middag dutje twee zeer belangrijke boeken -én der slagaders van het Evangelie U 4 ►3 -Sin ËlelJKS ZONDAGSBLAD 27 OCTOBER 1951 Ë.S:3.ë2.2t.5Ö'-5,o K HET VEEL GESMADE (Van onze medische medewerker) §1NDS de grijze oudheid heeft men het bestaan van de mens vergeleken met een gevecht. De vraag: ..Heeft de mens niet een strijd op aarde?" is in duizendvoudige variaties herhaald. Hij vecht voor bestaan met zijn vuisten, zijn spieren, zijn hart, zijn longen, zijn wapens. Via het centrale zenuwstelsel beschikt hij over een voortreffelijke inliditingendic ist, die 1618 uur per dag functionnecrt, alle van buiten ko mende prikkels registreert, verwerkt en beantwoordt. Als het lichaam 's avonds na een in spannende en vermoeiende dagtaak rust krijgt in een gemakkelijke stoel, werken de hersenen steeds door tot het ogenblik waarin de slaap ons over mand. Het zenuwstelsel zou niet aan het hoofd van de strijd om het bestaan kunnen gesteld worden als het alleen over een bewust, willekeurig deel zou beschikken zoals dat een plaats ge vonden heef* in de schors van de grote hersenen. Al naar de ei sen, die de buitenwereld ons stelt, moeten plotselinge verande ringen in de functies der organen uan- gebracht kunnen worden. Als wij het vege lijf moeten bergen door een haas tige vlucht zijn het niet alleen de spie ren, die zich tot het uiterste moeten inspannen, ook het hart, de longen en tal van andere organen worden tot een versterkte werkzaamheid aangezet. I) voelt dat aan het bonzen van het hart, de versnelde en verdiepte ademhaling. De regeling van de orgaanfuncties geschiedt voor ons gevoel automatisch. Het deel van het zenuwstelsel, dat zich hiermee bezig houdt noemen we het onbewuste of vegetatieve zenuwstelsel. Het centrum er van bevindt zich in een betrekkelijk kleine hoeveelheid zenuwweefsel aan de onderkant van de hersenen. Deze plaats al doet een nauw verband vermoeden van het on bewuste met het bewuste zenuwstelsel. U weet dit ook uit ervaring. Wanneer u een ernstig ongeval ziet gebeuren, worden in een kort tijdsbestek via ogen en oren diverse indrukken bewust ge registreerd. maar onbewust trekken tegelijkertijd de bloedvaten van de huid zich samen zodat kippenvel ont staat. de adem stokt in de keel en de hartslag wijzigt zich. Het leven in deze emotievolle, haas tige en jachtende tijd stelt grote eisen aan het zenuwstelsel. Er is voor dit deel van de mens maar één volkomen ontspanning, aat is de slaap' Een flinke en ongestoorde nachtrust is een eerste vereiste voor de mens om zijn energie, werklust en u-erkkracht niet uitgeput te doen raken. Het naderend seizoen is bij uitstek geschikt om aan de eisen van het lichaam te voldoen. De dagen korten, de avonden en nachten lengen. Men zou zo denken, dat in deze tijd van het jaar mets eenvoudiger is, dan te voldoen aan de normale slaapbe- hoefte van de volwassene, die in ge middeld 8 uur nachtrust bestaat. De moderne mens heeft zich van de natuur en de regelende loop der zon afgekeerd tot schade vun zichzelf. Voeg daarbij het teloor gaan van zulk een groot goed als de Zondagsrust en men kan zich er alleen maar over verwonderen, dat nog niet meer kwalen ontstaan op de basis van een gestoord evenwicht in het zenuwstelsel. Zal de mens ten volle profiteren van het leven en zal de maatschappij ten volle profiteren van de mens, dan moe ten de noodzakelijke rustperioden, in clusief de rustdag als scheppingsordon nantie, ten volle in acht genomen wor den. Het door sommigen gesmade middagdutje is voor velen een welkome onderbreking van ae dagtaak, die daarna