MAURITIUS
DEFECTE MENSEN
4
ZONDAGSBLAD 17 MAABT 1951
va,n ormewoonö eiL&nö tot PROöucent
v&n suiktR en 6loê-vezeL
LONDEN heeft een bevolking van
ruim acht millioen zielen. Mau
ritius, met een even grote opper
vlakte als de Engelse hoofdstad, telt
er ongeveer 450.000. Maar het kli
maat van Mauritius is oneindig veel
beter dan dat van Londen. Het ge
hele jaar door schijnt er de zon en
de temperatuur is niet zó hoog, dat
het voor een Europeaan moeilijk is
om op Mauritius te leven. In de ho
ger gelegen delen van het eiland kan
men zelfs van een gematigd klimaat
spreken.
Historie
Het onderzoek van de gesteenten,
waaruit het eiland is samengesteld,
bracht aan het licht, dat Mauritius
van vulkanische oorsprong is. Tot
1600 was het eiland onbewoond, al
kwamen er van omstreeks 800 af vrij
geregeld Arabische zeevaarders. De
eerste Europeanen, die er voet aan
wal zetten, waren de Portugezen om
streeks 1510. Zij troffen er wel eens
Maleiers aan, die het eiland in de
15e eeuw begonnen aan te lopen. Van
kolonisatie was evenwel geen sprake
vóór de Hollanders in 1598 op het
eiland arriveerden, het naar Prins
Maurits noemden en er begonnen te
koloniseren. Grootse omvang heeft
die kolonisatie evenwel nooit verkre
gen, zodat de eer van systematisch
het eiland in exploitatie te hebben
gebracht toekomt aan de Fransen,
die kort na 1710 Mauritius van de
Hollanders overnamen en het herdoop
ten in Isle de France. Nog geen eeuw
later, toen de Franse Revolutie en
haar grote zoon Napoleon in Frank
rijk heersten, werd Mauritius een
zeeroversnest, dat veel schade toe
bracht aan de Britse handel op
Azië. Daarom namen de Britten het
eiland in 1810 in bezit. Deze bezet
ting bleef tot op de huidige dag be
stendigd, omdat Frankrijk het eiland
in 1814 bij de Vrede van Parijs de
finitief aan Engeland afstond.
De Britten schaften in de 19e eeuw
de slavernij af, een der hoekstenen
van de van oudsher beroemde sui
kercultuur van Mauritius. De vrije
slaven vluchtten weg van de planta
ges, omdat zij eigenlijk niet in hun
bevrijding geloofden en bang waren,
opnieuw tot werken te zullen worden
gedwongen. De planters zaten met
de handen in het haar, totdat zij
besloten, in India werkkrachten aan
te werven. Dit lukte. De Voor-Indiërs
bleken goede arbeiders te zijn. De
suikerproductie steeg met rasse
sprongen en op het ogenblik bedraagt
Twee druppels
De haters joelden op de top
van Golgotha, en overlaadden
met spot de kruis'ling, die zij
smaadden
ik strompelde de kruisberg op.
Kon deze Man, die machteloos
een prooi was in zijns vijands handen
mij slaken van mijn zondebanden,
en rein doen zijn en vlekkeloos?
Kon ik in mijn vertwijfeling
nog redding wachten van de lijder
die als een moegestreden strijder
op Golgotha te sterven hing?
HU had gedaanf noch heerlijkheid.
Zijn rug was vol met geselgaten,
Hij hing aan 't kruis, van God
verlaten
Een mens om wie men klaagt en
schreit!
En nauwelijks verwachtend dat
die Man, gestriemd, gebeukt,
geschonden,
mij vrij kon maken van mijn zonden,
heb ik de voet van 't kruis omvat.
Toen vielen er twee druppels neer:
een traan van vreugde om mijn
komen
ik voelde my mijn schuld ontnomen,
en keek omhoog naar mijne Heer.
Toen viel een tweede druppel
Bloed!
Het dierbaar bloed van 't kostbaar
dat Hij voor zondaren wou geven.
Met bloed heeft Hij mijn schuld geboet!
Twee druppels: liefde en gena!
O Heiland, Gij woudt door Uw lijden
mij uit des duivels macht
bevrijden
-&
Ik dank 17, Heer, voor Golgotha!
