. Carrington, de
Resident-administrateur, die heel
jaren de officiële Regerings-„vader'
Centralië was.
Op de koele, ruime veranda van
huis dronk ik met kleine teugjes
heerlijke koele vruchtensap en stelde
hem rondweg de vraag: „Weet 17 zeker,
dat Lasseter dood is?"
Een langzame, Centralische glimlach
verscheen op zijn gebronsd gezicht. „Ik
ben ambtenaar van de burgerlijke stand
ik heb officieel eer
in overlijden a/pe-
ons zelf en onze voorraden klaar te
ken om op de kamelen te worden geladen,
kwam er een stam naakte inboorlingen
uit de woestijn om ons te inspecteren.
Het waren Luritchas. typische lieden uit
het Stenen Tijdperk, die over hun „Re
servaat" in Centralië rondzwerven op de
manier waarop hun voorouders van
heuglijke tijden her het deden, v
voedsel jagend op hagedissen, larven
buideldieren, die ze een beetje opvro
lijken met bessen, wortels en eetbare
struiken. Ze hebben ontdekt dat het vol
slagen vruchteloos is om de wapens
tovenarij van de bleekgezichten te
strijden, omdat die verre superieur zijn.
We behoefden niet bang te zijn, dat
ons zouden aanvallen, omdat ze sinds
zeventig jaren gewend zijn aan het vi
tijd tot tijd doortrekken van blanken.
Niet dom 1
dergelijke verklaring
dit district
verklaring van
9eV.Wilt U mij e
geven?"
„Ja-zeker. Het tarief is drie gulden".
Ik betaalde mijn drie gulden en il
kreeg een copie van het certificaat vat
overlijden, dat vermeldde dat „Op 30
Januari 1931, Henry Lewis Bell Lasseter,
gehuwd, oud 50 jaren, goudzoeker, van
Orient Road, Kogarah, Sydney, New
South Wales, stierf tengevolge va
hongering. te Shaw Creek, Petermann
Ranges, Centraal Australië".
De „handtekening, beschrijving
woonplaats van de aangever", werden
gegeven als „R. H. Buck, landman,
Middleton Ponds, Centraal Australië er
het Certificaat van Overlijden was ge
tekend en gezegeld door V. G. Carring
ton. Districts Ambtenaar van de Bur
gerlijke Stand, 9 Mei 1931.
Dat was dat. maar ik vroeg toch
aan Mr. Carrington of hij had gehoord
van de geruchten, dat Lasseter niet dood
zou zijn.
De vaderlijke bureaucraat glimlachte
weer. „Ja", zei hij: „Ik heb de geruch
ten gehoord, maar ik geloof toch maar
liever, dat hij inderdaad daar begraven
is dan dat ik een onderzoek zou gaan
instellen naar aanleiding van een derge
lijk ongefundeerd verhaal".
Hij vertelde mij verder, dat Bob Buck
een man was, die onvoorwaardelijk kon
worden vertrouwd en dat de geruchten-
verspreiders dat stellig niet waren
„Buck" zei hij: „bracht indirect bewijs
van Lasseter's dood in de
een vals gebit, dat geïdentificeerd werd,
als te hebben toebehoord aan Lasseter,
en andere bezittingen, gevonden by het
lichaam en hij legde een verklaring onder
ede af, dat hy het lichaam vond, identi
ficeerde en begrief".
Dat beteken '.e officieel het einde van
de zaak en ik kon weinig anders doen
dan eens gaan praten met Bob Buck.
Ik was bij de vooruitgezonden groep,
die Alice Springs met een vrachtwagen
verliet om met de meegenomen voorraden
het basiskamp te gaan opzetten. We zou
den met de vrachtwagen 350 kilometer
naar het Zuid-Westen rijden tot de weg
by Murrathurra, de verst-afgelegen vee-
boerdery, ophield. Vandaar zouden we
nog 150 kilometer verder trekken per
kameel naar Ayer's Rots. om het kamp
daar op te zetten en alles klaar te maken
voor de rest van de expeditie, welke bij
haar aankomst een vliegveld moest vin
den om te kunnen landen.
