ENGELSEN VOETBALDEN met
schedels van verslagenen
Verzameling-Brongers doet onze oude
spelen herleven
TMTDAG 23 NOVEMBER 1931
„Een koUje naar Uw hand"
(Van onze redacteur)
j^E EERSTE VOETBAL, gebruikt in een officieel spelwas de schedel van
een verslagen Romeinse soldaat. Het was de vierde eeuw van onze
Jaartelling, toen men zich natuurlijk in Engeland met dit bizar bedrijf
bezighield! Na een overwinning! En de eerste golf-stokken in de sport-
historie werden gebruikt buiten de wallen van Nederlandse steden en op
het ijs van Nederlandse en Vlaamse binnenwateren. Maar men noemde het
spel toen „kolven". Het een èn het ander kan de bezoeker van de heer
J. A. Brongers in de De Bruynestraat 17 te Den Haag opmerken.
De heer Brongers Is n.l. een verzame
laar van tegels, waarop oud-Nederlandse
spelers en spelen afgebeeld staan. De
tegelbakkers in Makkum, Gouda en
Delft hebben blijkbaar nooit naar onder
werpen voor hun werk behoeven te
soeken. De schouwen en binnenhuizen
van oud-Nederlandse boerderijen en
burgerwoningen zaten vol met de tafe
relen uit het dagelijks leven. Daarin
schenen behalve de kolvers, de beuge
laars, de pluimbalspelers en des winters
de schaatsenrijders vaste verschijningen
te zijn.
Het ls natuurlijk -maar een deel van
de geweldige hoeveelheid tegels, die in
de loop der eeuwen gebakken is. Op zijn
bureau aan de Raamweg, de persafde
ling van de B.P.M., heeft de heer Bron
gers een tegeltableau hangen van heel
andere aard. Een tekening van een oude
papiermolen te Waddinxveen, paars ge
schilderd, die, behalve de molen een
landelijk tafereel eromheen onthult: een
boerenwagen, gaande langs een trek
vaart, een trekschuit en de jager van
die schuit. Daarbij mensen om de molen
en een enkele visser aan de waterkant.
En koeien. Echte koeien!
In de verzameling van de heer Bron
gers is zo'n tegeltableau evenwel een
zeldzaamheid. Hij specialiseert zich in
het bijeenbrengen van s p e 1-tegels. En
daarvan hangen er in zijn huiskamer
en elders in zijn woning enige honder-
Omdat hij een principieel verzamelaar
Is, kan de heer Brongers met het hebben
van de voorstellingen alléén geen vrede
hebben. Hij wil weten hoe er vroeger
gekolfd werd. En wat het beugelen In
hield. Hij wil ontdekken, dat pluimballen
een vóór-spel van ons tennisspel was.
Daarom hangen die tegels naast, ter
weerszijden en te midden van prenten,
Ingelijste oude spelregels, die eens in
olf- en maliebanen hingen en krijgen
relief door de boekenverzameling, die,
behalve lets over aardolie en aanver
wante zaken, zeer veel antiquarische
boeken over alle mogelijke spelen bevat.
Want de ware verzamelaar wil niet
alleen hebben. Hij wil ook weten!
!n om nu maar bij kolven te beginnen:
verzamelen van al deze tegels is
echt een kolfje naar 's heren Bronger's
hand. Waarmee reeds gezegd ls, hoe
heer Brongers zijn hele verhandelingen
verschenen over het kolfspel. Vooral de
jaargangen van het maandblad „Golf",
waarvan hij redacteur is, bevatten tal
van lezenswaardigs over dat spel. Want
die mannetjes met hun grote oud-Neder
landse hoeden, hun wambuizen en schoe
nen met strikken, die men niet alleen
op die tegels, maar ook op winterge-
zichten van een schilder als Avercamp
voor komen, waren de regelrechte voor
gangers van de spelers met plus-fours en
pet, die wij thans op onze golfvelden
zien. Zelfs hun gebaren zijn gelijk. En
de kolfstok verschilt, wat de bouw be
treft, bijna niet van de golfstok. Al is
het materiaal van de laatste moderner.