A. VAN ATTEN
zij ongeveer 400.000 ton per jaar. Dit
is een zeer bevredigend cijfer, want
Mauritius is slechts 1800 km2 groot
De Voor-Indische arbeiders brach
ten allengs hun gezinnen mede en
gingen zo een vaste bevolkingsgroep
van „blijvers" vormen met een zie
lental van circa 60 pet der totale be
volking (die bij de jongste volkstel
ling ongeveer 450.000 mensen omvat
te).
Sociale veihoudingen
Mauritius heeft een heterogene be
volking en toch is er op dat eiland
geen sprake van rassenconflicten.
Toen bij voorbeeld in 1942 vertelde
de Mauritiaanse journalist Aunat
Beejadhur door papiergebrek de
drie voornaamste dagbladen niet
meer allemaal konden uitkomen, com
bineerden directies en redacties hun
belangen en gaven de Fransen (met
een conservatief bad), de Voor-In
diërs (met een socialistisch blad) en
de overige bevolkingsgroepen (met
een liberale courant) een tijdlang
één krant uit, die de namen der drie
bladen in de kop vermeldde en waar
in iedere redactie op vastgestelde da
gen haar mening over de problemen
van toen in artikelen kon uiteenzet
ten of propageren.
In politiek opzicht is Mauritius een
hèel eind voortgeschreden op de weg
naar zelfbestuur. Wel houdt de Brit
se gouverneur de touwtjes stevig in
de hand, maar de grondwet van
1947 schiep toch een volksvertegen
woordiging, een Wetgevende Raad,
met 37 leden, waarvan er 3 ambts
halve zitting hebben, 15 worden be
noemd en 19 worden gekozen. Het
kerkelijk leven bloeit eveneens op
het eiland, al zijn er dan van de
450.000 mensen slechts 160.000, die de
Christelijke godsdienst belijden.
Iedereen is op Mauritius gelijk
voor de wet- Dit beginsel der Franse
Revolutie leeft nog heden op dat ver
re eiland. Wij noemen de Franse Re
volutie, omdat Mauritius ook na bij
na anderhalve eeuw Brits bestuur
wat cultuur en taal betreft nog zeer
Frans aandoet. Alle kranten bijvoor
beeld verschijnen in het Frans. Frans
is er ook de meest gesproken taal.
Zo worden op de scholen alle lessen
in het Frans gegeven. De betrekke
lijk gebrekkige kennis van Engels, die
veel Mauritianen kenmerkt, is voor
sommigen hunner een handicap om
binnen het Britse Gemenebest hun
vleugels wijder uit te slaan.
Suiker en aloë
Nog steeds is suiker het voornaamste
gewas en exportproduct van Mauri
tius, dat met recht een „suikereiland"
mag worden genoemd. Toch komen
ook andere gewassen naar voren, zo
als mais en grondnoten. En dan niet
te vergeten de aloë, die vooral de
laatste jaren veel belangstelling gaat
ondervinden. Wat Mauritius voor
zijn gehele landbouw nodig heeft,
zijn kapitaal en moderne machine
rieën. Dan zou de productie en daar
mede de welvaart aanmerkelijk kun
nen stijgen.
Proeven met moderne methoden
worden nu genomen op het Mauriti
aanse Landbouwproefstation te Beau
Bassin. Ook worden nieuwe gewas-
seh onderzocht op hun bruikbaarheid
voor Mauritius. De grootste proef,
die op agrarisch gebied op het ei
land thans wordt genomen, is die met
de aloë-vezels. Bijna een eeuw lang
reeds wordt op Mauritius de aloë-
vezel gewonnen. Furcraea gigantia
luidt de Latijnse naam van de aloë-
soort, die op Mauritius groeit. Zij
levert een harde vezelsoort, die toch
soepel is, zodat zij kan worden toe
gepast voor de vervaardiging van
tassen en koffers. De furcroya (zo
als furcr. gig. gemeenlijk wordt ge
noemd) groeit vooral in het Black
River gebied, maar ook elders op
het eiland. Zij is bestand tegen droog
te en vochtigheid. Zij groeit op plek
ken kale steenvlakten, muurtjes
enz. waar bijna geen andere
plantensoort gedijt. Vier maanden
droogte doodt de furcroya niet.
