DE JONKERS VAN WILLEMSOORD in het Roomse ^Brussel Onjuiste uitspraak r III Mei ?5 ZONDAGSBLAD Mooi werk dreigt te verouderen als Nederland niet helpt TVTIJ HERINNEREN ONS nog altijd levendig onze eerste kennismaking met Brussel. We moesten er heen in verband met een droevig feit in het gezin van een onzer beste vrienden. Wat ons toen trof in deze grote hoofdstad van het overwegend-Roomse .België,, was, dat er een opgewekt Protestants leven was. En vooral, dat de Protestanten er zo hartelijk met elkaar mee-leefden, waarbij kerkelijke scheidsmuren haast niet telden. We werden daar onlangs aan herinnerd, toen een dringende uitnodiging ons nu voor de zoveelste maal in België's hoofdstad bracht. We zouden er het Protestants Ziekenhuis bezoeken. Dat was een deel van het Protestante samenleven en werken, waarvan we wel gehoord, doch dat we nooit gezien hadden. landen en dat velen daar vandaan daar na naar Nederland zijn uitgeweken en daar geestelijk, maar ook maatschappe lijk veel zegen hebben gebracht. In België bleven toen alleen kleine, verborgen groepjes over, die samenwerk ten met de Franse kerken. Tijdens de verbinding met Nederland na de Franse tijd werden deze groepen bij de Ned. Hervormde Kerk gevoegd. Maar na de scheuring zijn ze aan hun lot overgelaten. Toch kwam er onder de invloed van bepaalde figuren uit het réveil hun evangelisatie, met name in Vlaanderen. Al dit werk, ook het werk van de Ned. Evangelische Kerk en het Silo-werk, was sterk piëtistisch getint. En allerlei arbeid werd aangevat, die men toen zag als sociaal werk: een tehuis voor Ouden van Dagen, een weeshuis, een tehuis voor moeilijke kinderen en één voor gevallen vrouwen. Gevaar Dit gehele werk werd door die kleine groepjes in stand gehouden. Er wordt dan ook door de Belgische Pro testanten veel gegeven, veel meer dan door die in Nederland. En daarbij wordt al dat werk dan steeds be dreigd door het gevaar, dat het ver ouderen gaat en dus zijn positie en betekenis verliest als het niet gemo derniseerd wordt. Dat gevaar dreigt nu ook voor ons ziekenhuis. Zoals het nu is, staat het er 30 jaar. Bij de oprichting was de bedoeling, om een ziekenhuis te stichten, dat beter zou zijn dan de Belgische. Maar nu is alles erg verouderd en wij kunnen het niet bijhouden. Het ziekenhuiswezen hier is sterk ge specialiseerd. Wij hebben dat. tot ons verdriet, noodgedwongen ook moeten doen. Wij hebben ons gespecialiseerd in de operatieve richting. Maar het is niet de oorspronkelijke opzet. Want U moet bedenken: een goed zie kenhuis hier kweekt „goodwill" voor het Protestantisme èn bij de R.K. èn bij de anticlerialen. En dat is gelukkig bekend: men vindt hier een voortreffelijke verzorging en een goede sfeer. Wie hier verpleegd is, begint te zien, dat het Protestantisme niet iets vreemds, iets onbelangrijks is. Er was een tijd, dat ons ziekenhuis ver boven de Belgische ziekenhuizen uitstak. Maar er zijn de laatste tijd veel nieuwe ziekenhuizen gebouwd. En wij dreigen achterop te raken. We hebben geen laboratorium, geen rönt- genafdeling. We hebben alleen een goede operatieve afdeling. Verder niet. Door de vorige generatie is hier met ontzaglijke energie gewerkt. Ze zijn hier „opgebruikt", zeg ik, als ik denk aan één man als ds Ten Kate. Maar ze waren door Nederland haast in de steek gelaten. Gelukkig Is er, door het feit, dat er mensen hier gewerkt hebben, die weer naar Nederland zijn teruggekeerd, ver andering gekomen. En nu werkt er al enkele jaren een stichting in Nederland voor het Protestants ziekenhuis te Brus sel. Ds Straatsma is er de voorzitter van, de heer Van Duynen de secretaris en de heer Wagenaar de actieve penningmees ter, te wiens huize. Haanplein 18. 