BROODWINNING 3>e ZES IS61 UJWV IZ OVTOSOVONOZ ZONDAGSBLAD 21 APRIL 1951 veertiende totdat ik in dienst ging ta bak van gekregen. En ik zou er niet meer aan kunnen wénnen trouwens „Als je maar wilt!" „Goeddan wil ik niet! Wat zit er eigenlijk ook voor toekomst in dat ouwe spul niks!" „D'r zit voor jou en voor Sjaantje een broodwinning in," hield Thomas hem voor. Bijna sarcastisch voegde hij er nog aan toe: „Als jullie er je handen maar es voor uit de mouwen wilden ste ken!"want hij voelde zich gegriefd. Het zat 'em niet in Jan alléén, nee, evengoed in Sjaantje. In de afgelopen twee jaar had die d'r schoonouwelui wél goed genoeg gevonden, om nu en dan bij aan te kloppenMaar óóit es een handje hèlpen in de zaak ho maar! dat scheen haar te min! Nee, Jan praatte niet alleen namens zichzelf, toen hij zich ook verder nog geringschattend over de winkel uit- het't Is een bijna helemaal verlo pen zaak," smaalde hij en dat had Sjaantje tegen Merie ook al eens gezegd, herinnerde Thomas zich. Je kon dus makkelyk aanvoelen, uit welke hoek die wind woei! Een beetje bedaard van z'n drift, moest Thomas echter toegeven, dat ze niet helemaal ongelijk hadden. Jammer genoeg niet De winkel zag er nu lang zo floris sant niet meer uit als in die feestdagen. Vuile kisten met aardappels, met arme lijke kropjes sla, met kool en kroten stonden nu weer in de kale etalage De rekken en bakken langs de uitgesla gen mui en, de toonbank die Thomas zelf vervaardigd had, en de gebarsten ce menten vloer, dit alles maakte een ar moedige indruk, die nieuwe klanten eer der afstootte, dan aantrok 't Zou echter gemakkelijk genoeg wat op te knappen zijn, dacht Thomas. Maar hijzèlf werd er te oud voor Ja dót was het hij werd te oud! Naar de zeuven en zestig liep ie nou al! 't Werd hoog tijd, dat er voor hem een jónge kracht kwam in de zaak. D£4rom was hij zo blij, zo uitgelaten blij geweest, toen Jèn weerom kwam! En ddérom had hij ook niet op een paar centen willen kijken toen!Thomas verwachtte niet anders of nü kon ge beuren, wat hem al méér dan eens was voorgesteld door z'n oudste dochter, die in Zwijndrecht met een tuinder was ge trouwd Jan en Sjaantje in de zaak! Dan kon den hij en Merie gaan inwonen bij die dochter, daar in Zwijndrecht. Zo God wilde, zouden ze dan nog een p&£r jaar tjes kunnen genieten van een rustige oudedag Maar nou stak Jan, op wie hij zo ge wacht had, hem een stok tussen 't wiel Als 't aan Thomas alléén had gelegen, dan had hij daarna subiet stappen on dernomen om de zaak te verkopen. Wat had het voor zin, de winkel langer aan te houden? Ja, was hij er nou nog maar éérder uitgestapt. Ter wille van z'n Jan had hij zich geen offers hoeven getroosten, dat bleek nu! Hijzelf met z'n ouwe body kon het óók niet meer aan, het trekken naar de veiling 's morgens vroeg, en het sjou wen met een volle handkar de klanten langsAls Jan 'em nou nog es ge holpen had Moest je nèt denken! Meneer wou alleen werken als chauffeur! Dat zat hem niet mee overigens. Hij was ten slotte een poosje te werk gesteld ge weest in een garage maar d&t werd niks, dat werk verstond hij niet. Er waren chauffeurs te véél, zeiden ze op de Arbeidsbeurs, waar Jan bijna dagelijks heengingMaar Jan kon wèchten, zei ie; hij had een behoorlijke soldij ontvangen, en hij trok overbrug- gingsgeldJa, het werd de jongelui wel gemakkelijk gemaakt tegenwoor dig Intussen begon 't zachtjes aan weer winter te worden. De ouwe Thomas sjokte nog maar wat voort in de oude sleur. Hij wou er graag genoeg mee op houden, en intrekken bij z'n dochter maar 't was door Merie, dat ie er nog niet het byltje bij neergooide