r
Binnen de lijnen der wet
Wanneer Ik hel bloed zie
4 onze j€uqó-p&qin& f
vióóeróbooi
ZONDAGSBLAD 8 MAART 1952
KORT VERHAAL VAN K. JONKHEID
De stal: de trots van elke boer
DE volgende geschiedenis heeft zich
afgespeeld in de roerige dagen
van het afmaaksysteem. Wereldoor
logen bestonden nog niet, al waren
ze in de maak. Maar koeien en
ander vee werden bij duizenden af
geslacht.
Tongblaar, de gevreesde veeziek
te, teisterde de boerenstand. En de
wetenschap, een dikke halve eeuw
geleden, stond machteloos en nog
onwetend jegens oorzaak en bestrij
ding, zodat de regering ingreep.
De ziekte, die officieel van naam
veranderde en voortaan mond- en
klauwzeer ging heten, moest bestre
den worden met krasse middelen.
Al het vee, hetzij ziek of nog ge
zond, moest onmiddellijk worden af
gemaakt, zodra stal of weide be
smet was door één geval. Deze maat
regel wekte felle reacties. Boeren
liepen met verbeten monden, boerin
nen veegden stilletjes hun tranen
weg, dag en nacht in angst, dat die
slag ook hen zou treffen.
Boer Burghorst is een machtig
man, een man van strakke lijnen.
Die lijnen trekt hij overal. Thuis, in
de Gemeenteraad en in de kerk.
De maatregelen van de regering
hebben zijn instemming, daar zit lijn
in. Hij bestudeert ze nauwgezet,
want hij wil zijn houding bepalen.
Voor iedere koe wordt van regerings
wege een vast bedrag vergoed, het
schoonmaken en ontsmetten van de
stallen gaat op kosten van 's rijks
kas, evenals al het andere, zelfs de
koffie die geschonken wordt aan het
werkvolk. De getroffen boer mag
zelf de leiding hebben, hoewel onder
controle van rijkswege, de rekening
kan hij, mits duidelijk en gespeci
ficeerd, indienen bij zijn burgemees
ter.
Daar zit wat in, denkt Burghorst.
Boeren, wier stallen zijn leegge-
slacht, trachten deze na zuivering
en ontsmetting opnieuw te vullen met
gezond vee. Dat gaat moeilijk. De
markten zijn gesloten en er is wei
nig te koop, meest uitschot.
Boer Burghorst toont zich een
barmhartig man. ,,Ik kan je wel hel
pen," zegt hij, „ik wil voor jou wel
een koetje missen."
„Als je dat doen wilt, Burg
horst...1"
„Voor jou wel."
Zo verkoopt hij zijn beste beesten.
Het zijn er niet zo véél, maar de
kopers zijn hem dankbaar.
Nu verkoopt hij niets meer. Al zijn
resterende koeien zijn minder waard
dan de vastgestelde vergoeding. Daar
zit winst aan. En dan de arbeidslo
nen. Laat komen wat wil, daar kan
el met al toch zeker duizend gulden
aan verdiend worden.
Maar er komt niets.
„Die Burghorst," zeggen de bu
ren, „die loopt altijd alles mee."
Maar Burghorst denkt er anders
over.
'f Wordt weer Zondag. Voor de zo
veelste maal. Dominee staat op de
kansel. Burghorst zit in de ouder
lingenbank. Hij peinst. Het voorwerp
van zijn overpeinzingen ligt binnen
de lijnen van het aardse. Alles is
nu klaar, de tongblaar kan komen.
Maar als ze uitblijft? Dan is al
les voor niemendal! Opeens komt
hem iets nieuws voor de geest, een
idee, een plan, een duivels plan, nee,
nee, ik vergis me, het is een plan
binnen de lijnen van de wet. Zachtjes
aan, niet forceren, alles toevallig la
ten gebeuren.
