^-familienamen^, JHVHI Vier eenvoudige letters, ZONDAGSBLAD 7 JULI 1951 )f Specialisi op hei ierrein der Bijbelvertaling MEER STEUN IS DRINGEND NODIG! „Daar werd iets groots verricht!" Dit gezegde is zeker van toepassing, wanneer wij de arbeid van het Ned. Bijbelgenootschap ten aanzien van de Bijbelvertalingen bezien. En dit geldt zowel de totstandkoming van de Nieu we Vertaling, welke nu in haar geheel is gereed gekomen, als van de vertalin gen van Bijbelgedeelten in talrijke Indonesische talen, die het N.B.G. ver zorgt. Duizenden, ja tienduizenden van deze Bijbelgedeelten vinden hun weg naar talrijke gezinnen in Indonesië. Het N.B.G. doet in dit opzicht buiten gewoon mooi werkdat eigenlijk in ons land nog te weinig bekend is en ook meer belangstelling en steun ver- Het N.B.G. heeft van meet af aan grote interesse gehad op het gebied der Bijbelvertalingen. Zelfs mag ge zegd worden, dat het van alle Bijbel genootschappen in de wereld zich het meest op de Bijbelvertalingen heeft toegelegd en het staat dan ook als een specialist op dit terrein in het buitenland bekend. Het is om deze reden, dat het N.B.G. de uitgave van de „Bible Translator", het orgaan van de Internationale Bond van Bij belgenootschappen, verzorgt. Dit is in „Amsterdam" in vertrouwde handen en wordt van hier uit over alle we relddelen verspreid. De samenwerking tussen de Bij belgenootschappen wordt steeds nau wer, hetgeen nog onlangs tot uiting is gekomen op de te Oslo gehouden conferentie van het uitvoerend comi té van de Internationale Bond, zo ver telde de algemeen secretaris van het N.B.G., mr F. L. S. F. baron van Tuyll van Serooskerken, ons dezer dagen, toen wij hem in het Bijbelhuis te Amsterdam bezochten. Er is op deze conferentie een rapport bespro ken van dr. Chirgwin, research-secre- taris van de Bible Society te Genè- ve, met betrekking tot de plaats van de Bijbelproductie en -distributie in het Evangelisatiewerk, bij welke ar beid de Bijbel een onmisbare factor is. In Februari 1952 wordt in India een wereldconferentie van Bijbelge nootschappen gehouden en hier zal Nederland zijn vertegenwoordigd door baron Van Tuyll, dr Schwellengrebel, de bekende taalgeleerde van het N.B.G., en mr Khouw, generaal agent van het N.B.G. in Indonesië. Nu het an-alphabetisme in de we reld sterk achteruit loopt, wordt ook de behoefte aan Bijbels steeds gro ter. Er zijn vele gebieden in verscha lende werelddelen, waar van een toe nemende belangstelling voor het Woord Gods sprake is. Een opmerke lijk voorbeeld daarvan is b v. Nias, waar de Ryang. Lutherse Kerk uit Nederland z'ulk prachtig zendingswerk heeft verricht. Maar ook in andere gebieden van Indonesië is dit het ge val. Indonesië Dat het N.B.G. zich altijd wat het vertaalwerk betreft, op Indonesië heeft gericht, is begrijpelijk. Dank zij deze arbeid en mede door de mede werking van de Zending heeft het zeer veel tot stand gebracht en zo kunnen duizenden Christen-Indonesiërs ver scheidene Bijbelboeken in hun eigen taal lezen. En de vertaalarbeid vindt nog steeds voortgang. Gelukkig kan het belangrijke werk, dat ds Bode is begonnen, en waaraan hij zich met zoveel ijver en toewijding heeft ge geven, worden voortgezet, nu dr Schwellengrebel, de taalgeleerde van Bali, zich bereid heeft verklaard dit op zich te nemen. Hij zal zich ver moedelijk in samenwerking met dr Eringa, geheel wijden aan de verta ling van de Bijbel in het Indonesisch. Dit is van enorme betekenis, vooral omdat het Indonesisch nu op de scho len verplicht is gesteld. Hoe eenvou diger de taal wordt, hoe meer verschil