G
ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951
hun partijtje spelen, maar bij wie de
kennis van het damspel vrijwel niet
verder gaat dan die van het spelregle-
ment. Het is begrijpelijk, dat deze
lezers graag iets verder willen komen
dan het systeemloos „schuiven en slaan"
en daarom vragen stellen als: „hoe kan
ik mijn spel verbeteren?" en dergelijke.
Volgens ons is er maar één afdoende
methode en die is aansluiting zoeken
bij een vereniging en zodoende in aan
raking komen met sterkere spelers.
Maar niet iedereen heeft daarvoor vol
doende tijd, gelegenheid, ambitie enz.
Dan blijft er dus niet veel anders over
dan op een andere manier contact te
zoeken met meer geoefende dammers
of thuis wat te snuffelen in één of
ander damboek. Toch willen we pro
beren dergelijke spelers wat op weg
te helpen door in deze rubriek enkele
opmerkingen te maken over de voor
naamste theoretische spelprineipes
Vanzelfsprekend is deze rubriek niet
de plaats om een volledige handleiding
voor spel verbetering te geven'en daar
om zullen we ons beperken tot het
geven van enkele aanwijzingen, waar
door U mogelijk enige lijn in Uw spel
kunt brengen en misschien zelfs een
meer enthousiast damliefhebber zult
worden. Want U zult merken, dat hoe
meer U zich gaat verdiepen in ons spel,
des te meer U getroffen zult worden
door de rijkdom aan combinaties en
slagwendingen, die dit spel oieüi Maar
al spreken de combinatiemogelijkheden
(dus het slagspel) het meest tot de
verbeeldingskracht van beginners, niet
iedere partij wordt door een slagzet
beslist. Vooral tussen sterkere spelers
zal in de meeste gevallen de meer of
minder krachtige opbouw van de stel
ling de doorslag moeten geven.
Het positiespel, waarbij we dus zoe
ken naar de gunstigste plaatsing der
stukken, is daarom zeker een niet min
der belangrijk onderdeel van het dam
men dan het combinatiespel. Aan beide
onderdelen hopen we in een serie korte
beschouwingen aandacht te besteden.
We beginnen nu met iets te vertellen
over de waarde der schijven. In het
algemeen kunt U aannemen, dat stuk
ken, die midden op het bord staan (de
„centrumschijven") belangrijker zijn
dan de randschijven. Deze laatste heb
ben n.l. o.m. het nadeel, dat zij slechts
in één richting opgespeeld kunnen wor
den, dus minder bewegingsvrijheid
hebben dan de centrumschijven. Het is
dus in de meeste gevallen minder goed
een schijf naar de rand te spelen of
om het positiever te zeggen, het ver
dient steeds aanbeveling de stukken in
de richting van het centrum te dirigeren.
De schijven voor zwart op 3 en voor
wit op 48 bezitten een bijzondere waarde,
omdat op deze, zoals bij verdere studie
zal blijken, het gehele spel steunt Deze
worden daarom kroonschijven genoemd
en moeten in normale partijen tot in.
het eindspel op hun plaats blijven. Het
is nl. wel direct te zien, dat dece schij
ven nog beide vleugels kunnen berei-
Zv/art: 7, 8, 12. 17, 20. 22, 24, 25, 27.
28, 32, 35. 40.
Wit: 15, 16, 26, 29, 33, 34, 39, 42, 44,
45, 48—50.
Voor beide vraagstukken geldt: Wit
begint en wint.
Voor beginners
Enkele uitstapjes naar het terrein der
theorie (I)
Regelmatig bereiken ons brieven van
lezers, die op geregelde tijden thuis
ken. Dreigt er dus gevaar aan één of
beide zijden, of wil men zijn aanval op
een bepaalde vleugel richten, dan kan
de kroonschijf als verdedigings- of
aanvalsschijf dienst doen. Maar in de
opening is nooit uit te maken, waar
de aanval uitgevochten wordt, dus
daarom zuinig zijn op de kroonschijf.
We zullen in een eolgende rubriek
de betekenis van enkele andere schijven
nagaan en eindigen dit gedöflte met U
de raad te geven af en toe eens een
partij te noteren om deze later na te
kunnen spelen en eventuele fouten op
te sporen.
