ratste HM
iet op(^\X w óaeck!
Zó moet het
Vele verkeersongelukken komen voort uit een
zorgeloze houding van de voetganger. Het over
steken lijkt soms een kwestie van ,,'t kan nog
nèt". Maar juist door zorgeloosheid ontstaan de
brokken; een automobilist moet plotseling
remmen, een andere wagen vliegt er boven op
allemaal, doordat de voetganger op het
kruispunt niet even naar het stoplicht heeft
gekeken, zoals deze mijnheer.
I
en zó final het fout f
Midden op de rijweg rustig wachten tot het
verkeer even luwt, dat is een zeer gevaarlijke
bezigheid. Vooral als het verkeerslicht op
rood staat. Waarom, zoals de mensen op het
trottoir, niet even geduld? 't Springt zó op
groen! Het leven is nu eenmaal geen kansspel.'
Met zo n wandel ivoren t je is het dubbel uitkijken. Moeder weifelde bovendien een, beetje en daarom
begon de wielrijdster te slingeren. Bijna een botsing! Waarom niet even naar een oversteekplaats ge
reden? En nu we het tóch over voetgangers hebben; och, automobilisten, iets meer respect voor die
oversteekplaatsen, alstublieft! Vooral, als u ziet, dat ouden van dagen uw weg kruisen. Zij zoeken de
veiligste weg en vertrouwen op uw beleefdheid!
I a
Bijlage van de „Nieuwe Leidsche Courant" van Zaterdag 10 November 1951
10-11 November
1944
xxxxxxxxxxxxxxx
xxxxxxxxxxxxxxxx in Nederland
50 000 mannen uil Rotterdam en Schiedam door de Duitsers weggevoerd
BEVEL.
II»t> dMi><>IUk*eh<- vergording hestuut uit giM'den kost,
rookartikplcn en »U* gulden.
Voor do achtorblUvondc familieleden /.al worden
gezorgd.
Het is uan alle bewoner» der gemeente terboden hnr
woonplaats te verlaten.
Op hen, die pogen te ontvluchten oï weer»
stand te bieden, zal worden geschoten.
„HET. was doodstil; het was, of een stoet van geesten rond ging, alleen onze
stappen waren hoorbaar. Het zal tegen middernacht geweest zijn, hier en
daar was een raam verlicht door de verduistering heen. Ergens uit het donker
riep een vrouwenstem ons een naam toe, waarop geen antwoord kwam. Op het
open terrein voor het station moesten we halt houden. Hier konden we elkaar
bij het flauwe sterrenlicht vaag onderscheiden. We zetten onze koffers naast
ons neer; we waren zo dodelijk vermoeid, dat we ons nauwelijks staande
konden houden
T N deze woorden heeft een Rotterdam-
mcr zijn herinnering vastgelegd
aan die vreselijke nacht, toen hij met
duizenden stadgenoten door Duitse sol
daten werd weggeleid.
Rotterdam heeft in de tweede wereld
oorlog ruimschoots zijn deel gehad van
de rampen en ellende, die over de
mensheid zijn uitgestort. Reeds in de
eerste dagen dat Nederland in de oor
log was betrokken werd Rotterdams
binnenstad verwoest. Ongeveer 1000
burgers kwamen ten gevolge van dit
bombardement om het leven; ruim
80.000 personen werden dakloos.
Bange jaren
Dat was het drama van 14 Mei 1940.
Maar ook daarna bleven de donkere on-
heilswolkcn zich bij voorkeur boven de
Maasstad samen pakken. Van 14 Mei
1940 tot 9 November 1944 hadden op
Rotterdam nog 21 luchtaanvallen
plaats, waarbij 748 personen het leven
verloren. Sedert het uitbreken van de
oorlog waren bijna 100.000 personen
dakloos geworden; ongeveer 30.000 „ge
dupeerden" trokken naar andere plaat
sen: 12.000 Joden werden door de bezet
ter weggevoerd; minstens 40.000 arbei
ders waren in Duitsland werkzaam. Wie
zich een billijk oordeel wil vormen over
„de grote razzia", zal al deze feiten in
't oog moeten houden. Ieder, die per
soonlijk die bange jaren te Rotterdam
heeft meegemaakt, zal zich meermalen
verbaasd hebben, dat ondanks de vele
Engelse bombardementen de stemming
der bevolking zo fel anti-Duits bleef,
gelijk bij verschillende gelegenheden
bleek.
in staat waren en voor geen daad meer
terugschrok ken.