Dat de oudst bekende 17e eeuwse kolf
stok en die, waarmee Anthonie Fokker
nog gekolfd heeft, zich in de verzame-
ling-Brongers bevinden, spreekt van
zelf. Er wordt nóg gekolfd in Nederland,
Het fraaie tegeltableau van de papiermolen te Waddinxveen.
zelfs de spreektaal zoveel voor de hand
liggende spreekwijzen bevat, die e
herinneren. En wat de heer Brongers
aangaat: zijn vader was reeds een
zamelaar van antiek, soms zich als
echte verzamelaar specialiserend
wandelstokken met kunstzinnige knop
pen, of zegelstempels: zijn broer heeft
de fraaiste verzameling tabaksvoorwer-
pen pilpenkoppen, tabakspotten, snuif-
en tabaksdozen en curiosa.
Dus is zijn ambitie wel te verklaren.
Wie zó het bezitten én het willen weten
in zijn verzamelen verenigt, betekent ook
Iets voor anderen. Van de hand van de
van het voetbalspel verklaarde. Hfl
schreef in de hongerwinter zelfs een
hele verhandeling over het voetballen,
historisch en psychologisch bezien. Het
werk ls nog niet uitgegeven. U kunt het
gerust geloven: dat ls een strop voor
allen, die van voetballen houden. Want
daarin staat véél, waarvan de supporters
noch de speler ook maar enig Idee heeft!
Daarin vertelt de heer Brongers van
de allereerste voetbalwedstrijden, die er
ooit ter wereld gespeeld zijn: in Chester
bij Liverpool, waar in 797 de Denen een
mislukte invasiepoging deden en de Brit
ten, na de slag, aan het voetballen sloe
gen met de schedel van een verslagen
Eerder, ln de derde eeuw van onze
Jaartelling, schijnt er leta dergelijks ge
beurd te zijn met het hoofd van een
verslagen Romein. Want op Dorset-island
herdacht men nog eeuwen lang met een
voetbalwedstrijd de verdrijving der Ro
meinen aan het begin van onze jaar
telling.
Voorts heeft de heer Brongers ontdekt,
dat er in Picardië in Frankrijk op vas
tenavond een folkloristisch voetbalspel
wordt gespeeld tussen de jonggehuwden
en de vrijgezellen van die plaats. Alleen
de winnaars mogen de „Branie", een
volksdans die er op volgt, maar dansen.
En zo kan het gebeuren, dat de jong
gehuwden hun jonge vrouwen zien in de
armen van de vrijgezellen van de plaats!
Een ondertoon van strijd en hartstocht
zit er dus in. En de puriteinse Engelsen
zijn reeds vroeg met allerlei bepalingen
tegen het spel opgetreden. Zij hadden
daar wel enige reden voor, want er
plachten in die dagen nog wel eens doden
bij het voetbalspel, dat toen alles weg
had van het moderne rugby, te vallen.
Niettemin: ook de Italianen kenden
het spel. Zij schreven reeds verhandelin
gen over het „calcio florentino" in het
midden van de zestiende eeuw!
In Italië stonden toen voor het doel
vijf spelers, voor hen vier en nog verder
het veld op twee verdedigers. De voor
hoede bestond uit drie maal vijf dicht
aaneen staande mannen, zodat er zes-en-
twintigtallen in het véld waren in plaats
van elftallen.
De boeren in Waddinxveen en Ryn-
saterwoude alsmede de Noord-Hollanders
die hun gemeente Kolverdijk noemden,
zullen nimmer vermoed hebben, dat de
tegels in hun schouwen nog eens tot
zoveel historische beschouwing zouden
uitdijen als thans geschiedt. Voor hen
was een tegel een tegel. Of het een
Wan-Li tegel was, met motieven, over
genomen van de Chinese borden, die de
eerste Oostvaarders terugvoerden in hun
schepen, of er een Franse lelie (fleur de
lis) met of zonder pilaster opstond, dan
wel een ossekop of een spinnetje. Dat
heeft hun minder geïnteresseerd dan de
verzamelaar van vandaag. Want naast
de voorstelling maken die onderschei
dingen zijn bezit nog waardevoller. Hij
kan er de periode van vervaardiging
mede door bepalen!