len cr optreden, waarom het niet mo gelijk is de Bijbel in de dagelijkse volkstaal te brengen, doch de Indo nesische Bijbelvertaling zal in vele streken kunnen worden gebruikt. Voor de vertaalarbeid van de Bijbel heeft het N.B.G. negen taal geleerden in Indonesië in dienst. Wij noemen b.v. dr L. Onvlee en dr H. van der Veen, wier namen ook in ons land bekendheid genie ten. Zij allen geven zich aan het mooie werk om de Schrift dichter bij het Indonesische volk te bren gen en voor dat millioenenvolk, waarvan het overgrote deel de Bij bel nog niet kent, leesbaar te doen Dienaar van de keiken Wij gevoelen ons dienaar van de kerken, zeide baron Van Tuyll, en zo is het ook in Indonesië, 'waar nau we samenwerking met de kerken uit verschillende streken bestaat. Het werk van het N.B.G. wordt er zeer gewaardeerd. Er zijn nu de eerste stappen gezet om te komen tot een ..Indonesisch Bijbelgenootschap in op richting", dat zich voorlopig voor namelijk zal bezig houden met de bin nenlandse organisatie (ledenwerving en Bijbelvoorziening). De plaatselijke kerken zijn ingeschakeld bij de dis tributie, die, nadat het colportage- werk in de laatste tien jaren heeft stilgestaan, weer op gang is geko men. De verkoop van Bijbels en Bij belgedeelten is weer normaal te noe- men- ,^e'' 's er door verhoging van de prijzen, ook in Indonesië, vertra ging in de afname, doch in samen werking met de Indonesische ker ken zijn weer nieuwe plannen op sta pel gezet, zo b.v. voor scholen voor evangelisten-colporteurs. Op het ogen blik worden met medewerking van de kerken op Midden-Java, Bijbels uitgereikt aan leerlingen, die de school verlaten, welke verspreiding van vérstrekkende invloed zal kun nen blijken te zijn voor de doorwer king van het Evangelie onder de in landse bevolking. Ook wordt de Bij bel in gevangenissen in Indonesië ver- Slagen de plannen voor een Indone sisch Bijbelgenootschap, dan zullen deze een belangrijke steun voor een grote uitbreiding van het werk van het N.B.G. gaan betekenen. Het N.B.G. blijft zich voorlopig belasten met de zorg voor de Bijbelvertaling. De uit gave van de Bijbel daarnaast geschiedt in nauwe samenwerking tussen het Britse, Schotse en Ned. Bijbelgenoot schap, terwijl het N.B.G. bij deze sa menwerking de verantwoording voor de uitvoering heeft. Meer dan ooit is het wel duidelijk, dat op het gebied der Bijbelvoorziening in Indonesië Pro testants Nederland een roeping Gods te vervullen heeft. Zegt het U niets, dat de productie voor Indonesië in 1950 bijna f 300.000 beliep? Ja toch? In Nederland Wanneer U dit leest, zult U het met ons betreuren, dat de ledenwinst in 1950 ver beneden het gemiddelde is gebleven. Dit was altijd ongeveer doch vorig jaar hebben zich maar ruim duizend nieuwe leden la ten inschrijven. De nieuwe film „Geen grenzen meer" heeft in het afgelo pen jaar voornamelijk in kleine plaatsen gedraaid, waar zij gemid deld 250 bezoekers heeft getrokken, met als resultaat een ledenwinst van ongeveer 1517 pet. De interconfessionele samenwer king laat gelukkig niets te wensen over en er doen zich hierbij geen moeilijkheden voor. Dit mag zeker als een voorrecht worden be schouwd, wanneer wij letten op de verdeeldheid van het Prot. Chr. volksdeel. Doch het gaat hierbij om het ene Woord Gods. Dit Woord zal nu straks in een nieuwe vertaling verkrijgbaar zijn. doch dit wil in het geheel niet zeg gen, dat de Statenvertaling als „af gedaan" zal worden behandeld. Het N.B.G. zal ook deze verkrijgbaar blijven stellen. Maar één ding staat toch wel vast, nl., dat Protestants Nederland