Warschau's Ghetto TLOMACKIESTRAAT 5 HIELD '1 LANGST STAND Zaterdag 5 Januari 1952 HET EINDE VAN Na heldhaftige strijd van twaalf maanden der arbeiderskwartieren, vaak met vijftien personen in een ruimte, die eigenlijk met zes man al overvol zou zijn geweest- Daar liepen zij rond, een witte band met de gele David ster om de linkerarm. Daar leefden zij van vier-en-een-half pond slecht brood per persoon per maand, om dat de Duitsers, zij, .die Europa be schaving dachten te brengen, zij, die het Christendom wilden redden van het Bolsjewisme, hier de Joden bij honderdduizenden tegelijk ter dood veroordeelden, de dood door uithon gering. Het menselijke leven is echter ster ker dan de kracht der zwaar bewa pende wachtposten. Voedsel werd óver de twee en een halve meter hoge mu ren om het Ghetto geworpen, een daad, waarmede de Poolse bevolking, die zelf al zo zwaar leed van de Duitse onderdrukking, het antwoord gaf op het gebod der naastenliefde. Maar wat baatte het weinige, dat deze mensen uit hun eigen mond spaarden? Het was slechts een drup pel op een gloeiende plaat en iedere morgen reden de vuilniswagens leeg het Ghetto binnen om na enkele uren boordevol met lijken terug te keren. Ondanks de strenge bewaking slaag den nu en dan enkele Ghetto-bewo- ners erin te ontsnappen naar de stads wijken van Warschau, waar zij on derdak vonden bij de Poolse bur gers. Op zekere morgen vond een Poolse vrouw een uitgeteerd Joden meisje, dat amper kon lopen voor haar deur. Zij nam het kind mee naar binnen en verzorgde het. Klaar blijkelijk was het daar neergelegd door de moeder, die geen uitkomst meer zag. Maanden had zij het in huis. Het meisje speelde met haar kinderen, een jongen van zes en een meisje van vijf. Tot op een middag twee Gestapo-officieren de kamer binnenstapten. Zij vroegen bijzonder heden over haar kinderen. .Hoeveel kinderen hebt U?". „Drie", was het antwoord, „twee zijn naar school en het derde, (zij wees op het Joden meisje) speelt hier." De officieren zeiden haar, dat zij dan zouden wachten tot de school uit was. In de kamer speelden zij met het Jodinne tje, totdat de deur werd openge gooid en moeders eigen kinderen binnenholden. Toen trok één der mi litairen zijn revolver en schoot de kinderen neer voor moeders ogen. Met bonkende laarzen verlieten zij het huis. Bij de deur keerde één van hen zich nog tot de moeder met de woorden: „Zul je goed voor je jodenzwijn zorgen?" Maar ondanks deze en andere ter reurmaatregelen bleef Warschau's bevolking de Joden helpen, totdat Hitiers vernietigingsmachine een snellere werkmethode uitvond. De nieuwe commandant Toen de nood op het hoogst was gestegen en de Duitsers (niet al leen mannen van de Gestapo, maar ook van het leger en zelfs burgers,) hun laagste hartstochten hadden la ten botvieren in Warschau's Ghetto, kwam er op een zonnige voorjaars dag een nieuwe commandant, een Gestapo-officier met een vriendelijk, onschuldig, bijna kinderlijk gezicht. Hij had innemende manieren en de toespraak, die hij tot de verzamel de Joden hield, was vriendelijk. Hij zei dat er een einde aan hun lijden was gekomen. Zij zouden naar el ders worden overgebracht en daar hun definitieve bestemming vinden. Hun werk wachtte hen reeds. Er waren huizen. Er was voedsel, over vloed van voedsel. Toen hij wegliep streek hij de Joodse kinderen over hun haar. Een meisje liep hem voor de voeten en op zijn hurken zittend sloeg hij zijn arm om haar heen ea Vergeten luchtvaart-pionier In de plaats