In 1947 kwam een vezel-expert
(de heer G. Lock) naar Mauritius
om te onderzoeken, welke mogelijk
heden de aloë-cultuur daar in zich
sloot. Hij zag iets in die cultuur en
thans worden, op zijn aanwijzingen,
systematisch furcroya-tuinen aange
legd. Met een verdubbeling van de
productie per oppervlakte-eenheid
wordt nu gerekend. Dit is mede daar
om welkom, omdat de jute-productie
(Pakistan leverde vroeger ongeveer
80 pet van de wereld-juteproductie!)
de laatste tijd niet meer aan de ei
sen van het verbruik voldoet, zodat
dus andere vezelsoorten een betere
kans maken. Tot voor weinig jaren
produceerde Mauritius circa 600 ton
aloë-vezel per jaar. De opbrengst
over 1950 werd geschat op 1700 ton.
Dit betekent een grote werkverrui
ming en productieverhoging voor de
Mauritiaanse zakkenfabriek.
De aloë-vezelindustrie is nog een
primitief bedrijf. Verouderde metho
den worden toegepast om de vezels
los te maken en uit te kammen.
Een rondgang door zo'n fabriekje is
niet opwekkend, maar nu de perspec
tieven voor de aloë-vezel beter lijken
te worden, is er ook een goeae kans,
dat de bedrijven, waarin dat pro
duct verwerkt wordt, gemoderniseerd
zullen worden en dat de arbeidsver
houdingen een verbetering zullen on
dergaan. Mauritius is een zonnig land
met een bonte, tevreden bevolking,
die stellig een goed lot verdient en
ook bereid is om daarvoor hard te
werken.
<^Driend
land het verzamelen
druk wordt
beoefend als in de Angelsaksische lan
den en in Frankrijk, is het aantal Neder
landers, dat zich met enthousiasme wijdt
aan het bijeenbrengen van een grotere
of kleine biblotheek op een zeer spe
ciaal gebied toch gelukkig nog vrij
Sommigen trachten eerste indrukken te
verwerven van de meesterwerken uit on
ze literatuur, dikwijls uit een bepaalde
eeuw of een bepaald tijdvak. Anderen
verzamelen boeken over een bepaald on
derwerp: over schakèn, de geschiedenis
der geneeskunde, het studentenleven of
wat niet al. Weer een andere groep
verheugt zich in het bezit van een ver
zameling bibliophiele uitgaven, die
slechts in kleine oplagen verschenen.
Al deze verzamelaars, maar wel spe
ciaal zij, die geïnteresseerd zyn in de
producten van de eerste eeuwen na de
uitvinding der boekdrukkunst, hebben
deskundige leiding nodig om zich de
kennis te verwerven die nu eenmaal
nodig is om een goede verzameling bij
een te brengen. Het onvolprezen perio
diek „Het Boek" is voor de meesten
hunner te wetenschappelijk en de perio
dieken. waarin zij konden vinden wat
zij nodig hadden, zijn alle na een be
staan van enkele jaren roemloos onder
gegaan.
Het was daarom een goede gedachte
van de N.V. J. L. Beijers te Utrecht om
te trachten in deze leemte te voorzien.
Zo verscheen dan dezer dagen het eerste
nummer van „Folium librorum vitae
deditum", dat in de wandeling wel als
„Folium" bekend zal worden. En dat
het bekend zal worden, hopen wij van
harte, want het eerste nummer ziet er
veelbelovend uit. Het is nog maar een
proefnummer en van de belangstelling
i bibliopihielen en boekhandelaren zal
a^-a .s s
ZONDAGSBLAD 17 MAART 1951
oi sük. 3£.St9*£^Z '2 it-ï
gaf om zich aan de literatuur te wij
den. Deze cyclus is haar eerste grote
werk, dat algemeen waardering heeft
gevonden. Na dit werk heeft zij reeds
weer een roman voltooid, die te be
schouwen is als een voortzetting van
„De zon is mijn noodlot". Deze is nog
niet in het Nederlands, versohenen,
maar na dit succes zal de weg voor
deze roman naar de Nederlandse boe
kenmarkt wel gebaand zijn.