Merie was niet makkelijk. Ze had zich wat in het hoofd gezet, en daar kon hij met z'n gefoeter, èl z'n geklaag en al zijn onwilligheid niet tegenop „Thomas! Hóór ie niet!" zo begon ze steevast iedere ochtend te roepen, nadat in 't stfkke donker de wekker was af gelopen. ,,'t Is tyd! Je mot naar de vei ling!" „Jalaat Jan nou maar es gaan" bromde hy vaak terug. „Onzin!" was het dan. „Jan en Sjaan tje komen heus nog wel tot andere ge dachten, maar déze paar weken moet je 't nog volhouden 't Feest was voorby alweer mAén- denmaar nog éne keer had Tho mas IJdo er toen plezier in gehad, z'n ouwe groentewinkel een aantrek kelijk aanzien te geven. Expresseiyk had hy op de veiling een paar kistjes méér gekocht van de grote, dof wijnrode Jonathans en van de warmgele Cox' oranjes-appels, die meestal te duur bleken voor zijn soort van klanten. Ah, 't was een fleurig gezicht ge weest toen het mooiste uit zgn win kelvoorraad. op crêpe papier in de na tionale kleuren, te prijken lag in de schoongeschrobde etalage! Mens! mens! t leek wel een chique fruitzaak uit het winkelcentrum, inplaats van zgn terug gelopen, verarremoeide volkszaakje En daar was 't nog niet eens by ge bleven. Het mooiste was geweest wat de buurtbewoners voor elkaar hadden gebracht!een erepoort, een heel gevaarte met bloemen, en vlaggen, hadden ze opgebouwd voor de winkel deur. j,Welkom Thuis!" stond daar met grote letters op te lezen Zo'n feest, het kón niet anders, kostte je geld. Welnu, in die dagen had Thomas maar niet op een paar centen willen kijkenZ'n Merie maakte nogal wat bezwaren niet geheel ten onrechte, 't was wóér. Ze hadden rede nen te over, om ook in d'r ouwe dag nog zuinig te blgven Maar nu hun enige zoon weer naar huis kwam, moest het maar es wat kunnen lijen, vond Thomas toen. En Sjaantje, die met hun Jan, kort voor diens vertrek naar Indië, de bruiloft had gevierd, en die van Merie toen een kamer en de halve zolder in gebruik had gekregen ja die Sjaantje was helemaal op Thomas' hand! Niks geen wonder overigens! Meer dan twee jaar hadden ze hem moeten missen, die jongen!In dienst gegaan, als oorlogsvrgwilli- gerfZowaar nog chauffeur gewor den bovendien! Wat hun Jan in die twee jaar had meegemaakt in een legerauto, en vaak onder een kogelregen, hollebolde- rend door Sumatra en Java! ja, dat was héél wat anders, dan met een groentekarretje langs de huizen leu ren!Dat wou de ouwe Thomas best geloven! Jan had nooit veel zinnigheid gehad in de winkel. Hg was big geweest toen hg de kans kreeg, d'r uit weg te lo penMaar nóu kwam hy dus terug. En nu zou hij er wel anders over denken! Hy had nu Sjaantje. En ze hadden in tussen al een kind gekregen óók een kind, dat hg alleen nog maar kende van overgestuurde foto's 's Morgens om een uur of elf, jawel hoor, daar was Jan thuis gekomen! Netjes thuisgebracht. Met een speciale autobus. In z'n eerste uitgelaten vreugde had de ouwe Thomas, midden tussen de saamgestroomde buurtbewoners, in het wilde weg geroepen en geschreeuwd en met de lange magere staken van z'n armen gezwaaid, tot ie niet meer kón... tot ie óp was! Héél die dag was er geen eind ge komen aan het hoerageroep, en het feliciteren.... en met het hele huis vol mensen hadden ze tot in de nacht ge- zóngen, gezóngenmèn nog toef dat de muren ervan daverden! Doch nu Ja, nu was dat allemaal alweer voor lag. Al méénden! -8- „Tt Ga zien, dat ik ergens een baan als chauffeur vind", had Jan ver klaard, toen hij de uniform weer tegen t burgerpak had geruild. „Zo zo" Als do jongen voet bij stuk hield, dan was dat eerlgk gezegd een lelijke •treep door Thomas' rekeningZo ■oEn de winkel