ENGELSEN VOETBALDEN met schedels van verslagenen Verzameling-Brongers doet onze oude spelen herleven TMTDAG 23 NOVEMBER 1931 „Een koUje naar Uw hand" (Van onze redacteur) j^E EERSTE VOETBAL, gebruikt in een officieel spelwas de schedel van een verslagen Romeinse soldaat. Het was de vierde eeuw van onze Jaartelling, toen men zich natuurlijk in Engeland met dit bizar bedrijf bezighield! Na een overwinning! En de eerste golf-stokken in de sport- historie werden gebruikt buiten de wallen van Nederlandse steden en op het ijs van Nederlandse en Vlaamse binnenwateren. Maar men noemde het spel toen „kolven". Het een èn het ander kan de bezoeker van de heer J. A. Brongers in de De Bruynestraat 17 te Den Haag opmerken. De heer Brongers Is n.l. een verzame laar van tegels, waarop oud-Nederlandse spelers en spelen afgebeeld staan. De tegelbakkers in Makkum, Gouda en Delft hebben blijkbaar nooit naar onder werpen voor hun werk behoeven te soeken. De schouwen en binnenhuizen van oud-Nederlandse boerderijen en burgerwoningen zaten vol met de tafe relen uit het dagelijks leven. Daarin schenen behalve de kolvers, de beuge laars, de pluimbalspelers en des winters de schaatsenrijders vaste verschijningen te zijn. Het ls natuurlijk -maar een deel van de geweldige hoeveelheid tegels, die in de loop der eeuwen gebakken is. Op zijn bureau aan de Raamweg, de persafde ling van de B.P.M., heeft de heer Bron gers een tegeltableau hangen van heel andere aard. Een tekening van een oude papiermolen te Waddinxveen, paars ge schilderd, die, behalve de molen een landelijk tafereel eromheen onthult: een boerenwagen, gaande langs een trek vaart, een trekschuit en de jager van die schuit. Daarbij mensen om de molen en een enkele visser aan de waterkant. En koeien. Echte koeien! In de verzameling van de heer Bron gers is zo'n tegeltableau evenwel een zeldzaamheid. Hij specialiseert zich in het bijeenbrengen van s p e 1-tegels. En daarvan hangen er in zijn huiskamer en elders in zijn woning enige honder- Omdat hij een principieel verzamelaar Is, kan de heer Brongers met het hebben van de voorstellingen alléén geen vrede hebben. Hij wil weten hoe er vroeger gekolfd werd. En wat het beugelen In hield. Hij wil ontdekken, dat pluimballen een vóór-spel van ons tennisspel was. Daarom hangen die tegels naast, ter weerszijden en te midden van prenten, Ingelijste oude spelregels, die eens in olf- en maliebanen hingen en krijgen relief door de boekenverzameling, die, behalve lets over aardolie en aanver wante zaken, zeer veel antiquarische boeken over alle mogelijke spelen bevat. Want de ware verzamelaar wil niet alleen hebben. Hij wil ook weten! !n om nu maar bij kolven te beginnen: verzamelen van al deze tegels is echt een kolfje naar 's heren Bronger's hand. Waarmee reeds gezegd ls, hoe heer Brongers zijn hele verhandelingen verschenen over het kolfspel. Vooral de jaargangen van het maandblad „Golf", waarvan hij redacteur is, bevatten tal van lezenswaardigs over dat spel. Want die mannetjes met hun grote oud-Neder landse hoeden, hun wambuizen en schoe nen met strikken, die men niet alleen op die tegels, maar ook op winterge- zichten van een schilder als Avercamp voor komen, waren de regelrechte voor gangers van de spelers met plus-fours en pet, die wij thans op onze golfvelden zien. Zelfs hun gebaren zijn gelijk. En de kolfstok verschilt, wat de bouw be treft, bijna niet van de golfstok. Al is het materiaal van de laatste moderner. Dat de oudst bekende 17e eeuwse kolf stok en die, waarmee Anthonie Fokker nog gekolfd heeft, zich in de