Over deze razzia, de grootste die tij
dens de oorlog in ons land plaats had,
is reeds veel geschreven. Betrouwbare
gegevens waren echter spaarzaam;
meestal waren de verhalen ontleend aan
persoonlijke herinneringen.
Dat kon zo niet blijven, want elk jaar
verder van 1944 wordt 't moeilijker
zich een juist beeld te vormen over de
ze trieste gebeurtenis.
Daarom moeten we dankbaar zijn,
dat het Rijksinstituut voor Oorlogsdo
cumentatie ook dit onderwerp in stu
die heeft genomen. En vandaag
precies zeven jaar na de eerste razzia
dag verschijnt hei resultaat van dit
onderzoek in de vorm van een goed
uitgevoerd boek onder de titel „De
razzia van Rotterdam".
verscheen bij Martinus Nijhoff te
's-Gravenhage Het is samengesteld
door de heer B. A. Sijes, wetenschap
pelijk medewerker van het instituut.
Anderhalf jaar heeft de auteur nodig
gehad om in Rotterdam en vele andere
plaatsen gegevens te verzamelen, waar
bij hij de medewerking ondervond van
talloze personen en instellingen. Onder
het zeer uitgebreide bronnenmateriaal
vinden wij o.m. vermeld: brieven, ver
slagen van besprekingen, dagboeken,
de antwoorden op ruim 1000 verzonden
vragenlijsten, gegevens uit de archie
ven van vele Rotterdamse gemeente
en andere instellingen en Duitse docu
menten over de razzia.
Het directorium van het Rijksinstituut
voor oorlogsdocumentatie schrijft in het
voorwoord: „De heer Sijes heeft zijn
onderzoek met grote oorspronkelijkheid
van opzet en uilwerking uitgevoerd. Wij
koesteren dan ook het vertrouwen, dat
zijn manuscript getuigenis aflegt van
zin en betekenis van degelijk sociaal
wetenschappelijk onderzoek op het ge
bied van de contemporaine geschiede-
Telkens weer geeft de schrijver aan
een zijner vele „medewerkers" 't woord
en juist deze brieffragmenten, vaak in
ongezouten Rotterdams, maken 't boek
boeiend en veelzijdig. Dit laatste was ook
nodig, want de ervaringen van iemand,
die per trein naar Duitsland werd ver
voerd, waren natuurlijk geheel anders
dan die van zijn buurman, die met hon
derden lotgenoten naar Utrecht moest
wandelen.
In dit artikel willen wij aan de hand
van het heden verschenen boek trach
ten antwoord te geven op twee vragen,
Hoe kon deze razzia
zo slagen
(groot aan-
17 tot 40 jaar in hun
schrobnet hebben gevangen en waarom
wisten betrekkelijk zo weinigen aan de
greep van de overweldiger te ontko-
te Hilversum, waar o.m. tegenwoordig
waren Seyss-Inquart, Liese, Rauter en
Kleikamp. Men achtte 't noodzakelijk
uit de militair bedreigde gebieden de
mannelijke bevolking zo veel mogelijk
te verwijderen.
Terwijl de plannen zorgvuldig uitge
werkt werden was de grootste zorg der
Duitsers deze plannen geheim te hou
den. Ook de Nederlandse politie mocht
er niets van merken, want zo werd
Het grote drama
Zó was do toestand toen het grote
drama kwam van Vrijdag 10 en Za
terdag 11 November 1944, waaraan dui
zenden met schrik en ontzetting blijven
terugdenken. Vijftig duizend mannen uit
Rotterdam en Schiedam werden door de
Duitsers bij een geweldige razzia van
de straat en uit hun huizen gesleept en
weggevoerd.
Heel 't land schrok op van deze tij
ding, die althans deze gunstige uitwer
king had, dat men in andere plaatsen
tijdig maatregelen kon nemen. De ra-
zia van Rotterdam had wel geleerd, dat
de Duitsers, nu steeds meer bleek, dat
zij de oorlog verloren hadden, tot alles
te Hilversum meegedeeld van haar
was geen steun te verwachten; integen
deel moest met lijdelijk verzet rekening
gehouden worden.
Deze poging tot geheimhouding is
volkomen geslaagd. Wel was de illega
liteit enige weken te voren gewaar
schuwd, dat er razzia's op grote schaal
dreigden, maar daar zij van datum
noch uur wist, kon de bevolking niet tij
dig worden gewaarschuwd. Eerst Vrij
dagmiddag toen reeds honderden
mannen waren weggevoerd kon aan
de Rechter Maasoever een stencil wor
den verspreid, waarin werd aangespoord
het „Bevel" niet op te volgen en een
goede schuilplaats gereed te maken.