Freilassing nabij Salz burg woont als min of meer vergeten burger Dr. Ir. Igo Etrich, de man, wiens initiatief en fantasie de lucht vaart in het begin dezer eeuw op de weg der ontwikkeling voortstuwden. Reeds vóór 1DOO hij was toen 18 jaar oud) hield hij zich met de lucht vaart bezig. In 1898 kreeg hij na de dood van Otto van Lilienthal een zweefvliegtuig. Na lange onderzoekin gen en vele proeven maakte Etrich in 1906 bij Trautenau zijn eerste zweefvluchten. Zij baarden groot op zien. Hij bediende zich van een staart loos toestel. Pas na 1940 zag men in, dat het staartloze vliegtuig het vlieg tuig van de toekomst was! In 1909 slaagde Etrich er bij Wiener-Neu- stadt in, met een 40 PK ééndekker enige vluchten te maken. In 1910 bouwde hij de bekende „Etrich-Taube". Met dit toestel werden vele toen be staande vliegrecords gebroken. Porsche, de constructeur van de Volkswagen, bouwde de motor voor de „Taube". De Oostenrijkse en Duit se legerleiding lieten de Taube in se- riebouw vervaardigen door de firma Rumpler. Tevoren, in 1913, had E- trich met een „Taube" een opzien barende vlucht Berlijn-Parijs-Londen- Berlijn gemaakt! In de eerste we reldoorlog had Etrich weer een eigen vliegtuigfabriek, de „Brandenburgse Vliegtuigfabriek", die na de oorlog moest worden gestaakt. ZE waren er uit de Amsterdamse Jordaan en uit de handelsbuurten van Parijs, ze kwamen uit Kopenha gen en Brussel en uit al die andere steden en landen, die onder de bespij kerde Nazilaarzen werden vertrapt. In propvolle beestenwagens werden ze vervoerd, in lange treinen, die door de ijskoude vriesnachten gleden. Ze werden geschopt en geslagen, getrei terd en uitgehongerd, als levende ge raamten in een hoek geranseld, al leen omdat ze Joden waren. En nu vertoefden ze na talloze martelkam pen en liquidatictransporten in het Ghetto van Warschau. Naastenliefde Eens was het de buurt waar de armste Poolse Joden hun verblijf hadden. Nu deelden zij hun woning met hun rasgenoten uit alle delen van bezet Europa. Doktoren en professo ren, studenten en juristen huisden daar met hun vrouwen en kinderen en hokten samen in de kleine kamers drukte haar tegen zich aan. Uit de zak van zijn feldgraue uniform kwam een zakje met zuurtjes, voor haar en haar zusje. De Joden, ge heel ongewoon aan zoveel vriende lijkheid, uitten hun vreugde en vol moed, dat hun lijden ten einde was, klommen zij in de gereedstaande vrachtauto's. Enkele mijlen buiten Warschau stopten de wagens in een klein kamp. Hier moesten zij uitstappen en zich ontkleden. Eerst zouden zij naar een badgelegenheid gaan om daar van werkkleding te worden voorzien. De naakte mensen werden in dichte auto's gezet. Maar op hun tocht naar het bos een rit van nog geen half uur kwamen alleen lijken aan, want de uitlaatgassen van de automotoren werden naar binnen geleid en in het bos waren de lange massagraven reeds gedol ven... Zo ging het door, dag na dag, we ken lang... Toen was het voorjaar... Ausradieren volgens plan In de zomer was Warschau's Ghetto weer vol en toen op een mor gen de bewoners van Warschau ont waakten klonken mitrailleurschoten uit de richting van dit hellefiliaal. De grote liquidatie van al wat Jood was, begon met de officiële aanplak biljetten, begeleid met het geratel van machinegeweren. „Alle Joden, ongeacht leeftijd en geslacht, moe ten Warschau verlaten. Iedere per soon wordt toegestaaft waardevolle eigendommen als geld, goud en ju welen mede te nemen. Zo luidde de officiële bekendmaking. Tegen