Het wetsontwerp Oorlogsstralrecht
Ligt
de
hierin een gevaar voor
krijgsverrichtingen
Toetsingsrecht of onvoorwaardelijke
uitvoering van bevelen
QNDER DE VELE belangrijke zaken, die het bij de Tweede Kamer aan
hangige wetsontwerp Oorlogsstrafrecht behandelt, roept het ook een
vraag op, die men als volgt zou kunnen formuleren: „Zal er te velde en
onder andere oorlogsomstandigheden aan ondergeschikte militairen een
recht van toetsing aan de, huns inziens, normale eisen van menselijkheid
en zedelijkheid worden geschonken, tegenover de onvoorwaardelijke en
stipte uitvoering van de bevelen hunner meerderen?"
Er is wellicht gevaar, deze vraag niet
objectief te kunnen zien, voor allen, die
nog min of meer bevangen zijn door de
herinnering aan hetgeen de Duitse oor
logsmachine in de jaren 19401945 ook
ons deed zien van de begrippen:
„Führerbefehle" en „Befehl ist Befehl",
die beide kunnen leiden tot „Kadaver
Gehorsam" zoals voorheen eens tot de
figuur: „Kapitan von Köpenick".
Zij liggen toch te vers in het geheugen,
om de geestesgesteldheid, die aan derge
lijke uitwassen ten grondslag heeft ge
legen, geheel uit onze herinnering te
bannen.
Daarom is de onbevangen beantwoor
ding van de bovengestelde vraag van het
grootste belang, nu zij zich door het ont
werp Oorlogsstrafrecht in onze wetten
naar voren zou dringen.
Een ieder, die thans de noodzakelijk
heid van een goede krijgsmacht erkent,
een overtuiging welke zich ook na de
vreselijke worsteling om onze vrijheid,
bij de meesten der vroegere tegenstan
ders, zelfs de voormalige mannen van
het „Gebroken geweer" heeft gevestigd,
aanvaardt daarmede tevens het axioma
dat zonder een uitnemende k r ij g s-
tucht het wederom opgebouwde de
fensie-apparaat waardeloos wordt.
Zulks bedoelt uiteraard, een krijgs
tucht die wel degelijk het zelfstandig
denken en begrijpen bij de er in betrok
ken militairen toelaat, ja in de hand
werkt en eist.
Hoe beter zulka plaats vindt, hoe eer
der ook de ontoelaatbaarheid van een
onbeperkt toetsingsrecht voor de lagere
bevelhebbers ten aanzien van de door
hogerhand gegeven bevelen zal worden
ingezien.
Trouwens de gestelde vraag geldt
speciaal de omstandigheden waarvoor
het Oo r 1 o g sstrafrecht bestaat, waar
van elk denkend militair in de eerste
plaats het verschil zal inzien tegenover
de gewone vredesomstandigheden.
W/ELNU, wanneer in oorlogstijd te
Velde of onder andere oorlogsom
standigheden bevelen worden gegeven
betreffende het daadwerkelijk optreden
der troepen, dan hangt het welslagen
voor het allergrootste deel af van de
•tipte uitvoering door allen van de uit
gedrukte wil des bevelhebbers.
Elke aarzeling in deze kan, ja moet,
veelal noodlottig worden en zeker veel
swaardere offers vragen dan nodig ia.
Nog erger wordt dit. wanneer de deur
geopend zou worden voor een toetsings
recht ten aanzien van de bevelen aan de,
in het oog der opvolgende lagere bevel
hebbers, als normaal prevalerende eisen
van menselijkheid en zedelijkheid.
Het bovenstaande maakt de onderbe
velhebbers zeer zeker niet tot „Kadavi
Gehorsam", maar zal ze eerder brengen
tot het oudere begrip „I n i t i a t
im Gehorsa m"; een geestesgesteld
heid, welke het initiatief der onderbe
velhebbers zeker niet wil binden, m.
met het oog op het te bereiken doel-
W/ AT DAN MET degenen, voor wie
het opvolgen van bevelen huns in
ziens indruisende tegen de eisen van
normale menselijkheid en zedelijkheid,
een zielsconflict zou kunnen scheppen,
hetgeen hun handelingen verlammen
Dezen zullen, indien die toestand hen
tot dienstweigering mocht brengen, er
vaak de allerzwaarste gevolgen voor
heen eventueel zelfs standrechtelijk
voor moeten aanvaarden.
