MAURITIUS DEFECTE MENSEN 4 ZONDAGSBLAD 17 MAABT 1951 va,n ormewoonö eiL&nö tot PROöucent v&n suiktR en 6loê-vezeL LONDEN heeft een bevolking van ruim acht millioen zielen. Mau ritius, met een even grote opper vlakte als de Engelse hoofdstad, telt er ongeveer 450.000. Maar het kli maat van Mauritius is oneindig veel beter dan dat van Londen. Het ge hele jaar door schijnt er de zon en de temperatuur is niet zó hoog, dat het voor een Europeaan moeilijk is om op Mauritius te leven. In de ho ger gelegen delen van het eiland kan men zelfs van een gematigd klimaat spreken. Historie Het onderzoek van de gesteenten, waaruit het eiland is samengesteld, bracht aan het licht, dat Mauritius van vulkanische oorsprong is. Tot 1600 was het eiland onbewoond, al kwamen er van omstreeks 800 af vrij geregeld Arabische zeevaarders. De eerste Europeanen, die er voet aan wal zetten, waren de Portugezen om streeks 1510. Zij troffen er wel eens Maleiers aan, die het eiland in de 15e eeuw begonnen aan te lopen. Van kolonisatie was evenwel geen sprake vóór de Hollanders in 1598 op het eiland arriveerden, het naar Prins Maurits noemden en er begonnen te koloniseren. Grootse omvang heeft die kolonisatie evenwel nooit verkre gen, zodat de eer van systematisch het eiland in exploitatie te hebben gebracht toekomt aan de Fransen, die kort na 1710 Mauritius van de Hollanders overnamen en het herdoop ten in Isle de France. Nog geen eeuw later, toen de Franse Revolutie en haar grote zoon Napoleon in Frank rijk heersten, werd Mauritius een zeeroversnest, dat veel schade toe bracht aan de Britse handel op Azië. Daarom namen de Britten het eiland in 1810 in bezit. Deze bezet ting bleef tot op de huidige dag be stendigd, omdat Frankrijk het eiland in 1814 bij de Vrede van Parijs de finitief aan Engeland afstond. De Britten schaften in de 19e eeuw de slavernij af, een der hoekstenen van de van oudsher beroemde sui kercultuur van Mauritius. De vrije slaven vluchtten weg van de planta ges, omdat zij eigenlijk niet in hun bevrijding geloofden en bang waren, opnieuw tot werken te zullen worden gedwongen. De planters zaten met de handen in het haar, totdat zij besloten, in India werkkrachten aan te werven. Dit lukte. De Voor-Indiërs bleken goede arbeiders te zijn. De suikerproductie steeg met rasse sprongen en op het ogenblik bedraagt Twee druppels De haters joelden op de top van Golgotha, en overlaadden met spot de kruis'ling, die zij smaadden ik strompelde de kruisberg op. Kon deze Man, die machteloos een prooi was in zijns vijands handen mij slaken van mijn zondebanden, en rein doen zijn en vlekkeloos? Kon ik in mijn vertwijfeling nog redding wachten van de lijder die als een moegestreden strijder op Golgotha te sterven hing? HU had gedaanf noch heerlijkheid. Zijn rug was vol met geselgaten, Hij hing aan 't kruis, van God verlaten Een mens om wie men klaagt en schreit! En nauwelijks verwachtend dat die Man, gestriemd, gebeukt, geschonden, mij vrij kon maken van mijn zonden, heb ik de voet van 't kruis omvat. Toen vielen er twee druppels neer: een traan van vreugde om mijn komen ik voelde my mijn schuld ontnomen, en keek omhoog naar mijne Heer. Toen viel een tweede druppel Bloed! Het dierbaar bloed van 't kostbaar dat Hij voor zondaren wou geven. Met bloed heeft Hij mijn schuld geboet! Twee druppels: liefde en gena! O Heiland, Gij woudt door Uw lijden mij uit des duivels macht bevrijden -& Ik dank 17, Heer, voor