Burghorst hoort het nieuws. Bij
een van de buren is mond- en klauw
zeer in de stal.
Hij gaat er heen en informeert:
,,ls het waar buurman? Ik heb ge
hoord..."
Het verslagen gezicht van buur
man is antwoord genoeg.
,,Ja, het is waar. Al m'n beesten
moeten worden afgemaakt."
„Hoe zien ze er uit? Laat me eens
De buur kijkt verwonderd. „Zou je
dat wel doen, buurman? Jouw stal is
nog vrij."
„Ik word toch ontsmet! En voor
de zekerheid kom ik voorlopig niet
bij m'n beesten."
Ze gaan en kijken. Sommige die
ren zijn nog in het beginstadium, an
deren staan met hangende kop, tong
uit de bek, waar lange draden kle
verig slijm langzaam afdruipen. De
dieren hijgen koortsig. Het is een
ellendig gezicht. De boeren kijken,
xwijgend en bezorgd.
Daar gaat de staldeur open, de
boerin roept haar man.
Nu staat Burghorst alleen en op
nieuw vliegt het bedenksel door zijn
hoofd, het pakt hem, het overrom
pelt hem, het dwingt hem tot snel
handelen. Haastig neemt hij zijn rode
neusdoek en wrijft die door de bek
van een der zieke dieren. Vies en
glibberig komt de doek te voorschijn.
Hij rolt hem ineen en steekt hem
in zijn broekzak.
Nu naar huis. En dadelijk naar
zijn stal. Hij kijkt rond, er is nie
mand. Ja, er is wel iemand. Maar
die kruipt weg. Kobus. een jonge ar
beider, is een ogenblik van zijn werk
in de koude schuur weggelopen, om
zich te warmen achter de koeien.
Hij houdt zich gedekt. Gebukt, roer
loos. blijft hij staan op het smalle
gangpad, grijpt zich vast aan een
koeienstaart en tussen de warme
lijven door gluurt hij naar zijn baas.
Burghorst haalt de vieze doek te
voorschijn, stopt die in de bek van een
der koeien, smeert het besmettende
slijm langs tong en gehemelte en
herhaalt dit bij nog twee andere.
Verwonderd kijkt Kobus toe. Waar
om doet de baas dat? Met welke
bedoeling? Daarover blijft hij naden
ken, als hij weer veilig in de schuur
is. Waarom die kleverig uitziende,
vieze doek in de zuivere bek van
deze gezonde dieren? Zou het een
voorbehoedmiddel zijn van een of an
dere kwakzalver? Kobus is niet dom.
Toch gelukt het hem niet, zijn vra
gen te beantwoorden.
Twee dagen verlopen. Op de der
de komt met verbouwereerd gezicht
de oudste daggelder hem aanklam
pen. „We hebben de tongblaar," sta
melt hij ontdaan.
„Wie? Waar?" vraagt Kobus ver-
„In de stal". Zijn ogen staan strak
en verwijtend en hij kijkt naar
Kobus, alsof die het helpen kan. „De
baas had daar niet heen moeten
gaan!" stoot hij uit met felle afkeu
ring in zijn stem.
„Waar heen?" vraagt Kobus onno
zel.
„Wel, naar die stal met zieke
beesten!"
Gejaagd vertelt hij van Burghorst's
bezoek aan de buur.
Kobus' ogen worden groot. Heeft
de baas misschien opzettelijk zijn
„Wanneer Ik het bloed ziezal
Ik ulieden voorbijgaan'
Exodus 12 13 m
J^EER dan honderd jaar lang werden
de Israëlieten op vreselijke wijze
benauwd en verdrukt. De Egyptena-
ren kenden geen barmhartigheid. De
Farao ujist oun geen mededogen. Ree-is
hadden negen plagen land cn volk ge
teisterd. muur zij brachten geen ver
lichting van het lijden en geen ver
betering in de houding van de tyran.