Er kan toch het wel en wee van een
leger er van afhangen^ wanneer een, uit
een toetsingsrecht geboren afwachtende,
vertragende of een tegen de wil der
bevelhebbers indruisende geestesgesteld
heid zou ontstaan, zelfs met het gevaar
een groter of kleiner deel van het ge
vechtsfront tot partieel teruggaan te
dwingen.
Men zou hierin de hoogst gevaarlijke
figuur terug vinden van de in het Fran
se leger voorheen zo gevreesde „soldats
Een andere zaak is, dat, wanneer aan
de ondergeschikte blijkt, dat de toestand
bij het ontvangen van bevelen geheel
veranderd is, hij uit eigen initiatief en
op eigen verantwoordelijkheid verplicht
is zijn maatregelen daaraan zo goed
mogelijk aan te passen.
Dit alles gaat dus over de door alle
tijden als een gevormde, normale ge
dragslijn in de voor de ondergeschikte
bevelhebbers moeilijkste situaties te
Velde, wanneer een ieder kan aanvoe
len. dat het gaat om het gevleugeld
woord van wijlen Speenhof! ,,'t is be
roerd maar het mo e t gebeuren".
GEHEEL ANDERS staat het met de
houdïng, aan te nemen tegenover
bevelen, waarvan het opvolgen als een
Waarblijkend niet door oorlogsnoodzaak
geboden gruwel tegen geweten, eer,
zedelij khed, menslievendheid, Gods-
(Advertentie)
Bij de zeventigste verjaardag van
profdr F. W. Grosheide
Gedegen Nieuwtestamenticus -
Vrije Univeisiteit
sieiaad dei
En dit is beugelen: een vrij grote ronde bal moet n
werken. In Antoon Coolen's boek „Kinderen van
beugelen geschreven. Daar wordt Godefriedus v
i.l. langs de Zaan en in de Streek b(J
Hoorn. Maar voetbal en biljart verdrin
gen het en de opvolger, golf, kan be-
aarlyk als een volksspel aangemerkt
worden. Kolven was dat zeer zeker wèl.
Getuige het feit, dat er een spreekwoord
bestaat „Zo glad als een kolfbaan". En
ook de uitdrukkingen „Paal en perk stel
len", „Lukraak", „Binnen de perken
blijven", „Hij slaat de plank lelijk mis",
die alle aan het kolfspel zijn ontleend.
De in 1812 overleden schoolopziener
Nieuwold vervaardigde in zijn beste ja
ren een lees-leerboek, waarmee hij de
klankmethode in het leesonderwijs in
voerde. Daarin kan men de volgend»
vraag vinden: ..Wat zegt men, als de bal
de paal raakt?" En het antwoord luidt:
„Aan!" Het plaatje toont een kolfspeler.
Dat spel moet dus in het begin van de
vorige eeuw wel sterk tot het kleine
kind gesproken hebben.
Dat de k. een g. werd is geen wonder.
De Arabieren zeggen tegen het woord
„kalifaat", „galifaat". De k. wordt dus
vaak een g.
Dat het spel in de Angel-Saksische
landen tot grote bloei kwam is te dan
ken aan die Vlamingen en Nederlanders,
die in de veertiende eeuw naar Schotland
emigreerden, daar het kolfspel heen
brachten en er zo populair maakten, dat
men geneigd is het golfspel als een spel
van Schotse herkomst te beschouwen. De
tegelverzameling Brongers leert anders!
Al pluizend naar de betekenis van het
kolfspel is de heer Brongers ook veel
tegen gekomen, dat hem de herkomst
door een beugel zien te
s volk" wordt over het
de Breemortel gedood.
waarop prof. Grosheide, hoogleraar
in de Nieuwtestamentische exegese en
aanverwante vakken aan de Vrije Uni
versiteit, D.V. de leeftijd der sterken zal
bereiken.
Hoewel prof. Grosheide uitdrukkelijk
als zijn wens heeft te kennen gegeven,
dat alle zwier van een officiële receptie
zou worden vermeden een wens, die
een comité van bij hem gepromoveerde
leerlingen slechts had te respecteren, of
schoon niet zonder strijd is er toch
reden te óver en gelukkig ook ruimte,
om in bredere kring en met dankbaar
heid bij dit feit stil te staan.
