„NEGEN HEIT DE KLOK" een goed Stalin gaf kameraad Molotof de snoeischaar... Balloncommandante door vossenjagers bij de haren getrokken NIEUWE LEIDSCHE COURANT I ZATERDAG 6 JANUARI 1S3 Mensen, die Iedereen hoort voorbeeld van voortreffelijk teamwork Een „eigen" - voor iedereen bestemd - Zaterdag-programma (Van onze §-redacteur) Soms valt de ontmoeting met mensen, die iedereen hoort en die iedereen kent als vlotte, aardige causeurs, tegen. De man, die een uur lang sprankelend dwaasheden kan staan vertellen, zodat een zaal vol mensen zich krom lacht, zo'n man kan, in het persoonlijk ge sprek, een moeilijk op gang te brengen verteller blijken te zijn. De ondervrager moet hem de woorden uit de mond trekken. Zo is het me dezer dagen vergaan in de K.R.O.-studio, waar Jan de Cler en de zijnen, die zich iedere week moeite geven voor „de klok", zoals zij het Zaterdagavondprogramma van de K.R.O. noemen, verteiden van hun werk. Maar het worde hen vergeven. Er was I reden voor stroefheid in het gesprek, j Want was één van hun voortreffelijkste medewerkers, Di&o van der Meer, de man j van de vrolijke liedjes in dat zo zeer gewaardeerde programma, niet plotse ling gestorven? Voor een programma als „de klok" is dat een ramp. Dat is opgebouwd op team-work. Er is een ploegje mensen, dat iedere week een programma van leut en vrolijkheid, kwinkslagen en grappen in elkaar zet en als daaruit één weg valt! En als de dood spelbreker is! Piet Lustenhouwer, de muzikale regis seur van „de klok" zei: ..Ik zie die klok van Zaterdag met schrik tegemoet. Ik weet niet, wat daarvan terecht moet komen. „Hij had, de vorige dag, een refreintje van de overleden dichter ge kregen. Een paar krabbels potlood op een willekeurig stuk papier: Linker buren rechter buren boven buren beneden buren en al die buren staan te gluren Dat schreef hij zo in een paar seconden op een stukje papier. Asjeblieft Piet, maak daar nou een zingbaar melodietje op. Het was het laatste wat hij maakte, want het sloot z'n werk af. Jan de Cler en Alexander Pola, die met het liedje dat Van der Meer bij dit re frein gemaakt zou hebben. Het was dus per slot van rekening geen wonder, dat zij weinig spraakzaam waren. Nietr5 maar een liedje. Zeg nu niet: het is maar een liedje. Het levenslied zoals „Negen heit de klok" dat iedere Zaterdagavond brengt, el een liedje, maar het spreekt dui zenden aan door geestigheid, rake ty pering én levendige melodie. Het idee •rvoor wordt plotseling geboren, zo maar, .terwijl je zit te eten" zegt Jan de fier. Hij was oorspronkelijk tekenaar. En iet is nog z'n hobby. „Als tekenaar leer je de dingen afzon derlijk scherp zien. Als tekstschrijver een programma als „de klok" komt je dat te pas. Dan schrijf je ook, zoals je De goede invallen komen altijd onder het praten. In dit geval praat Jan de Cler met Alexander Pola. De een zegt wat en de ander geeft een antwoord of vormt tegenzin. Zo ontstaan schetsen, zo ontstaan liedjes, enfin, zo ontstaat dat „klok" programma. n de Cler en Alexander Pola zijn allebei Haagse jongens. De eerste is leer ling van het Christelijk lyceum aan het Bezuidenhout geweest. De laatste, die acteur is. woont nog in Den Haag. Jan de Cler niet. Die zit met vrouw en kinderen n oud Amsterdams huis aan de Spin huissteeg. Romantisch, maar hij zou best at meer licht willen hebben daar. Pola is de man van de geestige invallen. Met Dico van der Meer samen schiepen zij de rubriek: „Hoe word ik een gocheme jongen". Succes verzekerd. Er zijn trou weinig klachten over „de klok". Ze wordt des Vrijdags gemaakt. Dan zit er publiek in de