de middag begon de massa-jacht. Groepsgewijs werden de Joden naar het centrale plein gedreven en in dichte auto's geladen, die vertrok ken met onbekende bestemming. Zo werden er weken achtereen vijf dui zend per dag vervoerd en zij, die overbleven, vluchtten van kelder naar kelder, van straat tot straat, of weeklaagden en baden in de bouw vallen van wat eens hun synagoge was. En de transporten gingen door en steeds rookten de lange schoor stenen van het kamp Treblinka, waarvan het crematorium de laat ste aardse plaats was waar tiendui zenden na tienduizenden Joodse bur gers voor de laatste maal de zon zagen. In September kwam de order uit Berlijn, dat het tempo moest worden opgevoerd. Acht en vijftig wagonla dingen van honderd personen per dag ging te langzaam. Er moest nog zoveel gebeuren. En het Herrenvolk slaagde er in het kwantum te ver dubbelen. Gemiddeld verlieten per dag tienduizend Joden het Ghetto op weg naar de vernietigingsovens van Treblinka. Duitse douanebeambten, die dagelijks de treinen langs zagen gaan, richtten een verzoek tot de Gestapo-commandant, of zij ook mochten helpen. Graag werd hun aanbod aanvaard en knarsetandend van ingehouden woede moesten de Polen het volk dat zich zo schit terend gedroeg toezien hoe zij, gewapend met karabijnen en pisto len, op de muur van het Ghetto za ten en op de vluchtende Joden scho ten alsof het ratten waren. En bui ten zeulden uur na uur zware loco motieven de lange treinen naar Tre blinka, waar een groot bord op het stationsemplacement de Joden ver telde, dat zij zich ontkleed aan de ingang van de badcellen moesten melden. Na het bad zouden zij naar de werkplaatsen worden vervoerd. Maar in de badkamers werden de gaskranen geopend en had Himmler twee voordelen tegelijk: zijn Joodse vijanden werden gedood en tevens kon hij zijn nieuwe vindingen op het gebied van gifgassen in het gebruik proberen. En nacht na nacht kwa men de treinen terug, vol met de kleren der gesneuvelden en hun haar voor Duitslands chemische industrie. Verzet met de moed der wanhoop Omstreeks Nieuwjaar kreeg de commandant van de ondergrondse in Warschau opdracht om contact te zoeken met de Joden in het Ghetto. Er waren berichten binnengeko men dat de Joden een tegenaanval beraamden en de illegaliteit wilde hen op alle manieren terzijde staan. Zo werden gegevens uitgewisseld. In het geheim verhuisden revolvers, geweren, enkele mitrailleurs en dui zend handgranaten achter de muren van het Ghetto. Instructeurs leerden hun hoe zij met flessen anti-tankwa penen konden maken en toen op 18 Januari een Duitse colonne de plaats des doods inmarcheerde, werden de Duitse benden begroet met een ha gel van kogels, bommen en grana ten. Een felle slag ontstond en ten slotte gingen Gestapo en Duitsers op de loop. Gezien de tegenstand be sloten de bezetters tot andere maat regelen. Zij hielden een bespreking en beloofden alle werkwilligen een zekere mate van vrijheid. Weliswaar moesten zij werken en in kampen bivakkeren, maar er zou voedsel (Vervolg op pag. 4) „Afaar fotograaf!! Wat doet U in mijn telefooncel?! U staat mijn gesprek af te luisteren!" „O, Emma, moet je me daarvoor nou uit mijn werk halen. Ik heb toch wel wat anders aan mijn hoofd. „Héééèé! Hallo, waar zit je nou en met wie sta je daar aan de andere kant te praten. „Hallo, met Emma! Zeg, Charlie, je weet wel, die oude dame aan de overkant, hè.... nou, die..~"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1952 | | pagina 7