's-Gra- venhage, ook het bureau is gevestigd. Zij zien de functie van ons ziekenhuis ols een vooruitgeschoven post. Maar die moet verbeterd worden. We hebben hier enkele experts gehad van het Interkerkelijk Ziekenhuisbureau te Utrecht en die zagen wel perspectief. Maar ze hebben gezegd: gooi er geld tegen aan en sticht een röntgenafdeling, een laboratorium, breid het aantal bcd- We waren direct in de Brusselse sfeer. Een foutieve opgaaf van onze reisroute bracht ons aan het station Schaerbeek, terwijl men ons aan de Gare du Nord stond op te wachten. Maar een telefoon tje met het huis van de voorzitter, ds P. Fagcl bij wie we later de avond met groot genoegen zouden passeren bracht ons op de goede tram naar Ukkel, zodat we zelfs een Vlaams meisje uit een dorpje aan de Brabantse grens met onze pas verworven kennis konden dienen en mee de weg naar Ukkel wijzen. In de tram kregen we een gesprek met baar. Daarin kwam uit, dat ze met een Protestant te doen had. „Dus U bidt nooit!" zei ze geschrokken. We vertelden baar, dat we dat wèl deden. En dat we ook in de Bijbel lazen. Dat woord be greep ze niet. Maar toen we spraken over „de Evangeliën" werd het haar toch dui delijk. En dit was een gelovig Rooms meisje, dat bij haar mevrouw liever thuis bleef, omdat Brussel „zo gevaarlijk" is, ja, dat zelfs overwoog non te worden. Het gesprek was haast symbolisch voor ons bezoek. Want bezetten de rond 100.000 Protestanten in België als het ware een vooruitgeschoven post, hun ziekenhuis kan men zien als één hunner versterkte plaatsen, waar ze zich „verdedigen" en van waaruit ze ware het mogelijk terrein pogen te winnen. Zij, die 1 pet van de gehele Belgische bevolking uitma ken! In 1910 nam ds W. Hoek, predikant der Ncd. Evangelische Kerk te Brussel in samenwerking met leden der Geref. Kerk, het initiatief tot stichting van de „Vereniging voor Protestant-Christelijke ziekenverpleging". Het doel was in de eerste plaats verpleging van de geloofs genoten in eigen omgeving. Het duurde tot April 1914 ook uit Nederland was steun ontvangen eer op bescheiden voet in Schaerbeek een ziekenhuis kon worden geopend. De oorlog '14'18 bracht grote moei lijkheden door de Duitse bezetting van België. Maar desondanks, misschien juist wel mee door de druk groeide het werk en in 1920 kon in Ukkel een groter huis (aan de Xavier de Buestraat) betrokken worden, waar tegenover in 1928 nog een zusterhuis kon worden aangekocht. En dit ziekenhuis Is vandaag de dag nog het centrum van de Protestantse zie kenverpleging in Brussel. En wij Hebben wij daar in Nederland iets mee te makenT We ncspraken dat met ds Fagel, die in 1949 ds A. G. H. ten Kate (in 1947 over leden mee ten jevolge van de ontberin gen in een Duits strafkamp, waarin hy was opgesloten als straf voor zijn vele hulp aan Nederlandse onderduikers en aan plloton-op-doortocht) als voorzitter is opgevolgd. „Natuurlijk heeft Nederland daarmee te maken. Voor de toekomst; denk maar aan de Benelux Maar ook om het ver leden. Toen de scheuring met België in 1830 kwam, lieten we daar feitelijk een historische schuld achter. En gaan we Dog dieper terug, dan moeten we er aan denken, dat de Reformatie het eerst vaste voet kreeg in de