Golgotha! A. VAN ATTEN zij ongeveer 400.000 ton per jaar. Dit is een zeer bevredigend cijfer, want Mauritius is slechts 1800 km2 groot De Voor-Indische arbeiders brach ten allengs hun gezinnen mede en gingen zo een vaste bevolkingsgroep van „blijvers" vormen met een zie lental van circa 60 pet der totale be volking (die bij de jongste volkstel ling ongeveer 450.000 mensen omvat te). Sociale veihoudingen Mauritius heeft een heterogene be volking en toch is er op dat eiland geen sprake van rassenconflicten. Toen bij voorbeeld in 1942 vertelde de Mauritiaanse journalist Aunat Beejadhur door papiergebrek de drie voornaamste dagbladen niet meer allemaal konden uitkomen, com bineerden directies en redacties hun belangen en gaven de Fransen (met een conservatief bad), de Voor-In diërs (met een socialistisch blad) en de overige bevolkingsgroepen (met een liberale courant) een tijdlang één krant uit, die de namen der drie bladen in de kop vermeldde en waar in iedere redactie op vastgestelde da gen haar mening over de problemen van toen in artikelen kon uiteenzet ten of propageren. In politiek opzicht is Mauritius een hèel eind voortgeschreden op de weg naar zelfbestuur. Wel houdt de Brit se gouverneur de touwtjes stevig in de hand, maar de grondwet van 1947 schiep toch een volksvertegen woordiging, een Wetgevende Raad, met 37 leden, waarvan er 3 ambts halve zitting hebben, 15 worden be noemd en 19 worden gekozen. Het kerkelijk leven bloeit eveneens op het eiland, al zijn er dan van de 450.000 mensen slechts 160.000, die de Christelijke godsdienst belijden. Iedereen is op Mauritius gelijk voor de wet- Dit beginsel der Franse Revolutie leeft nog heden op dat ver re eiland. Wij noemen de Franse Re volutie, omdat Mauritius ook na bij na anderhalve eeuw Brits bestuur wat cultuur en taal betreft nog zeer Frans aandoet. Alle kranten bijvoor beeld verschijnen in het Frans. Frans is er ook de meest gesproken taal. Zo worden op de scholen alle lessen in het Frans gegeven. De betrekke lijk gebrekkige kennis van Engels, die veel Mauritianen kenmerkt, is voor sommigen hunner een handicap om binnen het Britse Gemenebest hun vleugels wijder uit te slaan. Suiker en aloë Nog steeds is suiker het voornaamste gewas en exportproduct van Mauri tius, dat met recht een „suikereiland" mag worden genoemd. Toch komen ook andere gewassen naar voren, zo als mais en grondnoten. En dan niet te vergeten de aloë, die vooral de laatste jaren veel belangstelling gaat ondervinden. Wat Mauritius voor zijn gehele landbouw nodig heeft, zijn kapitaal en moderne machine rieën. Dan zou de productie en daar mede de welvaart aanmerkelijk kun nen stijgen. Proeven met moderne methoden worden nu genomen op het Mauriti aanse Landbouwproefstation te Beau Bassin. Ook worden nieuwe gewas- seh onderzocht op hun bruikbaarheid voor Mauritius. De grootste proef, die op agrarisch gebied op het ei land thans wordt genomen, is die met de aloë-vezels. Bijna een eeuw lang reeds wordt op Mauritius de aloë- vezel gewonnen. Furcraea gigantia luidt de Latijnse naam van de aloë- soort, die op Mauritius groeit. Zij levert een harde vezelsoort, die toch soepel is, zodat zij kan worden toe gepast voor de vervaardiging van tassen en koffers. De furcroya (zo als furcr. gig. gemeenlijk wordt ge noemd) groeit vooral in het Black River gebied, maar ook elders op het eiland. Zij is bestand tegen droog te en vochtigheid. Zij groeit op plek ken kale