met meer lust en vaak efficiën ter volbracht wordt. De vele moeders in gezinnen met klachten over moeheid zonder lichamelijke afwijkingen en met ogenschijnlijk voldoende nachtrust, adviseer ik met klem 's middags een half uur of een uur onder dekens ie gaan rusten. Ze zullen de zorgen van het gezin en de duurte van deze tijd met meer energie tegemoet treden en de man des huizes, als hij 's avonds thuis komt. ern vrolijker ontvangst be reiden. Voldoende slaap is minstens zo nodig als voldoende voedsel. Bij de N.V. W. J. Thieme Cic tc Zutphen verschenen twee boeken, waar op we gaarne de aandacht willen ves- Het eerste is het bekende werk van prof. F. A. Stoett ..Nederlandse spreek woorden en gezegden", 't Is reeds de zevende druk. die bewerkt werd door dr. C. Kruyskamp. Niet minder dan 1633 spreekwoorden worden hier „behan deld". d wz.: er wordt een duidelijke omschrijving gegeven van de bedoeling en ook verteld waaraan zo'n gezegde zijn onstaan te danken heeft en in wel ke tijd het vermoedelijk ontstond. Voorts wordt een vergelijking gemaakt met soortgelijke uitdrukkingen in het Frans, Duits en Engels, hetwelk aan de duidelijkheid zeer ten goede komt. Wij hebben talrijke proeven genomen, die ons tot de conclusie brachten, dat dit boek inderdaad zo goed als onze gehele vij vele gezegden de juiste betekenis gebruiken zonder precies te weten waar het betreffende woord vandaan komt. Als we willen zeg gen, dat een of ander ding goedkoop is te verkrijgen, zeggen we: voor een krats. Zie hier de betekenis: voor een krats is voor een kleinigheid, voor heel weinig geld. Naast krassen kende men voorheen kratsen en in de 17de eeuw komt voor geen krits voor: geen zier; het lijkt dus waarschijnlijk dat krats in Het fotograferen van kleine en grote dieren f T^ICHTBIJ fotograferen, zo- als wy een vorige keer bespraken, is een onderdeel van de fotografie, dat welis waar niet met elke camera beoefend kan worden, maar wel de moeite van bespreken .waard is. Met elke camera, waarbij men op een matglas scherp kan stellen, is het mo gelijk, terwijl de cnkelogige spiegelreflex-camera hiervoor uitermate geschikt is en ook de Leica deze mogelijkheid biedt door middel van hel tussenstuk dat hiervoor wordt gemaakt. Deze tak der fotografie is er een die U, wanneer U er eenmaal mee begint, niet meer loslaat, want elk dier tje is interessant; men gaat het bestuderen en vervolgens fotograferen. Juist voor na tuurvorsers en knutselaars ls dit bijzonder de moeite waard. Zo wilde ik als ver woed fotograaf van kleine voorwerpen verschillende spinnen fotograferen. Na eni ge speurtochten zaten enkele onder omgekeerde ontstond dan een goed resul- Maar niet alleen kleine dieren, ook het fotograferen van grotere dieren brengt vaak moeilijkheden met zicli mee en wij moeten hierbij op erg veel dingen letten. In de eerste plaats moet er enige actie in de foto zitten, zoals bv. in de foto hierbij. Deze werd gemaakt bij volle zon, 1 100 sec. op F 5,6. Het tegen licht hierin zorgt er voor dat de voorwerpen aardig losko men van de omgeving, waar door meer diepte ontstaat. Beide katten zaten rustig te dommelen in het zonnetje en vertoonden dus weinig acti viteit. Hier zat echter een aardige opname in en alles werd in gereedheid gebracht, waarna, door een paar kie zelsteentjes op de weg te gooien, geprobeerd werd even de aandacht van de katten te trekken. En inder daad: de nieuwsgierigheid won het bij de ene, hij komt overeind; nog een steentje en hij kijkt aandachtig in de richting van het geworpen steentje. Dat was hèt mo ment. Gelukkig