verzame- ling-Brongers bevinden, spreekt van zelf. Er wordt nóg gekolfd in Nederland, Het fraaie tegeltableau van de papiermolen te Waddinxveen. zelfs de spreektaal zoveel voor de hand liggende spreekwijzen bevat, die e herinneren. En wat de heer Brongers aangaat: zijn vader was reeds een zamelaar van antiek, soms zich als echte verzamelaar specialiserend wandelstokken met kunstzinnige knop pen, of zegelstempels: zijn broer heeft de fraaiste verzameling tabaksvoorwer- pen pilpenkoppen, tabakspotten, snuif- en tabaksdozen en curiosa. Dus is zijn ambitie wel te verklaren. Wie zó het bezitten én het willen weten in zijn verzamelen verenigt, betekent ook Iets voor anderen. Van de hand van de van het voetbalspel verklaarde. Hfl schreef in de hongerwinter zelfs een hele verhandeling over het voetballen, historisch en psychologisch bezien. Het werk ls nog niet uitgegeven. U kunt het gerust geloven: dat ls een strop voor allen, die van voetballen houden. Want daarin staat véél, waarvan de supporters noch de speler ook maar enig Idee heeft! Daarin vertelt de heer Brongers van de allereerste voetbalwedstrijden, die er ooit ter wereld gespeeld zijn: in Chester bij Liverpool, waar in 797 de Denen een mislukte invasiepoging deden en de Brit ten, na de slag, aan het voetballen sloe gen met de schedel van een verslagen Eerder, ln de derde eeuw van onze Jaartelling, schijnt er leta dergelijks ge beurd te zijn met het hoofd van een verslagen Romein. Want op Dorset-island herdacht men nog eeuwen lang met een voetbalwedstrijd de verdrijving der Ro meinen aan het begin van onze jaar telling. Voorts heeft de heer Brongers ontdekt, dat er in Picardië in Frankrijk op vas tenavond een folkloristisch voetbalspel wordt gespeeld tussen de jonggehuwden en de vrijgezellen van die plaats. Alleen de winnaars mogen de „Branie", een volksdans die er op volgt, maar dansen. En zo kan het gebeuren, dat de jong gehuwden hun jonge vrouwen zien in de armen van de vrijgezellen van de plaats! Een ondertoon van strijd en hartstocht zit er dus in. En de puriteinse Engelsen zijn reeds vroeg met allerlei bepalingen tegen het spel opgetreden. Zij hadden daar wel enige reden voor, want er plachten in die dagen nog wel eens doden bij het voetbalspel, dat toen alles weg had van het moderne rugby, te vallen. Niettemin: ook de Italianen kenden het spel. Zij schreven reeds verhandelin gen over het „calcio florentino" in het midden van de zestiende eeuw! In Italië stonden toen voor het doel vijf spelers, voor hen vier en nog verder het veld op twee verdedigers. De voor hoede bestond uit drie maal vijf dicht aaneen staande mannen, zodat er zes-en- twintigtallen in het véld waren in plaats van elftallen. De boeren in Waddinxveen en Ryn- saterwoude alsmede de Noord-Hollanders die hun gemeente Kolverdijk noemden, zullen nimmer vermoed hebben, dat de tegels in hun schouwen nog eens tot zoveel historische beschouwing zouden uitdijen als thans geschiedt. Voor hen was een tegel een tegel. Of het een Wan-Li tegel was, met motieven, over genomen van de Chinese borden, die de eerste Oostvaarders terugvoerden in hun schepen, of er een Franse lelie (fleur de lis) met of zonder pilaster opstond, dan wel een ossekop of een spinnetje. Dat heeft hun minder geïnteresseerd dan de verzamelaar van vandaag. Want naast de voorstelling maken die onderschei dingen zijn bezit nog waardevoller. Hij kan er de periode van vervaardiging mede door bepalen! Het wetsontwerp Oorlogsstralrecht Ligt de hierin een gevaar voor krijgsverrichtingen Toetsingsrecht of onvoorwaardelijke uitvoering