Bob vertelt
Zeventig kilometer hobbelden we langs
een zogenaamde weg, die uit weinig meer
bestond dan wielsporen tussen de mul-
ga-mulga. Tegen de middag bereikten we
Renner's Rots. Ik vond Bob Buck ergens
in de rimboe met een 86-jaar oude
pionier en we hurkten op onze hielen in
de magere schaduw van een uit de kluiten
gewassen mulgaboom, terwijl de billy
kookte („To boil the billy" is een Austra
lische term voor het klaarmaken van het
eten boven een vuurtje in de rimboe).
De woestijnbegroeiing was maar schraal
en er was niet veel schaduw. Het was
vlammend heet in de middaghitte.
„Hoe groot is je land hier?" vroeg ik
Bob.
„Oh, niet groot. Vijftien kifometer lang
en vijftien kilometer breed, dus een dikke
tweehonderd vierkante kilometer".
„Ben je wel eens in Sydney geweest?"
„Ja, en het regende er voortdurend. Een
handelaar in Sydney inviteerde me voor
een vacantie in zyn villa in Vaucluse
(voorstad van Sydney). Toen ik de salon
binnenliep zakte ik tot mijn enkels weg
in de tapijten. „Sapperloot" dacht ik: „ik
had tegelyk toen ik mijn hoed afzette,
mijn schoenen wel mogen uitdoen!!!
Mijn volgende vraag was dynamiet. „Ik
veronderstel dat je het praatje wel ge
hoord hebt, dat je een gedeelte van Las
seter's verzekerin-gsuitkering in de wacht
hebt gesleept?"
Een bewoner van Noord-Australië's nog woeste Arnhemland kijkt van de top
■van Cannon Hill naar de zonsondergang over zijn jachtgebied, de oevers van
de East Alligator River.
ben 61 jaar oud en ik ben mijn hele leven
Centraal-Australië geweest, maar ik
heb nog nooit een man ontmoet die lef
genoeg had om mij in mijn gezicht te zeg
gen dat ik een oplichter en dief ben"
Stijgbeugel-maal
Zijn ogen werden ernstig toen hij voort
ging: „Ik heb heel wat moeten afsjouwen
zieltogende kerels te redden, die bui
ten de gewone woestijnwegen waren ge
trokken en ik heb er ook wel opgehaald,
die op de gewone sporen waren mis ge
gaan. Ik heb vijftienhonderd kilometer
afgelegd op cen kameel om Lasseter's
spoor te vinden en het te volgen tot het
land, waar hij stierf. In werkelijkheid
bracht ik het er zelf nog maar net levend
ik heb mijn stijgbeugels kapot ge
kookt om iets te eten, toen ik geen
hagedissen kon vinden. En dan zou dit de
stank voor dank zijn die je krijgt, wan-
je een stervende goudzoeker pro
beert te reddendat ze je een oplich
ter gaan noemen!"
Hij ging verder: „Lasseter is heus dood,
brave! De Luritchas hebben me naar zijn
graf in de Petermann Ranges gebracht. Ik
heb zijn lichaam opgegraven, de valse
tanden en zyn aantekeningen uit zyn graf
gehaald, en hem vervolgens opnieuw be
graven, zoals dat een blanke toekomt, aan
evers van de Shaw Creek",
it was alles wat er uit Bob te krijgen
en méér dan genoeg was het om
mij te overtuigen van de leugenachtige
legende.
We hobbelden maar weer verder in
ïze vrachtauto. Honderd-vijftig kilo-
eter. We sliepen één nacht op de vee
boerderij van Sid Staines, waar we gast
vrij werden verwelkomd door mevrouw
Sid. Verder, wéér 180 kilometer 's nachts
slapend in de droge bedding van een met
bomen omzoomde waterloop. Zo kwamen
we aan op Murrathurra, waar de weg op
hield Hier woont een eenzame oud-gast,
een vroegere soldaat. Snowy Pearce. die
in een gegolfd-plaatijzeren hutje woont
en die 'n kudde schapen weidt op de kale
woestijn-gronden. Ten Westen van hem,
woont over een afstand van ruim 1500
kilometer geen enkele blanke meer. Hier
wachtte een kameeldrijver ons op met
zes kamelen, die ons over de zandvelden
zouden transporteren naar Ayer's Rots
Terwijl we rondscharrelden, bezig om
Tijdperk ter wereld vertegenwoordigt,
wordt dikwijls beschreven als dom, maar
dat is er volstrekt naast. Deze zwarte
wilden hebben zo veel intelligentie, dat
zij kans zien in leven te blijven in een
land, waar blanken dat niet kunnen. De
manier waarop zij de sporen van dieren
volgen, hun handigheid met speren, boe
merangs en knotsen, hun kennis van let
terlijk alle flora en fauna in de woestij
nen is phenomenaal. Het meest verbazing
wekkend is hun vaardigheid in het vin
den van water in verborgen bronnen of
in de wortels van bomen Voor hen bete
kent de woestijn hun tehuis. Ze hebben
geen vast verblijf, maar trekken van
plaats tot plaats, op voedsel jagend of
hun geheiligde ceremonieën vervullend.