Eindelijk is het oordeel Clods over
Egypte en de Farao ten vo'le besloten.
In één nacht zullen alle eerstgeborenen
van mens en uier sterven. Alleen voor
de kinderen Israels maakt de Hecre
een genadige uitzondering Daartoe
moest ieder huisvader met bloed vin
het Paaslam de beide zijposten en de
bovendorpel van zijn woning bestrij
ken, om zijn huis door dit spreke id
leken van de woning der Egyptenaren
te onderscheiden. Heel de ingang van
zijn huis werd door die purperen om
lijsting als imt bloed geverfd.
Dat rode teken sprak van Israels
schuld en belijdenis. Het bloed van
het geslachte Paaslam hield de erken
ning in, dat de Israëlieten evenals ds
F.gyptenaren de dood hadden verdiend.
Voor Israël ujas er geen verlossing
zonder bloed. En zo verkondigde hel
bloed aan de deurposten in duidelijke
taal, dat hier de dood reeds was
binnengegaan.
Een huis dat dit merk aroeg had
niet voor het oordeel te vrezen, want
de Heere had gezegd: Wanneer Ik het
bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan
Te middernacht stoof de verderf
engel over de straten en wegen van
gans Egyptcland om Gods strafgericht
aan de eerstgeborenen te voltrekken.
vee besmet? Waarom? Waarom? Wat
een duister geval!
De oude man vindt het mooi van
Kobus, dat hij zo onder de indruk
is. Maar Kobus' gedachten vliegen
heen en weer, op zoek naar een ant
woord.
Plotseling vindt hij het. Ineens be
grijpt hij de weldadigheid van de
boer, die zijn beste beesten verkocht
en de schamele dieren aanhield. Het
rijk betaalt een vast bedrag. Zóveel
per koe. Zou dat?... Dat zou toch...!
Niks zeggen, denkt hij, kijken hoe
het loopt.
't Worden drukke dagen. De koei
en worden weggehaald, de zieke in
veewagens, de gezonde lopend aan
een koptouw.
De grote schoonmaak staat onder
leiding van Burghorst. Hij doet al
les met eigen volk en eigen gereed
schap, arbeiders, knecht en meid.
Hard werken is de boodschap, maar
eten en drinken zijn goed. Als na drie
dagen de boel gereed is, tracteert hij
op een borrel.
's Avonds gaat hij de rekening
schrijven, zoveel werkuren van de
knecht, zoveel van de meid, zoveel
van de arbeiders, borstels, bezems,
dweilen, schuurzand, witkalk, soda,
zeep. Hij glimlacht. De boel ziet er
In elke woning brengt hij rouw.
Farao's troonopvolger èn de eerstge
borene in de gevangenis worden ge
lijkelijk gedood. Geen enkel huis der-
Egyptenaren blijft gespaard. Maar bu
Israël werd geen enkele dode betreurd.
De woningen der Hebreen werden
door de enge', voorbijgegaan, zodat zij
van hel verderf bleven verschoond.
Het bloed vin het lam, als merkteken
gelovig aan de deurposten gestreken
had ze voor het oordeel gevrijwaard
Dat bloed van het Paaslam was type
en symbool, schaduw en profetie van
het bloed van onze Heere Jezus Chris
tus. Zijn bloed alleen reinigt van de
zonden en redt van de dood. Wie
weigerachtig blijft veiligheid en za
ligheid te zoeken iv het bloed des
Lams, vergaat eerlang en wordt ver
vloekt Want alleen door het bloed
van Golgotlia worden wij met God
verzoend.
Het droevig lot van de eerstgebore
nen in Egypieland predikt ons, hoe
vreselijk het is onder de toorn Gods te
bezwijken. En het laat ons met ont
roerende ernst zien, dat het oordeel
des Heeren over de goddelozen zeker
is en gewis. Maar er is een volkomen
verlossing teweeggebracht voor allen,
die in Jezus Christus als hun Heilai.d
geloven. Z\j. die schuilen achter het
bloed van de Middelaar hebben niets
te vrezen en alles te hopen, het
enige, dat ons behoeden e i behouden
kan is het Lam, dat geslacht werd.