Christelijke roeping en drang des har
ten dringt ons daar trouwens toe. God
vraagt van ons, dat wij Hem in al de
gebaren van Zijn goedheid zullen erken
nen en loven. Daartoe behoort stellig
niet ln de laatste plaats, dat onze dagen
verlengd worden in het land, dat God
ons heeft toegewezen.
Temeer reien om dankbaar te geden
ken is er, als de balans van een lang,
wetenschappelijk leven mag worden op
gemaakt. Zoals dat hier bü prof. Gros
heide het geval is. Immers, zo ergens,
dan geldt op het terrein der wetenschap
de spreuk: Ars longa, vita brevis; de
kunst is lang en het leven kort.
T^EN enorme dosis doorzettingsvermo-
*-J gen, een stille volharding van jaren
lange arbeid ligt aan wetenschappelijk
werk ten grondslag. En zeker in zulk
een geduldig en nauwluisterend bedrijf
als exegese van de Schrift, welke ons in
de grondtalen plaatst van een geheel
eigen wereld, die alleen zuiver benaderd
kan worden als men toegerust is met
een zeer grote eruditie. Om een goed
exegeet te zijn, moet men niet alleen
een scherp verstand hebben, maar ook
een uiterst gevoelige naald voor gram
matica, voor ontleding en kleur van
taal en zinsbouw.
Wanneer wy van arbeid en publicaties
van prof. Grosheide de balans opmaken
in zijn wetenschappelijke loopbaan hy
is op 13 December van dit jaar 39 jaar
aan de V.U. verbonden dan kan men
niet anders getuigen dan dat de leer
stoel in de N.T. exegese aan de Vrije
Universiteit bijna 40 jaren lang bezet is
geweest door een gedegen Nieuwtesta
menticus.
dienst, tot weigering moet lelden, om
dat er alleen misdadigheid en zeker geen
gevechtsdoel mee bereikt zou kunnen
worden.
Het dirama der vermoorde duizenden
krijgsgevangen Polen b(J Katyn en hoe
wel nog niet officieel bevestigd, hetgeen
kortgeleden in de strijd in Korea dui
zenden krijgsgevangen mannen uit de
geallieerde troepen door de Chinese
communisten zou zijn aangedaan, al
deze gebeurtenissen zijn ..tekenen aan
de wand", want zij bewijzen, dat zelfs
is tijdsgewricht nog zulke mensont
erende bevelen door troepen-aanvoer
ders kunnen worden gegeven, die gewe
tensvolle onderbevelhebbers zelfs X e n
oste van hun leven tot niet
in twijfel onderhevige weigering rul-
n moeten brengen.
De beide uitersten in deze regels ge
schetst, bevestigen echter de waarheid
het zedelijk gevaar om de onder
bevelhebbers in de gewone vragen, die
de oorlogen helaas steeds zullen stellen
eventueel zelf voor de beslissing te stel
len of zij de gegeven bevelen zullen
hebben te toetsen, ja de uitvoering zul
len hebben te weigeren ten koste van
hun leven.
W. RÖELL
Luitenant-Generaal b-d.
Het kolven werd tenslotte niet
gladde kolfbanen beoefend.
Minister Staf schudde Oorlog en Marine
als het ware uit z'n mouw
Met Kerstmis ruim verlof voor militairen,
die niet strikt nodig zijn
(Van onze Parlementsredacteur)
VANNACHT OM HALF EEN waren in de Tweede Kamer de begrotingen
van Oorlog en Marine afgehandeld. Toen waren er nog vier Kamer
leden aanwezig. Tot een eindstemming is het dan ook niet kunnen komen,
temeer, daar er van communistische zijde twee moties waren ingediend. De
eerste motie vroeg een Kerstgratificatie voqr de dienstplichtigen en de
tweede dringt aan op wijziging van de wet regelende het buitengewone
militaire pensioen voor mobilisatieslachtoffers 19141918. De stemmingen
zouden hedenmiddag bij het begin van de vergadering plaats hebben.
Groots is het debat niet geweest. De
grote lijnen waren dan ook al getrokken
bij de bespreking van de begroting van
Buitenlandse Zaken en trouwens ook by
de algemene politieke beschouwingen.