met verlangen naar de nieuwe vertaling uitziet. Dat hieraan veel arbeid ten koste is gelegd, behoe ven wij nu niet breedvoerig te be lichten. Wij hopen hierover t.z.t. uit voerige mededelingen te kunnen doen. Zal het N.B.G. zijn arbeid als „die naar van de kerken" en ten dienste van ons gehele volk en van de Indone sische volken kunnen blijven vervul len, dan zal Protestants-Christelijk Nederland niet achter mogen blijven in zijn gaven en met zijn gebed, want de omvangrijke en belangrijke arbeid van het N.B.G., die God zo kennelijk heeft willen zegenen, blijft van de ze gen des Heren afhankelijk. Bidden en werken, d.w.z. steunen met uw gelde lijke offers, blijft ook hier geboden, waar het gaat om de verbreiding van het Evangelie, de Blijde Boodschap. Hoe kwamen Menigeen zal zich wel eens afge vraagd hebben hoe wij toch aan onze familienamen zijn gekomen. Daarom willen wij hier enige namen eens nader bekijken. Als er in een familie een kind wordt geboren, gaat de vader van dat kind naar het stadhuis om het in de re gisters van de burgerlijke stand te laten inschrijven. (Vóór de inlijving van ons land bij Frankrijk in 1810 werden dergelijke registers slechts door de kerkgenootschappen gehou den.) De vader van het kind kan niet volstaan met het opgeven van een of meerdere voornamen; het kind moet ook een „van" of familienaam heb ben, en het krijgt dan de familienaam van zijn vader. De eenvoudigste voorbeelden van een „van" zijn de namen Pietersen, Willemsen, Jansen, Hendriksen etc. Pietersen betekende oorspronkelijk Pieterszoon. Jan Pietersen was dus Jan Pieterszoon en Klaas de zoon van Willem werd Klaas Willemszoon en Kees de zoon van Hendrik werd Kees Hendrikszoon. Zo kwamen langzamer hand de namen Pietersen, Willemsen, Hendriksen en Jansen tot stand. Toen nog niet iedereen de schrijfkunst meester was werden de namen wel eens verhaspeld, men schrijft b.v. Jansen, Jansse, Janse en ook Jansens Weer andere „vannen" duiden aan van welke plaats de familie oorspron kelijk afkomstig was; de namen Van Hattem, van Putten, van Wijngaar den, van Brummen, van Zoelen en van Utrecht en nog veel meer zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Dan zijn er nog de namen waar het water of de rivier waarbij of waar aan men woonde een rol speelde, zo als Maas, van Amstel, van Rijn, van der Lek, van Vliet, van der Plas, van der Poel, van de Merwe enz. Er zijn ook heel veel families die een dierennaam tot „van" hebben' Schaap, Bok, de Koe, de Haas, de Haan, 't Hoen, de Vos, de Wolf, de Kat, de Hond (ook wel verfraaid tot Op de drukkerij van H. Veenman te Wageningen wordt een lettertype uitgekozen voor de druk van de nieuwe Bijbelvertaling. IN DE WERELD d'Hondt, de Leeuw, Beer, van den Hengst, Muys, Mol. Ook vogelnamen passeren de rij en wel: Mees, Mus, de Lijster, den Uil, den Duyf, Valk, van der Valk, Vink, de Kraai, Nachtegaal, den Arend, Zwaan, Kievit, Gans. Niet alleen de vogels, ook vissen komen voor in familienamen; luister maar eens naar namen als Snoek, Baars, Bot, Zalm, van der Zalm, van der Steur, Spiering, den Haring. Namen van bomen komen niet zo veelvuldig voor, toch zijn ze er wel, getuige de navolgende: van Eik, van Berk, van de(r) Linde, van Abeelen, Populier. De families die een kleur in hun „van" hebben zijn Groen, de Groen, Bruin, de Bruin, Bruins, de Wit, Zwart, de Zwart, den Blauwen. De seizoenen zijn ook vertegenwoor digd: Zomer, Herfst en de Winter zijn bestaande familienamen; de naam Lente is mij niet bekend maar kan daarom toch wel bestaan. Aan de achternamen De Zeeuw, den