steenvlakten, muurtjes enz. waar bijna geen andere plantensoort gedijt. Vier maanden droogte doodt de furcroya niet. In 1947 kwam een vezel-expert (de heer G. Lock) naar Mauritius om te onderzoeken, welke mogelijk heden de aloë-cultuur daar in zich sloot. Hij zag iets in die cultuur en thans worden, op zijn aanwijzingen, systematisch furcroya-tuinen aange legd. Met een verdubbeling van de productie per oppervlakte-eenheid wordt nu gerekend. Dit is mede daar om welkom, omdat de jute-productie (Pakistan leverde vroeger ongeveer 80 pet van de wereld-juteproductie!) de laatste tijd niet meer aan de ei sen van het verbruik voldoet, zodat dus andere vezelsoorten een betere kans maken. Tot voor weinig jaren produceerde Mauritius circa 600 ton aloë-vezel per jaar. De opbrengst over 1950 werd geschat op 1700 ton. Dit betekent een grote werkverrui ming en productieverhoging voor de Mauritiaanse zakkenfabriek. De aloë-vezelindustrie is nog een primitief bedrijf. Verouderde metho den worden toegepast om de vezels los te maken en uit te kammen. Een rondgang door zo'n fabriekje is niet opwekkend, maar nu de perspec tieven voor de aloë-vezel beter lijken te worden, is er ook een goeae kans, dat de bedrijven, waarin dat pro duct verwerkt wordt, gemoderniseerd zullen worden en dat de arbeidsver houdingen een verbetering zullen on dergaan. Mauritius is een zonnig land met een bonte, tevreden bevolking, die stellig een goed lot verdient en ook bereid is om daarvoor hard te werken. <^Driend land het verzamelen druk wordt beoefend als in de Angelsaksische lan den en in Frankrijk, is het aantal Neder landers, dat zich met enthousiasme wijdt aan het bijeenbrengen van een grotere of kleine biblotheek op een zeer spe ciaal gebied toch gelukkig nog vrij Sommigen trachten eerste indrukken te verwerven van de meesterwerken uit on ze literatuur, dikwijls uit een bepaalde eeuw of een bepaald tijdvak. Anderen verzamelen boeken over een bepaald on derwerp: over schakèn, de geschiedenis der geneeskunde, het studentenleven of wat niet al. Weer een andere groep verheugt zich in het bezit van een ver zameling bibliophiele uitgaven, die slechts in kleine oplagen verschenen. Al deze verzamelaars, maar wel spe ciaal zij, die geïnteresseerd zyn in de producten van de eerste eeuwen na de uitvinding der boekdrukkunst, hebben deskundige leiding nodig om zich de kennis te verwerven die nu eenmaal nodig is om een goede verzameling bij een te brengen. Het onvolprezen perio diek „Het Boek" is voor de meesten hunner te wetenschappelijk en de perio dieken. waarin zij konden vinden wat zij nodig hadden, zijn alle na een be staan van enkele jaren roemloos onder gegaan. Het was daarom een goede gedachte van de N.V. J. L. Beijers te Utrecht om te trachten in deze leemte te voorzien. Zo verscheen dan dezer dagen het eerste nummer van „Folium librorum vitae deditum", dat in de wandeling wel als „Folium" bekend zal worden. En dat het bekend zal worden, hopen wij van harte, want het eerste nummer ziet er veelbelovend uit. Het is nog maar een proefnummer en van de belangstelling i bibliopihielen en boekhandelaren zal a^-a .s s ZONDAGSBLAD 17 MAART 1951 oi sük. 3£.St9*£^Z '2 it-ï gaf om zich aan de literatuur te wij den. Deze cyclus is haar eerste grote werk, dat algemeen waardering heeft gevonden. Na dit werk heeft zij reeds weer een roman voltooid, die te be schouwen is als een voortzetting van „De zon is mijn noodlot". Deze is nog niet in