Doch niemand, die gelovig bescher
ming zoekt whter de schuts van Z'jn
bloed zal beschaamd uitkomen. Uit
kracht van Gods genade En naar
trouw van Zijn Verbond. Hij kan, en
toil, en zal ir. nood, zelfs bij het nade
ren van de doodvolkomen uitkomot
geven.
fijn uit. Om door een ringetje te ha
len! En dat alles op andermans kos-
Tevieden toont hij het stuk aan
zijn vrouw. Die is verbaasd over het
eindbedrag. „Maar man," zegt ze,
„je hebt alles gedaan met onze ei
gen spullen en ons eigen volk! is
dat wel in orde?"
,,Ja zeker, mens. Het blijft alles
binnen de lijnen van de wet." Hij
bergt de rekening in zijn bureau.
De volgende dag is Zaterdag en
hij betaalt de lonen. Ze zeggen alle
maal: „Dankie, baas" maar zc kij
ken vreemd.
's Avonds komt Kobus. „Baas, ik
wou je wat vragen."
„Ga je gang."
„Krijgen we niks extra?"
„Waarvoor?"
„Voor het harde werken."
„Daar krijg je je loon voor. Of
heb jij het niet gehad vandaag?"
,.Nee. Alleen mijn gewone loon."
„Natuurlijk. Hebben we soms iets
anders afgesproken?"
•Je krijgt alles vergoed van 't
rijk."
,-Daar weet jij niks van".
„Niet?" antwoordt Kobus vuil. „Ik
weet meer, dan jij denkt, baas."
„Wat zou jij weten!" schampert
Burghcrst.
Kobus' blik wordt nog vuiler.
„Dus wij krijgen niks?"
.,Je hebt je loon ontvangen."
Kobus staat op. „Ik zeg goeicn
avond."
„Genavond."
't Wordt Dinsdag eer Burghorst
met zijn rekening op stap gaat. Niet
forceren. Hij kuiert bedaard, vraagt
en krijgt toegang tot de burgemeester.
Deze magistraat heeft in zijn hou
ding iets van de zeekapitein, die zo
even het signaal „Weest op uw hoe
de" opving. Geen wonder. Gister
avond is Kobus bij hem geweest.
Hij bekijkt de rekening. Alles staat
er op. Borstels, bezems, dweilen, ar
beidslonen, koffie, boterhammen, al
les is prompt in rekening gebracht.
Toch is dit niet het ergste. Lang
niet. Maar dat die boer zelf zijn vee
opzettelijk heeft besmet!
„Hoe is dat zo gekomen, Burg
horst. dat jouw beesten dc ziekte
kregen?"
„Hoe kan ik dat weten! Hoe komt
het altijd?"
De burgemeester kijkt strak. „Ik
weet het wèl," zegt hij afgemeten,
,.jij bent bij je buurman geweest,
jij hebt je rooie zakdoek gebruikt,
om je beesten te besmetten, jij zelf."
Burghorst springt op. Zijn hoofd
kleurt als een uitslaande brand.
„Waarom zou ik dat nou toch doen!"
roept hij fel met brutaal vertoon van
oplaaiende verontwaardiging.
„Om de vergoeding in dc wacht
te slepen. Daarom heb jij je beste
beesten verkocht. En je brengt alles
in rekening, zelfs het loon van je
vaste volk."
„Dat ligt allemaal binnen dc lij
nen van de wet," antwoordt Burg
horst welverzekerd.
„Het ligt ook binnen dc lijn van
de wet, dat ik als officier van Justi
tie oen onderzoek instel."
„Officier van Justitie?" vraagt
Burghorst met verholen spot.