Toen in de nacht van 9 op 10 Novem
ber een grote Duitse troepenmacht (on
geveer 8000 man) Rotterdam binnen
rukte, begreep niemand wat er aan de
hand was. Het gerucht deed de ronde,
dat deze maatregelen in verband ston
den met levensmiddelen- en troepenver
voer. De politie op het hoofdbureau
kwam middernacht tot de ontdekking,
dat de telefonische verbinding met de
Linker Maasoever verbroken was en
niemand kon daarvan de reden opgeven.
Intussen werd met Duitse „Gründ-
lichkeit" de stad volkomen afgesloten.
Op belangrijke punten werden mitrail
leurs en kanonnen geplaatst en op iede
re hoek van elke straat kwam een mili
taire post. Toen de hermetische afzet
ting voltooid was, kon men beginnen de
straten uit te kammen. Iedereen, die
op straat werd aangetroffen, moest mee
(zelfs .politiemannen). Er werd een bil
jet verspreid zie de reproductie
waarin alle mannen van 17 tot en met
40 jaar werd bevolen met de voorge
schreven uitrusting op straat te gaan
De razzia begon in de buitenwijken;
reeds vele mannen waren hier wegge
voerd naar de verzamelplaatsen en.,
('t klinkt ongelooflijk, maar in tiental
len brieven staat 't te lezen) in de bin
nenstad wist men nog niet wat er aan
de hand was. En toen men 't wist was
't te laat.
Bij deze razzia toonde de Duitser zich
eerst recht in zijn ware gedaante. Dat
bleek ook uit de wijze waarop Mr M.
Smeding, gemeente-secretaris van Rot
terdam, naar 't stadhuis werd ontbo
den tot 't bijwonen van een „belangrij
ke bespreking". Hij werd Vrijdagmor
gen half zeven door de Deutsche Poli
zei per open vrachtauto van zijn woning
gehaald. Tijd om eerst wat te eten
werd niet gegeven.
Toen in de binnenstad bekend werd,
dat er in de buitenwijken „wat aan de
hand was", meenden velen hierin een
gunstig teken te moeten zien. De opti
misten zeiden: Nu wordt 't goed de
Tommies zijn zeker in de buurt! Een
poosje later werd al verteld, dat de En
gelsen te Numansdorp en Strijen waren
geland en dat ze spoedig in Rotterdam
konden worden verwacht.
Dat deze razzia zo „geslaagd" is
was alleen mogelijk omdat 't de Duit
sers volkomen gelukt is de bevolking
tot 't laatste ogenblik geheel onkundig
te laten van hun juiste bedoeling, en
omdat tijdens de razzia alle straten
hermetisch afgesloten waren, zodat
bijna niemand wist wat er vlak bij
zijn huis plaatsgreep.
Was verzet niet mogelijk?
De tweede vraag
jaar nog vaak gesteld
ze: Waarom hebben d
geen verzet gepleegd
Duitsers willoos laten
lijdzame houdin,
die
zich door de
rvoeren? Moet
bevolking
ia-slachtoffers op de Oudedijk te Rotterdam.
deze lijdzame houding der b
niet scherp worden afgekeurd?
j scherp gehekeld door A. den Doo
laard in een toespraak voor Radio-Oran
je. En hij deed dit naar aanleiding van
een telegram van de Rotterdamse ille
galiteit aan de Nederlandse regering in
Engeland. In dit telegram werd o.m.
gezegd: „Meer dan de helft van de
weggevoerden in Rotterdam heeft zich
op een simpele oproep van de Duitsers
vrijwillig gemeld zonder een enkele po
ging zich te onttrekken. Vele jongens
werden door ouders of buren gedwongen
zich tegen hun zin te melden." In het
illegale blad „Vrij Nederland" werd 't
nog scherper gezegd: „Vijftigduizend
Nederlandse mannen lieten zich als
schapen wegvoeren en evenzoveel vrou
wen zagen toe hun mannen en
zoons weerloos naar Hitiers slachtbank
werden geleid."
Vooral voor latere generaties was 't no
dig, dat deze ernstige aanklacht serieus
werd onderzocht en de heer Sijes heeft
dan ook geen poging onbeproefd gelaten
om deze kwestie in het Juiste licht ta
Voor vervolg pag. 2f