Zuidelijke Neder- den uit. Dan kan men de Protestanten, die verpleging behoeven, ook langdurige verpleging, helpen. Die moeten we nu afwijzen! Volkomen in strijd met de op zet! En dan kunnen er ook meer andere komen. Kiezen U moet begrijpen, wat de verpleging hier betekent. Lichamelijk, maar ook geestelijk. Hier ligt naast het bed de Bijbel. Of een Nieuw Testament. En het merkwaardige is: die gaan als regel mee Maar al die uitbreidingen kunnen hier niet plaats hebben. Een oud notarishuis is op den duur niet geschikt voor zieken- Het moment komt, dat we zullen moe ten kiezen: óf nieuwbouw, óf ophouden De sociale verzekeringskassen stellen voor de terugbetaling van de verpleeg- gelden eisen aan de ziekenhuizen. Het zou kunnen zijn, dat de eis wordt: alleen verpleging in ziekenhuizen, die voor dat doel gebouwd zijn. Dan zitten we er Er is hier een dringende behoefte aan verpleegsters. Er is een gesubsidieerde regeling voor de opleiding, ook van hulp verpleegsters. En dit huis zou feitelijk een moederhuis moeten zijn, waarvan verpleegsters en hulpverpleegsters wor den uitgezonden. Dat zou, ook uit het oogpunt van evangelisatie van ontzag lijke betekenis zijn. Laat men toch bedenken, dat Bel gië ligt op de grens van de twee cul turen in West-Europa en dat wij hier de vooruitgeschoven post zijn van het Protestantisme! De Protestanten hier weten het wel. Daarom is er hier een nauwe samen werking. In ons bestuur zitten predikan ten van de Methodistische Kerk. En van de Gereformeerde Kerk. En van de Evangelisatie „Silo". Trouwens er is hier een Federatie van Kerken, waar ze vrijwel allen in zitten. De Gereformeerde Kerken niet, maar er is toch een intensief contact. Alleen de Belgische Zendingskerk, de zgn. Nortonkerken, geven weinig samen werking. Hier voelt men echter wel, dat nauwe samenwerking eis is. Na een sterke groei van het Protestantisme in de tweede helft van de vorige eeuw, was er in deze eeuw, tot aan de oorlog, een sterke ach teruitgang. Nu is er weer vooruitgang. Er wordt hier prachtig werk gedaan. Ik denk bijv. aan de predikanten in de Borinage, die zelf mijnwerker zijn om zo de arbeiders beter te kunnen bereiken. En we zullen meer moeten doen aan werkelijk sociaal werk. Ook bijv. aan be sprekingen in beroepsgroepen, over „Christen zijn in je werk". Maar we zullen voor dit werk hulp uit Nederland dringend nodig hebben Wat te doen We hadden met een gevoel van be schaming dit betoog van ds Fagel over ons heen doen gaan. Wat moesten we hier tegen zeggen? Wijzen op het vele werk in Nederland? Wü beseften: dat kan niet. Het minste, wat wij konden doen, was: dit betoog doorgeven. Het Nederlands Comité voor het Pro testants Ziekenhuis te Brussel heeft on langs nog weer een circulaire met vraag om medewerking gedaan. Wie die ter zijde gelegd heeft, zocke haar nog eens op en vrage zich af: wat kan ik tóch doen? Wij menen, dat wij al zo veel doen, maar de Protestanten in België offeren toch nog meer; moeten wij ze dan niet wat helpen? Wij zijn door het ziekenhuis heen ge wandeld. En we hebben vastgesteld: hier wordt in een gebouw, dat er oorspronke lijk niet voor bestemd was, met betrek kelijk primitieve middelen het beste ge daan. wat mogelijk is. Dat er belangstelling voor het werk is, blijkt uit het volgende. Er werken één directrice en 7 ver pleegsters. Er zijn 23, maximaal 25 bedden. Daarop werden in 1950 verpleegd- 449 patiënten, waarvan 423 R.K., 11 Protes tant en 15 „geen geloof". Er waren 440 operaties en 3 bevallingen. Deze vroegen 3.728 verpleegdagen. 