het Nederlands, versohenen, maar na dit succes zal de weg voor deze roman naar de Nederlandse boe kenmarkt wel gebaand zijn. HERM. STEGGERDA. jjr ,,/K sal er voor sorrege' ■jl. M u WITTEBROODSWEKEN Jodoca zweeg toen 2 had Jodocus gezegd by de te zwijgen, en sprak zijn overtrouw. Hij had het toen ze behoorde te spre- wat voortijdig opgemerkt, ken, en de gemeente zong, een trouwbijbel werd de hulveweet dat, ofschoon goede 1 het feit dat er een tijd feitelijke leven dan pas be- geenszins verbaasden toen we op de navolgende wijk- avond noch Jodocus noch Jodoca aanschouwden. In tegendeel, ons daarover oprecht verblijdden, want hoe gezellig en vriendelijk onze wijkaVonden ook mogen, in één enkel hier tussen haakjes gezegd is om te luisteren en andere tijd om te antwoor den, en ofschoon Jodoca door een machtig ellebo- gint. Begint met de Witte broodsweken. Nu houden „Wittebroods weken" een machtige veel- ere zou strekken, hem tebrood", trachtte te remmen in zyn Jfidocus en stortvloed van toezeggin- Jodoca onge- gen, Jodocus was niet twijfeld geen tot bedaren te krijgen. Hij nieutue er- sprak al maar van „Ja", en varing ge- „erfoorsorrege", en als Jo- weest, want docus iets bevestigt, dan zo vaalc ik pleegt hij dat te doen met zijn ganse hart en ziel en lichaam en ledematen. Ge loof me, niet enkel zyn mond zei „Jewel", maar Uit de VOLKSWIJK opzicht zijn ze surrogaat. Ze kunnen slechts van ver re benaderen dat volmaak te geluk van een eigen rus tige kamer, van de stille vrede waarin men elkan der van harte helpt en steunt voor tijd en eeuwig heid. En dus: geen bericht van hen beiden ter wijk- avond goed bericht. De Zondag kwam, maar zie, toen ver baasden we ons toch ieder lezer, die e maal overtrouwde en nu misschien om welke nim mer te wettigen reden ook de samenkomsten der ge meente verzuimt. hen bezocht heb, heb ik enkel blond en rul en zui ver wittebrood alsmede grasge le, b lommige vers gekamde boter op hun dis werden onze ogen getrok- De Zondag kwam de Zondag ging. Een nieuwe week kwam een nieuwe week ging. Een nieuwe wijkavond en een nieuwe Zondag kwamen geen Jodocus, geen Jodoca. Daar ga je over piekeren. Daar zou je feitelijk spoorslags achter aan moeten, maar ik we,mg. Want heb u toch reeds gezegd dat de volkswijk vierdui- zend gezinnen omvat dag overvM zijn eigen kwade ta- ook zijn krullen, zyn oren, gezien. Wie tarwebrood zijn neus, en zijn ogen de- mei margarine eet, Jodocus den dat. Nooit en nooit - heeft die oude kerk zoveel nadrukkelijkheid meege maakt, als die ene keer. Behalve natuurlijk op het moment dat de vraag hele- dit bovengenoemde woord stoelenrij, waar we anders steeds Jodocus met Jodoca wisten. Dat is goed voor de konijnen en voor de vogelen des hemels, maar niet voor hem. Doch door verbindt zich ken? Het werd drie weken later, eer ik mijn schreden Maar ach, hun plaatsen kon richten naar die toch- tvaren leeg. Althans, leeg iige poort, die van oudsher van hun normale bezetting, de toegang vormt tot het maal uitgesproken was no g e ander begrip: van de dominee poosde om het minnekozende rozengeuri- antwoord te vernemen. ge neichijnkleurige Want toen de predikant liefdesdromen. En hoe ze- want de meneer, die thans op troonde, luid krul len noch haren, en zong helemaal niet mee, en zelfs mijn wat bijziende ogen konden in de machtige om vang van zijn buurvrouw niet de nietige gestalte zweeg, zweeg Jodocus ook, in een plotselinge opwel ling van solidariteit, en