Deze begrotingsbehandeling beperkte zich
tot detailpunten, hetgeen minister Staf
de verzuchting deed slaken, dat hij stond
voor een stortvloed van vragen. Uit zijn
beantwoording, dikwijls „los van het pa
pier" is wel gebleken, dat deze bewinds-
zich uitstekend in zijn zaken heeft
ingewerkt: hij schudde zijn beantwoor
ding als het ware uit zijn mouw.
Niet aUeen minister Staf, ook de beide
staatssecretarissen, de heren Moorman en
Kranenburg, hebben aan de beantwoor
ding deelgenomen.
De aard van het debat maakte het voor
de toehoorders nogal saai. Minister Staf
zorgde echter af en toe voor een vrolijke
noot. Zo had de heer Tilanus (c.h.) ge
klaagd over het veelvuldig gebruik van
lettersamenstellingen in het militaire
jargon-op-papier. Ja, zei minister Staf,
ik kan er zelfs soms ook bijna niet uit
komen. Ik raak er nu wel zo'n beetje
aan gewend, je leert het vanzelf, maar
ik hou mijn hart vast voor mijn op
volger
Een ander geval: de heer Fens (k.v.p.)
had gevraagd, wat de houding
Churchill en de zijnen nu wel tegenover» 9 millioen die nu besteed worden
Europees leger zou zijn. In Straats
burg had hij immers, toen hy nog niel
in de regering zat. hiervoor het pleit ge
voerd. Ik heb mijn nieuwe Engelse col
lega nog niet ontmoet, zo antwoordde de
bewindsman, maar by het eerste contact
dat ik met hem heb, zal ik de vraag van
de heer Fens overbrengen.
Nu gaan wij over tot ernstiger zaken
uit het regeringsantwoord. Allereerst dan
het houden van internationale oefeningen
op Zondag. Eergisteren was hiertegen ge
protesteerd door de heren Fens (k.v.p.),
Roosjen (a.r.) en ds Fokkema (a.r.
Met een scherp ontledend verstand
toegerust, heeft hij in zijn lange loop
baan honderden studenten vertrouwd
gemaakt met het Nieuwtestamentisch
Grieks. Zyn colleges kenmerkten zich
deze herinnering draag ik alt-hans mee
als nuchter, zakelijk en geargumen
teerd. Daarby nobel en welgezind, ook
als hy opvattingen van anderen moest
bestrijden. Zo dient hij zich reeds aan
in zyn dissertatie, die handelt over „De
Verwachting der Toekomst van Jezus
Christus". ïn deze dissertatie hebt gt
reeds de gehele Grosheide van later, var
de catheder, van de commentaren, ir
nuce vóór U. Nuchter, zakelijk en gear
gumenteerd.
heerst in de commentaren van prof.
Grosheide niet ten koste van eerbied en
warmte voor het Woord Gods. In de
liberale wetenschappelijke school der
N.T. exegese zijn in de eerste decenniën
onzer eeuw commentaren geschreven,
vol van bijna angstwekkende acribie en
materiaalverzameling. Maar onder deze
wetenschappelijke lading word het le
vende Woord Gods bijna doodgedrukt.
Prof. Grosheide's commentaren doen in
dit opzicht weldadig aan. Schenkt hij
enerzijds strenge aandacht aan allerlei
exegetische problemen, anderzijds is de
toon zó, dat men gevoelt: Hier is ge
poogd, dienende arbeid te verrichten,
geworteld in eerbied en vrees voor het
Woord Gods.
Leerling en geesteszoon van de grote
ds Zandt (s.g.p.) en de heer Kikkert
(chr.-hi6t.).
Minister Staf verklaarde het in be
ginsel met de opvattingen van deze
Kamerleden eens te zijn. En hij be
loofde, dat hij dit standpunt duidelijk
aan zijn buitenlandse collega's ken
baar zal maken. Hiervoor had hij nu
een steuntje in de rug van de Ka
merleden, die er het hunne over had
den gezegd.
In zake de nationale reserve deelde de
bewindsman mee, dat het hierop betrek
king hebbende koninklijke besluit thans
is geregeld. Hiermee is een begin ge
maakt om tot de nodige uitbouw te ko
men. De 300 oefen-uren vormen een mi
nimum. De minister hoopte, dat er vrij
willigers zullen zijn, die langer willen
oefenen. Ook aan de gewapende bedrijfs-
bescherming zal moeten worden gedacht.
Hierover worden besprekingen gevoerd.