Hollander, den Brabander kan men zien uit welke provincies deze fami lies oorspronkelijk kwamen. Verder behoeft men niet te twijfe len welk vak de voorvaders van de hierna te noemen families hebben uit geoefend, dit zijn Molenaar, Bakker, Kok, Kousemaker, Slotemaker, Tim merman, Kleerekoper, Koopman, V'S- ser, Schipper, de Boer, Brouwer, Kui per, de Knegt. Ook Karreman, Land man, Zandman, Dijkman, Wegman. De dijk speelt ook in veel namen een rol: Bijdendijk, Buitendijk, Binnen dijk, Dijkmans. Iemand die den Brave heet moet natuurlijk altijd trachten zijn naam eer aan te doen; zo ook degene die Den Deugd heet. Een gezellige naam is de Vreugd, Vrolijk. 't Is ook aardig er op te letten hoe de afmetingen van de mens een rol gespeeld hebben: de „lange" Dirk, ter onderscheiding van de „korte" of de „kleine" Dirk, kregen later hun bijnaam (of misschien wel scheld naam) tot „van". Dirk de Lange; de Korte; de Klein. De Kromme zal zeer zeker wel een scheldnaam geweest De Jong, de Jonge, de Jongste, Oud, den Ouden, den Oudsten, den Dikken, den Dunnen, Mager, Groot, de Groot en zelfs Reus zijn in onze ogen heel gewone familienamen. Achternamen zijn ook Vader, Zoon, Almekinders, de Neef. Sommige streken hebben hun eigen typische namen: Rijstenbil, Suiker- buyck, Schietekatte, Naaktgeboren, Niemantsverdriet, van 't Zelfde, Vroegindewey, Zilverschoon zijn er een paar van. We hebben nu maar een greep ge daan uit vele bestaande familiena men en er zijn er nog genoeg waar van de oorsprong niet zo maar één, twee, drie na te speuren is. Dat ver eist weer een bijzondere studie! Wellicht bekijkt U nu de namen van Uw medemensen eens van een ander oogpunt en het is heus wel een ge zellig tijdverdrijf daar eens bijzonde re aandacht aan te besteden. ZONDAGSBLAD 7 JULI 1951 5 die een onuitsprekelijk geheim verbergen MAAR OOK OPENBAREN ZE EEN ONZEGBARE LIEFDE VIER eenvoudige letters tegelijk een onuitsprekelijk geheim. On uitsprekelijk al terstond in de meest letterlijke zin, want reeds in Jezus' dagen wist niemand meer met welke klinkers deze medeklinkers behoorden opgevuld te worden om zo samen een normaal woord te vormen. De oorzaak daarvan is te zoeken in de diepe eer bied welke Israël koesterde voor de naam van God. Een naam is nu een maal nooit „slechts" een naam. Dat weten we uit talloze bijbelse verha len, waarin kinderen vernoemd wor den of waarin volwassenen met nieu we namen worden getooid. Gods be loften maken van Sarai eens door haar vader bij de geboorte „Prinsesje mijn" geheten voortaan Sarah, „Heerseres", en van Abram „Ver heven Vadér" een Abraham, „Va der van volkeren". Precies zo krijgt Johannes de Doper een aparte naam, die niets te maken heeft met die van vader of grootvader, maar waar wel de beloften Gods in tastbaar worden. Daarom: een naam verraadt het we zen van de benoemde. En daarom zulk een diepe, volkomen on-heden- daagse eerbied voor de naam des He ren, zodat men zelfs het woord niet uitspreekt. Dat wil niet zeggen dat men echter bij deze letters JHVH he lemaal niets zei. Men gebruikte ver vangingsnamen „Adonaj" of „Elohim", wat respectievelijk kan vertaald wor den als „Heer" en „God". En zo is op de lange duur dan uit de klinkers van het tweede en de medeklinkers van het eerste woord de naam ont staan, die vooral in de poëzie van de vorigeeuwse vroomheid, alsmede in ouderwetse preken zo geliefd werd: JEHOVA. Een naam, die voor ouderen nog steeds een eerbiedwek kende klank heeft. Tegelijk een naam, die zó nooit bestaan heeft. Ondertussen is daarnaast langza merhand een nieuwe spelling