van bevelen QNDER DE VELE belangrijke zaken, die het bij de Tweede Kamer aan hangige wetsontwerp Oorlogsstrafrecht behandelt, roept het ook een vraag op, die men als volgt zou kunnen formuleren: „Zal er te velde en onder andere oorlogsomstandigheden aan ondergeschikte militairen een recht van toetsing aan de, huns inziens, normale eisen van menselijkheid en zedelijkheid worden geschonken, tegenover de onvoorwaardelijke en stipte uitvoering van de bevelen hunner meerderen?" Er is wellicht gevaar, deze vraag niet objectief te kunnen zien, voor allen, die nog min of meer bevangen zijn door de herinnering aan hetgeen de Duitse oor logsmachine in de jaren 19401945 ook ons deed zien van de begrippen: „Führerbefehle" en „Befehl ist Befehl", die beide kunnen leiden tot „Kadaver Gehorsam" zoals voorheen eens tot de figuur: „Kapitan von Köpenick". Zij liggen toch te vers in het geheugen, om de geestesgesteldheid, die aan derge lijke uitwassen ten grondslag heeft ge legen, geheel uit onze herinnering te bannen. Daarom is de onbevangen beantwoor ding van de bovengestelde vraag van het grootste belang, nu zij zich door het ont werp Oorlogsstrafrecht in onze wetten naar voren zou dringen. Een ieder, die thans de noodzakelijk heid van een goede krijgsmacht erkent, een overtuiging welke zich ook na de vreselijke worsteling om onze vrijheid, bij de meesten der vroegere tegenstan ders, zelfs de voormalige mannen van het „Gebroken geweer" heeft gevestigd, aanvaardt daarmede tevens het axioma dat zonder een uitnemende k r ij g s- tucht het wederom opgebouwde de fensie-apparaat waardeloos wordt. Zulks bedoelt uiteraard, een krijgs tucht die wel degelijk het zelfstandig denken en begrijpen bij de er in betrok ken militairen toelaat, ja in de hand werkt en eist. Hoe beter zulka plaats vindt, hoe eer der ook de ontoelaatbaarheid van een onbeperkt toetsingsrecht voor de lagere bevelhebbers ten aanzien van de door hogerhand gegeven bevelen zal worden ingezien. Trouwens de gestelde vraag geldt speciaal de omstandigheden waarvoor het Oo r 1 o g sstrafrecht bestaat, waar van elk denkend militair in de eerste plaats het verschil zal inzien tegenover de gewone vredesomstandigheden. W/ELNU, wanneer in oorlogstijd te Velde of onder andere oorlogsom standigheden bevelen worden gegeven betreffende het daadwerkelijk optreden der troepen, dan hangt het welslagen voor het allergrootste deel af van de •tipte uitvoering door allen van de uit gedrukte wil des bevelhebbers. Elke aarzeling in deze kan, ja moet, veelal noodlottig worden en zeker veel swaardere offers vragen dan nodig ia. Nog erger wordt dit. wanneer de deur geopend zou worden voor een toetsings recht ten aanzien van de bevelen aan de, in het oog der opvolgende lagere bevel hebbers, als normaal prevalerende eisen van menselijkheid en zedelijkheid. Het bovenstaande maakt de onderbe velhebbers zeer zeker niet tot „Kadavi Gehorsam", maar zal ze eerder brengen tot het oudere begrip „I n i t i a t im Gehorsa m"; een geestesgesteld heid, welke het initiatief der onderbe velhebbers zeker niet wil binden, m. met het oog op het te bereiken doel- W/ AT DAN MET degenen, voor wie het opvolgen van bevelen huns in ziens indruisende tegen de eisen van normale menselijkheid en zedelijkheid, een zielsconflict zou kunnen scheppen, hetgeen hun handelingen verlammen Dezen zullen, indien die toestand hen tot dienstweigering mocht brengen, er vaak de allerzwaarste gevolgen voor heen eventueel zelfs standrechtelijk voor moeten aanvaarden. Er kan toch het wel en wee van een leger er van