dat maar een der beide katten reageerde, want anders had de foto na tuurlijk een heel ander as pect gekregen. Ook bij het fotograferen van honden doen zich vaak problemen voor; deze reage ren dikwijls veel vlugger, maar zijn dan ook weer snel ler afgeleid. Toen ik eens probeerde een hondenkop te fotograferen kijkend naar een bakstenen hondje, leek dit eerst onmogelijk omdat dat gekke ding hem maar matig interesseerde: even rus tig er naar kijken wilde hij beslist niet. Uiteindelijk werd hij door alle commando's nerveus dat er niets mee te beginnen als laatste redmiddel probeerden wy het met een koekje on der het beeldje (maar dan zo dat de camera het niet zag) en inderdaad: dat lukte! De hond ging rustig met een scheve kop naar het koekje zitten kijken in afwachting van de toestemming om het te pakken en er kwam een zeer geslaagde opname uit de Voor deze rubriek kan ieder foto's ter beoordeling inzen den. Ook kan men de heer Jacobi vragen stellen en in lichtingen vragen. Voor ver goeding van porto- en admi nistratiekosten sluite men 50 cent aan postzegels in. Men adressere aan de redactie met aanduiding „Fotorubriek". drinkglaz tijd daar HHP ren. Dan beginnen echter de moeilijkheden. Het slachtof- te fotografe wezenlijken, want zodr„ glas werd weggenomen wilde de spin er vandoor en ja, eer lijk gezegd, ik ben niet erg op loslopende spinnen ge steld. want ik vind spinnen nu eenmaal griezelige dieren. Door het ronde glas heen fotograferen ging natuurlijk ook niet. Wat nu! Uiteinde lijk bleek de oplossing tc zijn het glas zover om te schui ven totdat er een poot van de spin onderdoor kwam en dan voorzichtig het uiterste puntje van de poot met een postzegelstrookje vast te plakken, zodat hij er niet meer vandoor kon. De rest ging dan prima, alleen de on dergrond heeft nog enige puzzles opgeleverd. want door de schaduwen van de poten leek het wel een dui zendpoot. Dit werd opgelost door hem op een glasplaatje te plakken, waardoor de schaduw omlaag viel en zo Un ude gevallei is. De grootste i x goe- eite iet de getallen 13. hebben velei 17. 18. 22 en 23. Daarc oplossingen van die nummers op veler 55+5+5 55+5 verzoek. 13 17 5+ 22 - 55 55 - 23 5X5 - 5+5 18 onze uitdrukking betekent schrap, als iets gerings. Wie een poosje in dit mooi uitgevoer de boek grasduint, valt 't vanzelf op hoeveel spreekwoorden en gezegden in onze taal aan de Bijbel ontleend zijn. In deze gevallen wordt steeds nauwkeu rig aangegeven waar de bedoelde uit drukking in de Schrift is te vinden. Het andere boek is getiteld: „Woor den en gedachten" en bevat 11.000 uit drukkingen, spreekwoorden en citaten in het Frans, Duits, Engels, Latijn, Grieks en andere talen. Deze tweede druk werd verzameld, gerangschikt en verklaard door A. Huizinga. Hoe vaak ontmoet men bij 't lezen een uitdrukking, die men niet aanstonds verstaat. En hoe dikwijls herinnert ge u enkele woorden van een citaat in vreemde taal zonder dat 't u gelukt de zin geheel te voltooien. In al deze ge vallen is dit boek van Huizinga een vraagbaak, die u zo goed als nooit te leur stelt. Door de alphabetisch-lexico- grafische samenstelling is 't naslaan al heel gemakkelijk en telkens treft u de grote nauwkeurigheid en belezenheid van de samensteller. Welk een geweldig stuk werk moest voor dit boek verricht worden. Gelukkig dat er knappe mensen zijn, die 't ge duld, de kennis en het uithoudingsver mogen hebben zo'n „monnikenwerk" aan te pakken en te voleindigen zijn vele oplossingen gegeven. Zelfs meer dan 10 op één briefkaart, terwijl de juiste oplossing door