er moest nog een linkse zij- stomp alsmede een aan moedigend pastoraal ge- ker mochten wij verwach ten dat na zoveel trouw en tnewijdingsverklaringen deze droom geen einde zou nemen. Men wil toch wer kelijk nog wel eens kleine paradijs daarachter. Het regende dat het goot die middag. Het was voor- jaarsguur. Ik haastte me als één, die ergens een warm onderdak met een warm welkom wacht. En JodoTa ooi, lk »°or' toen we verder rondblik ten, ontwaardden we beiden nergens. Want tel hoopten we nog dat de binnen En zie daar stond Jodocus, als van ouds de kou en de tocht en de nattigheid. Een triest- baar aan te pas komen, ~al- zeldzame orchidee eer het alles naar behoren asfalt plukken; in de wil het staat des levens ontkrulde Jodocus, hebben gedreven ander kerkgedeel- <e; naar de statige heren- of damesbanken, of wie weet als laatkomers er- slachtig en huiverig. En hij zei: „Ze heb me de deur uitgezet WIJKPREDIKANT. gens op een achterbank jjt van een galerij. Maar hoe we ook speurden, we von- xjj den hen niet. Hetgeen ons jjr tegenviel en bedroefde, want tot een christelijk hu- welijk moet men zeker de kerkgang rekenen. Dat zij *1* AL van mensen en vooral kinderen hebben neiging tot heldenverering. In deze tijd zijn hun helden dan voetbal maniakken, filmsterren, e.d. Vroeger vereerde men in hoofdzaak oorlogshel den. Het vertellen der Vaderlands* Geschiedenis op school gaf (geeft) daar toe menigmaal aanleiding. Maar al te vaak heeft de onderwij zer verzuimd, de aandacht te vestigen op mannen en vrouwen, die op kerke lijk, sociaal en filantropisch gebied ver boven hun tijdgenoten uitstaken (Floren ce Nightingale e.a.). In 't bijzonder wordt veel gevoeld voor helden, die, belemmerd door ziekte en gebreken, toch hun doel wisten te be reiken. Zo"n figuur was b.v. onze Stad houder Willem III (1650-1702), die zwak van lichaam en tegengewerkt door per sonen en omstandigheden als „bescher mer van het Protestants geloof en handhaver van het staatkundig even wicht in Europa" na 300 jaar nog steed* eerbied en bewondering wekt. Dezer dagen las ik „Roosevelt" van E. Ludwig. Franklin Roosevelt, di* weieens de gezondste mens werd ge noemd. werd in zijn 40ste jaar plotse ling van zijn heupen af totaal verlamd. Geheel genezen is hij nooit Hij werd op 51-jarige leeftijd President van de Veren. Staten en werd daarna nog tweemaal herkozen. De schrijver heeft voor zijn gebrek kige held een grenzenloze bewondering en somt ook een hele rij namen op van mannen, die in een dergelijke positi* hebben verkeerd. Er zijn mensen, die aan een zeker mindei waardightidsgevoel lijden door het een of ander lichaamsgebrek. Mis schien is het niet kwaad, vooral met het oog op dergelijke personen een* te wijzen op resultaten van wilskracht en volharding in het leven van heel wat zg. „geschonden" mensen. Nelson, de Engelse vlootvoogd (1758-1805), was in zijn jeugd een zwak ke knaap. Op zijn 25ste jaar werd hij in een slag éénarmig en lam aan een been. Op zijn 36ste werd hij éénogig en door zware wonden aan het hoofd op zijn 40ste slapeloos. Bovendien ver loor hij langzamerhand het licht in zijn rechteroog. Beethoven (1770-1827). de grote mu sicus, werd op de duur stokdoof. Milton, Engels staatsman en geleerde^ werd in 1652 blind, maar in 1667 ver scheen zijn „Paradise lost" (Het Ver loren Paradijs.). Tamerlan (1336-1405), vermaard ver overaar in Azië, werd in zijn jeugd door een pijlschot rechts verlamd, en hinkt* zijn