Tot slot om U te oefenen in het com
binatiespel de meest bekende openings-
slagzet, de zg. „Haarlemmer". U zet
alle schijven in de aanvangspositie (dus
zwart op 120 en wit op 3150) en
speelt dan
Wit Zwart
1. 33—28; 18—22
2. 3933? Deze zet is fout, want
zwart wint nu 2 schijven door
22227! en hoe wit oofc
slaat, zwart laat steeds 1923 volgen.
Dus bijv.:
3. 32x21, 16X27
4. 31x22, 19—23! enz.
Als tweede zet had wit dus 3833 of
3127 moeten spelen.
Oplossingen uit de rubriek
van 11 Augustus
1. (Joh. v. d. Bogaard)
Zwart; 8—10, 16. 18, 19, 23. 28. 29, 33.
Wit; 21, 25, 26, 27. 30, 38, 41—43, 50.
<T)UZZLE 8
van de week R
□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□□ca
Kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1 leemte, gaping, 6
Vlaamse gaai, 8 wachter, 9 gebakje,
11 boom, 13 honingdrank, 14 geheei de
uwe, 15 kossem, 17 Griekenland, 18
friesachtige stof. 20 vrucht, 21 zacht me
talen buisje, 22 ijstap, 24 eerstkomende,
26 vod. 27 bekende motorraces, 28
vloeistof, 30 ongedwongen, 31 keus,
verkiezing, 33 lichaamsdeel, 34 voorzet
sel, 36 metaalaanslag, oxyde.
Verticaal: 1 hieltje van een nam, 2
onbep. voorn, woord, 3 wintervoertuig,
4 grote bijl, 5 leidsel, 6 lndruksei, 7
ongevuld, 8 schilderachtig, 10 lang stuk
geschut uil de 18e eeuw. 12 meei dan
genoeg, 15 luchtig baksel. 16 bisschops
muts, 18 voldragen, 19 telwooia, 23
kleefstof, 25 vrij koud, 27 versieisei, 29
onvermengd, 30 kerel, 32 Z.-Am rivier,
33 kleine vrucht. 35 lidwoord.
Inzendingen per briefkaart Uiterlijk
Donderdagmorgen a.s. aan het bureau
van dit blad. In de linkerbovenhoek aan
de adreszijde te vermelden: .^uzzle-
oplossing". Er zijn drie prijzen: 1 f 5;
2. f 2,50; 3 f 2.50
Oplossing Kruiswoordraadsel
van 1 September
Horizontaal: 1 pips, 3 smal, 1 strek
king, 10 prent, 11 are, 13 ets, 15 arm, 17
era, 18 ik, 19 arg, 20 la, 21 erf, 23 Abo,
25 ale, 27 ent, 29 toets. 32 smoezelig,
33 muts. 34 egel.
Verticaal: 1 pasta, 2 purper, 4 muiter,
5 leges, 6 oker, 8 er, 9 K.N. 12 rakel,
14 talon, 16 maf. 17 ega, 22 retort, 24
beslag, 25 alsem. 26 deze, 28 tegel, 30
oe. 31 te.
Correspondentie betreffende deze ru
briek aan de heer W Jurg, Jan Luyken-
laan 12. Den Haag.
Nieuwe opgaven
De problemen van v. d. Boogaard
zullen bij de lezers wel in de smaak
vallen. In beide gevallen komt de
auteur via een elegante en niet voor de
hand liggende afwikkeling tot een be
kende, maar fraaie slotstand.
4. Joh. v. d. Boogaard. Nuland
„En ik dacht nog wel, dat het een
onbewoond eiland was."
OpL: 39—24 (19x30), 25x34, 38X29,
43—39, 42—38. 27 x 38, 50—44, 26—21,
21X5.
2. (W. Jurg)
Zwart: 1. 5, 7, 12—17, 19. 24, 26. 36.
Wit: 21, 23, 27, 28, 33, 37—39, 42, 44,
47, 49, 50.
Opl.: 37—31, 28—22, 22X2, 49—43,
38—32, 47—41, 50—45. 45x23, 2x29.
Goede oplossingen ontvangen van:
J. v. Baardewijk; W. J. Bats; D. Beek
huizen; B. v. d. Bie; W. F. Bolle; W
Dommisse; J. Hakemulder; S. Korpers-
hoek; C. Klinkenberg; J. A. Kuiper: G.
v. Looyen; P. H. Maartense; L. J. Man-
ni; M. Muis; D. v. Nugteren Jr.; T.