studio. „En" zegt Jan de Cler, „de klok" is een echte studiouitzen ding. Altijd geweest. Wij hebben dus een andere weg gekozen, dan die van een uit voering voor een zaal. waarin toevallig ;en microfoon staat. Wij spelen hoofdza kelijk voor de microfoon en er zitten sen bij. Dat is het verschil. „Met een dergelijke ploeg bereik je alles, wat je maar wilt", zegt Klaas van Beeck. Zijn vader A. L. van Beeck, vele jaren leraar aan het Leids Gymna sium, minnaar van Frankrijk was wat de wijn aangaat een fijnproever èn ver zamelaar. Klaas van Beeck is het, wat amuse mentsmuziek betreft. Twee duizend pla ten zitten er in zijn discotheek. „Je moet bijblijven" zegt hij. Er is bee-bop bij, maar ook klassiek. Maar amusementsmu ziek toch in hoofdzaak. Die kan hij al tijd horen. Brengt zijn baan ten slotte Piet Lustenhouwer niet. Die verdiept zich. thuis, achter de piano graag in Bachs „Wohltemperierte Klavier". Om uit te rusten en nieuwe ideeën op te De professor. Dat zijn zo de voornaamste «medewer kers aan de Zaterdagse „Klok". De schrijvers van de schetsen: Jan Visser, Douwe Stellingwerf en Hans de Vries dienen nog genoemd. En dande professor. Geen „Negen heit de klok" zonder pro fessor Kors. voorzitter van de K.R.O. „Wij zitten dan in de controlekamer des Vrijdags, als de klok wordt opge nomen" aldus Piet Lustenhouwer, „en dan zit altijd de professor bij ons. Geen enkel programma woont hij bij, maar de klok verschaft hem kinderlijk plezier. Als er iets goed gaat, steken wij de duimen omhoog. „Dat was zó" zeggeH we En de professor duimt mee. En misschien doelde hij daarop, de K.R.O. directeur Paul A. A. Speet zei, dat de klok, hoe algemeen en ieder aanvaardbaar, toch een typisch rooms katholiek programma is. Zoals de Skymasters typisch een A.V. R.O. ensemble zijn en „Vrij en Blij" van Wessel Dekker een echt N.C.R.V. pro gramma! Het eigene in de bijzondere omroepen. Door allen herkend en door allen aan vaard en dus bij uitstek: een brok na tionale omroep. De opname-dag van Negen heit de klok" wordt begonnen met een lees-repetitie, die door Han König wordt geregisseerd. Van links naar rechts: Jan de Cler, Clara Vischer, Ben Steggerda, Mela Soesman, Dries Krijn, Alexander Pola en Han König De i ïziek. KLAAS VAN BEECK Cler's werkkamer a „De muziek is van Klaas van Beeck, de muziekregie had Piet Lustenhouwer" zegt i omroeper dan. Piet Lustenhouwer is een oude rot het vak. Hij startte met de K.R.O. Boys en vierde later triomfen in het hele land met de K.R.O. Melodisten. „Maar als ik nu het amusementsorkest van Klaas Beeck hoor en de microfoonrepetities meemaakt, die de uitzendingen technisch volmaakt doen zijn, dan denk ik vaak: „nu moest ik twintig jaar zijn" zegt hij. Toen hij in 1927 bij de radio startte, waren er nooit microfoonrepetities. Je begon maar. En je speelde maar. „Als je nu gramofoonplaten hoort uit die période knijp je de oren dicht" zegt hij. Klaas van Beeck, de man van de ar rangementen, het voor een orkest speel baar maken van liedjes. „Voor m'n ple zier maak ik arrangementen, voor m'n I broodje en als ontspanning" zegt hij. Hij 5 l is het met die zienswijze van Piet wel I eens. „Hij moest werkelijk 20 zijn Want wat ik in dat amusementsorkest 't heb, is beslist uniek in de muzikale reld". Een orkest van 20 man, dat nu toch al weer een paar jaartjes meeloopt waarin nog nooit dat geweest is. Waarin 'alle leden vrienden van elkaar j Waarin nooit sprake is van clubjesvor ming, maar waarin ze allemaal met el kaar omgaan, elkaar goedmoedig voc gek houden en vriendschappelijk onder samen elkaar roddelen. Zoals