zegepralen door (de lamme Ti- moer!) De ridder Götz van Berlichingen (15e eeuw) vocht met een ijzeren hand. Prins Christiaan van Brunswijk (plm 1600) met een zilveren arm, de Prin* van Homburg met één enkel been. De Russisch-Griekse generaal Alexan dres Ypsilanti (1792-1828) versloeg zijn vijanden met éen hand. Koning Filips II (1527-1598) regeerde zijn wereldrijk tientallen van jaren, ver lamd door zware jicht. Fawcett (1833—1884). Engels staats man en geleerde, door Gladstone tot postmeester-generaal (Minister) be noemd, was blind. Kavanagh, een Ierse edelman, zon der armen en benen geboren, was ja ger en reiziger, tevens invloedrijk lid van het Lagerhuis. (Hij liet zich op de rug van zijn dienaar ronddragen.) Philipp Snowden, de bekende Britse pacifist, werd op zijn 27ste jaar in vol le gezondheid plotseling door een rug- gemergsontsteking gebroken. Voortaan strompelde hij met een stok het leven door. Uit onze tijd noem ik Helen Keiler (geb. 1880), doofstom en blind, die een doctorstitel behaalde. Kort geleden werd gemeld, dat een heer. in dezelfde om standigheden, eenzelfde resultaat be- Verscheidene blinden werden grote De blinde Willem Kramer, oud-leer ling van „Bartiméus" te Zeist, 1* schrijver. Epicurus heeft eens gezegd: „Verlam ming is een hinderpaal voor de dijen, niet voor de wil." En Goethe: „Het is de geest, die het lichaam bouwt." Eigenaardig is het, dat van bovenge noemde personen bekend is, dat zij hun gebrek niet verborgen. Dat deed ze blijkbaar geen kwaad. Wilhelm II daarentegen, die een mis vormde linkerarm had, trachtte dit steeds door een agressieve houding te verbergen. Door dit masker ontbrak tegenover de Duitse Keizer de aanlei ding tot waardering en bewondering, die de anderen ten deel vielen. Ten slotte: de apostel Paulus, zwak naar het lichaam, is in zijn geestelijk werk door niemand geëvenaard, laat staan overtroffen. Maar ook zijn getui genis is énig: „Ik vermag alle dingen door Christus, die mij kracht geeft!" figuur rn dit werk, treedt nog iets van een christelijk levensgevoel naar voren, echter weinig overtuigend. Wij hebben oo-k niet de indruk, dat dit voor de schrijfster enige betekenis heeft. De schrijfster Marguerite Steen werd in Liver pool geboren en hoewel zij deze stad op zevenjarige leeftijd verliet, be zorgden die talrijke bezoeken daarna haar het materiaal voor haar eerste boek, bestemd voor eenboeken club. In haar jeugd legde zij een sterke aanleg aan de dag voor teke nen en schilderen, maar op haar tien de jaar werd deze liefde overtroffen door haar belangstelling voor de lite ratuur. Deze beiangstelling werd ge volgd door een verlangen naar het toneel, waar haar familie echter niets voor voelde. Zij werd te Sheffield opgeleid tot kleuteronderwijzeres en haalde daar haar diploma tegen wil en dankmet een eervolle ver melding! Op haar 19de jaar begon Margue rite te publiceren en ging de „lijdens weg" van alle schrijvers(sters). Haar eerste roman werd door 15 uitgevers geweigerd en eindelijk door Geoffrey Bles geaccepteerd. Het duurde daarna nog lang eer zij voldoende vertrouwen had in haar schrijfsterscarrière en haar „baan" op- fgj ouöe (WontURen-Rom&n in ere her Meid DE UITGEVER heeft de uitgave van de romancyclus „De zon is mijn noodlot" van de jonge Engelse schrijf ster Marguerite Steen aangekondigd als „Spectaculair" en wij kunnen dit in vele opzichten met hem eens zyn. Spectaculair, omdat de schrijfster in dit werk reeds jaren