32 Doctoren behandelden er patiënten, 13 daarvan komen regelmatig in dit zie kenhuis, 1 wil zijn patiënten nergens an ders helpen dan daar. Toen we het ziekenhuis verlieten, moesten we ons even omdraaien, om het nog eens te zien. Daar stond het in de wereldstad Brus sel, in het Roomse België, aan de rech terzijde van de deur: „Protestants-Chris telijk Ziekenhuis"; en links: Clinique met het eenvoudige Belgische meisje. Die bon-catholique was. En dacht, dat Protestanten mensen zijn, die niet bid den. Inderdaad: een voorpost, een vcr-voor- uitgeschoven voorpost. Maar die dan ook de steun moet heb ben van de sterkere cn voste stellingen uit, in dit geval: uit Nederland. Men schrijft ons van Hervormde zijde: IiET is wel uitermate verwarrend en leidt tot allerlei misvatting, wanneer leidinggevende personen in de Hervorm de Kerk voorgeven, dat zij bij bepaalde gelegenheden de „Hervomde visie" ver tolken zonder dat de Kerk zelve bij monde van haar generale synode daar toe opdracht gaf. Het kan de Hervormde Kerk slechts schaden en de ontwikkeling, die zij thans doormaakt, alleen maar remmen en grote groepen in haar midden kopschuw maken tegenover het werk der eigen Kerk, wanneer nu eens wordt beweerd, dat het merendeel der generale synode sympathiseren zou met de P v d.A., dan weer, dat de Hervormde Kerk de bijzon dere school niet als haar ideaal be schouwt. Het eerste is enige tijd geleden reeds voldoende besproken en weerlegd1; het laatste blijkt nu weer geschreven te zijn in verband met de wonderlijke sohool- affaire in Den Haag. waar Vrijdag 13 Juli ons blad melding van maakte. Wij bedoelen dat „vreemd compromis" in zake de vrijzinnig-christelijke bijzondere school, die ergens in Den Haag gesticht zou worden, doch die nu toch een open bare moet worden met dien verstande, dat de ouders medezeggenschap verkrij gen bij de benoeming van de leerkrach ten. QNS werd dan medegedeeld, dat tij dens het overleg over deze zaak ds L. H. Ruitenberg, perspredikant der Ned. Herv. Kerk (niet in een der kerke lijke organen, maar in Het Vrije Volk) geschreven heeft, dat ..gebleken zou zijn* diat de Hervormde Kerk de bijzonders school niet als haar ideaal beschouwt". Het staat ds R. vrij om in genoemd blad te schrijven, doch het lijkt ons be slist onjuist, wanneer hij deze uitspraak doet, die zo licht allerlei misverstanden kan wekken. „Volksonderwijs" kan een woord als dlit gebruiken als propaganda-materiaal: zie je wel, de Hervormde Kerk is ook niet voor de christelijke school! (hetgeen Intussen door ds R. niet gezegd is; hij sprak over de bijzondere school, die niet per se orthodox-christelijk behoeft te zijn. Ook humanistische groepen heb ben hun bijzondere scholen). Terwijl vele trouwe Hervormde kerkleden, sinda de dagen van de schoolstrijd voorstan ders van christelijk onderwijs, zich go- kwetst zullen gevoelen, omdat zij voor hun kinderen een andere dan de tegen woordige openbare school begeren, ook al biedt de wet gelegenheid aan de ker ken om godsdienstonderwijs te geven. Hervormd© Kerk beschouwt de bijzondere school niet als haar ideaal. Wat bedoelt dis R. met deze woorden? Heeft de Hervormde Kerk Inzake de school een ideaal? Dit was ons niet bekend. Maar wèl weten we. dat heel veel Hervormde ouders christelijk on derwijs voor hun kinderen verlangen en niet tevreden zijn met de openbare school, ook al wordt vanwege