,.Ja zeker, iedere burgemeester is
in zijn gemeente waarnemend offi
cier van Justitie, behalve waar een
officier zijn vaste standplaats heeft."
(Zie vervolg p*g. 3)
7
VACANTIEDAG
NU zou het er dan toch eindelijk
eens van komen. Zoals ieder
jaar hadden Vader en Moeder ook
nu weer beloofd dat Joop en Henk,
als ze met een goed rapport thuis
zouden komen, met de zomervacan-
tie naar zee mochten. Maanden te
voren hadden ze al plannen beraamd
Ze zouden de duinen ingaan en bra
men gaan zoeken, ze zouden een
groot fort bouwen, ze zouden, o, er
waren wel duizend dingen, die ze
dan zouden doen. Het één nog mooier
dan het andere.
De laatste dagen voor het ver
trek was er bijna geen huis meer
met hen te houden.
„Als jullie nu eens heel erg je ge
mak hield", zei Vader, „dan heb ik
nog een mooi plannetje. Ik heb jul
lie Oom gesproken, je weet wel,
Oom Aric, die bij de vissershaven
woont en die altijd met zijn boot
gaat vissen. Hij dacht, dat jullie het
misschien wel leuk zouden vinden,
om op de eerste dag van je vacan-
tie eens met hem mee te gaan met
zijn boot. Wat zeg je daarvan?"
Ze waren er werkelijk even be
duusd van. Maar dat duurde niet
lang of ze gingen tekeer als een stel
wilde honden en vroegen honderd uit.
Hoe groot die boot wel was, of ze
ver zouden gaan en wat ze wel zou
den gaan vangen.
„Dat weet ik allemaal niet, hoor",
zei vader, „dat vraag jc maar aan
je Oom."
De laatste avond voor hun vertrek
slaakten Vader en Moeder een zucht
van verlichting, toen de bengels ein
delijk naar bed gingen.
„Nu moeten jullie vlug gaan sla
pen, jongens, want 't is morgen
vroeg dag", maande Moeder.
„Ga nu maar eens gauw slapen,
als je honderd dingen hebt om aan
te denken", zuchtte Henk.
„We gaan liggen tellen tot hon
derdduizend", zei Joop, „dan zijn we
onder zeil".
Toen Moeder dan ook een half uur
tje later op haar tenen de trap op-
sloop, lagen de twee jongens heerlijk
te snurken.
's Morgens voor dag en dauw wa
ren ze al weer wakker. Hoe kon je
nu ook zo lang blijven slapen, als
je wist, dat je de volgende dag een
tocht mee mocht maken op een vis
sersboot. Trouwens, ze moesten wel
vroeg opstaan ook, want Oom had
gezegd, dat ze om vier uur zouden
vertrekken. Moeder had in het begin
eigenlijk wel bezwaren gemaakt. Of
het niet gevaarlijk was met zo'n boot
op zee en of ze niet zeeziek zouden
worden. Maar Vader zei: „Welnee,
daar behoef je niet bang voor te zijn
hoor, want ze varen toch alleen
maar uit als het mooi weer is."
Maar ondanks die geruststellende
woorden van Vader, kregen ze na
tuurlijk toch nog de rodige waar
schuwingen mee-
Daar gingen ze dan,- met hun pak
je brood onder de arm. Hun voet
stappen hoorden ze vreemd opklin
ken in de stille straatjes van het vis
sersdorp. Weldra waren ze bij de ha
ven, maar toen ze het scheepje za-
gen' liggen, viel het hun toch eigen
lijk wel een beetje tegen. In plaats
van een grote stoere logger aan te
treffen, zoals ze zich voorgesteld
hadden, vonden ze daar een klein
nietig bootje. Moesten ze daar dc
zee mee op? Er begon al aardig wat
van hun branie te zakken. Niet zon
der enige aarzeling, stapten ze dan
ook aan boord. „Zo, zijn jullie daar,
bengels?" hoorden ze plots een stem,
die bleek van Oom Arie te zijn, die
ineens groot cn fors achter hen stond.