alleen echte kame- irk op I raden dat kunnen doen. Onthullingen over de Sowjet-dictator „Kijk, die kent nu de hele wereld en weet niet eens, hoe dat ding vast te houden" Het Franse weekblad „Paris 5Iatch" verhaalt, dat een voormalig kapitein van de persoonlijke wacht van Stalin gezegd heeft, dat de Russische leider altijd reist in twee auto's of twee treinen. Pas 10 minuten vóór het vertrek, be slist generaal Poskrebychev, hoofd van het particuliere secretariaat van Stalin, welke van de twee door Stalin gebruikt zal worden. Het blad gaf als naam van de officier op: Iwan Nikiforovitsj Mirkin „kapitein van de speciale troepen belast met de bescherming van Stalin." Hij is op 6 Oc tober het IJzeren Gordijn gepasseerd en heeft zo juist via Finland en Zweden Pariis bereikt. Het blad schreef niets omtrent de re denen van Mirkin's vlucht. Bij het artikel stond een foto van een goed uitziende jongeman in het uniform van het Rode Leger. Het onderschrift was: „Gisteren bewaakte deze officier nog Stalin." Wat doet die Stalin overdag Paris Match gchreef voorts, dat vol gens Mirkin de huidige vrouw van Stalin „kameraad Raskova is, een voormalige aviatrice, verbonden aan de commissie voor aërodynamisch onderzoek." Zij is groot, heeft brede schouders, kastanje-bruin haar en twee verbaasde, grijze ogen in een rond gezicht. Zij gaat elegant, gekleed en bestuurt vaak haar eigen Packard. Mirkin gaf volgens „Paris Match" de volgende indeling van Stalin's dagt Opstaan om 10 uur, ontbijt om 10.45 uur, bijna altijd met Raskova, generaal Poskrebytsjev en soms met de waar nemende premier Molotof of Lavrentii Beria, het hoofd van de geheime politie. Daarna, van 11.45 uur tot 2 uur, werkt hij op zijn bureau, waar Poskrebytsjev hem het nieuws voorleest, dat hem door de ministeries van binnen- en buiten landse zaken gezonden wordt. Van 2 tot 3 uur leest hij de kranten; om 3 uur lunch en rusten tot 5 uur. Van 5 uur tot S.30 werkt hij en gaat dan dineren. Soms komt om 5 uur zijn dochter Svetlana met haar twee kinderen. Na 8.30 uur bezoeken van vrienden, leden van het Politbureau en vice-pre- Politiek en tuinieren Mirkin vertelde, dat Stalin zich le vendig interesseert voor tuinieren en deelde de volgende geschiedenis over Stalin en Molotof mede. Zij speelde zich af in de tuin van Sta lin's huis in Sochi aan de Zwarte Zee. Op een goede dag stond Stalin met z\jn tuinman te praten. Zij hadden het er over, hoe een stek van eén Siberische appelboom te enten op een uit de Krim. Molotof verscheen op het toneel, ge kleed op de bekende vormelijke wijze, een contrast met Stalin, die blootshoofd was en een wit linnen pak droeg. Voordat Molotof de kans had iets te zeggen, gaf Stalin hem de snoeischaar van de tuinman en zei, dat hij „nu voor één keer eens iets nuttigs moest doen." Toen Molotof aarzelde, zei Stalin lachend: „Kijk, kameraad Pipot (tot de tuinman) Vyacheslav Mikhailovitsj is op de Polytechnische school geweest. Hij kent de hele wereld. Hij is in Amerika geweest, maar hij weet niet eens, hoe hij een snoeischaar moet vasthouden." Boesman over zijn reis naar Noord-Airika Straks een avontuurlijke tocht over het Atlas-gebergte (Van een onzer verslaggevers) ZE ZIJN WEER THUIS van hun Noordafrlkaanse reis, Ninl en Jan Boesman ballonvarend echtpaar, dat zakelijkheid paart aan zin voor avontuur, een binatle van eigenschappen welke in het land aan de Middellandse Zee te pas k> Nu is de ballon weer éven op stal gezét, maar de heer Boesman ontvouwt ons al nieuwe plannen. „Ja," zegt htf. „we hebben heel wat ervaring opgedaan, die zelfs ons dit jaar