de Kerk een uur godsdienstonderwijs of bijbel les gegeven. Dat dit laatste met grote trouw en toewijding, vooral in de steden, maar ook op verscheidene dorpen gegeven wordt, is allerminst sympathie voor de openbare school als zodanig, wèl bewijs van ver antwoordelijkheid te weten ook voor die kinderen, die deze school bezoeken. Wij gaan daarmede door. ook al wordt deze bijbelles soms aangevoerd als een argu ment, dat de christelijke school feitelijk overbodig zou zijn. Heel veel ouders, die hun kinderen naar een bijzondere (christelijke) school zenden, geven zich nauwelijks reken schap van de vraag, welke school ideaal Is: een christelijke staatsschool (somml- ger ideaal, hoewel momenteel onbereik baar) of een school uitgaande van de Kork of van de ouders (schoolvereni ging). Als hun kinderen maar christelijk onderwijs ontvangen op een school met de Bijbel. Uitspraken als van ds R. kunnen de synode der Hervormde kerk alleen maar in moeilijkheden brengen, omdat die synode zelf moet beoordelen, wanneer zij tot bepaalde uitspraken weaist te komen. Bijlage van de „Nieuwe LeidSche Courant van Zaterdag 21 Juli 1951 3t uh leven en werken in „het atuut". IN de loop der eeuwen is ons land in en op het water groot geworden. In het water, doordat het, verbeten strij dend tegen zee, meren en plassen, on telbare hectaren vruchtbare grond ont worsteld heeft aan de golven, die ruste loos aan onze drassige gronden knaag den. Op het water, doordat wij onze echepen her en der de wereldzeeën over stuurden om in vreemde landen onze vlag te planten en onmisbare handels relaties aan te knopen. Zo werden wij een zeevarende natie, waarmee ter dege rekening diende gehouden te worden. Onze koopvaardijvloot moest beschermd worden en de open zeewegen dienden open te blijven; met het gevolg dat er naast de koopvaardijvloot een belang rijke militaire vloot ontstond, die had op te komen voor onze rechten te land. ter *ee en in de lucht. En het is het „Ko ninklijk Instituut voor de Marine" te De lesuren worden af gei lazen door deze trompetter. Z'n heldere tonen hoor je in alle hoeken en gaten van de gebouwen. K.I.M. dagtekent uit 1828 Wie kent ze niet. de kwieke adelbor sten, in hun keurige donkerblauwe uni formen met rode staande kraag en sier lijke ponjaard? Menig meisje heeft met bewonderende blikken gekeken naar deze sierlijke „jonkers" wanneer zij wit gehandschoend en met slingerende pen- jaardketting langs de straat flaneerden. Wij zijn eens een kijkje wezen nemen in „het stuut" of „het gesticht", zoals het K.I.M. vaak door Insiders genoemd wordt. Wij wilden wel eens weten hoe zo'n jonker daar leeft, en. rondgeleid door de le officier, de heer F. v. d. Heu vel Rijnders, zijn wc heel wat wijzer ge worden. In de bloeitijd van onze Zeemacht was er geen sprake van een geregelde theo retische opleiding tot zeeofficier. Al va rende leerde men varen, om zo te zeggen. En in 1827 klaagde men in marinekrin gen over het gebrek aan beschaving en ontwikkeling van de marine-officier. Via een ..Kweekschool voor Zeevaart", een „Kadctteninstituut der Bataafse Marine" en het „Koninklijk Instituut der Marine" kwam men ln 1828 tot het nog heden ten dage bestaande „Koninklijk Instituut voor de Marine". Aanvankelijk werd als laats van vestiging Medemblik ultge- ozen, vervolgens werd de opleiding ver enigd met die van officier van de land macht op de Koninklijke Militaire Aca demie te Breda, waarna in 1854 25 adel borsten