dan?" vroeg hg. „Neevoel ik niks voor", wees Jan van de hand. „k Heb or van m"n Thomas dacht er het zgne van. Maar goed, hg ging dan maar weer hy ouwe ezel die ie was Als hg goed luisterde, kon hy de jongelui nog horen snorken terwgl hgzèlf z'ri pet plantte op de weinige grgze haren die hg nog bezat, en tei-wgl hg z'n kale jas dichtknoopte, omdat het bitter koud was in de donkere ochtend lucht. Hg sjorde de handkar de schuur uit, de straat op, en ving dan maar weer te duwen aan zoals hg z'n leven ling al had lopen duwen tegen zwarig heden! Op één van die vroege, donkere och tenden, toen er 's nachts een laag sneeuw was gevallen, waar hg haast niet door heen wist te komen, kwam ouwe Tho mas te vallen, en lieten zgn handen de wagen los Men moest hem naar huis dragen, en daar in de bedstee lag hg twee dagen zo goed als bewusteloos 't Bleek een beroerte. Ene dag moesten de klanten het stel len zónder de bediening van ouwe Tho mas Ydo, de groentemanEindelijk was hem rust vergund. Hg was 't zich echter niet eens goed bewust Reeds de dag daaróp reed opnieuw z'n bekende karretje, vol kisten met aardappels, uien en winterpeen, door de straten van de volksbuurt. Er liep een bejaarde vrouw bij, die een sjaal om de oren had geknoopt Thomas' vrouw! en ze ging vergezeld van haar zoon Jan, die nog leren moest waar de klan ten woonden Hg zou dat best leren! Ach ja en een paar dagen later, toen de ouwe, uitgeleefde en half ver lamde Thomas weer wat bg z'n positie ven kwam, was een van de éérste din gen die hg mompelde: „Hoehoe mot het nou met met de zaak? Z'n Merie en z'n schoondochter Sjaantje, allebei die vrouwen waren erbij aanwezig; Jan alleen niet, die was met de kar de klanten langs. En Merie suste: „Maak je dóór maar geen zorg over, vaderJan en Sjaantje nemen nou de zaak'k Heb 'et je immers wel gezegd" Het praten kostte Thomas grote in spanning, z'n hele linkerzg bleef lam, en z'n tong óók. Hy zei er niks op terug zuchtte alleen maar Waarom had Jan dat besluit niet wat éérder genomen? ja, waarom had Thomas éérst nog z'n rustige oude dag eraan moeten opofferen? Maar het was goed In élk geval ging ouwe Thomas nu toch de rust tegemoet Hierboven! Want hy merkte best, dat z'n einde nabij was CSE3239 J7LKANA, Hanna en Peninna leefden in de tijd van de richteren. Een donker tijdvak in de geschiedenis van het volk Israël. Telkens verwekt de Here weer helden, die het volk van de verdiende"ondergang redden. Voor dat werk heeft God ook ingeschakeld de kinderloze Hanna. Hij heeft haar uitverkoren om te zijn de moeder van de grote reformator Samuël. Weer is Hanna op het jaarlijkse offerfeest te Silo. Weer heeft Peninna haar gekweld met haar bijtende spot. En nu zoekt Hanna de plaats bij Gods altaren, waar zij haar hart uitstort voor de Here. Daar schreit en schreeuwt zij al haar smart uit. Daar maakt zij de Here haar verlangen be kend om toch maar vruchtbaar te mogen zijn voor de verlossing van Zijn volk en de komst van de Messias. Hoe leeft zij uit de belofte des Heren. Hoor haar ontroerend pleiten bij God. Door het geloof alleen komt zij tot grote dingen. Als zij een kind uit Gods hand ontvangt, is het dan om haar belaagster Peninna te troeven? Neen. Zij wijdt het kind gelovig aan de dienst des Heren tot verlossing van het volk. In het geloof heeft Hanna geworsteld en overwonnen. Nu is de bitterheid uit haar verdriet weg Nu w haar ziel stil tot God. Wat is dat een rijk leven. Hanna gaat naar huis terug doch de Strijd gaat met haar mee en ook de spanningen van het huwelijksleven. De sarrende houding van Peninna blijft, die het niet verkroppen kan, dat