Ze zyn onvermoeibare trekkers en kun
nen heel lang leven met slechts
druppels water, zichzelf totaal aanpassend
aan hun omgeving.
Bijzonder opvallend is hun snel gevoel
voor humor, dat maakt dat ze ironisch
kunnen lachen om alle tegenslagen, on
verschillig hoe erg die ook mogen zijn
Ze kunnen ongelooflijk handig anderen
imiteren en amuseerden zich-zelf grote
lijks door de waggelende gang van
kamelen en de gebaren van de expeditie
leden na te doen. Iedere bezoeker kreeg
een bijnaam. De mijne was „Kullarta'
wat betekent: „Boefje".
Tenslotte begon onze kameelrit. D
kameeldrijver, een geoloog, en ik-zelf
met twee naakte Luritchas als gids
helper. Drie van de zes kamelen werden
gebruikt als rijdier, de drie anderen
waren zwaar beladen met voorraden
water. Aan elkaar vastgebonden met
touwen van staart naar neus schommel
den de schepen van de woestijn in
lange ry naar een steeds wijkende hori
zon van zandheuvels. De twee inboor
lingen renden onvermoeibaar ter weers
zijden van de karavaan, met speer en
knots, de voorraadkast aanvullend met
dode hagedissen, rat-kangoeroes en
dere kleine dieren, die ze successievelijk
vingen.
De woestijn van Centraal-Australië
grondig verschillend van elke andere
woestijn ter wereld. Misschien zou men
het niet eens een woestijn mogen noemen,
want in feite is de grond zeer vruchtbaar.
Er ontbreekt alleen maar vocht. De regen
komt in lichte buien met lange tussen
pozen en de intense verdamping, welke
een fel-schroeiende zon veroorzaakt heeft
gemaakt, dat dit geweldige land is opge
droogd tot poederige stof. alleen i
vastgehouden door de bijzondere vege
tatie welke de meest intense hitte over
leeft erf de droogte niet vreest. Het vocht
wordt door de planten vastgehouden
spitse bladeren die geen verdamping b
staan zoals dat bij gewone bladeren
het geval is'. Van de woestijn-begroeiing
is het meest typisch de mulgastruik,
soort van acacia, met grijs-groene blade
ren die een meter of zeven hoog kan wor
den. De mulga is gracieus geproportion-
neerd en groeit hier en daar en overal,
maar de dunne bladeren, geven vrijwel
geen schaduw. Er is ook een Casuarina
met stijve, harde bladeren, de Woestijn'
eik. Stellig mag ik niet vergeten de Spini-
fex, hard gras dat in pollen groeit
stevige, bajonet-achtige bladeren, zo
dat kamelen ze niet kunnen eten en zelfs
geiten er indigestie van krijgen.
Rood en groen
Deze verscheidenheid aan planten
groeit wijd verspreid over stukken droge,
rode aarde en zand, afgewisseld met wat
klei-afzettingen of stukken door de
wind geërodeerde klei, waar helemaal
niets op groeit. De olijf-groene struiken
vormen een fel contrast met de rode
aarde. En boven dat alles koepelt de
intens blauwe hemel, slechts hoogst zel
den gebroken door een wolk.
Zo trokken we voort, gedurende vijf
dagen, 's nachts kamperend op de klei-
afzettingen. Mijn huid begon korsten te
vertonen van gips en transpiratiezout en
ook door het brakke water, dat we van
Murrathurra hadden meegebracht in
tanks, die door een der kamelen werden
gedragen. De verschrikkelijke hitte liet
bij liters zweten en het scheen alsof
de droge lucht elke droppel water uit
mijn lichaam liet verdampen. Voor de
afwisseling stapte ik van tijd tot ty'd af
wandelde een poos in de schaduw van
der kamelen, dankbaar voor een paar
minuten soelaas van de verschrikkelijke
zonnehitte.