slechts weinigen gevonden werd. De kortste weg gaat via het kwa draat van 18 of 324. Nu is 325 wel met 5 vijven Ie schrijven n.l. 5 X (55+5+5). Dus de oplossing wordt: V5X V55+5 5. De uitkomst hiervan is 18.0277 enz. Het gebruik van haken reken ik goed. omdat ik dat als verkorte schrijfmethode beschouw, maar hel kan zonder. Degenen, die mij wezen op mijn vergissing, doordat ik eenmaal van het getal 5 gewag maak te inplaats van van het cijfer 5. bedank ik voor hun oplettendheid, 't Is maar goed. dat u het schaamrood mijner ka ken niet kunt zien. Wie weet echter, wat de televisie nog tot stand brengt. Na het inzenden van de vorige rubriek vond ik toch een derde manier ook voor het getal 8. 'k Ben benieuwd, wie deze inzenden en een extra punt verdienen. Niet te spoedig op gezag geloven blijft de boodschap. De nieuwe hersenlaaker zal vermoede lijk zeer lastig gevonden worden. Hij is gemaakt met behulp van het periodiek systeem der elementen, dat velen vermoe delijk wel kennen uit de scheikundeles. Elk element heeft daar een eigen symbool en rangnummer. Voor degenen, die het niet zelf bezitten volgt het hier, eerst symbool, dan nummer. Al. 13; Sb, 51; Ar. 18; As. 33; Ba. 56; Be. 4; Bi. 83; B. 5; Br. 35; Cd. 48; Cs. 55; Ca. 20; Ce. 58 Cl. 17; Cr. 24; Dy. 66; Er. 68; Eu. 63; F. 9; Gd 64; Ga. 31; Ge. 32; Au. 79; Hf. 72; He. 2; Ho. 67; In. 49; Ir. 77; J, 53; K. 19; Co. 27; C. 6; Cu. 29; Kr. 36; Hg. 80 La. 57; Li. 3; Pb. 82; Lu. 71; Mg. 12; Mn. 25; Mo. 42; Na. 11; Nd. 60; Ne. 10; Ni. 28; Nb. 41; Os. 76; Pd. 46; P, 15; Pt, 78; Pr. 59; Pa, 91; Ra. 88; Rn. 86; Re. 75; Rh 45; Rb. 37 Ru. 44; Sa, 62; Sc, 21; Se, 34; Si. 14; N. 7; Sr. 38; Ta. 73; Te. 52; Tb, 65; Tl. 81; Th. 90; Tm. 69 Sn. 50; Ti, 22; U, 92; V, 23; H. 1; W, 74; X, 54; Y. 39; Yb. 70; Fe. 26; Ag. 47 Zn.. 30; Zr. 40; O, 8; S. 16. Verder gebruik ik nog D, 1. Y, 39 wordt ook ge bruikt tzle bestaat uit een briefje in-te legramstijl. dat een meisje haar vriendin stuurt en waarin ze haar meedeelt door omstandigheden die avond niet met haar mee te kunnen gaan. Omdat ze niet wil, dat haar broer, die het brengen zal. het leest, schrijft ze het in geheimschrift. Broer studeerde gelukkig geen chemie. Aan U de taak het wel te ontraadselen. Van ieder woord worden de letters ver vangen door de er bij behorende rang nummers, die opgeteld zijn. Aangegeven wordt de som der rangnummers, het aan tal letters van ieder woord door punten en het aantal symbolen door het getal tussen haakjes. Hier volgt een voorbeeld. Gaarne bevat 6 letters, dus 6 punten, wordt gesplitst in Ga. 31; Ar. 18 en Ne, 10. dus (3) en geeft als som 31+18+10 59. Tantalus wordt :240;(5) U vindt 73+7+73+71 16 240. Het best kan men beginnen met de woordjes met 1 symbool en de andere kleine woorden. Na deze inleiding volgt de puzzle. 72 (3)81 (3). 19 (1) 7 (2) 100 (2) 194 (5). 11 (2) 109 (3) 211(7)86(3). .2 (1) I 19 (1) 31 (1) ..99 (2) 11 (1) 23 (3) 49 (3) 13 (1) 29 (2) 5 (2)91 (3) 11 (1)270 (6) 237 (8)233 (5) 304 (8) 23 (3). 90 (3) 11 (1) 96 (3) 354 (7) 278 (5) 161 (3)94 (3) 52 (1) 18 (4)163 (2) 58 (5)"39 (4)Ill (3) 51 (2)32 (4) 23 (2) 197 (3)131 (3)133 (2). 31 (1) 29 (2) 369 (7). I 35 (1) 77 (2) 32 (2) Totaal zijn er 52 woorden. Ter contröle volgt nu het aantal letters van alle woor den: 5. 5. 1. 3. 4. 7. 3. 3. 10; 4. 2; 1, 2. 2. 2. 4. 5. 2. 4. 3; 4. 2. 9. 12. 8. 12. 4; 4. 2. 5. 11. 9. 4. 5. 2. 6; 4. 5. 4. 5. 4; 4. 2. 4. 6. 4; 2. 4. 