afhangen^ wanneer een, uit een toetsingsrecht geboren afwachtende, vertragende of een tegen de wil der bevelhebbers indruisende geestesgesteld heid zou ontstaan, zelfs met het gevaar een groter of kleiner deel van het ge vechtsfront tot partieel teruggaan te dwingen. Men zou hierin de hoogst gevaarlijke figuur terug vinden van de in het Fran se leger voorheen zo gevreesde „soldats Een andere zaak is, dat, wanneer aan de ondergeschikte blijkt, dat de toestand bij het ontvangen van bevelen geheel veranderd is, hij uit eigen initiatief en op eigen verantwoordelijkheid verplicht is zijn maatregelen daaraan zo goed mogelijk aan te passen. Dit alles gaat dus over de door alle tijden als een gevormde, normale ge dragslijn in de voor de ondergeschikte bevelhebbers moeilijkste situaties te Velde, wanneer een ieder kan aanvoe len. dat het gaat om het gevleugeld woord van wijlen Speenhof! ,,'t is be roerd maar het mo e t gebeuren". GEHEEL ANDERS staat het met de houdïng, aan te nemen tegenover bevelen, waarvan het opvolgen als een Waarblijkend niet door oorlogsnoodzaak geboden gruwel tegen geweten, eer, zedelij khed, menslievendheid, Gods- (Advertentie) Bij de zeventigste verjaardag van profdr F. W. Grosheide Gedegen Nieuwtestamenticus - Vrije Univeisiteit sieiaad dei En dit is beugelen: een vrij grote ronde bal moet n werken. In Antoon Coolen's boek „Kinderen van beugelen geschreven. Daar wordt Godefriedus v i.l. langs de Zaan en in de Streek b(J Hoorn. Maar voetbal en biljart verdrin gen het en de opvolger, golf, kan be- aarlyk als een volksspel aangemerkt worden. Kolven was dat zeer zeker wèl. Getuige het feit, dat er een spreekwoord bestaat „Zo glad als een kolfbaan". En ook de uitdrukkingen „Paal en perk stel len", „Lukraak", „Binnen de perken blijven", „Hij slaat de plank lelijk mis", die alle aan het kolfspel zijn ontleend. De in 1812 overleden schoolopziener Nieuwold vervaardigde in zijn beste ja ren een lees-leerboek, waarmee hij de klankmethode in het leesonderwijs in voerde. Daarin kan men de volgend» vraag vinden: ..Wat zegt men, als de bal de paal raakt?" En het antwoord luidt: „Aan!" Het plaatje toont een kolfspeler. Dat spel moet dus in het begin van de vorige eeuw wel sterk tot het kleine kind gesproken hebben. Dat de k. een g. werd is geen wonder. De Arabieren zeggen tegen het woord „kalifaat", „galifaat". De k. wordt dus vaak een g. Dat het spel in de Angel-Saksische landen tot grote bloei kwam is te dan ken aan die Vlamingen en Nederlanders, die in de veertiende eeuw naar Schotland emigreerden, daar het kolfspel heen brachten en er zo populair maakten, dat men geneigd is het golfspel als een spel van Schotse herkomst te beschouwen. De tegelverzameling Brongers leert anders! Al pluizend naar de betekenis van het kolfspel is de heer Brongers ook veel tegen gekomen, dat hem de herkomst door een beugel zien te s volk" wordt over het de Breemortel gedood. waarop prof. Grosheide, hoogleraar in de Nieuwtestamentische exegese en aanverwante vakken aan de Vrije Uni versiteit, D.V. de leeftijd der sterken zal bereiken. Hoewel prof. Grosheide uitdrukkelijk als zijn wens heeft te kennen gegeven, dat alle zwier van een officiële receptie zou worden vermeden een wens, die een comité van bij hem gepromoveerde leerlingen slechts had te respecteren, of schoon niet zonder strijd is er toch reden te óver en gelukkig ook ruimte, om in bredere kring en met dankbaar heid bij dit feit stil te staan. Christelijke roeping en drang des har ten dringt ons daar trouwens toe. God vraagt van ons, dat wij Hem in al de