„Nu, jullie behoeft niet zo'n benauwd
gezicht te zetten hoor. De schuit is
wel niet groot, maar hij zal heus
niet omslaan."
„Dag, Oom", zeiden ze en Henk
vroeg tegelijk: „Gaan we erg ver
weg?"
„Haha", lachte Oom: „begin je nu
al een beetje in je rikketik te zitten?
Nou, wees maar niet bang hoor, er
gebeurt je niks. We gaan hoogstens
1 a 2 km uit de kust. We móeten wel
dichtbij blijven, want de garnalen,
die we gaan vangen, zitten alleen
maar vlak onder de kust. Trouwens,
veronderstel, dat we plotseling eens
slecht weer zouden krijgen, dan zou
den we niet eens bijtijds binnen kun
nen zijn."
„Gaat U altijd zo vroeg weg, Oom?
wilde Henk weten.
„Ja, jongen, dat moeten we wel,
willen we iets verdienen. We gaan
toch al alleen met mooi weer, dus
moeten we dié dagen benutten. We
komen dan 's avonds "om ongeveer
6 a 7 uur weer terug."
De bemanning kwam ook al aan
stappen. Het bleken twee familiele
den van Oom te zijn.
„Komen er nog meer bij?" vroeg
Joop.
„Nee, nu is het genoeg", antwoord
de Oom,, „we blijven niet aan de
gang- Het is geen oorlogsschip. Dit
is maar een vlet, een zogenaamde
garnalenvlet, die lijkt web iets op de
vroegere bommen, je weet wel. die
met die ronde voorstevens. Hier
gaan niet meer dan twee a drie man
op. Meestal zijn het de schipper en
zijn zoons, of anders, zoals nu, twee
familieleden van me. Een enkele
keer, als hej niet anders kan, ga ik
ook wel eens alleen. Het valt je dan
wel niet zo gemakkelijk, maar het
gaat. Ja, we kunnen wel vertrekken,
Dirk." Dit laatste riep hij tot zijn
neef, die juist het zeil gehesen had.
Ze gooiden de tros los en langzaam
zeilden ze de haven uit.
„O, Oom", riep Joop ineens, „wat
heeft U hier een leuk hokje voorin
de boot."
„Zeg. wil je dat wel eens laten,
om mijn schuit zo te beledigen", deed
Oom kwasie beledigd. „Dat is geen
hok, maar een vooronder, het keu
kentje, zoals wij het noemen. Dat
tweede luikje, wat je daarachter
ziet, is de deur van de machineka-
(Volgende week verder
Kinders. dit is een heel makkei jks
puzzle. Je volgt gewoon met je potloot
of pen de cijfers, te beginnen bij 1.
Als je dan ivt 51 gekomen bent, z>e
je vanzelf welke figuur je hebt ge
kregen. Denk er om: de lijnen netjes
trekken hoor.
DE JONGE DAME
?r beneden visite w
..Ga terug", zei haar moeder, „cn kom
eens 'n beetje zachter naar beneden."
Anderhalve minuut later kwam Jenny
weer binnen cn vroeg: „Nu hebt u me
toch niet kunnen horen, is 't wel moe
der?"
„Noen Jenny, nu ben je zonder lawaai
naar beneden gekomen, zoals 't een jonge
dame past. Zie je nu wel. dat je 'i best
kunt?"