13; 2; 4; 4. oorkoi i al les dubbel gecontroleerd. Op enige puzzelaars wordt de termijn iets verlengd. Reeds tweemaal ontving ik een oplossing zonder de naam van de afzen der. Dan is veel moeite vergeefs gedaan. Beantwoording van brieven volgt in de rubriek van 3 November. Oplossingen worden uiterlijk Woensdag 7 November 9 uur voormiddag ingewacht bij het bureau van dit blad onder het motto ..Hersenkrakertjes". ANTON VAN MEED EN. ZONDAGSBLAD 27 OCTOBER 1951 5 RRECHT \X7E1NIG dingen hebben óc Kerk zo'n "^schade toegebracht, als wel dit dat zij telkens vergat het Recht het juiste accent te geven. Het is allemaal goed en best wat de Kerk doet: ze kan pre ken, ze kan evangeliseren, ze kan scha mele bedelinkjes houden zodat ze op straat een spotliedje zingen van ,Heb jij je hoedje op van de bedeling? Ben jij er kwaad om, dat ik het weet?' -ze kan desnoods indrukwekkende massabetogingen organiseren, of zich vertillen aan een overweldigende diaco nale aanpak van allerlei werk, maar dat alles samen helpt geen zier, zolang die zelfde Kerk het Recht vergeet. Hoog stens kunnen bij al die andere activitei ten de kerkmensen zelf onder de indruk komen. De ontkerstende wereld daaren tegen wendt zich smadelijk van die Kerk af. Zij eist dat er Recht geschie den zal; Recht gesproken zal worden; Recht gedaan zal zijn. En met een spot lach veegt ze preek en huisbezoek en bedeling op de ene hoop van de „ver lakkerij en volksverdomming." Zeg nu niet direct dat in die afweer houding enkel maar de haat der we reld tegen het Evangelie openbaar wordt. Dat is een al te gemakkelijke manier om allerlei critiek 't zwijgen op te leggen. Scherm ook niet te hevig met het begrip „Genade", alsof daarmee elk beroep op het Recht voor eeuwig van de baan zou zijn. Door dat te doen berooft men dit begrip van zijn waarde en zich zelf van zekerheid. Bovendien: men moet er dan wel toe overgaan om een belangrijk deel van de Bijbel, en daar mee de gehele Bijbelse verkondiging ter zijde te schuiven. Neem nu bijvoor beeld maar dat éne verhaal: de gelijke nis van de onrechtvaardige rechter uit Lucas 18, en men bemerkt terstoni dat men juist in de prediking van Chris tus geconfronteerd wordt met het Recht. TTKT is een echt Joods verhaal. Ergens in een dorpje woont een weduwe en baar is onrecht gedaan. We horen geen bijzonderheden, maar het is niet moei lijk om aan de hand van èndere Bijbel se geschiedenissen een reconstructie van het gebeurde te geven. Het kan de his- de aangewezen helper laat verstek gaan en zorgt niet dat zij weer het be zat krijgt over haar erfdeel. Het kan ook de vrouw betreffen, die buiten haar schuld tot totale verarming geraakte, zodat men haar kinderen als slaaf wil de verkopen. Hoe dan ook, haar wordt geen recht gedaan. Zij berust daar-even wel niet in. Zij kent de wet Gods en weet dat zij recht heeft om geholpen te worden. En dus kiest zij de enig moge lijke weg om daarin uitkomst ï>oort te vinden is. Daarbij doet zich één moeilijkheid voor: deze Kadi neemt het zo nauw niet met mijn en dijn. Hij heeft waarschijnlijk slechts één stelre gel: „Hoe word ik er zelf beter van." Dat is een kwaad geval wanneer de be nadeelde een arme weduwvrouw is ter wijl haar belagers allicht beter gesitu eerd zijn: van een kikker kun je moei lijk veren plukken, terwijl de tegenpartij graag wat af wil schuiven. Hetgeen samen betekent dat de rechter haar wel aanhoort, maar slechts om haar vervol gens met een kluitje in het riet te stu- De weduwe gaat onverrichterzake naar huis. Maar de volgende dag komt ze er weer aanwandelen. En als het dan opnieuw geen resultaat heeft, keert ze overmorgen opnieuw terug. Dat her haalt zieh dag op dag, week na week. Het kan zijn dat meneer de rechter