gebaren van Zijn goedheid zullen erken nen en loven. Daartoe behoort stellig niet ln de laatste plaats, dat onze dagen verlengd worden in het land, dat God ons heeft toegewezen. Temeer reien om dankbaar te geden ken is er, als de balans van een lang, wetenschappelijk leven mag worden op gemaakt. Zoals dat hier bü prof. Gros heide het geval is. Immers, zo ergens, dan geldt op het terrein der wetenschap de spreuk: Ars longa, vita brevis; de kunst is lang en het leven kort. T^EN enorme dosis doorzettingsvermo- *-J gen, een stille volharding van jaren lange arbeid ligt aan wetenschappelijk werk ten grondslag. En zeker in zulk een geduldig en nauwluisterend bedrijf als exegese van de Schrift, welke ons in de grondtalen plaatst van een geheel eigen wereld, die alleen zuiver benaderd kan worden als men toegerust is met een zeer grote eruditie. Om een goed exegeet te zijn, moet men niet alleen een scherp verstand hebben, maar ook een uiterst gevoelige naald voor gram matica, voor ontleding en kleur van taal en zinsbouw. Wanneer wy van arbeid en publicaties van prof. Grosheide de balans opmaken in zijn wetenschappelijke loopbaan hy is op 13 December van dit jaar 39 jaar aan de V.U. verbonden dan kan men niet anders getuigen dan dat de leer stoel in de N.T. exegese aan de Vrije Universiteit bijna 40 jaren lang bezet is geweest door een gedegen Nieuwtesta menticus. dienst, tot weigering moet lelden, om dat er alleen misdadigheid en zeker geen gevechtsdoel mee bereikt zou kunnen worden. Het dirama der vermoorde duizenden krijgsgevangen Polen b(J Katyn en hoe wel nog niet officieel bevestigd, hetgeen kortgeleden in de strijd in Korea dui zenden krijgsgevangen mannen uit de geallieerde troepen door de Chinese communisten zou zijn aangedaan, al deze gebeurtenissen zijn ..tekenen aan de wand", want zij bewijzen, dat zelfs is tijdsgewricht nog zulke mensont erende bevelen door troepen-aanvoer ders kunnen worden gegeven, die gewe tensvolle onderbevelhebbers zelfs X e n oste van hun leven tot niet in twijfel onderhevige weigering rul- n moeten brengen. De beide uitersten in deze regels ge schetst, bevestigen echter de waarheid het zedelijk gevaar om de onder bevelhebbers in de gewone vragen, die de oorlogen helaas steeds zullen stellen eventueel zelf voor de beslissing te stel len of zij de gegeven bevelen zullen hebben te toetsen, ja de uitvoering zul len hebben te weigeren ten koste van hun leven. W. RÖELL Luitenant-Generaal b-d. Het kolven werd tenslotte niet gladde kolfbanen beoefend. Minister Staf schudde Oorlog en Marine als het ware uit z'n mouw Met Kerstmis ruim verlof voor militairen, die niet strikt nodig zijn (Van onze Parlementsredacteur) VANNACHT OM HALF EEN waren in de Tweede Kamer de begrotingen van Oorlog en Marine afgehandeld. Toen waren er nog vier Kamer leden aanwezig. Tot een eindstemming is het dan ook niet kunnen komen, temeer, daar er van communistische zijde twee moties waren ingediend. De eerste motie vroeg een Kerstgratificatie voqr de dienstplichtigen en de tweede dringt aan op wijziging van de wet regelende het buitengewone militaire pensioen voor mobilisatieslachtoffers 19141918. De stemmingen zouden hedenmiddag bij het begin van de vergadering plaats hebben. Groots is het debat niet geweest. De grote lijnen waren dan ook al getrokken bij de bespreking van de begroting van Buitenlandse Zaken en trouwens ook by de algemene politieke beschouwingen. Deze begrotingsbehandeling beperkte zich tot detailpunten, hetgeen minister Staf de verzuchting deed slaken, dat hij stond voor een stortvloed