in ge bruik genomen en men begon van „Jahwèh" en „Jahvéh" te spreken. Men begrijpt: er moeten zekere oor zaken bestaan voor zó'n poging. We vinden die in Exodus 3 vers 14, waar kennelijk verband wordt gelegd tus sen het vreemde viertal letters JHVH en het Hebreeuwse werkwoord „ha- ja", dat „zyn" bekent. „Ik zal zijn die IK zijn zal", zo maakt de Here Zijn wezen kenbaar. Daar komt nog iets bij: de Samaritanen plachten de naam des Heren wel uit te spreken, en blijkens oude geschriften werd hun woordgebruik in het Grieks weerge geven met „Jabé" of „Javé". Een ver taling behoeft evenwel niet volledig recht te doen aan het oorspronkelijk gebruikte woord; vroeger evenmin als thans, en ieder weet wel hoeveel moeite Nederlanders met buitenland se namen hebben, en omgekeerd hoe veel last ónze stads- en eigennamen aan vreemdelingen berokkenen. We kunnen dus hoogstens de veronder stelling opperen dat dit nieuwerwet- ser „Jahwèh" de oeroude naam iets dichter benadert. Maar het blijft daar bij mogelijk dat iemand, die al te par mantig met zijn tijd mee wil gaan, op een gegeven ogenblik zal ontdekken dat ook deze uitspraak op griezelige misverstanden berust. VIER eenvoudige letters tegelijk een onuitsprekelijk geheim. Want we moeten niet denken dat we klaar zijn, wanneer we zo bij vage benade ring weten, hoe de letters behoren uitgesproken te worden. Dan begint de eigenlijke moeilijkheid pas, want wat wil deze uitdrukking van God zeggen? Ook hier zijn de nodige mis verstanden gerezen. Het eerste en grootste is wel dit dat de naam Gods feitelijk betekent dat God de altijd Gelijke en altijd Onveranderlijke is. Zo op de manier waarmee de kerke lijke gedichten van een voorbij tijd perk spreken over het „Goddelijk We zen" of „Opperwezen". Mogelijk zal hier en daar een lezer zich plotseling herinneren dat zelfs thans nog over „Het Wezen" of met dat gruwelijke verkleinwoord „Het Wezentje" wordt gesproken. Maar om zó aan den Zijnde te denken, is onschriftuurlijk. Nader bepaald: het is heidens, Grieks- filosofisch en volkomen vreemd aan de Bijbelse boodschap. Niet dat God ook niet de Onveranderlijke genoemd mag worden, bij Wien geen schaduw van ommekeer is. Maar God is de zelfde in een voortdurende trouw, in een onaflaatbare bewogenheid, in een onophoudelijk ingrijpen in de ge schiedenis. Hij is maar niet alleen de Zijnde, doch Hij is de „met ons Zijn de", de Levende, de Genadige van Wien wij alles verwachten mogen. Men voelt toch het onmetelijke ver schil tussen die beide begrippen? Zou God enkel in Zyn naam Zyn onbe wogen onveranderlijkheid onthullen, dan konden we daaraan een heel stel sel ontlenen en we konden het zelfs zo ver brengen dat we geweldige in gewikkelde godsbeschouwingen voort brachten. Alleen, je had daar geen houvast aan. Er zat niet de minste troost in. Maar de openbaring dat God de onveranderlijk bewogene en meelevende is, maakt een mensenhart blij. In deze vreemde naam fluistert God ons toe: „Je zult duizend dingen ncoit van Mij verstaan: je zult op tal loze raadselen stuiten, maar van één ding kun je altijd en onder alle om standigheden zeker wezen hiervan dat Ik er ben voor jou, en dat Ik er zyn zal, en dat Ik je dus nooit aan je eigen lot overlaat „Ik zal zijn die Ik zijn zal" de naam houdt een program in. En dan geen verborgen program waarover we in het onzekere gelaten worden, maar een duidelijk geopenbaard. Immers, na het noemen van Zijn naam, gaat God aan Israël bewijzen wat die naam betekent. Feitelijk kan men gerust zeggen dat heel het Oude Testament niet anders is dan de onthulling