nog goed van pas zal komen. De volgende maand waarschijnlijk al, vertrekken we weer. Dan zal niet Algiers het doel zijn, doch Casablanca, terwijl er kans bestaat, dat ook in Spanje en Portugal opstijgingen zullen plaats hebben." leek de reizigers op een sprookje uit Duizend-en-een-Nacht. De landing werd Men zal op deze nieuwe expeditie trachten over het Atlasgebergte te varen een onderneming, waarbij zeker tot 4000 meter zal moeten worden gestegen. Doch als je baUoncommandant-bent dan vlieg je wel zo'n baantje, meent de heer Boesman, die zich in Algiers best thuis voelde. Zijn vrouw overigens ook, al is het voor haar wel jammer, dat de zeven zomerjaponnetjes, die ze heel optimis tisch meevoerde in de koffer moesten blijven Over de temperatuur had ze zich andere voorstellingen gemaakt „Het was als op een mooie Hollandse voorjaarsdag, maar we voelden ons toch wel behaaglijk". Van thermiek was geen sprake en daar waren ze maar blij om. Tijdens hun tournee door Indonesië heb ben zij daarmede nl. minder prettige er varingen opgedaan. Er werd dus op eigen kracht gevaren, d.w.z. op water stofgas. dat voor deze gelegenheid spe ciaal in een Afrikaans fabriekje ge brouwen was. Gevaarlijk goedje, dat mengsel. Er is zelfs even brand geweest, tijdens een vulling. Er was echter op gerekend, de brandweer was bij de hand. Boesmansvlucht werd door enige tien duizenden gade geslagen. Deze mensen zagen voor de eerste maal een ballon varen boven hun grondgebied en staken hun bewondering niet onder stoelen of banken. Hinderlijk was echter het heen weergevlieg van eni^e tientallen sportvliegtuigjes, die de „Henri DunanV gedurende de vaart omzwermden als vliegen om een suikerpot. „De kerels vlogen ons soms rakelings voorbij". Nog huivert Boesman als hij er aan denkt. Veel steun hadden de ballonvaarders aan de inheemse bevolking, de Algerij nen die, hoewel ze nog nooit van hun leven een ballon gezien hadden, de zaak spoedig door kregen en hielpen als de besten. Aan boord voerde men een wal kie-talkie mee, waardoor contact met de aarde mogelijk was. Toch houdt de echte ballonvaarder niet van dergelijke technische snufjes, het verstoort de stilte en de sfeer. Het werd een luchtvaart van grote schoonheid. De kust en de stad Algiers met zijn Oosterse aanblik, het JAN DE CLER zonger PIET LUSTENHOUWER musicus echter een ontgoocheling! Vossenjagers boven hun toeren Men had buiten de Frans-Afrikaanse „esprit" gerekend van enige honderden motorrijders en automobilisten in die citroentuin. die als landingsplaats was aangegeven. Het waren zg. vossenjagers, die vanwege de aantrekkelijke geldprij zen aan deze jacht verbonden, ernst van het werk maakten en elkaar bijna te lijf gingen. Er waren er bij, die onder weg zelfs informaties bij „De Bilt" in wonnen om. met deze gegevens over luchtstromingen en windkracht, bere keningen te maken over de plaats waar de Hollanders weer zouden opduiken. Toen de Hollanders het ballonmandje correct op de Afrikaanse bodem neer zetten om de vossenjagers-formulieren in ontvangst te nemen, raakten de ge moederen zo verhit dat de onschuldige Nini letterlijk bij de haren uit de „Henri Dunant" werd getrokken. Her dreigde mis te gaan en daarom werd ijlings be sloten het hogerop te zoeken. Boven de hoofden van de verhitte achtervolgers werden de formulieren uitgezocht en toen de „administratie" tenslotte klopte werd de landing ge waagd. Een benauwd uurtje was dat! Omdat men weinig vertrouwen had in het gasmengsel moest van opstijgingen elders alsnog worden afgezien. Daarom werd de tournee even onderbroken en kon het