van vragen. Uit zijn beantwoording, dikwijls „los van het pa pier" is wel gebleken, dat deze bewinds- zich uitstekend in zijn zaken heeft ingewerkt: hij schudde zijn beantwoor ding als het ware uit zijn mouw. Niet aUeen minister Staf, ook de beide staatssecretarissen, de heren Moorman en Kranenburg, hebben aan de beantwoor ding deelgenomen. De aard van het debat maakte het voor de toehoorders nogal saai. Minister Staf zorgde echter af en toe voor een vrolijke noot. Zo had de heer Tilanus (c.h.) ge klaagd over het veelvuldig gebruik van lettersamenstellingen in het militaire jargon-op-papier. Ja, zei minister Staf, ik kan er zelfs soms ook bijna niet uit komen. Ik raak er nu wel zo'n beetje aan gewend, je leert het vanzelf, maar ik hou mijn hart vast voor mijn op volger Een ander geval: de heer Fens (k.v.p.) had gevraagd, wat de houding Churchill en de zijnen nu wel tegenover» 9 millioen die nu besteed worden Europees leger zou zijn. In Straats burg had hij immers, toen hy nog niel in de regering zat. hiervoor het pleit ge voerd. Ik heb mijn nieuwe Engelse col lega nog niet ontmoet, zo antwoordde de bewindsman, maar by het eerste contact dat ik met hem heb, zal ik de vraag van de heer Fens overbrengen. Nu gaan wij over tot ernstiger zaken uit het regeringsantwoord. Allereerst dan het houden van internationale oefeningen op Zondag. Eergisteren was hiertegen ge protesteerd door de heren Fens (k.v.p.), Roosjen (a.r.) en ds Fokkema (a.r. Met een scherp ontledend verstand toegerust, heeft hij in zijn lange loop baan honderden studenten vertrouwd gemaakt met het Nieuwtestamentisch Grieks. Zyn colleges kenmerkten zich deze herinnering draag ik alt-hans mee als nuchter, zakelijk en geargumen teerd. Daarby nobel en welgezind, ook als hy opvattingen van anderen moest bestrijden. Zo dient hij zich reeds aan in zyn dissertatie, die handelt over „De Verwachting der Toekomst van Jezus Christus". ïn deze dissertatie hebt gt reeds de gehele Grosheide van later, var de catheder, van de commentaren, ir nuce vóór U. Nuchter, zakelijk en gear gumenteerd. heerst in de commentaren van prof. Grosheide niet ten koste van eerbied en warmte voor het Woord Gods. In de liberale wetenschappelijke school der N.T. exegese zijn in de eerste decenniën onzer eeuw commentaren geschreven, vol van bijna angstwekkende acribie en materiaalverzameling. Maar onder deze wetenschappelijke lading word het le vende Woord Gods bijna doodgedrukt. Prof. Grosheide's commentaren doen in dit opzicht weldadig aan. Schenkt hij enerzijds strenge aandacht aan allerlei exegetische problemen, anderzijds is de toon zó, dat men gevoelt: Hier is ge poogd, dienende arbeid te verrichten, geworteld in eerbied en vrees voor het Woord Gods. Leerling en geesteszoon van de grote ds Zandt (s.g.p.) en de heer Kikkert (chr.-hi6t.). Minister Staf verklaarde het in be ginsel met de opvattingen van deze Kamerleden eens te zijn. En hij be loofde, dat hij dit standpunt duidelijk aan zijn buitenlandse collega's ken baar zal maken. Hiervoor had hij nu een steuntje in de rug van de Ka merleden, die er het hunne over had den gezegd. In zake de nationale reserve deelde de bewindsman mee, dat het hierop betrek king hebbende koninklijke besluit thans is geregeld. Hiermee is een begin ge maakt om tot de nodige uitbouw te ko men. De 300 oefen-uren vormen een mi nimum. De minister hoopte, dat er vrij willigers zullen zijn, die langer willen oefenen. Ook aan de gewapende bedrijfs- bescherming zal moeten worden gedacht. Hierover worden besprekingen gevoerd. Voor sommige gevallen, bij