Hanna de grootste plaats in het hart t;a« Elkana inneemt. Maar Hanna kan het nu dragen. Wij zien de verwording en de ver wildering toenemen. Het kraakt in de wereld rondom ons. We spreken van de anti-christ, die komt, en voelen de schokken van de eindstrijd. En wat nog erger is: het verval en de afval vreten ook voort in de Kerk. De liefde van velen verflauwt. Het geloof is bij velen niet meer dan een etiket. En daar staat ons leven niet buiten. Ook het leven van Hanna werd be* trokken in de felle worsteling. Jezus Christus zegt: Wees getrouw en volhard tot het einde. Strijd de goede strijd van het geloof. Verwacht de grote Verlosser. De keerzijde is: Wie met de Here tioist, zal verpletterd worden. Zalig wie volhardt tot het einde. Hij ontvangt de kroon van het leven en een nieuwe naam. Door geloof alleen. Alphen a/d Ryn. W. WIJMA, Lenleweelde in bollenland Geheime vergadering. 13Dl uaus to u* iaeh/«ui ZONDAGSBLAD 21 APRIL 1951 f onze jeuqó-p&qin& A Menen kabouteró Witbaard niet eens te horen. Daar om ging Witbaard ook eens naar de andere kabouters toe, maar ze bleven allemaal stokstijf staan. „Jullie zijn flauwerds" zei Witbaard om al lemaal nèt te doen, of je me niet hoort Maar toen streek er in eens een vlinder neer op een van de kabouters en lachtte: „Ha, die Wit baard. Zie je dan niet, dat deze ka bouters van steen zijn? Ze kunnen nooit praten. De grote mensen hebben ze nagemaakt en ze moeten hier alleen maar staan, om de tuin leuk te maken! Begrijp je?" Nu "ging kabouter Wit baard een lichtje op en nèt toen de vlinder weer verdwenen was, ging de buitendeur open en kwam er een klein meisje naar buiteif hollen. Wit baard verschoot van schrik. Waar moest hij zo gauw heen? Wegrennen ging niet meer. Daarom bleef hij ook maar doodstil staan, net als de zes ste nen kabouters. Het meisje kwam bij het grasperkje staan en zei: „Foei, wie heeft die ene kabouter zo slordig neer gezet? Ik zal dit eens even verande ren..!" Ze pakte Witbaard op, die wit van schrik was en zich zo stijf hield als hij maar kon. Hij staarde net als- de andere kabouters in het grasveldje steeds naar één punt en bewoog zich niet. Zijn hart bonsde verschrikke lijk zou ze het ontdekken, dat hij niet van steen was O wat ging ze nu toch met hem doen Het meisje zette hem zo dicht bij het vijvertje neer, dat Witbaard bang was, in het water te vallen. Gelukkig maar, dat zij niet zag, dat er nu zeven kabouters stonden in plaats van zes. Ze ging nog even' op de schommel zit ten en daarna verdween ze weer in huis. Witbaard zorgde toen maar dat hij weer zo gauw mogelijk in de grep pel terecht kwam en hij rende, wat hij rennen kon, om weer thuis te komen Daar ging hij, in de oude eik eerst een poosje op bed liggen, om van de schrik te genezen. En hij nam zich voor, om voortaan maar niet zo nieuwsgierig te zijn. Toen het meisje later naar school ging keek ze wel even vreemd, omdat de kabouter, die ze bij de vijver had gezet, verdwenen was. Ze telde de an dere: een, twee, drie, vier, vijf ja, er waren er toch heus zes! Daar be greep ze helemaal niets van! En eerlijk gezegd weet ze nu nog niet, dat de kabouter, die zij in de hand heeft gehad, niet van steen was. Als ze dat wèl had geweten, was ze er vast mee naar huis gegaan. Want wie vindt het niet leuk, om voor een levende ka bouter te zorgen? Maar voor Witbaard was het zo toch beter OOM KAREL onze BRievenBus Beste nichten en neven. Natuurlijk heb ik wel eens aardi ge tekeningen gezien, maar nooit eerder heb ik geweten, dat er meis jes en jongens zijn, die zo goed met kleurpotloden en penseel kunnen om gaan. De meeste van jullie