Ouwerkerk; H. v. Rooden; G. v. rihee;
A. J. J. Ros.
ale
KLAPPER
V
TT ttroi-iVk van een
7 we-BK
vefcjddqdteMiM'
IN SAgBELC MET
IjA KJ?Aee/FLS
Hanau: -Hoteleigenaar stal
3o wandluizen....
■Hij stal die beestjes (tkqeengrap)
■tot nadeel van de Wetenschap.
Hij liet ze naar'n concurrent verhuizen,
Om er tot slot zélf. in te luizeri..,."
*1 -Frans snelbuffet h fdam.
Als je als Edammer z'\t te visscn.
laat fransman boter sissen
Zó uit het water in da pan
Oh! Oa'n01 lands visjesmal<cznkan'!
Barcelona: Wedstrijd in
bet b ie rd ri nken
In Barcelona was bet raak,
men dronk. om't véle t niet om de sntwk
Pe winnaarLfter,
Volgens mij is die vent nu alsVigktar.
Zware straffen tegen
exploitanten wan voet-
tén-nul bad E zéér zwaar op de maag
■Het leed een flinke nederlaag
Eén doelpunt tegen bet zere been;
voor Eén -nul is het nunul - één
Op de torren van de Grote Kerk
is men reeds £dl-spozd aan t werk
Pi, Slaapmuts gaat gauw verdwijnen
tr zal een nieuwe spitsversdujnen
In Augustus was bet
twee dagen droog weer..
v
Augustus bad twee dra» dxon,
ten behoef ik U dus niette vragén,
wat een reuze fijne maand bet nas
voor parapluie en regenjas....'
Sü Amsterdam: Voor teerst
in ons Iand orzn heren mo
deshow.
„7ag U daar dat mooie dasje
en dat schitterende jasje
"Ja, meneer, en die schoenen dan?
(Zó wordt "t i rek van ied'na man.)
ZONDAGSBLAD 8 SEPTEMBER 1951
VOOR öe VROUW
'Blij het donkere jaargetijde tegemoet
,D
iE heerlijkheid van het gewo
gezellige onrust van de gaande
en de komende man, die de zomer
meebrengt, is voorbij. De scholen zijn
begonnen en de zorgen van ons, huis
vrouwen, beginnen zich alweer naar
de herfst en de winter uit te strekken.
Kleding, brandstof, het moet er straks
allemaal maar weer zijn, de levertraan
komt weer op tafel, nu wij in de
maanden met een R gekomen zijn en
voor dat alles is geld nodig, véél geld.
Wil je wel geloven, dat ik, rimpels
en grijze haren van het piekeren
krijg?", zei een jonge vrouw tot mij.
„En als je dan in de kranten leest van
oorlogen en oorlogsdreigingen, van
misdaden en ongelukken, van natuur
rampen en groeiend communisme,
slaat de angst je om het hart." Deze
vrouw is de enige niet, die somber ge
stemd de winter tegemoet leeft
Ik hoorde van een dominee, die in
1947 een reis door Amerika maakte en
er nu in 1951 weer geweest was, dat
één ding hem sterk was opgevallen,
n.l. dat de Amerikanen met wie hij in
1947 sprak, toen allemaal optimisten
waren en nu in 1951 waren zij allen
pessimisten. Angst, onzekerheid, be
zorgdheid besluipen en achtervolgen
de mensen over de hele wereld.
Ze komen als daemonen met man en
kinderen, met brief of krant de huis
kamer, de fabriek, het kantoor of het
ziekenhuis binr
maar Eén voot
Jezus Christus.
Christenmeisjes,
ders, ik zou u allen wel willen op
roepen, om in deze benarae tijd, nu
wij de donkerste jaargetijden ingaan,
toch bewust in de practijk van
iedere dag Zijn lichtdraagsters te zijn.
Als Zijn Geest in ons woont, zijn wij
toch al tij d blij?
Bij alle onzekerheden hebben wij
toch mét de apostel Paulus, die éne
over alles triumferende zekerheid, dat
niets, maar dan ook niets ons kan
scheiden van ae liefde Gods in Christus
Jezus onzen Heer? Geen dood en geen
leven, geen overheden noch machten,
noch énig ander schepselChristen
zijn en blij-zijn behoren by elkaar,
zoals de zon en haar stralen. De in
vloed van ons vrouwen is zo groot in
deze wereld. Van de ongetrouwde
evengoed als van de getrouwde.