..Ja", antwoordde Jenny, „want ik ben
langs de leuning gegleden".
onze BRievenBus
"f'n beste nichten
en neven,
De puzzle van
vorige week wus
niet zo tuoeilijk als
ik dacht. Want er
zijn zo veel oplos
singen binnengeko
men. Vele nichten
en neven hadden de
plaat heel leuk ge
kleurd, dus het tyas
wel een beetje moei
lijk om de prijzen
toe te kennen. ,Ya
lteel lang wikken en
wegen dacht ik: -ii?
keer moet Alie van
Os dt hoofdprijs ma
troostprijzen gaan na
Riet Loch. ic'je Gout
hebben. De
Wim van Eek,
Tinus Kore-
Dit ongelukkige kind mag zwemmen
leren. De grotere jongens en meisjes
moeten het stuk „Lamme kinderen"
op de voorpagina eens lezen!
Gefeliciteerd hoor kinders.
En nu onze brievenbus. Trims Wul-
«lekker heeft als van ouds weer een
gezellig gedichtje gestuurd en daar wil
ik haar wel voor danken. Zo, Roel van
der Heide, hou jij van handballen. Het
is inderdaad een leuke sport en je blijft
er lenig bij. Volgende week hoop ik
jouw puzzle in onze krant te zetten
Leen Kravenboer. Ik wil je nu vast een
compliment maken voor het aardige
idee. Heb j(j het zo druk Nel van Dom
melen. Dapper volhouden en de groeten
aan Dicky. Plet van der Priem heeft
een kijkdoos gemaakt. Had je er ge
kleurd papier op geplakt? Hans Nikkels
wil ik bedanken voor de aardige tekening
die hij me stuurde. Vooral de kleuren
vond ik goed gekozen. Lenie Trommel
wil zo graag een zockplaatje in de krant
hebben. Ik denk dat ze dit raadsel ook
wel leuk zal vinden. Dat lijkt me aardig,
mee te doen aan zo'n prijsvraag André
Droogers, en de kleur van België is
rood. Wat moest ik lachen om jouw
attentie Kin van der Starre. Alles wat
ik verwacht had. maar dat niet. Jouw
grootvader is me een mooie hoor. Afge
sproken Gcrda Versteeg, jij wordt nu
een trouwe klant van me. Denk er om
ik reken er op. Het spijt me Boa Back
man, maar ik heb op het ogenblik al
zoveel puzzles dat ik de jouwe echt niet
hartelijk bedankt hoor. Ik vond dat
ie oplossing prachtig had gekleurd Ji
Rcnsink, maar er waren nog mooiere
en eerlijk is eerlijk, wat jij. Ja hoor
Gerard de Kuiper, ik ben wel eens in de
Betuwe geweest en wel in Geldermal.sen.
Ken je dat plaatsje? Gelukkig dat je
weer beter bent Thea de Zanger, er zijn
op het ogenblik heel wat zieke nichten
en neven. Jouw raadsel vond ik erg leuk
Jaap SehraveiiKande, ik had er nooit op
'ekomen. Die Hans Terlouw! Wil me
aar een foto van mij hebben Nou je
krijgt er geen hoor. Veronderstel dat ik
eens tegenval. En schieten jullie al op
met je leesboek, Gretha Kn/lin, ik vond
het vroeger ook altijd zo leuk als we op
school een nieuw leesboek kregen.
Ansjr Hagend ijk heeft een lief zusje
gekregen. Gefeliciteerd hoor meiske.
Zorg maar goed voor de baby. Nee,
maar, Tjltze de Jong had vorige week
een tien voor aardrijkskunde, blijf zo
doorgaan zeun en je zult spinazie eten.
Wat had jij je brief weer gezellig ver
sierd Annlgje de Jong, jij kunt toch zo
aardig tekenen, daar krijg op school
vast een hoog cijfer voor. Zo Jan Snoey,
ben jij een schipperszoon Hoe heet
jullie schip? De onderwijzeres van
Greetje Lumink heeft haar zilveren
jubileum gevierd. Dat zal wel groot feest
geweest zijn. denk ik. Arme Peter
Hommel, verlies jij steeds met knikke
ren? Ach jo, vol blijven houden, dan
win je vast ook wel eens een keertje.