inzendin gen (en het waren er heel, heel wat) waren werkelijk bijzonder mooi. Het was echt moeilijk de prijzen uit te kiezen. Tenslotte hebben Oom Karei en ik de hoofdprijzen toegekend aan: Lietje Wassenaar, Kees Stehouwer en Witbaard, de enige kabouter, die al tijd vroeg uit de veren was, maakte zijn ochtendwandelingetje. Hij liep door de droge greppel, die uit het bos, waar zijn huisje in een oude eik was gemaakt, langs vele grote en mooie huizen leidde, naar het dorp. Mensen waren geen vrienden van Witbaard. Als ze hem te pakken zouden krijgen, nou. dan zou hij vast niet gauw terug keren naar zijn huisje in het bos. Nee, Witbaard moest niets van men sen hebben en daarom bleef hij, als hij een eindje ging wandelen, altijd maar in de greppel. Daar kon hij nog gauw genoeg wegkomen, als ze hem eens achterna zouden zitten. Bijvoorbeeld kon hij altijd binnenschieten bij zijn vriend de veldmuis, die zijn holletje steeds open had staan. Het was nog vroeg; er waren nog geen mensen op straat. De meesten la gen immers nog in bed. Witbaard klau terde behendig tegen de droge kant op en keek heel voorzichtig, of er niemand in de buurt was. Nee, hoor! Hij kon zijn gang gaan en in een ogen blik kroop hij onder een heg door, die langs een tuin was aangelegd. Wit baard keek zijn ogen uit! Wat een bloemen! Wat een schitterende kleu ren! Wat een mooie fontein! „Hé" dacht Witbaard „Ik dacht, dat ik al léén als kabouter zo nieuwsgierig was, maar daar staan toch heus een paar vrienden van me. Ik zal eens een praat je met hen gaan maken". Hij liep regelrecht naar het gras veldje in het midden van de tuin, waar zes kabouters doodstil stonden. De een had een harkje in de hand, de ander hield een klein sproeiertje vast, weer een ander droeg een houweeltje op de rug Witbaard ging naar dé kabouter met het harkje en zei: „Goeie morgen, beste vriend, je bent ook al vroeg aan het werk, hè Doen die grote mensen jou soms geen kwaad? Hè, kan je niks terugzeggen, of ben je soms moe Maar de kabouter, die met het hark je stond, zei geen woord. Hij bleef als maar naar één punt kijken en scheen Kees van der Kaaden, die binnenkort een pakje zullen krijgen met nou ja, dat zien jullie wel. De troostprij zen gaan deze week naar: Daan Ho- genbirk, Harrie Wcitering, Hansje Hoogcrwerf, Loes de Jong, Emmy Groen en Kees van Haaftcn. En nu de brievenbus. Nel van der Have kan haar postzegels stu ren naar Piet Guley, Utrechts Jaag pad 2c in Leiden, die aan alle nich ten en neven postzegels vraagt, die hij spaart voor mensen, die erg ziek zijn. Wie doet er nog meer aan mee? Kan jij zelf nog niet schrijven, Vic toria Snijders? Als je 't wel kunt, moet je me toch nog eens een brief je sturen. Lief he, zo'n klein broer tje, Lenie Sintmaartensdijk. Nellie van Leenen heeft ook een lief zusje gekregen, die Ankie heet. Zijn jij en je broertje Dick er niet vreselijk trots op? Je plaat was wel mooi, Hildegard Hamburg, maar er waren eerlijk nog mooiere van meisjes, die even oud zijn als jij. Een ander keer tje nog meer je best doen Hildegard. Al vind je rekenen een naar vak, Clazientje Paans je moet er toch heus je best op doen. Beloof je dat? Een aardig verhaal vond ik „Wat het vlindertje hoorde en zag", dat Janneke van Schothorst me stuurde. Wat je voor gekheid moet neerpoten om in het Zondagsblad te komen Lonny van der Schee? Niets. Kijk maar, je komt er zo ook wel in. De nichtjes Janny de Jong en Jannie Bongertman stuurden mij ieder een zelfgemaakte gedicht. Keurig, hoor. Neen, Nellie Broere de prijs was voor een meisje, dat net zo heet als jij. Moed houden maar, een an der keertje ben jij weer