Eén onzer lezers stuurde mij met
heilbede het bijzonder mooie boekje
van ds. Sillevis Smitt toe, getiteld:
„Bruiloftskinderen of Begrafenis-
gangers". Daarin schrijft ds. S.: „Als
men een enquête zou houden over de
vraag: „Wat voor gezicht heeft de
kerkelijke Christen?", dan zou men
steevast ten antwoord krijgen: een
lang gezicht; óf een uitgestreken ge
zicht; maar bijna nooit of nooit zult ge
te horen krijgeneen blij gezicht. Alle
leugens door Goebbels verspreid, zijn
nog maar kinderspel bij deze afschu
welijke leugen en waan, dat Christen
zijn betekent: begrafenisganger zijn.
Slechte adverteerders zijn wij van
de béste zaak."
We zijn: Bruiloftskinderen, Feest
gangers, door Gods genade in Christus
Jezus. Nooit wordt God moede aan
elke woestijngangerhóé zwaar de weg
ook zijn moge, toe te roepen: „Ver
blijdt u, wederom zeg Ik u, ver
blijdt u."
De vorige week stond ik aan de
groeve van een mij zo lief familielid.
Haar weg door dit leven was wel één
van de zwaarste, die ik ooit aan
schouwd heb, maar nóóit heeft zij de
grote Blijdschap m haar Heiland ver
loren en daardoor was zij een levende
brief voor Hém. En vlak vóór God dit
Zijn moegestreden kind Thuis haalde,
straalde haar gezicht van een boven
aardse Blijdschap, toen zij de Naam
van Jezus nog maar alleen kon uit
spreken.
Toen ik met Psalm 103 in mijn hart
van dit graf thuiskwam, vond ik daar
een brief van den heer C. J. F. uit
R ij s w ij k, waarin hij de hoop uit
spreekt, dat ik nog tot waarachtige
bekering mag komen vóór ik sterf,
daar ik er nw blijk van geef, dat er nog
geen vreze Gods in mij woont, dat ik.
met deze stukjes op moet houden, daar
zij een gevaar opleveren voor mijzelf
en voor anderen, enz., enz.
In dezelfde geest schreef mij de heer
S. Z. te Dordrecht en dan was daar
een derde brief (van de heer A. Sch.
te Den Haag) waarin deze mij de ver
eiste hoeveelheid eelt op mijn ziel
toewenst,opdat ik er voor kan waken,
dat brieven als bovenbedoelde, niet te
veel zullen invreten op mijn ziele-
leven, zodat ik nog lang met deze mij
van God opgedragen taak kan door
gaan.
Ja, dan gaat een mens toch even
zitten, om met God en zijn ziel te rade
te gaan en mij kwam alleen maar met
brandende letters de titel van het
boekje van ds. Sillevis Smitt voor
ogen te staan, maar dan met een
vraagteken„Bruiloftskinderen of
Begrafenisgangers?"
Ik i
nét 1
gaan, maar van een Bruiloftskind En,
heren F. en Z. ,dit mag ik mijzelf
door Gods genade in Christus óók
weten. Ik hoop van u beiden hetzelfde.
Maar mijnheel Z., als u die dame uit
dat pension „zo'n klein flikkerlichtje"
belieft te noemen, riekt dat mij wel
heel erg naar geestelijke hoogmoed.
Ook al mogen wij ons Bruiloftskinde
ren weten, dan blijft het voor ieder
van ons nóg een dagelijkse strijd, om
dat onder alle omstandigheden te
Dat kunnen wij alleen in gemeen
schap met God, in gehoorzaamheid
aan Zijn geboden en in het blij maken
van anderen.
MARGARITHA.
M e j. J. J. V. te D. De volgende
week hoop ik nader op uw brief in te
gaan. Alvast mijn hartelijke dank!
Al geelt voor de wintermoc
York ons ook ideeën over.
met zwart fluwelen kraag e
Heerlijk warm en gezellig
-
!e vooral Parijs de toon aan. toch waaien van lïew
Oil korte sportieve jasje van warme wollen stol
n mouwomslagen staat vlot op een ellen gladde rok.
is de wijde cape. waarbij de armsgaten tegelijk 1
grote zakken zijn.
voor onze jonge meiójeó
Het patroon is eenvoudig een regel
matig verspringend nopje. De boord- en
schouderpas zijn 1 averecht, 1 verdraaid
recht gebreid.
Er komen bij ons model 30 steken op
10 cm breedte en 20 nld op 5 cm hoogte.
Er wordt gebreid op pennen no. 3. Het
boord op 2Vfe. Het jumpertje kunnen we
met een lange of korte mouw breien.