Syts v. d. Berg stuurde me een paar
zelf gemankte schilderijtjes. Daar was
ik erg blij mee en ik heb ze een ere-
plaatsje gegeven hoor. Wat hoor ik nu,
Marijke van der Helde, heb jij je kousen
kapot gemaakt? 't Is netjes hoor. Beter
oppassen in het vervolg.' Marijke. Wat
had jij een mooi rapport Frans Bor-
mann, zes achten, dat is niet mis. En
jij ook een pluim. Wim Mecder, want
jouw rapport zag er ook prima uit.
Gerrit Klep is naar een muziekuitvoe
ring geweest. Was het mooi Gerrit?
Nee maar. wat ben jij op je verjaardag
verwend, Tineke DHessen, wat heb jij
een mooie cadeaux gekregen. Hoc is het
met Onkie, Anncbetli van Walraven,
knapt hij al een beetje op? Wens hem
maar van harte beterschap namens mij
hoor. Het was inderdaad een mooi
plaatje van Sneek Thomas dc Riiyter,
ben je wel eens in die Friese plaats ge
weest? Dus het is binnenkort bij jullie
feest Hans, Jnpie en Aartje Verhoeven.
Twee jarigen in een week. dat zal me
een feest worden. Houd jij ook zo van
katjes Nellie Waljaard, ik vind het
altijd enig om ze te plukken. Leuk post
papier heb jij, Anneke den Outer, maar
je kunt er niet zo'n lange brief op
schrijven hè? Nog wel gefeliciteerd met
je verjaardag Ria Klandermans en wil
jc Bert bedanken voor zijn versje?
Tijras heet dc hond van Hans Vctli en
als Tijras op zijn achterpoten gaat staan
is hij haast anderhalve meter lang. Ik
heb ook es een hond gehad, die heette
Winnie. Wat had jij een gezellige lange
brief geschreven Nellie van Dijk. Ik
vind het leuk dat zoveel echte nichten
en neven van jou ook mijn nichten cn
neven zijn. Afgesproken Jiuiny de Haan
als ik het eens druk krijg zal ik een
telegrammetje naar Oud Alblas sturen
en kom jij me helpen. Denk er om. ik
houd je aan je woord hoor. Greejj«^
Reens alvast gelukgewenst met je ver-I
jaardag en dat je maar een héééél grote
meid mag worden. Wat zal dat een feest
zijn bij jullie thuis Gert van Eldoren,
jullie moeten weten, dat deze neef een
zusje heeft gekregen, Elly heet het
kleintje. Hoe was het jaarfeest van de
K V. Wim van der Jagt heb je ook nog
iets gedaan?
M'n beste kinders. Ik moet weer gaan
stoppen niaar natuurlijk vergeet ik dc
nieuwelingen niet. Hartelijk welkom in
onze kring. Keesje van 't Wout, Ko
van der Sluijs, Rietje van Dalen,
Teuntje Ippel, EUy van Vuuren, Koos
van Boven. Dini van Pas. Cor van Bra-
kel. Bertus Maijers, Wim Vroegh,
Adriana Bonman. Adri Oosthoek, Peter
Lengkeek. Magda Los, Hans, Sjaak en
Dini van Andel. Aaltje de Munck, Ben
nie Jonkers, Murray Visser, Sjaantje
Geenjaar. Corrie vari der Zeeuw, Gerda
Zuierveld, Maaike de Jongh, Rosa Ko
nijnenburg. Jarig Beswerda, Arie Oojjer,
Ankie van den Assem, Koosjc Prook,
Theo Hagendoorn, Joost van Tilborg,
Dorie Boer, Heieen van Die. Rina Ver
steeg. Elly Klop, Ria Huijskes, Kees
Schellius. Willie en Corrie van Apel
doorn. Piet den Breejen. Bob Muijs,
Maatje Daane en Janny Kanselaar.