Nederland 1M1 DE VAKMAN AAN HET WERK sus JJI sis? I f I I V A D E R D E R P O R C E L E N K A S T De broze schoonheid van het beroemde Weense porcelein is in onze tijd van strakke lijnen eigenlijk een beetje op de achtergrond ge raakt. Toch zijn er in de Oostenrijkse hoofdstad nog wel kunstenaars, die zich met grote toewijding geven aan de vervaardiging van porceleinen figuren. Ook historische fi guren, want het mannetje te paard rechts op de foto is Prins Eugene, de vermaarde Oostenrijkse held. Voor zichtig en met groot geduld legt de kunstenaar hier de laatste hand aan een stierenvechter J^EELDJES en andere siervoorwerpen worden uit verschillende stukken h» vormen gemaakt en dan met een dunne porseleinbrij aan elkaar gezet, of geheel uit de vrije hand geboetseerd. De vakman gaat met grote omzichtigheid te werk, want wat hij onder handen heeft, is uiterst breekbaar. Links: Al is de werkbank van deze kunstenaar nogal primitief, de bloemenvaas, waaraan hg arbeidt, zal een waar pronkstuk worden. Merkwaardig, dat in deze Weense werkplaats de tijd 200 jaar stil heeft gestaan, want twee eeuwen geleden werd bij dit handwerk reeds dezelfde methode gevolgd als nu ?- I S i TIEN JAAR GELEDEN IN OORLOG MET Moedige sirijd met droevig einde „WIJ HEBBEN ONZE PLICHT GEDAAN" (Admiraal Helfrich) „T-\E Nederlandse regering aanvaardt ■L'de uitdaging en neemt de wapenen op tegen het Japanse keizerrijk". Met deze moedige en historische woorden antwoordde de gouverneur-generaal jhr. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op de verraderlijke Japanse aanval op Pearl Harbour. Dat was op 8 December 1941 nu tien jaar geleden. De uitdaging werd aanvaard, ook al wist men dat men de handschoen opnam tegén een over machtige vijand. Want men bond de strijd aan tegen de beste schepen van de Japanse vloot en een luchtmacht met het beste en nieuwste materiaal. En dat niet alleen. De situatie in de Indi sche archipel was zo. dat Nederland van die enorme macht de kop had af te bijten. Een schier onmogelijke taak, maar men deed het gedachtig aan het woord van Neerlands grote vlootvoogd Maarten Harpertsz Tromp: „Ik ben wel- gemoet en geresolveerd om alles uit te staen voor 't lieve Vaderlandt en onze rechtvaardige sake, 't geen de Heere Godt ons zal gelieven toe te schicken". Men vocht, men deed de vijand af breuk, men bracht hem zelfs zware ver liezen toe doch men ging er zelf bij t«n onder. Op 1 December 1941 besloot de mi kado van Japan tot de oorlog, die op 8 December zou beginnen. Japan voel de zich klaar. Door een verdrag met Stalin in de rug gedekt, had het zich rustig kunnen toebereiden voor de gro te slag. De geallieerden hadden Japan laten begaan. Een geallieerd offensief in de vroege zomer van 1941 had, volgens ad miraal Helfrich, Japan in zijn voorbe reidingen kunnen treffen en het Japan se gevaar voor een groot deel kunnen afwenden. Het was niet gebeurd. Japan toonde een vredelievend gelaat. Het onderhan delde met Ned. Oost-Indië en toen de onderhandelingen op niets uitliepen be gon het te dreigen. Maar jhr. Tjarda boog niet voor de Japanse eisen en ver hinderde daardoor een directe opmars van de Japanse macht en redde daar mee voorlopig Singapore, de Philippij- nen en.. Australië, dat na de oorlog in de Indonesische kwestie zulk een on dankbare rol zou spelen. Op 7 December richtte president Roo sevelt zich met een persoonlijke bood schap tot de keizer van Japan om „te verhoeden dat nog meer dood en ver derf over deze wereld zouden worden uitgestort." Reeds de volgende dag kwam het antwoord van Japan.. In de vorm van een verraderlijke overval op Pearl Harbour, Manilla, Hongkong en Singapore. In Pearl Harbour werden acht machtige Amerikaanse slagsche pen buiten gevecht gesteld. Door deze daad was de reeds lang dreigende oorlog van Japan met Enge land en Amerika een feit geworden. De Nederlandse regering te Londen, die er zeker van was zoals prof. Gerbrandy later meedeelde „dat ook wij aan de beurt zouden komen", verklaarde de oorlog aan Japan, en in het begin van dit artikel zeiden we reeds op welke wij- za jhr. Tjarda deze tijding in Ncd. In- dié bekend maakte. De Japanners stelden aanstonds ali Ëjgingen ln het werk om het «terki ritse vlootstcunpunt Singapore te over meesteren, waarom zij met grote lan- dingsvloten probeerden op het schier eiland Malakka voet aan wal te krij gen. Nederlandse onderzeeboten en vliegtuigen brachten hun bij deze po gingen grote verliezen toe. Na een strijd van vele weken moest op 11 Fe bruari Singapore capituleren. En nu ging de vijand trachten zich van Java meester te maken. Behalve Batavia had ook Soerabaja reeds veel van de Japanse luchtmacht te lijden ge had. Maar vóór Java kwamen Bali en Lombok aan