Voor beide volgt hier het patroon.
RUG: Opzetten: 101 st. nld. 2lA- Eerst
breidt men een boord van 8 cm. 1 st.
verdr. r., 1 st. aver. Dan gaat men ver
der op nld. 3 in patroon als volgt:
van af herhalen, eindigen met 1 st. r.,
Deze 2 nld. herhalen tot en met de 9e
naald.
10e naald: 2 st. r.. 1 st. aver., 3 st. r.,
omsl., 1 st. aver., omsl., 3 st. r„ van af
herhalen, eindigen met 1 st. aver., 2 st. r.
lie naald: 2 st. aver., 1 st. r., 3 st.
aver., uit de omslag 1 st. r., 1 st. verdr.
r. breien; 1 st. r., uit de omslag
Men heeft
Met dez
patroon to
1 af
I st. aver., 3 st.
af herhalen, ei:
1 st. verdr. r. breien; 3
herhalen, eindigen
12e naald: 2 st. i
5 st. aver., 3 st. r.,
digen met 1 st. ave
13e naald; 2 st. aver., 1 st. recht, 3 st.
aver., 5 st. r., 3 st. aver., van af herha
len, eindigen met 1 st. r., 2 st. aver.
14e naald: 2 st. r. 1 st. aver., 3 st. r.,
5 st. aver, samenbr., 3 st. r., van af
herhalen, eindigen met 1 st. aver., 2 st. r.
Deze 14 nld. worden steeds herhaald,
doch de noppen laten verspringen, zó dat
deze dan op de rechte steek komt waar
geen nop uitgebreid is.
Zorgen dat het patroon bij eventueel
meerderen en minderen goed doorloopt.
Breien tot het werk een GEHELE
LENGTE heeft van 12 cm. Dan meerdert
men aan 't begin en einde der naald 1 st.,
deze meerdering nog 5 x om de 2 cm
herhalen. Men heeft dan 113 st. Breien
tot het werk een gehele lengte heeft van
24 cm. (bij ons model 5 noppatronen).
Dan volgen de armsgaten.,
4x1 st. afkanten.
steken.
eit men verder in
en GEHELE lengte
heeft van 32 cm (bij ons model 7 nop
patronen). Dan op de GOEDE kant 41 st.
breien 1 st. verdr. recht, 1 st. aver.; dan
2 st. samen, werk omkeren en op deze
42 st. breit men nu verder het boven
pasje in 1 st. verdr. recht, 1 st. aver.,
zorgen dat recht en aver, op aver. komt.
Als het bovenpasje 25 nld hoog is, dan
kant men voor hals vanaf de kant van
het splitje 10 st. af, nld. uitbreien, nld.
terugbreien.
Daarna voor hals om de nld. nog 1x6,
1 x 2 en 1 x 1 st. afkanten, dus over 6
nld. Men heeft dan nog 23 st. over voor
schouder. Deze 23 st, afkanten, in 1 x 7
en 2x8 st. aan ARMSGATKANT te be
ginnen, doch altijd één nld. overbreicn,
dus ook over 6 naalden.
Nu gaat men terug naar de andere 42
st. welke op de naald stonden en breit
men dit bovenpasje het spiegelbeeld,
doch men zet aan de kant van het split
je 5 st. bij voor onderschietje, deze 5 st.
steed:
afkant
i 10 st.
VOORPAND: 101 steken opzetten op
nld. 2\'.. Men breit als bij rug een boord
van 8 cm., 1 st. verdr. r., 1 st. aver. Dan
gaat men over op naalden 3 in patroon.
Men meerdert bij het voorpand geheel
als bij rug. Ook de afkantingen aan arms
gat zijn gelijk. Als men deze afkantingen
gemaakt heeft, men heeft dan juist weer
een noppatroon klaar (bij ons model 6
noppatronen), breit men op goede kant
te beginnen, over de middelste 29 st. in
1 verdr. recht, 1 aver, (zorgen dat recht
op recht en aver, op aver, komt), overige
steken in patroon.
Als men zo 14 nld. gebreid heeft, er is
dan aan beide zijden van het pasje
weer een noppatroon gebreid, breit
verder i
recht, 1
kant men op goede kant
middelste 15 st. at, naald uitbreien,
naald terugbreien. Het werk is door de
ze afkanting gesplitst en breit men elk
deel afzonderlijk af, doch men kant voor
hals om de naald nog 1 x 3. 2 x 2 en
5 x 1 st. af, dus over 16 naalden.