Avonds ging de zon onder ln een
laaiende rode glorie, de hemel fel purper
kleurende. Wolken stapelden zich op als
gouden kastelen, maar veel te hoog om
r een vage belofte van regen te
betekenen, wat een tantaluskwelung dit
ook mocht betekenen voor dorstige lie-
dei* die de kleurenweelde van de hemel
zagen. Soms werden we opgeschrikt
door plotselinge donderslagen en felle
windstoten, waardoor het zand in kolom-
ronddartelde als dansende derwis-
Na de zonsondergang scheen de
hemel een milliardenverzameling van
sterren, waarbij de volslagen afwezigheid
i vocht in de atmosfeer een scherpte
helderheid aan de sterren gaf, die
maakte dat de sterren lantaarns leken,
die je zo met de hand kon vatten.
In weerwil van het gebrek aan comfort
begon ik de betovering van het „Mid
den", zijn immense eenzaamheid en vrede
voelen. Terwijl we verder trokken
werden onze ogen verblind door lucht
spiegelingen fata morgana's, veroor
zaakt door zonnereflectie op de klei-
afzettingen. Het scheen alsof er, vlak voor
en waren met helder water, om
zoomd door bomen en met zwevende
kastelen. Naarmate we dichterbij kwa-
i, trokken ze echter verder weg en er
slechts droog land, waar de meren
hadden gewenkt.
Op de vijfde dag vertrokken we, na de
nacht op een klei-pan te hebben doorge
bracht naar Ayer's Rots. We konden die
liggen op de westelijke horizon, een
amethysten juweel, dat de monotone on
paar eindigheid van de vlakte brak. Tussen ons
heuvels
i bestemming waren duizend zand-
elk
de morgen
i kleiner
bracht ons nader tot de enorme monoliet.
Hij werd groter en groter, tot hij tegen
het einde van de morgen de lucht
ons uit halverwege bedekte.
Deze steen is zo iets enorms, dat hij alle
afstanden doet inkrimpen. Zelfs
men er nog vijftien kilometer van verwij
derd is. schijnt men niet meer dan
kilometer van de steile rotswanden af te
staan. De klare, droge lucht, en het ont
breken van vergelijkingsobjecten maken
het onmogelijk de afstand te schatten. De
rots blijft groeien en groeien, doch ir
kan hem maar niet bereiken. Hij ziet
uit als een soliede luchtspiegeling, voort
durend groeiend, maar naarmate
groeit, voel je jezelf kleiner
worden.
Eiland in zee
Ayer's Rots staat als een eiland in de
•e van de wostijn, onverwoestbaar, in
majestueuze versteende eenzaamheid
neerziende op het zand van de tijd. De
inboorlingen noemen de rots ..Ooiera'
Een monoliet van graniet, zeven-en-een
halve kilometer in omvang, ligt deze
rots bijna precies in het midden van het
Australische continent, ver van de men
sen-steden en volstrekt onbereikbaar be
halve voor kamelen en vliegtuigen. Het
is de Vader van alle Keistenen.
De schaduw van de geweldige rots,
reusachtige zonnewijzer tekent dag
dag, jaar na jaar, eeuw na eeuw het
strijken der tijden af op het zand. Felle
zandstormen slaan tegen de rots, als droge
golven, het granieten oppervlak polijstend
gladheid. Slechts weinigen van Austra-
s acht millioen blanke inwoners heb
ben deze Rots gezien, maar toch is Ayer's
Rots een van de natuurlijke wonderen
m de wereld.
Acht kilometer rondom de basis rijst
de kolos omhoog in steile wanden, met
door zandstormen er in gevreten kloven,
tot een hoogte van vierhonderd meter
boven de vlakte een geweldige ..gib
ber' (inheems woord voor kei) zonder
vegetatie. Aan de voet zijn een paar
diepe en heldere waterholen, gevuld
door de vangplaatsen boven op de rots.
Onze kamp-plaats scheen nu naby te
zijn. We kwamen omstreeks vijf uur
's middags dankbaar in de schaduw van
de rots welke door de late middagzon
zich héél ver over de woestijn aftekende.
Pas negen uur 's avonds bereikten wij
de waterholen aan de voet van de rots,
wasten onze door de zon verschroeide
gezichten en legden ons ter ruste.