geïnstalleerd werden op het fre gat „De Rijn", dat als wachtschip ln Willemsoord voor de wal lag. Ziehier in zeer snelle vogelvlucht de voorgeschiedenis. J- "V Aan hun opleiding tot heer" wordt grote zorg besteed. schillende kanten uit. Men kan zee-offi cier, officier-vlieger, officier van de technische dienst, officier van de electro- technische dienst en officier van admini stratie worden. Het spreekt vanzelf, dat de toekom stige marine-officier niet alleen allerlei wijsheden ingestampt krijgt, die hij nodig heeft voor zijn beroep. Hij wordt daar naast klaargemaakt tot een waardig lid van de officiersstand. Artikel 5 van het Dicnstboekje zegt dan ook: „De adel borsten dienen in houding, uiterlijk, voorkomen, nakoming, opvolging en uit voering van orders, dienstvoorschriften en huishoudelijke bepalingen een voor beeld te zijn voor ieder ander militair. Slenteren, hangen of iedere andere voor een militair onwaardige houding is voor hem in cn buiten het gebouw en in het openbaar te allen tyde ten strengste ver boden". Wie een dag tussen hen verkeerd heeft, mei kt dan ook al gauw dat er aan de opleiding tot „heer" veel gedaan wordt. Hun gedrag is buitengewoon correct en onder elkaar uiten ze geen onvertogen woord. Geschreeuw hoort men niet, net zo min als men ziet hollen. In het Insti tuut voelt de burger zich als een gast, die met alle respect wordt behandeld. Dit wetend, kan men begrijpen, dat er streng gelet wordt op kleding en li- ohaamsreinheid, op omgangsvormen en sportbeoefening. En niet minder op de plaatsen, waar de adelborst zich in z'n vrije tijd ophoudt. Keihard, maar ook correct Menige adelborst zal met jaloerse blikken kijken naar de rij van groten, wier portretten de wanden langs de trap-opgang sieren: beroemde admiraals en marinemannen, die van zich deden spreken. Een hoge rang en roem, ach, deze beide idealen zal elke jonker wel in zijn binnenste koesteren, wanneer hij voor 't eerst met kloppend hart langs de grote mast middenvoor het gebouw naarbinneu loopt. Een hoge rang, als hij de gouden strepen van zijn superieuren ziet. Roem, als hij naar de mast kijkt, die eenmaal stond op de kanonneerboot van Van Speyk, die liever de lucht in vloog, dan zijn schip over te geven. En aan de opleiding zal het niet lig gen. Hier gaan strenge tucht en een grote mate van vrijheid hand in hand. Tucjit, tot verkrijging van plichtsbesef, vrijheid om verantwoordelijkheidsge voel aan te kweken. Als schooljongens zitten ze in de ban ken en als doodgewone militairen wor den ze gedrild. Maar in de recreatiezaal zijn ze volkomen vrij en op straat zijn ze grands seigneurs. Deze combinatie, dunkt ons, fokt deze jongemannen op tot het speciale slag, dat „zee-officier" heet: keihard, trouw, moedig, correct, aangenaam. Door de enge sleuf van sol daat en student klimmen ze omhoog naar de kaste, de mooie maar verant woordelijke kaste van marineman. Zich overdag thuisvoelend in hun smerige overall op en onder een dieselmotor, maar zich 's avonds gemakkelijk bewe gend in de deftigste salons, als het dons van de kin geschoren is en de witte handschoei.cn losjes in hun hand rus ten, om een paar uur later op de slaap zaal zich behaaglijk te nestelen in de hangmat, waarvoor zij het bed in de ouderlijke woning verwisseld hebben. Wie bang is om zich vuil te maken of in de hoogste kringen te verkeren, wie geen studiekop heeft en niet in 't topje van de mast durft klimmen, wie zich niet kan schikken onder