HERM. STEGGERDA.
jjr ,,/K sal er voor sorrege'
■jl. M u
WITTEBROODSWEKEN
Jodoca zweeg toen 2
had Jodocus gezegd by de te zwijgen, en sprak
zijn overtrouw. Hij had het toen ze behoorde te spre-
wat voortijdig opgemerkt, ken, en de gemeente zong,
een trouwbijbel werd
de hulveweet dat, ofschoon goede
1 het feit dat er een tijd feitelijke leven dan pas be-
geenszins verbaasden toen
we op de navolgende wijk-
avond noch Jodocus noch
Jodoca aanschouwden. In
tegendeel, ons daarover
oprecht verblijdden, want
hoe gezellig en vriendelijk
onze wijkaVonden ook
mogen, in één enkel hier tussen haakjes gezegd
is om te luisteren en
andere tijd om te antwoor
den, en ofschoon Jodoca
door een machtig ellebo-
gint. Begint met de Witte
broodsweken.
Nu houden „Wittebroods
weken" een machtige veel-
ere zou strekken, hem tebrood",
trachtte te remmen in zyn Jfidocus en
stortvloed van toezeggin- Jodoca onge-
gen, Jodocus was niet twijfeld geen
tot bedaren te krijgen. Hij nieutue er-
sprak al maar van „Ja", en varing ge-
„erfoorsorrege", en als Jo- weest, want
docus iets bevestigt, dan zo vaalc ik
pleegt hij dat te doen met
zijn ganse hart en ziel en
lichaam en ledematen. Ge
loof me, niet enkel zyn
mond zei „Jewel", maar
Uit de
VOLKSWIJK
opzicht zijn ze surrogaat.
Ze kunnen slechts van ver
re benaderen dat volmaak
te geluk van een eigen rus
tige kamer, van de stille
vrede waarin men elkan
der van harte helpt en
steunt voor tijd en eeuwig
heid. En dus: geen bericht
van hen beiden ter wijk-
avond goed bericht.
De Zondag
kwam, maar
zie, toen ver
baasden we
ons toch
ieder lezer, die e
maal overtrouwde en nu
misschien om welke nim
mer te wettigen reden ook
de samenkomsten der ge
meente verzuimt.
hen bezocht heb, heb ik
enkel blond en rul en zui
ver wittebrood alsmede
grasge le, b lommige vers
gekamde boter op hun dis
werden onze ogen getrok-
De Zondag kwam de
Zondag ging. Een nieuwe
week kwam een nieuwe
week ging. Een nieuwe
wijkavond en een nieuwe
Zondag kwamen geen
Jodocus, geen Jodoca. Daar
ga je over piekeren. Daar
zou je feitelijk spoorslags
achter aan moeten, maar ik
we,mg. Want heb u toch reeds gezegd
dat de volkswijk vierdui-
zend gezinnen omvat
dag overvM
zijn eigen kwade ta-
ook zijn krullen, zyn oren, gezien. Wie tarwebrood
zijn neus, en zijn ogen de- mei margarine eet, Jodocus
den dat. Nooit en nooit -
heeft die oude kerk zoveel
nadrukkelijkheid meege
maakt, als die ene keer.
Behalve natuurlijk op het
moment dat de vraag hele- dit bovengenoemde woord
stoelenrij, waar we anders
steeds Jodocus met Jodoca
wisten.
Dat is goed voor
de konijnen en voor de
vogelen des hemels, maar
niet voor hem. Doch door
verbindt zich
ken? Het werd drie weken
later, eer ik mijn schreden
Maar ach, hun plaatsen kon richten naar die toch-
tvaren leeg. Althans, leeg iige poort, die van oudsher
van hun normale bezetting, de toegang vormt tot het
maal uitgesproken was
no g e
ander begrip: van
de dominee poosde om het minnekozende rozengeuri-
antwoord te vernemen. ge
neichijnkleurige
Want toen de predikant liefdesdromen. En hoe ze-
want de meneer, die
thans op troonde, luid krul
len noch haren, en zong
helemaal niet mee, en zelfs
mijn wat bijziende ogen
konden in de machtige om
vang van zijn buurvrouw
niet de nietige gestalte
zweeg, zweeg Jodocus ook,
in een plotselinge opwel
ling van solidariteit, en er
moest nog een linkse zij-
stomp alsmede een aan
moedigend pastoraal ge-
ker mochten wij verwach
ten dat na zoveel trouw
en tnewijdingsverklaringen
deze droom geen einde zou
nemen. Men wil toch wer
kelijk nog wel eens
kleine paradijs daarachter.