overwoekerde elementen in onze romankunst op nieuw actief heeft gemaakt, nl. het boeiende verhaal, het opgaan in ge beurtenissen, het avontuur en het drama. Hier zien we een interessante tegenstelling tussen de literaire, dich terlijke en psychologische roman, waaraan wij de laatste jaren gewend zijn geworden en het boek, dat louter op feiten is gebaseerd, een roman eigenlijk in de oude zin van het woord. Scherpe observatie en boeiende weergave Wat het verhaal zelf betreft: dit heeft tot achtergrond de afschaffing van de slavenhandel en speelt in het Bristol van 1760, de stad in haar hoog tijdagen. Engeland in oorlog met Frankrijk en de verovering van de Franse plantages in de West hebben de slavenhandel tot de grootste hoog te opgevoerd en het zijn de schepen van Bristol, die deze handel voor meer dan 50 pet. beheersen. De schrijfster tovert ons een kleurig beeld van deze stad voor ogen. In deze dagen valt de jonge avon turier Matthew Flood een millioenen- erfenis in handen en daarmede begint diens levensverhaal, waarin de be koorlijke Pallas Burmester en de li chamelijk schone negerin Sheba met Matthew een typische driehoek vor men. Het verhaal voert ons dan van Bristol naar de Gcudikust en van de Goudkust naar Cuba en vandaar weer terug naar Bristol. De inhoud van deze cyclus (vier kloeke delen) moe ten we in enkele regels weergeven. Matthews lliefde tot Pallas is juist niet groot genoeg om hem aan Bristol te binden. Met het slavenschip, de ,,Casiopeia" vaart hij naar de Goud kust, waar zijn avontuur met Sheba begint, dat eindigt met haar dood. Zij heeft hem echter een dochter ge schonken, die in de koele schaduw van een klooster in Cuba wordt opge voed en hem later zijn kleindochter Mia Pia schenkt Deze Maria is het product van zyn oud Engels bloed en dat van het donkere „vervloekte Zuid-Holl. Uitgevers My., Den Haag. bloed" uit Afrika's oerwoud. En on der al deze gebeurtenissen door komt steeds de figuur van Pallas naar vo ren. Als in een film tovert de schrijf ster de lezer fantastische landschap pen en spannende gebeurtenissen voor ogen. Wij denken hierbij aan de storm op zee, de strijd met de Moren, de stierengevechten in Cuba etc., waar uit het grote beeldend vermogen van Marguerite Steen overduidelijk blijkt. Daarbij worden we gegrepen door het rassenvraagstuk, de politieke intrigues te Madrid.kortom, een lawine van gebeurtenissen stort op de lezer neer en toch, met dit alles heeft de schrijf ster een ongekende prestatie geleverd, want haar verhaal gaat niet verloren in een chaotisch spel, integendeel, men kan de ontwikkeling van haar figu ren rustig volgen. Al is het geen moderne psychologi sche roman, de schrijfster heeft haar karakters prachtig volgehouden. Haar ouderwets realistische stijl plaatst de lezer in bijzondere sfeer. Lange en be schouwende dialogen passen in dit schema niet, want de feiten zelf nemen deze taak over. Hier blykt hoe een nauwkeurige ob servatie een be langrijk element vormt voor de roman. In bepaal de opzichten is met dit werk b.v. Mitchell's „Ge jaagd door de wind" en Gul- branssens trilogie overtroffen. Het is ryker nog aan temperament en verbeeldings kracht. Christelijk is deze literatuur naar Nederlandse begrippen niet te noemen. Prachti ge kansen zijn op dit gebied onge bruikt gebleven. Alleen bij Pallas, eigenlijk de enige reine en zuivere -* De schrijlsler Maigueiite Steen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 12