het ene moment spottend doet. het andere geérgerd, het derde vaag-belovend. Maar het refrein is: de weduwe komt er weer aan. En dan gaat er langzaam aan iets in dat stadje veranderen. Eerst heeft geen buitenstaander erop gelet, hoe die weduwe daar naar de poort trok: haar kleine, zwarte gestalte valt niet op temidden van zoveel meer in drukwekkende mensen. Maar iemand, die aanhoudt, wordt langzamerhand tot een begrip: je kunt er de klok op ge lijk z.ettton; ie gaat je afvragen wat ze daar toch geregeld te maken heeft; men kiest haar tot een onderwerp van gesprek en debat. In die besprekingen begint de reputatie van de rechter te wankelen. Misschien haalt men eerst nog de schouders op over zoveel vast houdendheid, maar tegelijk krijgen min der doorzettende benadeelden er respect voor. De blikken welke de rechter krijgt toegeworpen, worden dreigend. In dat ene vrouwtje klopt het stadsgeweten op zijn poort en het veroordeelt hem; méér. het maakt zijn positie onzeker. tenslotte immers nog andere rechter tot ontwikkeling komen; we we ten alleen dat hij op een moment bij zichzelf zegt: „Alles goed en wel, van God en mensen trek ik me geen zier aan, maar die verschrikkelijke weduwe zal nog de oorzaak zijn dat ik alles ver lies: mijn baan, mijn naam en mijn geld.. Er zit niets anders voor me op dan dat ik haar recht doe.." rVAT is het \erhaal en de Heiland hecht er twee kanttekeningen aan vast. De ene gaat voorop; Jezus vertelde de ge lijkenis om te leren dat men altijd moet bidden en niet verslappen. De andere volgt aan het slot: zal God dan Zijn uit verkorenen geen recht doen, die dag en nacht tot Hem roepen en zal Hij hen laten wachten? Nu lopen wij één gevaar: dit. dat we deze gelijkenis al te gemakkelijk zullen verstaan en daarbij alles zullen betrekken op dat „niet verslappen in het gebed." Maar gelijkenissen zijn in al hun een voudigheid nooit gemakkelijke stof. Je zus sprak hen naar Zijn eigen zeg gen zelfs opdat men horende niet zou verstaan. Wanneer Hij dan zo duidelijk verwijst naar de rechtszaak, dan mogen we met volstaan met een opmerking over de zegen en de waarde van het ge bed, net alsof het ook hier zou gaan om de gunsten van een in wezen toch on rechtvaardige Rechter, die het al beslist. Neen. het gaat ook hier wezenlijk om Recht doen. En het mag dan duizend maal juist zijn dat dit Recht rust op de bodem van een ondoorgrondelijke Gena dedaad Gods, het is daar niet minder Recht om; Recht dat God zeer gaarne doen wil aan allen, die het Hem vra gen. Het is benauwend dat ontelbare chris tenen aan dit Recht voorbijgaan. Hun leven is één wissel op de eeuwigheid: het is één afwachten of het wel goed zal aflopen, als bij het lezen van een vervolgroman waarvan het slotgedeelte nog niet gepubliceerd werd; het is fei telijk een speculeren op een Goedertie renheid, die ondertussen best een tota le Toorn kan zijn. Maar dit is heidens geredeneerd, want het miskent de Rechtsgrond welke God ons in Christus schenkt. Zo goed als de arme weduwe op grond der landswetten welke dan in Israël de geboden des Heren waren recht mocht eisen, zo goed mag de gemeente recht verlangen op grond van Gods genadewet, waarbij Jezus Christus al de schuld betaald heeft, alle gerech tigheid vervuld heeft, alle straf geleden heeft, alle verzoening tof stand gebracht de Hervormde Kerk te Maastricht. heeft. Waar alle voorwaarden tot vrij spraak aanwezig zijn. daar moet de vrijspraak ook geschonken worden. Waar door Goddelijk ingrijpen het on recht is .teniet gedaan, daar mag. vrij moedig, „geëist" worden dat het