Toen we om het kampvuur zaten
praten, hoorden we voortdurend de echo
van onze stemmen hoog boven ons hoofd
tegen de steen-rotsToen kwam de
slaap, dieper door de muziek van de wind,
die door „Ooiera's" spleten en orgelpijpen
zong. En met de slaap kwamen de dro-
i, alsof de geesten der inboorlingen
opjoegen en uitlachten om de be
lachelijke jacht naar goud, het Metaal
der Waanzin.
De volgende dag maakten
vang met het vrij maken
Waarvan droomt Raimonda Ciano
T ENTEZON en de rustige pose der
levensvreugde. Op het eerste gezicht
zou men denken, dat hier de een of an
dere beroemde „star" uitrust op een
terras aan de Scheveningse boulevard. In
werkelijkheid is de foto genomen op het
eiland Capri. Niemand minder dan Rai
monda Ciano, een kleindochter van Mus
solini. zit daar met haar verloofde, San-
dro Giunta, in een café aan het trottoir.
Giunta, de zoon
van de markiezin
Zenaide de Rocca-
giovine, een af
stammeling van
prinses Julia Bo
naparte, nicht van
Napoleon, staart
peinzend voor zich
uit. Welke toe
komst wacht hem
als aanstaand ge
maal van Raimon
da Ciano, want
deze naam spreekt
tot de politieke
verbeelding en
wekt heel een we
reld op. De moeder
van Raimonda was
Edda Ciano. doch
ter van Mussolini
en weduwe van
graaf Galeazzo
Ciano. Onder Beni
to Mussolini, eens
de machtige fascis
tische heerser, fun
geerde Ciano als
minister van Bui
tenlandse Zaken.
Weven die twee
daar op Capri hun
toekomstdromen,
zijn hun harten
vervuld van liefde,
zon en bloemen en
hebben zij de pijn
lijke herinneringen
aan het verleden
zoveel mogelijk
naar hun onderbe-
wustzijn verdron
gen? Hopen wij het
slechts gulden dagen voor hen zullen
aanbreken. Tragisch immers was de
ondergang van Raimonda's vader, de
Italiaanse staatsman, die geboren te Li-
vorno op 18 Maart 1903 „geliquideerd"
werd op 11 Januari 1944.
Uit het dagboek van Galeazzo Ciano,
over de jaren 19391943, hetwelk in vele
talen werd vertaald, blijkt, dat hij steeds
een enigszins sceptische houding tegen
over het fascisme heeft aangenomen en
een Duitser als Von Ribbentrop niet kon
zien. Maar na zijn huwelijk met Edda
Mussolini werden Ciano's opvattingen
over het fascisme positiever, werd een
belangrijke politieke carrière voor hem
geopend, werd hij het hoofd van Musso
lini's persbureau en lid van de Grote
F_scistische Raad. Als minister van Bui
tenlandse Zaken onder Mussolini bleef
UMRP 1
Boven op de Ayer's Rots is een eenvoudig monument gemaakt van stenen.
Dc weinige mensen die dit onherbergzame massief hebben beklommen, leg
gen in de holte van de stapel stenen blikjes of dozen met papieren er in,
waar zij met gerechtvaardigde trots hun naam op schreven.
dingsterrein voor de vliegmachine, mul-
gastruiken en grassprieten wegruimend
een geïmproviseerd vliegveld op
klei-pan, die een kilometer of drie
de rots lag. Toen maakten we rook-
:n als signaal voor de vliegers
gingen zitten wachten op hun komst.
We hadden enkele dagen wachtens
de boeg. Met de „Luritcha" gidsen klom
ar de top van de rots om het prach
tige panorama te zien van de volledige
cirkel rondom tot de rand van de horizon.
In het Westen waren de vijf toppen te
van de berg Olga en het zoutbekor-
leer Amadeus glom in het Noorden
en luchtspiegeling. Eén dag regende
:n ik baadde in een rotsholte op de
top in douchewater, regelrecht uit
lucht.
Het verhaal
Tenslotte kwam het vliegtuig met de
ist van onze expeditie, inclusief
regerings-geoloog.