Men heeft dan nog 23 st. over. Deze
23 steken afkanten voor schouder pre
cies als bij rug.
Andere kant der hals afbreien als deze.
MOUW: Opzetten 53 steken op nld.
2%. Eerst breit men 5 cm. 1 st. verdr.
recht, 1 st. aver., dan in noppatroon;
doch iedere 2 cm., aan begin en einde
der nld., 1 st. meerderen, 16 x. Breien
tot het werk in het geheel 38 cm. hoog
is (bij ons model 9 noppatronen).
Dan volgt de kop; Aan het begin der
eerstvolgende 2 nld. 3 st. afkanten.
Volgende naald: aan het begin en ein
de der nld. 2 st. samenbreien. 2 naal
den overbreien zonder minderen.
Deze 3 nld. herhalen tot er nog 67
steken i
st. averecht. Als men over a 11 e
10 nld. zo gebreid heeft, dan
hals de
steken over zijn. Dan aan 't begin van
iedere nld. 2 st. samenbreien, tot er nog
41 st. over zijn. 5 (zie onder bij S-teken).
SCHOUDERS dichtnaaien en uit de
gehele halswijdte 102 st. opnemen,
achter hals zonder onderschietje, 22 st.
vóór hals 53 st. en andere achter hals
met onderschietje 27 st., en hierop op
nld. 3 9 nld. breien, 1st. verdr. recht
1 st. aver., dan afkanten ook in l st.
verdr. recht. 1 st. aver.
Aan sluitingskant van het splitje op
gelijke afstanden 5 lusjes haken voor
sluiting
KORT MOUWTJE: 66 steken opzetten
op nld 2tfe. 2 cm. breien 1 st. verdraaid
recht, 1 st. aver. Dan in één nld. meerde
ren tot 85 st. en op nld. 3 in patroon
breien als jumper. Breien tot het werk
een gehele lengte heeft van 6 cm. Dan
volgt de kop: Aan het begin der eerst
volgende 2 naalden 3 st. afkanten.
VOLGENDE NAALD: Aan het begin
en einde 2 st. samenbreien, 2 naalden
overbreien. Deze 3 naalden herhalen tot
er nog 67 st. over zijn. Dan aan het be
gin van iedere nld. 2 st. samenbreien
tot er 41 steken over zijn. Daarna aan
het begin en einde van iedere naald 2
st. samenbreien tot er 17 st. over zijn.
Deze steken ineens afkanten.
Verder aan 't begin en einde van
iedere naald 2 steken samenbreien, tot
er nog 17 steken over zijn. Deze ineens
Hariltg-recep(en
Verse haring gestoofd in kerriesaus.
4 of 8 haringen, 1 (3 kopjes) water of
visbouillon, 35 g (ruim 2 eetlepels) bo
ter of margarine. 50 g (5 eetlepels)
bloem, 1 ui, plm. 2 theelepels kerrie,
De bodem van een pan of vuurvaste
schotel insmeren met wat boter of mar
garine.
De fijngesnipperde ui met de kerrie
fruiten, de bloem en het zout onder
roeren toevoegen en bij kleine scheutjes
het water er bij schenken. De schoonge
maakte, gewassen en gezouten vis in de
pan of de schotel leggen en overgieten
met de saus. De vis 15 h 20 minuten
laten stoven op het vuur of in de oven.
Oxford-haring. 4 of 8 haringen of
filets daarvan, 1% eetlepel mosterd, 1
eetlepel suiker, 20 g (ruim 1 eetlepel)
boter of margarine, 1 gesnipperd uitje,
2 laurierbladen, 1 kruidnagel, 1 dl (ruim
J/. kopje) water, een scheutje azijn, wat
aardappelmeel, zout en peper.
De haringen schoonmaken en van ae
graat ontdoen. De filets met een meng
sel van peper en zout bestrooien. De
mosterd vermengen met de suikei\ dit
mengsel aan de binnenzijde van de filets
smeren en deze oprollen met de velkant
naar buiten. Het gesnipperde uitje frui
ten in de boter of margarine. De opge
rolde haringfilets rechtop in dezelfde
pan zetten cn het water, wat azijn cn
de kruiden er aan toevoegen. De vis 10
minuten zachtjes in het vocht laten sud
deren, De vis af en toe met het vocht
bedruipen. Tenslotte zo nodig de saus
bijbinden met wat aangemengd aard
appelmeel.