de beurt. Grote convooi- en werden gesignaleerd bezuiden Cele bes, en schout bij nacht Doorman be sloot deze convooien van twee zijden aan te vallen. Weer werd de Jap grote schade toegebracht, maar de geallieer de en vooral de Nederlandse verliezen waren evenmin gering. En het beoogde doel werd niet bereikt: ook de eilanden Bali en Lombok gingen verloren en wer den door de Japanners bezet. Ja. en toen wees alles er op, dat Java aan de beurt zou komen. Op 23 Febru ari werd in Straat Makassar de aan komst van een grote Japanse transport- vloot gesignaleerd en twee dagen later stond voor Doorman vast, dat ook het westelijk deel der Javazce door de Ja panners werd bedreigd. Besloten werd de aanval niet af te wachten maar de vijand aan te vallen. Dit besluit had ten gevolge de slag in de Javazee, waarop we thans niet nader zullen in gaan. Men weet het: Doorman bereik te zijn doel niet, maar door zijn moedig optreden heeft hij ongetwijfeld de Ja panse opmars vertraagd en daardoor de geallieerden in staat gesteld op andere punten van het grote front hun verde diging te voltooien. De Japanners hadden nu de over macht op zee en in de lucht hoe pijnlijk het ook was, dit feit kon niet worden ontkend. En vooreerst waren de geallieerden, gebonden als ze waren door de oorlog in Europa, niet ln staat meer materiaal en troepén naar de In dische wateren te zenden. 1 Maart 1942 landden de Jappen op het eiland Java, 6 Maart werd Batavia bezet, en op 8 Maart staakte het radio-station Ban doeng zijn uitzendingen met de veel zeggende woorden: „Wij sluiten tot be tere tijden. Leye het vaderland! Leve de Koningin!" Op 9 Maart begaf jhr. van Starken borgh zich met de legercommandant luit: generaal Ter Poorten naar Kali djati om daar van de Japanse generaal Imamura te vernemen, dat alleen de volledige capitulatie van Java en van het leger (90.000 man» een eind aan de oorlog kon maken. Deze reis is voor de Nederlandse gou verneur-generaal een zware gang ge weest. In zijn bij „Elsevier" versche nen „Memoires" geeft admiraal Hel- ür Ms kruiser *Java", die strijdend ten ging m de slag in de Javazee. Gouverneur-generaal jhr dr A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en admiraal C. E. L. Helfrich, tijders een parade te Batavia. die snel de kern van de ontelbare, hem voorgelegde problemen vatte; een geboren regent door hoge plichtsopvat- bing, onkreukbaarheid kennis en correc te omgangsvormen. Iemand, die door drongen was van de „hoogheid van het gezag", die onophoudelijk toonde en iedereen voorging in onberispelijke le venswandel en sobere levenswijze." De gouverneur-generaal werd gevan gen genomen, in een 3e klas wagon van Bandoeng naar Batavia gebracht de bewaking geschiedde op een beledigen de wijze en daarna in een concen tratiekamp te Seian opgesloten. Nederlands-Indic ging een bange tijd tegemoet. De Japanners bleken niet zel den nog geraffineerder schurken dan hun Duitse bondgenoten. Zij begonnen met de bevolking te beloven, dat alle privébezit gewaarborgd was. maar spoe dig werden de huizen der Europeanen gevorderd, de banksaldi bevroren, de pensioenen niet meer uitbetaald, de spaarbanken gesloten. In Mei volgde de gevangenneming van alle politici en bestuursleden van poli tieke verenigingen; kort daarop werden alle mannelijke Nederlanders in grote kampen bijeen gebracht. Ook de dui zenden Nederlandse vrouwen en kinde ren waren weldra niet veilig meer voor de gele duivels: ze werden naar z.g.n. ..beschermingskampen" gedreven, waar de Jap ze volkomen in zijn macht had. De eeuwenoude band tussen Neder land en Oost-Indië was verbroken. Voor goed verbroken zoals we eerst veel later zouden zien. Aan wie de schuld van dit alles? In zijn boek „De scheuring van het Rijk" schrijft prof. mr. P. S. Gerbran dy: „Een bloedschuld rust op het moe derland, dat in de jaren vóór de tweede wereldoorlog nagelaten heeft een even redig deel van zijn rijkdom af te staan voor de verdediging van dit mach tige. mooie eilandenrijk. Een grote bloedschuld rust op de naoorlogse poli-? ticl in Nederland, lij Groot-Brittnnniö, ln de Verenigde Staten van Noord-Ame- nka. Een zware schuld rust ook op de Veiligheidsraad die door de wijze, waai - op dit conflict behandeld Is, iets gedaan heeft, wat van verre strekking moet zijn. Niet alleen was de Raad verre van onpartijdig, maar hij sanctionneerde willens en wetens het succes van mis daad en terreur en moedigde die zelfs aan. In de verhouding tussen Azië en de Westerse wereld zal wat er ln Indo nesië is geschied van verre, slechte in vloed zijn. Het gelag wordt betaald door Nederland, in veel sterkere mate door Indonesië zelf, maar tenslotte door de wereld...."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 9