jaareinde in Den Haag worden doorgebracht. Maar ze gaan terug, dat is zeker. Zij zullen ditmaal echter beter beslagen ten ijs komen. Het vulling- vraagstuk wordt opgelost door het mee voeren van cylinders waterstofgas. Zeer vele tonnen van dit .mengsel zullen er nodig zijn. Ook deze reis zal onder aus piciën van Philips-Eindhoven worden ondernomen. Madame Dupuy, doyenne van het Corps Diplomatique Meer dan veertig landen zijn geaccrediteerd bij het Hof van H.M. de Koningin. Dat betekent, dat ruim veertig missies in Den Haag aanwezig zijn. Ze zijn gehuisvest in de grote huizen in Zorgvliet, rondom het Plein 1813, op de buitens in Wassenaar of in de oude herenhuizen aan de Surina- mestraat. Achter de hoge deuren en ramen leeft een kleine kring, geïso leerd misschien, omdat eigen landaard en gewoonten dikwijls veel ver schillen van de gebruiken hier. De buitenwacht ziet de hoofden der mis sies, gezanten en ambassadeurs in een galarijtuig wegrijden, wanneer zij hun geloofsbrieven aan Koningin Juliana gaan aanbieden, zij ziet de prach tige ambtskleding van velen bij de vrij zeldzame grote plechtigheden; zij ziet de C.D.-auto's door de straten glijden en.... vergeet, dat ook in dit wereldje van protocol en decorum, mensen leven. Mensendie de wereld dikwijls rondgereisd zijn, die overal hun vrienden hebben, die weten dat na Washington, Den Haag, na Den Haag, Ankara, na Ankara Warschau kan komen. Zij maken overal nieuwe vrienden en moeten steeds weer afscheid nemen. De langst aanwezende ambassadeur treedt op als doyen, deken van het Corps Diplomatique. Na de bevrijding was dat in ons land de Belgische ambassadeur Nemry, een man die warme belangstel ling voor ons land heeft en hier nog dik wijls vertoeft. Na zijn vertrek werd de Russische ambassadeur Vaikov deken, welke waardigheid na zijn vertrek in het voorjaar van 1950 overging op de Cana dese ambassadeur Jean Dupuy. die sinds 18 Maart 1947 in ons land verblijft. Op Groot-Haesebroek in Wassenaar woont de familie Dupuy. Hoeveel feesten zouden er al gegeven zijn in het prachtige park, hoeveel tennismatches gespeeld op de twee gravelbanen, hoeveel diners ge geven in de eetzaal, hoeveel gesprekken gevoerd in de bibliotheek, hoeveel brie ven geschreven aan de schrijftafels der familieleden? Ambassadeur Dupuy heeft zijn staatszaken, Jacqueline Dupuy, de dochter, publiceerde reeds haar eerste roman toen zij 17 jaar was en mevrouw Dupuy schrijft er haar uitnodigingen. ende vele brieven naar haar zoon, die na Oxford nu aan de universiteit te Parijs studeert. In de eerste plaats moeder Wanneer we na een lang gesprek, dat niets meer heeft van een interview, af scheid van haar nemen, dan weten we, dat deze diplomatenvrouw steeds in de eerste plaats moeder was en nog is. Nu niet meer alleen moeder van twee kin deren, die zij zelf van jongsaf aan les gaf. Niet alleen meer de vertrouwde vriendin van haar ouder wordende zoon en dochter. Zij is nu moeder geworden van het grote internationale gezin, dat het Corps Diplomatique in Den Haag vormt. Menige jonge diplomatenvrouw weet daar van. Want laten we vooral niet vergeten, dat het lang niet meevalt om met een maar betrekkelijk hoog sala- ;n vreemd land neergezet alle plichten en verplich- n als officiële vertegen- zijn land heeft. De repre- n drukkende last worden, wanneer men die niet met ambitie en begrip vervult. Wanneer we slechts het programma nemen van onze gast vrouw op de dag, dat we haar bezochten. Het was des morgens om 11 uur en we' troffen haar achter de schrijftafel. Om 1 uur een lunch met 4 gasten, om 4 uur een