eens aan de beurt. Het antwoord op jouw raadsel Cornelis van Lopik is geloof ik: om dat hij niet door de muur kan zien. Goed gedaan? Het beste met je oma Ina Teeuw. Wil je haar de groeten van mij doen? Het antwoord op het raadsel van Jonnie Bijl is naar ik meen de wieken van de molen. Leuk Micke Kleywegt, dat jouw tante een briefje voor je heeft geschreven. Toos Rietveld ik zou graag een handwerk- hoekje maken, maar daar hebben on- Wu weer eens een kruiswoordraadsel. Jullie welen wel. dat je in de bokjes de gevraagde woorden moet invullen. Horixonlaal (van links naar rechts1. trap: 6. het land. waar de man van bet plaatje vandaan komt: 7. persoonlijk voornaamwoord: 8. riviertje in Noord- Brabant: 10. ijzeren voorwerpen, waar mee schepen aan de zeebodem vastge legd worden: 12. plechtige gelolte: 13. bier zitten er tien van aan de beide voelen; 15. tund; 16, do. re. mi. la. sol. ...si. do: 17. bijwoordje (verkorte vorm van ..daar"). Verticaal (van boven naar beneden1 1. vul in „SC"; 2. de man van de tekening: 3. krampachtige aandoe ningen hebben van het middenril: 4. niet door 2 deelbaar: 5. stel. tweetal: 9. spil: 11. iemand van adel: 13. soort speelgoed, waar je met een touwtje of *weep naar slaat: 14. grappenmaker, clown, grapjas. ze neven ndets aan. Ik kan een jon gen toch niet vragen een kleedje te gaan borduren, wat jij? Gelukkig, dat je al weer buiten mag wandelen Nel lie Benard. Het beste er mee hoor. Nog wel gefeliciteerd met de ver jaardag van Fransje, Jannie Hartens- veld. Ik ben wel wat laat, maar het is even goed gemeend. Ik hoop C. (Kees?) Mulder, dat jullie prettige feestdagen zullen hebben. Ja, die ka bouter Vinkefluit, Jaap van Herp was een leuk kereltje, vind je niet? Tenslotte wil ik jullie nog vertellen, dat we weer heel wat nieuwe nichtjes en neefjes er bij hebben gekregen. Het zijn Piet van der Peyl, Anneliesje Faasen, Nelly Slappendel. Tineke Bin nendijk, Marijke Visser, Wim van der Jagt, Lia de Zwart, 1de Jacobus Engelsnia, Gerrie Schellius, Annie Timmerman, Netty de Zeeuw, Leni Hollaar, Erik Jan Kwakernaak, Wim Tunis, Jozientje Kruythoff, Gerard Taapkcn. Johan Visser, Bas Huisman, Atie Dijkshoorn, Truusje Uyl, Corrie de Kievit, Ansje Hagendijk en Nellie van Ee. Blijven jullie allemaal trouw meedoen? Afgesproken. Jongens en meisjes, tot de volgende keer maar weer, dag. TANTE JOS. rtnóeó THDRriRoosje 32. Doornroosje voelde, dat ze plotseling erg duizelig begon te worden en binnen enkele minu ten kreeg ze zo'n slaap, dat ze zomaar in slaap viel op het bed, dat in de torenkamer stond. „Alles gaat naar berekening, niet waar poes Minet", kryste de boze fee, die nu de kamer uitging en de deur hard achter zich dicht sloeg. 33. Tegelijkertijd gebeurde er iets verwonderlijks in het paleis. Allen werden plotseling erg sla perig. De Koning, die juist in zijn schatkamer de munten zat te tel len, kon zijn ogen niet langer open houden. Hij raakte aldoor de tel kwijt en binnen enkele ogen blikken zat hy op zyn stoel te snorken. 34. In de grote zalen was het een gestoei geweest van alle kin deren, die hun schuilplaatsen op zochten. Maar plotseling voelden alle kinderen, dat Klaas Vaak geweest was. En in hun schuil plaatsen vielen ze allemaal in slaap en vergaten, dat ze aan het verstoppertje spelen waren. 35. De kanarievogels verbleek ten van verwondering over de plotselinge stilte en toen ze de goudvissen vroegen wat die er wel van dachten, kregen ze slechts een slaapdronken „hmmm" te horen. De muurklok, die altijd zo vlijtig dag en nacht aan het werk was, stond ook al stil.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 8