Het regende dat het goot
die middag. Het was voor-
jaarsguur. Ik haastte me
als één, die ergens een
warm onderdak met een
warm welkom wacht. En
JodoTa ooi, lk »°or'
toen we verder rondblik
ten, ontwaardden we
beiden nergens. Want
tel hoopten we nog dat de
binnen En zie daar
stond Jodocus, als van ouds
de kou en de tocht en
de nattigheid. Een triest-
baar aan te pas komen, ~al- zeldzame orchidee
eer het alles naar behoren asfalt plukken; in de wil
het
staat des levens ontkrulde Jodocus,
hebben gedreven
ander kerkgedeel-
<e; naar de statige heren-
of damesbanken, of wie
weet als laatkomers er-
slachtig en huiverig. En hij
zei: „Ze heb me de deur
uitgezet
WIJKPREDIKANT.
gens op een achterbank jjt
van een galerij. Maar hoe
we ook speurden, we von- xjj
den hen niet. Hetgeen ons jjr
tegenviel en bedroefde,
want tot een christelijk hu-
welijk moet men zeker de
kerkgang rekenen. Dat zij
*1* AL van mensen en vooral kinderen
hebben neiging tot heldenverering. In
deze tijd zijn hun helden dan voetbal
maniakken, filmsterren, e.d. Vroeger
vereerde men in hoofdzaak oorlogshel
den. Het vertellen der Vaderlands*
Geschiedenis op school gaf (geeft) daar
toe menigmaal aanleiding.
Maar al te vaak heeft de onderwij
zer verzuimd, de aandacht te vestigen
op mannen en vrouwen, die op kerke
lijk, sociaal en filantropisch gebied ver
boven hun tijdgenoten uitstaken (Floren
ce Nightingale e.a.).
In 't bijzonder wordt veel gevoeld voor
helden, die, belemmerd door ziekte en
gebreken, toch hun doel wisten te be
reiken. Zo"n figuur was b.v. onze Stad
houder Willem III (1650-1702), die zwak
van lichaam en tegengewerkt door per
sonen en omstandigheden als „bescher
mer van het Protestants geloof en
handhaver van het staatkundig even
wicht in Europa" na 300 jaar nog steed*
eerbied en bewondering wekt.
Dezer dagen las ik „Roosevelt" van
E. Ludwig. Franklin Roosevelt, di*
weieens de gezondste mens werd ge
noemd. werd in zijn 40ste jaar plotse
ling van zijn heupen af totaal verlamd.
Geheel genezen is hij nooit Hij werd
op 51-jarige leeftijd President van de
Veren. Staten en werd daarna nog
tweemaal herkozen.
De schrijver heeft voor zijn gebrek
kige held een grenzenloze bewondering
en somt ook een hele rij namen op van
mannen, die in een dergelijke positi*
hebben verkeerd.
Er zijn mensen, die aan een zeker
mindei waardightidsgevoel lijden door
het een of ander lichaamsgebrek. Mis
schien is het niet kwaad, vooral met
het oog op dergelijke personen een*
te wijzen op resultaten van wilskracht
en volharding in het leven van heel wat
zg. „geschonden" mensen.
Nelson, de Engelse vlootvoogd
(1758-1805), was in zijn jeugd een zwak
ke knaap. Op zijn 25ste jaar werd hij
in een slag éénarmig en lam aan een
been. Op zijn 36ste werd hij éénogig
en door zware wonden aan het hoofd
op zijn 40ste slapeloos. Bovendien ver
loor hij langzamerhand het licht in zijn
rechteroog.
Beethoven (1770-1827). de grote mu
sicus, werd op de duur stokdoof.
Milton, Engels staatsman en geleerde^
werd in 1652 blind, maar in 1667 ver
scheen zijn „Paradise lost" (Het Ver
loren Paradijs.).