ontvangst van Canadese studenten, om 6 uur een receptie op Kasteel Oud- Wassenaar, om 7 uur een cocktail in Den Haag op de Amerikaanse ambassade, om 8.30 een groot diner thuis en dan tot slot een soirée ten huize van mevr. Stikker gegeven voor de jeugd van het Corps Diplomatique. „Of liever tot allerlaatste slot," glim lacht mevrouw Dupuy. „een praat-uurtje met mijn dochter, want dat missen we ris ergens in te worden me tingen, die m woordiging va sentatie kan e "tiet schip van de woestijn, de kameel en het schip van de lucht, de ballon »i Boesman, hebben elkaar ontmoet in Noord-A1rika. Voor de kameel een Bedouin, die in gebed verzonken is zMarie van Zeggelen op haar best Wanneer verschillen tussen onze dag en de vorige eeuw zou den we o.m. ook kunnen spreken over het levenstempo. In de vorige eeuw „leef den" de mensen nog, thans worden ze geleefd. Het is daarom zo begrijpelijk, dai een schrijver(ster) die daartoe speciaal talent bezit, zich gaarne verlustigt in vroeger tijden, waarin het leven niet zo gejaagd was en niet zo gecompliceerd. Marie van Zeggelen geeft ons in haar laatste roman „Machteld ter Crone" zo'n stuk leven, dat een aanvang neemt in ongeveer 1883 en zich speciaal in Den Haag beweegt, Bij vele Hagenaars zaj er een stuk herinnering herleven dat hun lief is «en het ademt een typisch rustige gang. Als we iets van diti boek zouden wil len zeggen zou het dit zijn, dat de schrijf ster hierin op haar best is. Zij vertelt haaf verhaal over Machteld met een kleur en een verve, zodat men er van overtuigd raakt, dat de schrijfster er zelf plezier in heeft de beelden uit het ver leden op te roepen en er mede te ver- De roman behandelt de geschiedenis van de familie Ter Crone. De generaal Abraham Ter Crone is weduwnaar en rijk hertrouwd. Uit zijn twee huwelijken heeft hij kinderen. Het leven op het landgoed „De Meerpol" gaat ongeschoki voort, totdat Jeanne, een dochter uit het tweede huwelijk, een misstap doet. Haar dochtertje is Machteld en wordt derhal ve door de familie niet geaccepteerd Na omzwervingen vindt het kind een lief derijk tehuis bij de oudste zuster, die met de Haagse antiquair Fabian Brom ge trouwd is. Deze Brom heeft zijn antiqua riaat op de Fluwelen Burgwal. Zijn huis is een centrum van het kunstenaarsleven in Den Haag. ^n uiteraard benut de schrijfster hier een prachtige gelegen heid om ons in kennis te brengen met bekende Haagse figuren uit de kunst wereld en uit.gevert], waarvan de schrijf ster er ongetwijfeld enkele persoonlijk zal hebben gekend, z.a. de schilders Joh. Bosboom* en Simon van den Berg, de bekende literaire figuur Marcelles Emants en voorts Netscher. In deze kunstenaarskring ontwikkelt Machteld .zich tot een bekoorlijke jonge vrouw, en het boek besluit met een typisch „Van Zeggelens" eind goed 3l goed. Een financiële catastrophe en het terugvinden van de verloren gewaande Jeanne vormen het slot waaruit blijkt, dat Jeanne toch een edel hart heeft. Zij koopt het' landgoed „De Meerpol" zodat moeder Ter Crone daar kan blijven wonen en Machteld komt in haar huwe lijk met Gosewijn nog wonder goed te recht. Met dit al is dit boek geen moderne roman geworden, Het heeft geen proble men en het beweegt zich meer aan de oppervlakte dan in de diepte. Maar daar aan ontleent het boek zijn waarde ook niet. Betekenis heeft, dat de schrijfster ons een beeld geeft van het culturele leven uit het eind van de vorige eeuw Daarvoor zijn de dialogen, de bijeen komsten en de toneelopvoeringen ka rakteristiek. Tenslotte mist het boek voor de mo derne lezer wel sterk het tempo, maar gezien het