het om vormen van bepaalde eenheden, is misschien een lagere tijd voor her halingsoefeningen nodig dan 85 da gen. Mocht dit zo zijn, dan zal er een wetswijziging moeten komen. Aan eventuele tegenstellingen tussen de genen, die zich voor Duitse krijgsge vangenschap hebben gemeld en dege nen die zijn ondergedoken, zal niet veel te doen zijn. Het is beter de strijdbijl maar te begraven. Bij het oproepen van artsen zal zoveel mogelijk rekening gehouden worden persoonlijke belangen. De eerstvolgende jaren zal op hen nog wel een beroep moeten worden gedaan om langer in dienst te blijven. De aangevulde commissie uit de defen siecommissie, die het vaccinatievraagstuk heeft bestudeerd, is juist met haar rap port gereed gekomen. Met i kes wordt overleg gepleegd nu zal moeten gebeuren. Verwacht wordt dat nog dit zittingsjaar een wetsontwerp in zake rechtsherstel voor onderofficieren zal kunnen worden ingediend. Met betrekking tot de militaire te huizen liet de bewindsman een tamelijk somber geluid horen: hij vreesde, dat er van de zyde van het departement niet veel meer gedaan kan worden dan reeds geschiedt. 4500 woningen nodig Plannen zyn in overweging voor na dere voorzieningen, die getroffen moeten worden met betrekking tot de marine basis in Nieuw-Guinea. Geregeld over leg is er gaande tussen het georganiseer de bedrijfsleven en de hoofden der aan schaffingsdiensten van de defensie ministeries. Met het bouwen van woningen zgn. verplaatsingskosten is het euvel nog niet opgelost. Het gaat om niet minder dan 7000 gevallen, waarvan 4500 leden van het beroepspersoneel alleen dags in hun gezin zijn. Zoveel mogelijk zal er van woning geruild den. Overigens is er bij de betrokken gemeenten de nodige medewerking te constateren. Met Kerstmis zullen de militairen, die niet voor de dienst rtrikt nodig zyn, ruim verlof krijgen. Over een verdere verlenging van de eerste oefentijd, bijv tot twee jaar, wordt termiddag werden zij nog aangevuld door voorlopig niet gedacht Kuyper, heeft hy in aansluiting bij diens onovertroffen standaardwerk: „Encyclo- paedie der H. Godgeleerdheid", zyn werk opgebouwd. Zoek ik het resultaat van deze bijna veertigjarige hoogleraars-ar beid op te maken, dan meen ik dit te mogen grijpen in de trits: gedegen, ruchtbaar en gezegend. OOK buiten de kring der Vrije Uni versiteit genoot en geniet prof. Gros heide groot vertrouwen en aanzien. Ik denk hier met name aan de belangrijke plaats, die hij reeds jaren in het Ned. Bijbelgenootschap inneemt, een genoot schap, dat onder zijn leiding de grote en onschatbare verdienste heeft, aan het Nederlandse volk een geheel nieuwe ver taling van de Bijbel te hebben geschon ken. Het moet prof. Grosheide een grote voldoening zijn, dat hij aan het einde van zyn loopbaan ook op dit prachtig stuk werk mag terugzien. Zijn persarbeid van jaren, vroeger in „De Heraut" en nu in het weekblad „Belijden en Beleven", waarvan hij hoofdredacteur ls, mag niet onvermeld blyven. Het verrassende in die persar beid. waardoor hij ook in niet-kerkelijk- Gereformeerde kring zeer gewaardeerd wordt is wel, dat de toon principieel en tegelijk mild en ruim is. Ondanks zijn 70 jaar kenmerkt deze hoogleraar zich door de opvallende vatbaarheid om rustig te luisteren naar de explosies van een jon gere generatie, zelfs als deze het met haar uitbarstingen erg bont maakt. Waar anderen dan geërgerd de kerkelijke po litie erbij willen halen, daar blijft prof. Grosheide wonderlijk kalm. Hy oefent zyn critiek, mild en ruim, maar tegelijk principieel, en werpt er zo half non chalant een