Tamerlan (1336-1405), vermaard ver
overaar in Azië, werd in zijn jeugd door
een pijlschot rechts verlamd, en hinkt*
zijn zegepralen door (de lamme Ti-
moer!)
De ridder Götz van Berlichingen
(15e eeuw) vocht met een ijzeren hand.
Prins Christiaan van Brunswijk (plm
1600) met een zilveren arm, de Prin*
van Homburg met één enkel been.
De Russisch-Griekse generaal Alexan
dres Ypsilanti (1792-1828) versloeg zijn
vijanden met éen hand.
Koning Filips II (1527-1598) regeerde
zijn wereldrijk tientallen van jaren, ver
lamd door zware jicht.
Fawcett (1833—1884). Engels staats
man en geleerde, door Gladstone tot
postmeester-generaal (Minister) be
noemd, was blind.
Kavanagh, een Ierse edelman, zon
der armen en benen geboren, was ja
ger en reiziger, tevens invloedrijk lid
van het Lagerhuis. (Hij liet zich op de
rug van zijn dienaar ronddragen.)
Philipp Snowden, de bekende Britse
pacifist, werd op zijn 27ste jaar in vol
le gezondheid plotseling door een rug-
gemergsontsteking gebroken. Voortaan
strompelde hij met een stok het leven
door.
Uit onze tijd noem ik Helen Keiler
(geb. 1880), doofstom en blind, die een
doctorstitel behaalde. Kort geleden werd
gemeld, dat een heer. in dezelfde om
standigheden, eenzelfde resultaat be-
Verscheidene blinden werden grote
De blinde Willem Kramer, oud-leer
ling van „Bartiméus" te Zeist, 1*
schrijver.
Epicurus heeft eens gezegd: „Verlam
ming is een hinderpaal voor de dijen,
niet voor de wil." En Goethe: „Het is
de geest, die het lichaam bouwt."
Eigenaardig is het, dat van bovenge
noemde personen bekend is, dat zij
hun gebrek niet verborgen. Dat deed ze
blijkbaar geen kwaad.
Wilhelm II daarentegen, die een mis
vormde linkerarm had, trachtte dit
steeds door een agressieve houding te
verbergen. Door dit masker ontbrak
tegenover de Duitse Keizer de aanlei
ding tot waardering en bewondering,
die de anderen ten deel vielen.
Ten slotte: de apostel Paulus, zwak
naar het lichaam, is in zijn geestelijk
werk door niemand geëvenaard, laat
staan overtroffen. Maar ook zijn getui
genis is énig: „Ik vermag alle dingen
door Christus, die mij kracht geeft!"
figuur rn dit werk, treedt nog iets van
een christelijk levensgevoel naar
voren, echter weinig overtuigend. Wij
hebben oo-k niet de indruk, dat dit voor
de schrijfster enige betekenis heeft.
De schrijfster
Marguerite Steen werd in Liver
pool geboren en hoewel zij deze stad
op zevenjarige leeftijd verliet, be
zorgden die talrijke bezoeken daarna
haar het materiaal voor haar eerste
boek, bestemd voor eenboeken
club. In haar jeugd legde zij een
sterke aanleg aan de dag voor teke
nen en schilderen, maar op haar tien
de jaar werd deze liefde overtroffen
door haar belangstelling voor de lite
ratuur. Deze beiangstelling werd ge
volgd door een verlangen naar het
toneel, waar haar familie echter niets
voor voelde. Zij werd te Sheffield
opgeleid tot kleuteronderwijzeres en
haalde daar haar diploma tegen wil
en dankmet een eervolle ver
melding!
Op haar 19de jaar begon Margue
rite te publiceren en ging de „lijdens
weg" van alle schrijvers(sters). Haar
eerste roman werd door 15 uitgevers
geweigerd en eindelijk door Geoffrey
Bles geaccepteerd.
Het duurde daarna nog lang eer zij
voldoende vertrouwen had in haar
schrijfsterscarrière en haar „baan" op-
fgj ouöe (WontURen-Rom&n
in ere her Meid
DE UITGEVER heeft de uitgave
van de romancyclus „De zon is mijn
noodlot" van de jonge Engelse schrijf
ster Marguerite Steen aangekondigd
als „Spectaculair" en wij kunnen dit
in vele opzichten met hem eens zyn.