van Gods Wezen in Zijn handelen met Is raël, en dat het Nieuwe Testament de hoogste kroon op dit handelen zicht baar doet worden. „Ik zal zijn die Ik zijn zal" het lege begrip wordt ge vuld in de verlossing uit Egyptische slavernij; in de doorleiding door zeeën en woestijnen; in de huisves ting in het beloofde land; in de ein deloze vergeving en het onpeilbare geduld van God voor en met Zijn volk. Zo wordt deze naam voortdurend rijker, dieper en schoner. Totdat ein delijk Johannes de eenvoudigste en tegelijk onbegrijpelykste woorden vindt als hij zegt: „God isLief de". Pas die beJijdenis doet ten volle recht aan het vreemde woord. Pas die uitspraak vult de vermiste klinkers volledig aan. ■ir IER eenvoudige letters tegelijk een onuitsprekelijk geheim. Maar...., zal iemand opmerken,.... maar als nu toch eens later blijkt dat we die naam helemaal verkeerd uit spreken, en dat het hele woord nog van een totaal-ander werkwoord af- Op de Boerenwagendag, vorige week Zaterdag te Gorinchem gehouden, kreeg deze wagen, eigendom van boer Willemsen, die aan de Zouwendijk woont, de z.g. Meerkerk-prijs, de extra-vermelding voor de mooiste wagen uit deze streek. Wij zien hier het fraai bewerkte achterschamel van deze wagen en de eigenaar, die de mooiste fragmenten aanwijst. De wagen dateert van 1877. komstig is, zullen we dan niet ijlings moeten omschakelen en er andere ge- daohtenreeksen aan moeten verbin den? Me dunkt van niet. Hoogstens zouden we ontdekken dat we bij alle rijkdom toch nog niet wisten hoe rijk we wel waren. Het zou ons slechts kunnen vergaan ais de Grieken, die eenmaal lang geleden het Oude Testament vertaalden, en daarbij het hele moeilijke woord gemakshalve weergaven door de uitdrukking voor Adonaj: kyrios, wat wil zeggen „Heer". En het zou ons vergaan als de Statenvertalers, die zich eveneens van het probleem afmaakten door het gebruik van het dubbele „Here Here". Zij zijn daardoor weliswaar be trekkelijk armer geworden, maar het is aan beiden toch niet ontgaan dat Hij, die Zich verhulde achter de let ters JHVH, in Jezus Christus op aar de verschenen is en Zich heeft ont huld als een Liefde boven elk ver stand. Uiteindelijk straalt in deze vreemde letters dus slechts een peil loze Liefde. Het is goed om dat nadrukkelijk vast te stellen. Van meer dan één zij de wordt altyd opnieuw geprobeerd om Jehova en Christus van elkaar te splijten. Het nationaal socialisme heeft dat trachten te doen, en dat is werkeilijk nog niet zo morsdood als men wel wensen zou. Natuurlijk, men erkent wel dat ook het Oude Testa ment nieuw testamentische aderen heeft, maar men acht deze diep ver borgen beneden het oppervlak. En ook de Jehovagetuigen maken zich aan dit misverstand schuldig. Hun „Jehova god" is nog altijd de vóór alles-(zo al niet enkel)-Eisende God. Menigeen laat zich door dergelijke redenaties vangen, en verliest daarmee alle grond onder de voeten. En daarom blijft het van het hoogste gewicht om elkaar telkens eraan te herinneren, dat de vier eenvoudige letters met hun on uitsprekelijk geheim per slot van re kening Gouden Letters zijn, getuigen de van een even onbegrijpelijke als onzegbare Liefde jegens zondaren. MERIETJE NEEMT DE LEIDING aaBBBBaa aaaaaaaa leerde in die weken een i de stadsverlichting les-voor-het-leven: dat je weten toch allemaal dat tieel veel krijgen kunt, als rietje, vergeet asjeblieft nen. Het is een gevaar, dat daar gevaren dreigen? Ze je maar handig bent en je niet dat er ook een Marie- elk kleutertje bedreigt, ook kunnen er toch maatregc- mond houdt. Dat laatste tje