Voor sommige gevallen, bij het om
vormen van bepaalde eenheden, is
misschien een lagere tijd voor her
halingsoefeningen nodig dan 85 da
gen. Mocht dit zo zijn, dan zal er een
wetswijziging moeten komen. Aan
eventuele tegenstellingen tussen de
genen, die zich voor Duitse krijgsge
vangenschap hebben gemeld en dege
nen die zijn ondergedoken, zal niet
veel te doen zijn. Het is beter de
strijdbijl maar te begraven.
Bij het oproepen van artsen zal zoveel
mogelijk rekening gehouden worden
persoonlijke belangen. De eerstvolgende
jaren zal op hen nog wel een beroep
moeten worden gedaan om langer in
dienst te blijven.
De aangevulde commissie uit de defen
siecommissie, die het vaccinatievraagstuk
heeft bestudeerd, is juist met haar rap
port gereed gekomen. Met i
kes wordt overleg gepleegd
nu zal moeten gebeuren.
Verwacht wordt dat nog dit zittingsjaar
een wetsontwerp in zake rechtsherstel
voor onderofficieren zal kunnen worden
ingediend.
Met betrekking tot de militaire te
huizen liet de bewindsman een tamelijk
somber geluid horen: hij vreesde, dat er
van de zyde van het departement niet
veel meer gedaan kan worden dan reeds
geschiedt.
4500 woningen nodig
Plannen zyn in overweging voor na
dere voorzieningen, die getroffen moeten
worden met betrekking tot de marine
basis in Nieuw-Guinea. Geregeld over
leg is er gaande tussen het georganiseer
de bedrijfsleven en de hoofden der aan
schaffingsdiensten van de defensie
ministeries.
Met het bouwen van woningen
zgn. verplaatsingskosten is het euvel nog
niet opgelost. Het gaat om niet minder
dan 7000 gevallen, waarvan 4500 leden
van het beroepspersoneel alleen
dags in hun gezin zijn. Zoveel mogelijk
zal er van woning geruild
den. Overigens is er bij de betrokken
gemeenten de nodige medewerking te
constateren.
Met Kerstmis zullen de militairen, die
niet voor de dienst rtrikt nodig zyn, ruim
verlof krijgen.
Over een verdere verlenging van de
eerste oefentijd, bijv tot twee jaar, wordt
termiddag werden zij nog aangevuld door voorlopig niet gedacht
Kuyper, heeft hy in aansluiting bij diens
onovertroffen standaardwerk: „Encyclo-
paedie der H. Godgeleerdheid", zyn werk
opgebouwd. Zoek ik het resultaat van
deze bijna veertigjarige hoogleraars-ar
beid op te maken, dan meen ik dit te
mogen grijpen in de trits: gedegen,
ruchtbaar en gezegend.
OOK buiten de kring der Vrije Uni
versiteit genoot en geniet prof. Gros
heide groot vertrouwen en aanzien. Ik
denk hier met name aan de belangrijke
plaats, die hij reeds jaren in het Ned.
Bijbelgenootschap inneemt, een genoot
schap, dat onder zijn leiding de grote en
onschatbare verdienste heeft, aan het
Nederlandse volk een geheel nieuwe ver
taling van de Bijbel te hebben geschon
ken. Het moet prof. Grosheide een grote
voldoening zijn, dat hij aan het einde
van zyn loopbaan ook op dit prachtig
stuk werk mag terugzien.
Zijn persarbeid van jaren, vroeger in
„De Heraut" en nu in het weekblad
„Belijden en Beleven", waarvan hij
hoofdredacteur ls, mag niet onvermeld
blyven. Het verrassende in die persar
beid. waardoor hij ook in niet-kerkelijk-
Gereformeerde kring zeer gewaardeerd
wordt is wel, dat de toon principieel en
tegelijk mild en ruim is. Ondanks zijn 70
jaar kenmerkt deze hoogleraar zich door
de opvallende vatbaarheid om rustig te
luisteren naar de explosies van een jon
gere generatie, zelfs als deze het met
haar uitbarstingen erg bont maakt. Waar
anderen dan geërgerd de kerkelijke po
litie erbij willen halen, daar blijft prof.