Spectaculair, omdat de schrijfster in
dit werk reeds jaren overwoekerde
elementen in onze romankunst op
nieuw actief heeft gemaakt, nl. het
boeiende verhaal, het opgaan in ge
beurtenissen, het avontuur en het
drama. Hier zien we een interessante
tegenstelling tussen de literaire, dich
terlijke en psychologische roman,
waaraan wij de laatste jaren gewend
zijn geworden en het boek, dat louter
op feiten is gebaseerd, een roman
eigenlijk in de oude zin van het woord.
Scherpe observatie en
boeiende weergave
Wat het verhaal zelf betreft: dit
heeft tot achtergrond de afschaffing
van de slavenhandel en speelt in het
Bristol van 1760, de stad in haar hoog
tijdagen. Engeland in oorlog met
Frankrijk en de verovering van de
Franse plantages in de West hebben
de slavenhandel tot de grootste hoog
te opgevoerd en het zijn de schepen
van Bristol, die deze handel voor meer
dan 50 pet. beheersen. De schrijfster
tovert ons een kleurig beeld van deze
stad voor ogen.
In deze dagen valt de jonge avon
turier Matthew Flood een millioenen-
erfenis in handen en daarmede begint
diens levensverhaal, waarin de be
koorlijke Pallas Burmester en de li
chamelijk schone negerin Sheba met
Matthew een typische driehoek vor
men. Het verhaal voert ons dan van
Bristol naar de Gcudikust en van de
Goudkust naar Cuba en vandaar weer
terug naar Bristol. De inhoud van
deze cyclus (vier kloeke delen) moe
ten we in enkele regels weergeven.
Matthews lliefde tot Pallas is juist
niet groot genoeg om hem aan Bristol
te binden. Met het slavenschip, de
,,Casiopeia" vaart hij naar de Goud
kust, waar zijn avontuur met Sheba
begint, dat eindigt met haar dood. Zij
heeft hem echter een dochter ge
schonken, die in de koele schaduw
van een klooster in Cuba wordt opge
voed en hem later zijn kleindochter
Mia Pia schenkt Deze Maria is het
product van zyn oud Engels bloed en
dat van het donkere „vervloekte
Zuid-Holl. Uitgevers My., Den Haag.
bloed" uit Afrika's oerwoud. En on
der al deze gebeurtenissen door komt
steeds de figuur van Pallas naar vo
ren. Als in een film tovert de schrijf
ster de lezer fantastische landschap
pen en spannende gebeurtenissen voor
ogen. Wij denken hierbij aan de storm
op zee, de strijd met de Moren, de
stierengevechten in Cuba etc., waar
uit het grote beeldend vermogen van
Marguerite Steen overduidelijk blijkt.
Daarbij worden we gegrepen door het
rassenvraagstuk, de politieke intrigues
te Madrid.kortom, een lawine van
gebeurtenissen stort op de lezer neer
en toch, met dit alles heeft de schrijf
ster een ongekende prestatie geleverd,
want haar verhaal gaat niet verloren
in een chaotisch spel, integendeel, men
kan de ontwikkeling van haar figu
ren rustig volgen.
Al is het geen moderne psychologi
sche roman, de schrijfster heeft haar
karakters prachtig volgehouden. Haar
ouderwets realistische stijl plaatst de
lezer in bijzondere sfeer. Lange en be
schouwende dialogen passen in dit
schema niet, want de feiten zelf nemen
deze taak over. Hier blykt hoe een
nauwkeurige ob
servatie een be
langrijk element
vormt voor de
roman. In bepaal
de opzichten is
met dit werk b.v.
Mitchell's „Ge
jaagd door de
wind" en Gul-
branssens trilogie
overtroffen. Het
is ryker nog aan
temperament en
verbeeldings
kracht.
Christelijk is
deze literatuur
naar Nederlandse
begrippen niet te
noemen. Prachti
ge kansen zijn op
dit gebied onge
bruikt gebleven.
Alleen bij Pallas,
eigenlijk de enige
reine en zuivere
-*
De schrijlsler
Maigueiite Steen.