Omdat ik geen mineraloog was, werd
ik in het kamp achtergelaten
op de provisiën te passen, terwijl
goudzoekers op de kamelen naar
seter's Goudrif. of wat er dan ook
in de buurt van het Amadeusmeer
trokken. Mijn werk als kampbewaker
nogal gemakkelijk, want er waren geen
In Midden-Australië. tweehonderd
mijl ten Zuidwesten van Alice
Springs, ligt de merkwaardig-
gevormde Ayer's Rots, midden in
een onafzienbare vlakte.
inboorlingen in de buurt. Dagenlang
kampeerde ik op de rots, luisterde
het getinkel van bellevogels en
sjirpen van zebra-vogeltjes, die nabij het
zoete water van Ooiera hun nesten bou
wen. Myn gezelschap werd gevormd door
een van de Luritcha-kamelendrijvers, ge
naamd Mulga Mick. Hij scheen mij nogal
te mogen en vertelde me veel vai
folklore van de Luritchas. Zijn werkelijke
naam was Koorin-Jaminny en hij wa
van de stam, die in 1931 Henry Lewis Bell
Lasseter had getracht te helpen in de
Petermann Ranges. Toen Bob Buck Las
seter's lichaam had gevonden, had hij
Koorin-Jaminny geadopteerd als kameel-
dryver. Ik had ien ooggetuige gevonden
van Lasseter's dood!
In mijn notitieboekje had ik een
tionnairetje van de Luritcha-taal
tweehonderd woorden en langzaam,
langzaam kreeg ik uit Koorin-Jaminny
het dramatische verhaal los van de laatste
dagen van Lasseter, verteld in een meng
sel van steenkool-Engels en Luritcha er
verduidelijkt met vele tekenen en ge
baren. Het eiste heel wat suiker, thee er
tabak om zijn verhaal te horen te krij
gen, want de inboorlingen spreken alleen
met grote aarzeling en met terughoudend
heid over doden.
Mick vertelde mij hoe Lasseter nadat
zijn kameel er van door was gegaan,
door zijn stam was gevonden. Het was
ten Zuiden van het Amadeus-meer.
„Wij dragen 'em" zei Mick: ..Wy dra
gen 'em veel or myn rug. Hij "eel ziek.
Zijn ogen oona (ontstoken) en peeka-
boolka (behoorlijk pynlyk) Zijn buik
peeka-boolka. 'Ij goona-goona (dysente
rie) de 'eele dag. Mijn volk voeden 'err
met eelee (wilde vijgen) en yalka (wor
tels) die wij koken voor 'em op waroc
(vuur) 'Ij altyd maken open een boek
en schrijven in 'em. 'ij zitten neer
de carroo (kreek) en 'ij drinken 'eel veel
cubbie (water). Een dag die oud m<
Lasseter hij pak akls (bijl) en snij in
schors van boom. Maar langzaam aan di<
oud meneer ij gaan dood Waddie (in
boorlingen) graven towanneer (gat).
Hier onderbrak mijn verteller drama
tisch zijn verhaal en illustreerde het
door met zyn handen graafgebaren te
Toen ging hij verder: „Er was daar
mungoo (grote toeloop) van waddies
(mannen), koonga (getrouwde vrouwen:
queeyes (meisjes), nuringa (jongens)
en chldgee (babies)...."
Hier hield M'ck tien vingers en
tenën omhoog om te tonen dat er heel
veel mensen waren geweest.
„Wij stop 'em in grond" ging hij ver
der: „gezicht kijken omhoog en voeten
naar weelra i western Hy niet bulka
(naakt) als waddie. 'Ij dragen hemd en
broek. Hij niet dragen mooketa (hoed)
'Ij lang geleden verliezen. Hij dragen
schoenen
Mick toonde my toen de diepte van
het graf door van knieschijf tot grond
te meten en vervolgde zijn verhaal:
allemaal oolanny (schreien) als
bloodieU (zoals het hoort) en bedekken
hU gereserveerd staan tegenover de As-
politiek, maar toch miste hy de moed
zich tegen de fatale politiek van Musso
lini met kracht te verzetten.
Hij heeft het moeten beleven, dat zijn
vaderland tot aan de rand van de afgrond
kwam en hij zelf moest ondergaan. Tien
duizenden en nog eens tienduizenden zijn
het slachtoffer geworden van de fascisti
sche heerser. Het was in Juli 1942, dat
Benito er nog van droomde als overwin
naar aan het hoofd van geestdriftige
troepen Alexandrië te kunnen binnen
trekken. Maar het ging snel bergafwaarts;
nederlaag volgde op nederlaag, zowel in
Noord-Afrika als elders. De ondergang
van Italië stond voor de deur. Het was
op 5 Februari 1943 dat aan Ciano als min.
van Buitenlandse Zaken ongevraagd ont
slag gegeven werd.