bestaat. Die dat zouden al hangt hier wel iets af len tegen nemen? Maar als heeft ze gedaan; ook toen doen, missen de realiteit. van de ouders. Niet altijd, ik dat vraag, voel ik j Was ik een middeleeuws begrijp me niet verkeerd: schilder, dan zou ik gedu rig Marietje ergens op de achtergrond schetsen: een beschuldiging. Een kina de dag kwam da. de jon- betoverd koningskind weet niet hoe slecht grotere Zijn we niet tevreden i lustwarande; een mensen kunnen zijn. „Het ons eigen Marietje veilig schoon slaapstertje in het hart van een kind bos, wachtend op haar warm Prins, die haar wekken zal. wereld Voor Merietje evenwel geen prinsen wel in haar bedje ligt? loopt zoals het loopt liten we niet allemaal, maar dat is va 2maalde luiken voor Voor Met infantium, libera het duister, dat buiten prinsen. Wel t bidt: Het begon met een jon- maak gen. Geen prettige jongen, vaT] al was hij dan veel hoof den groter en veel jare.i ouder dan Merietje, die toen zelf nog maar een ukje was. Hij kwam plot seling in haar speelse le ventje, terwijl tjes plukte in de buurt de Speeltuin, feitelijk al op een te laat uur. Dat mocht ze niet doen; van thuis niet, van school niet en van de politic niet. Moor jm- vrij, verlos ons is één. En Moeder zag niets ueej later Uit de VOLKSWIJK merkte niets Een dat is leerde twee. En stei- opnieuw kwaad Hoe kan een kind dan weerstand bieden aan hhZmr' alle beloften oioem-- waaTmee het mensbeest dat ze dus onverantwoorde- rapportcijfers uitdrukken, hen aan boord komt? lijke ouders waren. Want ook al gaan die bedenke- ze waren enkel maar moe, doodmoe. En misschien, ergens in dat huis dat zeker niet was. Je moet ger niet op- alleen niet vragen hoe zo'n ieuu> op uw kinderleven onder dit alles stokpaard, lijdt. Dat kun je beneden. Merie tje zit tenminste in de klas te suffen en de andei verboden gaan soms het ene oortje in, het andere weer uit en dus deed ze |pj MUM PPÜÜPIIIIHP..» het toch en opeens was er ^lQn, loen ze begreep merachtige kamer, rustig kinderkamertje f t- mL«chicn rtii ónderen lachen haar ui!. Op school althans; op begrepen had. straat zullen ze dat niet enkel in de sche- wagen. Want Merietje weet van zich af te bijten geweest; misschien dat padden- Moeder het dan toch nog it, dat is toch gezien geen vréémde Nu haaT'haiil dat hiï het wel was' toen nog gecn licht brandde ais een katje in het ■n bont en kleurtg verhaal - tegem, opdiste. Van een eigen turn d ,e( moed d,e hv beaat met nofl veel s!aa, m£ dood als ze he meer bloemetjes er in, en ook van paddenstoelen, rode met gouden stipjes. „Heus waar?" „Heus waar!" Me rietje moest maar met hem Ja, men moet over dit alles wel nadenken. Waar om kwam ze zo laat van meegaan om te kijken. Dat de Speeltuin naar huis? heeft ze toen gedaan en die Goed, omdat je i avond is ze veel te laat thuis gekomen. Ze zag er toch witjes uit: rode huis met zoveel mensen Soms t omdat er anders allemaal muggen binnenzweefden en dan kon je helemaal niet slapen: „Meid, in je bed De jongen kon dus te rugkomen. De jongen heeft dat gedaan ook. De jongen had altijd wel een belofte. wat ze dan zegt is niet mooi meer. Al de haat van een volkswijk schreeuwt daarin los. En ergens op een andere school in een ander stadsdeel staat Ma rietje die dag in de hoek. Ze heeft ,£chelege- dan zegd tegen een jongetje bril op. Dat mag kwartje. En hij hield niet. Je mag niemand met het ravijn van het verderf, en de leiding en de politie welkom. Maar Merietje W1JKPREDIKANT. ft##»»»#-»-»»-»-» iHH» -B-B" iHHHHHHF»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12