Recht aan ons geschiedt. Dat is een der slag aders van het Evangelie: dat wij he- melrechten hebben ontvangen. J K zie twee consequenties daarvan. Enerzijds deze voor ons geloofs leven: geloven is God vragen om dit geschonken Recht te schenken. Geloven is nooit alleen maar een wetenschappe lijke zaak. Geloven is nooit gemengd met onzekere speculaties. Geloven is staan op een vaste grond door God Zelf gelegd. En geloof zonder heilszekerheid is bij geloof of ongeloof. De andere zijde is deze: de Kerk mag zich nooit verliezen in romantische bedelingspractijken, maar heeft het Recht voor te staan. Die zaak moet ik geheel overlaten aan onze Christen-poli tici: er zijn hier zoveel sociale en eco nomische vragen in het geding dat een preekheer bescheiden moet terugwijken. Iets anders is dat elk Christen voortdu-' rend met rechtsvragen te maken heeft. Ik herinner me een brief van een onzer lezers, die herinneringen uit het verle den ophaalde: hoe in een bepaalde ge meente de diaconie een gunst-karakter schonk aan bepaalde uitkeringen, die in wezen een zuivere rechtszaak vormden. Ik herinner me andere brieven het is opvallend hoe ons blad juist ook in niet-christelijke kringen verslonden wordt die hartstochtelijk het Kerke- werk in twijfel trokken, omdat de kerk leden zo weinig de juichtoon kenden over het „heilig recht der strenge Godsgedingen." Daar ligt voor ieder on zer een taak, want het is ondenkbaar dat wij onze rust zouden vinden in Gods Recht in Christus, en toch maar vrolijk onrechtvaardige rechters zouden spelen. Sion wordt door Recht verlost. En daar om begeert Sion het Recht voort te bren gen in elke handeling. ic -0--» BEDORVEN KIND machten: s ergens i hoger beroep niet DE voorwaarde tot een gelukkig huwelijk is dut men de ander trouwt om zichzelve, niet om bij komstigheden. De mede mens in zijn geheel moet men willen liefhebben, helpen, steunen en dienen. Niet maar enkel een be paald zeer geestelijk of zeer lichamelijk deel van die medemens; nog minder zijn of haar bezit, mogelijkheden of kansen. Wie het daarom te doen is, komt immer be drogen uit. Sjaaks Moeder is in die val gelopen. Het stralende leven dat ze zich gedroomd had was voor haar niet in vervulling gegaan, nu zag ze enkel uit naar een man, die door zijn werk althans het pad van haar kind zou effenen. Ze meende hem te vinden in een straatbewo ner, ouder dan zijzelve, vrijgezel en geschoold vak man, degelijk maar wat saai: 'n man, die om welke reden ook niet het lef ge had had om zelf een meisje te vragen. Hem ving ze in haar netten men kan het niet anders zeggen. Och, en hij wou ook wel graag ge vangen worden: een flinke huisvrouw is zóveel tvaard. Je kunt een net gezin op zetten; er komt week aan weck voldoende geld bin nen om behoorlijk van te leven, en alleen is toch maar alleen. De vrijage was kort niet hevig: hij bleef een wat geremd mens en zij had haar grote liefde achter de rug. Het kind nam hy best op de koop toe; er lopen zoveel vader loze dreumesen door de volkswijk. Het rechte wist hij er niet van; wel dat de Moeder geen slet was, en dat de Vader haar nooit had kunnen getwijfeld had hij beter gedaan door dit alles goed te overwegen; 't uit te pra ten noemt men dat in andere kring. Maar hij was een man van weinig woor den en aan gesprekken kwam hy zo niet toe; best tevreden met de stilte ra:t 'n krantje, 'n knutselarijtje en 'n sigaar. Het huwelijk werd ge sloten. Niet in de kerk, al wilden haar ouders dat graag. Maar de bruid wil de niet: een Kerk had te maken met vroegere dro men, en een Kerk daar gingen