Op 25 Juli 1943 verklaarde hij zich in
de Grote Fascistische Raad tegen Musso
lini. Eind Augustus 1943 verdween Ciano
uit Rome. De Duitsers brachten hem per
vliegtuig naar Beieren. Daarna werd hij
in Verona voor een neo-fasclstische recht
bank gesleept, die hem tegelijk met an
dere opstandige fascisten op 10 Januari
1944 ter dood veroordeelde en de volgen
de dag werd hy geëxecuteerd. Het ge
lukte zijn vrouw het beroemde dagboek
naar Zwitserland te smokkelen.
Zelf zag Ciano zijn einde aldus: Binnen
enkele dagen zal een schyntribunaal het
vonnis uitspreken (jat van tevoren door
Mussolini is vastgesteld. Maar ik aanvaard
in kalmte het roemloze einde, dat zij
voor mij beraamd hebben. Zeker, ook
graaf Ciano als fascist treft blaam, omdat
hij als min. van Buitenlandse Zaken aan
bleef, toen er door Mussolini beslissingen
vielen, waarvoor hij met sceptische geest
de verantwoordelijkheid niet had mogen
dragen.
In tal van werken als „Inside Europe"
geschreven door John Gunther en „I
know these Dictators" van G. Ward Price,
uitgegeven te Londen, wordt het fascis
tische en nazistische tijdperk belicht,
waarbij ook de persoonlijkheid van graaf
Ciano wordt geschetst. De tijd staat niet
stil. de politiek is van dynamische aard,
problemen van geheel andere soort teis
teren de mensheid. Maar Raimonda Ciano
en haar „lover" Giunta zien voor het
ogenblik althans geen wolken!
'em met purka (struiken) en munda
(aarde). Toen wy zetten poona (stok
ken) 'elemaal rondom graf volgens ma
nier van waipella (blanken).
Zo, alleen betreurd door de primitieve
Inboorlingen, die hem hadden gevoed,
ging de man uit Sydney tot zijn Schep
per, met zich nemend het geheim van
zijn Bonanza-mijn, em tal van avontuur
lijke Australiërs te verlokken tot een
reis naar het dorre hart van Australië,
als een fata-morgana ln een spiegel.
Mick kauwde op zijn groene pitcberi-
bladen (wilde tabak), en vertelde
„Lange tyd daarna Bobuck (Bob Buck)
'ij komt op kamellle (kamelen) en wij
allemaal hollen weedie boo (als razend)
om 'm te vertellen dat blanke meneer
ls dood gegaan. Wij laten 'em graf zien,
we laten "em boom zien, we laten 'em
Jampeta (jamblik) zien, we laten 'em
boek zien Bobuck 'ij gaat ryden op ka-
raellie, my gaan met Bobuck. hij noemen
my Mick."
Zo eindigde het ooggetuigenverslag van
Lasseter's dood. Ik was er absoluut van
overtuigd, dat „oud meneer Lasseter"
werkelijk daar ligt begraven.
Te zijner tijd keerden Morley Cutlack
en zijn onderzoekers terug naar de rots,
beladen met grondmonsters. Uet dis
trict dat zij hadden onderzocht was ge
bleken positief goudhoudend te zijn,
maar er was niets gevonden van Las
seter's goud. Er was goud-afzetting,
maar de moeilijkheden van het trans
port en het gebrek aan voldoende water
toevoer maakten ontginning onmogelijk.
Tegenvaller
Dit was een tegenvaller voor de mine
ralogen. Ik echter had bij Ayer's Rots iets
gevonden, dat my meer waard was dan
goud een herinnering aan schoonheid
en eenzaamheid en grandeur, welke mij
bij zal blijven zolang als ik leef. Waar
devoller dan goud is de herinnering aan
.Ooiera" het Reusachtige Juweel van de
Woestijn, eenmaal gezien en nimmer te
vergeten.
By groepen vlogen we terug naar Alict
Springs, de kameeldrijver achterlatend
om de overgebleven voorraden terug te
brengen Ik was spoedig terug in de be
schaving van Sydney maar ik kon
„Ooiera" niet vergeten, de Enorme Steen.
Het beeld van Ooiera verschijnt telkens
BttB mijn geestesoog, als ik mij herinner
k droomde en doezelde in zijn mach-