strenge wetten en zijn vrijheid niet op verant woorde wijze weet te genieten, hij ga niet naar Willemsoord, raden wij aan. ALEID VAN RHIJN. De Jonker is klaar om uit te gaan. Ook nu weet h\j wat mag en niet mag. Naast hem de mast van Van Speyk't kanonneerboot. met (Van onze medische medewerker) f-JET was kort na de bevrijding, de tijd waarin er zwart nogal het een en ander te verdienen viel. Mannen van de B.S. hadden hem gevonden aan de kant van de weg. Hg had gebraakt, gaf op vragen geen antwoord, voelde klam aan en was erg slap. Zweette die man zo door het zoete weer of was hij nat door het buitje, dat er zo juist ge weest was? Omstanders wisten te ver tellen, dat ze hem niet lang geleden hadden zien lopen. Op een kar werd de patiënt vervoerd naar de dichts- bijgelegen politiepost. Zijn natte kle ren had men al uit gedaan toen ik deze man voor het eerst zag. Hij rea geerde nauwelijks op aanspreken en pijnprikkels, de pols was slap en klein. De huid vertoonde geen verwondingen en het verhaal over de wijze en de plaats waar men de patiënt aangetrof fen had, maakten een ongeval of mis daad onwaarschijnlijk. De opleiding Wanneer men adelborst wordt i do 5-Jarige H B S. of het gymnasium a gelopen te hebben kan men nog ve In gedachten liet ik verschillende vormen van bewusteloosheid de revue passeren suikerziekte, nierziekte, beroerte, zonnesteek doch kon geen hokje vinden, waarin dit beeld paste. Ik vertelde de commandant, dat mij een vergiftiging, van welke aard dan ook, het meest waarschijnlijk leek. Als curiositeit liet hij mij een zwarte gor del zien met een aantal zakjes, waarin zich tabak bevond. Deze gordel had men op het blote lichaam van het slachtoffer aangetroffen toen men hem uitkleedde. Toen ging mij plotseling het licht op! Dit was een nicotinevcrgiftigingt Zoel weer, verwijde huidvaten, zwe ten. onweersbui, natte kleren, ze had den alle hun aandeel gehad in het vervaardigen van een nicotinehoudend tabaksextract, waarvan een gedeelte door het lichaam opgenomen was. Deze man heeft, genezen, doch zonder tabak, de thuisreis aanvaard. Het is bekend, dat een sterke nico- tine-oplossing, die met een klein ge deelte van de huid, door morsen bij voorbeeld, in aanraking komt, ook al wordt ze onmiddellijk weggeveegd, ernstige vergiftigingsverschijnselen kan veroorzaken. Zo zij men ook voorzichtig met sproeimiddelen, waarin nicotine ver werkt is. Ik herinner me een man van achter in de twintig, die zich uitslui tend met de verzorging van boomgaar den bezig hield en al enige tijd last had van hoofdpijn, vermoeidheid, al gemeen onwel zijn, gebrek aan eetlust, diarrhee ten gevolge van een nico tinehoudend sproeimiddel. Ik kan u ook vertellen van een kleine midden stander, die gewoonlijk twee of drie sigaren per dag rookte, maar door drukke bezigheden er vier of vijf was gaan gebruiken. Hij kwam bij mij met klachten over hoofdpijn, duizeligheid, rusteloosheid en onevenwichtigheid, die ik aanvankelijk miskende en toe schreef aan zijn ingespannen arbeid van de laatste tijd. Een kalmerende drank en een slaapmiddeltje hadden geen succes, terwijl een rookverbod prompt alle verschijnselen deed ver dwijnen. Enige jaren later deed zich hetzelfde symptomencomplex bij deze man voor, dat toen prompt met een rookverbod behandeld werd en snel genas. Dit ziektegeval toont duidelijk de individuele gevoeligheid aan, want (Voor vervolg pag. 2)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 9