die eerste aanstaan de schoon ouders altijd heen en je had r r ge- wat dat uitwerkte. Niet bijster veel, als je het haar vroeg: allemaal schijn, 'n loze boel. De bruidegom stemde blanco: een Kerk was goed, maar geen Kerk was ook goed het liet hem zo koud als een steen. Zo zijn ze met vier-en-zestig an dere paren op het Raadhuis in de echtelijke staat ver bonden. Zo kreeg Sjaak een officiële Vader. Het had alles nog goed kunnen gaan. Het had dat als ze iets begrepen hadden van de .zin van een huwelijksformulier, welks woorden abacadabra zijn en blijven zullen: dat de man zijn vrouw verstandig heeft te leiden. Maar juist op dat punt schoot hij vol ledig te kort. Zo begon de verwijdering reeds, aleer de toenadering gegroeid was. Dat h\j nummer drie in het gezin was, kon hy nog wel verkroppen het leven had hem niet met Uit de VOLKSWIJK liefkozingen en vooraanzit- tingen verwend. Dat die derde plaats zo oneindig ver beneden de ereplaats van Sjaak je en de ijzige troon van diens Moeder lag, stak hem. Niet op de manier, die slaande ruzies tengevolge heeft. Meer op de wijze, die langzaam aan groeit tot een nooit onder woorden gebracht harte- leed. Het huwelijk maakte hem enkel eenzamer en die eenzaamheid woog altijd zwaarder. Dat was het enige, dat er op hun ver houding viel aan te mer ken, want overigens was alles prima: nooit vond hij thuis gee-i geen stevige boterham, geen opge ruimde ka mers. Maar dit was tegelijk het enige, dat er niet ontbreken mocht. Sjaak je, Sjaak je, altijd Sjaakje. Sjaakje met een nieuw pakje de Moeder was handig en naaide zelf toverprinskledij voor haar jongetje. Sjaakje met een nieuw stuk speelgoed. Sjaakje met ijsjes en snoep en pretjes. Altijd zonder ophouden Sjaakje, met zijn dienstwillige dienaresse, de Moeder, en aan de verste rand van zijn kleine ge zichtskring de zogenaamde Veder. Een gezin met één middelpunt: een kleine donkere hummel, verwend, bedorven vóór men het be seft. Het had alles nog goed kunnen gaan. Broertjes en zusjes had Sjaak nodig om hem mee op te voeden, te leren delen en tevreden te zyn en niet te hoog van zichzelf te denken. Maar er kwamen verder geen kinderen in dit huis waar elke centimeter ruimte voor Sjaakje teas gereser veerd. En dl hoger ging Sjaak van zichzelf denken. Te hoger nog naarmate Moeder hem inlichtte over de minderwaardigheid van ieder ander kind in het pand, in de straat, in de buurt. Te hoger nog altijd by Moeders beklag als een andere jongen hem te na gekomen was: by Moeders schelle scheldwoorden te genover andere Moeders, die beter op hun kroost hadden moeten letten, dat Sjaakje plaagde en belaag de Sjaakje werd Sjaak een mispunt, vonden ze op school: juffrouwen, mees ters, kinderen. Een stukje verbeelding, tuk op aan bidding en toejuiching, heel de wereld aan zijn kleine voeten dwingend zonder enige contrapresta tie zijnerzijds. Ten diepste overtuigd van eigen voor- tnjfehjkheid, volledig waardeloos in elke gemeen schep. Querulant, aanstel ler. eigenwijs en dom. En ongezeggelijk. Te lui om te leren, te stom om wat op te steken. Een facade, waar niets achter steekt. Maar dan ook helemaal niets Acht schooljaren een hope loos geval, hoogstens door een juffrouw en wat meis jes aanbeden om zijn lok kende onkinderlijke kin derogen Daarna op zoek naar de roem en de eer, die hem gratis toe te komen schenen. En zo adspirant amateur wereld kampioen tot de pech een spaak in het wiel steekt. Dat en niet meer valt er te zeggen WIJKPRED1KANT. dachten in het mistige brein

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12