opmerking tussendoor, die raak is en zit. Gevolg, dat ook de vurig ste hemelbestormers onder ons. die wat luidruchtig hun doel voorbijschieten, zijn critiek accepteren en willen luisteren. TNDIEN prof. Grosheide zich aan een officieel huldebetoon had willen on derwerpen, zouden stellig honderden spontaan gekomen zijn om hem geluk te wensen. Nu hij gemeend heeft, daarvan te moeten afzien, pryzen zyn meer In tieme oud-leerlingen, die bü hem hebben mogen promoveren, zich gelukkig, dat zij in kleinere kring uiting mochten ge ven aan hun dankbaarheid en waar dering voor deze leermeester. Zij boden hem op een intieme receptie op 21 No vember een bundel studiën aan. Prof. Grosheide staat onder ons, te midden van zoveel geestelijke devaluatie, als een gangbare calvinistische munt, en dat zowel bij geest- als niet-geestver- wanten. Persoon en arbeid waren ge degen, vruchtbaar en gezegend. Bene me- ritus de patria, kan men zeggen, en dan neem ik patria in de zin van: Kerk en Volk. Kerk en Volk welgediend! Dr N. J. HOMMES. Prof. Grossouw over prof. Grosheide „De ware Israëliet" In een bijzonder waarderend artikel in het R.-K. Dagblad De Tijd brengt prof. dr W. K. M. Grossouw, hoogleraar in de Nieuwtestamentische exegese aan de universiteit te Nijmegen, hulde aan prof. df E. W. Grosheide, de Nieuwtestamen ticus van de Vrije Universiteit (die Zon dag a.s. 70 jaar wordt) wegens diens ..grote verdiensten niet alleen voor de Gereformeerde kerkelijke wetenschap, maar ook voor prediking en zielszorg in z\jn kerkgenootschap". Prof. Grossouw wyst er op dat de ju bilaris een actief deelnemer is aan de gesprekken tussen R K. en reformato rische theologen, welke de bedoeling hebben misverstanden tussen de confes sies weg te ruimen en tot beter weder zijds begrip en grote waardering te lei den. „Allen die de nestor van zün groep bij deze gesprekken hebben meege maakt. zullen met mij getuigen van zyn grote eenvoud en oprechtheid en boven al van zijn groot geloof', aldus de RK. hoogleraar, die verder schrijft: „Mense lijk oordeel is steeds feilbaar, maar voorzover wij oordelen mogen, moeten wij in hem „de ware Israëliet" zien, die zijn Heer in oprechtheid dient. Hü ver enigt in zich de beste Nederlandse, ik zou waarschijnlijk beter zeggen de beste Hollandse eigenschappen: vroomheid, eerlijkheid, een eenvoud die wars is van alle opsiering en wellicht te zeer hui vert voor alles wat zweemt naar „pracht en praal", een grote zorg voor kern en inhoud, gepaard gaande met een lichte onderschatting van vorm en stijl". Tenslotte merkt prof. Grossouw op, dat prof. Grosheide de grote traditie van de gereformeerde theologische weten schap hoog houdt en ze in feite mede gevestigd en bepaald heeft, terwijl exegetisch gesproken zün werken wor den gekenmerkt door een zeer ver gaande trouw aan de letter der Schrift „docr een criüsche en meestal afwijzen de houding ten aanzien van nieuwe theorieën en hypothesen en door een strikte orthodoxie, ook ln deze zin dat de theologische traditie binnen deze richting de tekstverklaring m L sterker bepaalt dan zulks bü de katholiek het geval is" „Een zekere ascetische eenvoud (als de jubilaris mü dit epitheton wil ver geven) typeert ook zijn wetenschappe lijke werken. Hü bekommert zich wei nig om de vorm noch om het gemak van zijn lezers en herinnert ook hierin somtijds aan zün grote geestverwant Zahn. Misschien veronderstelt hij te ge- makkelyk bij allen die volkomen toe wijding aan het Woord Gods. die zyn gehele leven heeft bezield en gedragen-»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 11