Grosheide wonderlijk kalm. Hy oefent
zyn critiek, mild en ruim, maar tegelijk
principieel, en werpt er zo half non
chalant een opmerking tussendoor, die
raak is en zit. Gevolg, dat ook de vurig
ste hemelbestormers onder ons. die wat
luidruchtig hun doel voorbijschieten, zijn
critiek accepteren en willen luisteren.
TNDIEN prof. Grosheide zich aan een
officieel huldebetoon had willen on
derwerpen, zouden stellig honderden
spontaan gekomen zijn om hem geluk te
wensen. Nu hij gemeend heeft, daarvan
te moeten afzien, pryzen zyn meer In
tieme oud-leerlingen, die bü hem hebben
mogen promoveren, zich gelukkig, dat
zij in kleinere kring uiting mochten ge
ven aan hun dankbaarheid en waar
dering voor deze leermeester. Zij boden
hem op een intieme receptie op 21 No
vember een bundel studiën aan.
Prof. Grosheide staat onder ons, te
midden van zoveel geestelijke devaluatie,
als een gangbare calvinistische munt,
en dat zowel bij geest- als niet-geestver-
wanten. Persoon en arbeid waren ge
degen, vruchtbaar en gezegend. Bene me-
ritus de patria, kan men zeggen, en dan
neem ik patria in de zin van: Kerk en
Volk. Kerk en Volk welgediend!
Dr N. J. HOMMES.
Prof. Grossouw over
prof. Grosheide
„De ware Israëliet"
In een bijzonder waarderend artikel in
het R.-K. Dagblad De Tijd brengt prof.
dr W. K. M. Grossouw, hoogleraar in de
Nieuwtestamentische exegese aan de
universiteit te Nijmegen, hulde aan prof.
df E. W. Grosheide, de Nieuwtestamen
ticus van de Vrije Universiteit (die Zon
dag a.s. 70 jaar wordt) wegens diens
..grote verdiensten niet alleen voor de
Gereformeerde kerkelijke wetenschap,
maar ook voor prediking en zielszorg in
z\jn kerkgenootschap".
Prof. Grossouw wyst er op dat de ju
bilaris een actief deelnemer is aan de
gesprekken tussen R K. en reformato
rische theologen, welke de bedoeling
hebben misverstanden tussen de confes
sies weg te ruimen en tot beter weder
zijds begrip en grote waardering te lei
den. „Allen die de nestor van zün groep
bij deze gesprekken hebben meege
maakt. zullen met mij getuigen van zyn
grote eenvoud en oprechtheid en boven
al van zijn groot geloof', aldus de RK.
hoogleraar, die verder schrijft: „Mense
lijk oordeel is steeds feilbaar, maar
voorzover wij oordelen mogen, moeten
wij in hem „de ware Israëliet" zien, die
zijn Heer in oprechtheid dient. Hü ver
enigt in zich de beste Nederlandse, ik
zou waarschijnlijk beter zeggen de beste
Hollandse eigenschappen: vroomheid,
eerlijkheid, een eenvoud die wars is van
alle opsiering en wellicht te zeer hui
vert voor alles wat zweemt naar „pracht
en praal", een grote zorg voor kern en
inhoud, gepaard gaande met een lichte
onderschatting van vorm en stijl".
Tenslotte merkt prof. Grossouw op,
dat prof. Grosheide de grote traditie van
de gereformeerde theologische weten
schap hoog houdt en ze in feite mede
gevestigd en bepaald heeft, terwijl
exegetisch gesproken zün werken wor
den gekenmerkt door een zeer ver
gaande trouw aan de letter der Schrift
„docr een criüsche en meestal afwijzen
de houding ten aanzien van nieuwe
theorieën en hypothesen en door een
strikte orthodoxie, ook ln deze zin dat
de theologische traditie binnen deze
richting de tekstverklaring m L sterker
bepaalt dan zulks bü de katholiek het
geval is"
„Een zekere ascetische eenvoud (als
de jubilaris mü dit epitheton wil ver
geven) typeert ook zijn wetenschappe
lijke werken. Hü bekommert zich wei
nig om de vorm noch om het gemak
van zijn lezers en herinnert ook hierin
somtijds aan zün grote geestverwant
Zahn. Misschien veronderstelt hij te ge-
makkelyk bij allen die volkomen toe
wijding aan het Woord Gods. die zyn
gehele leven heeft bezield en gedragen-»