karakter van deze roman en her vermaak van de schrijfster in haar figuren kan men dat moeilijk als een bezwaar aanvoeren. Herm Steggerda. Lost de dooi aardappel moeilijkheden op Het ziet er naar uit dat de ingevallen dooi een practische bijdrage zal leveren tot oplossing van de moeilijkheden bij de voorziening van aardappelen in de grote steden. De extra-kosten die op het vervoer komen bij sneeuw en ijs, zouden komen te vervallen. Het geschil tussen groothandel en re gering is daarmee niet weg. Als het moest, zou de minister de groothandel eenvoudig kunnen uitschakelen door het erkenningsreglement tijdelijk buiten king te stellen. Deze maatregel is giste ren inderdaad in het geding gebracht. Gift van 1000 voor kerk van Willemstad De afdeling Haarlem e.o. van de Evan gelische Maatschappij heeft f 1000 ge schonken voor de herbouw van de door brand verwoeste Hervormde kerk van Willemstad, „Driedaagse griep" in België Volgens functionarissen van de ge zondheidsdienst lijden twee van elke tien Beleen aan wat genoemd wordt een epidemische „driedaaese griep", aldus meldt Reuter uit Brussel. Dr ir Harmsen met pensioen Dr ir W. J. H. Harmsen. directeur- generaal van de Rijkswaterstaat, die gis teren 65 jaar werd, zal per 1 Februari a.s. met pensioen gaan. Benoemd tot notaris binnen het arrondissement s-Gravenhage. ter stand plaats Lisse. F. J. M. Pinxter. notaris Schoorldam (vacature mr G. J. Roes). niet graag. Het zal dus weer een uur of twee worden en morgen wachten nieuwe plichten. Al die recepties beteke nen uren staan en drentelen. Zij vereisen ook een enorme concentratie om de men sen met wie men spreekt zo te woord te staan, dat het meer wordt dan een beleefdheidspraatje." „Kent u werkelijk alle leden van het „Ja, vrijwel, voor mij is de vrouw van een der lagere leden evenveel als de echt genote van een hoofd ener missie. Ze kunnen allen om raad bij mij komen. Soms zie ik er wel eens tegenop weer uit te gaan. Maar als ik dan op de re ceptie of waar ik dan ook wezen moet. kom. zie ik al die bekende gezichten weer. Dan is dat gevoel van „plicht" weg, dan is het een genoegen geworden. Het gaat er maar om of we ook in het society- leven onze menselijkheid voorop stellen. Ik weet. dat velen iets van mij verwach ten en ik ben er dankbaar voor, indien ik hun dat geven kan." Maar mevrouw Dupuy heeft meer ge daan. dan wat van haar verwacht kon worden. We denken aan de voorstellingen van „Les précieuses ridicules" ten bate van het Prins Bernhard-fonds. waarin zo wel de ambassadeur als zijn zoon en dochter meespeelden, aan de tuinfeesten ten bate van het Wederopbouwfonds van de Engelse kerk in Den Haag. aan de poppententoonstelling in De Wittebrug. welke bijna 10.000 opbracht voor het Rode Kruisziekenhuis. aan de show van Fernand Aubry bij Martin Leyger voor hetzelfde doel enaan de nieuwe plan- en, die alweer gesmeed worden om ook i 1951 op sociaal terrein hulp te bieden. „Ik kan me aan dit alles ook volledig •ijden," zegt mevrouw Dupuy. „mijn kin deren zijn volwassen. Toen ze klein wa- woonden we in Parijs. Mijn man nog geen hoofd van een missie en nooit heb ik de zorg voor mijn kinderen anderen behoeven over te laten. Toen noesten leren lezen en schrijven be gon ik hun les te geven. Elke morgen was het school! Er waren meer kinderen, die thuis onderwijs kregen en eenmaal de week kwamen zij met hun moeder onderwijzeres in een speciale les samen, waar onder deskundige leiding de vorde ringen der leerlingen onder de loupe wer den genomen. De moeders zaten dan aan de kant en letten minstens zo goed op als de kinderen! In 1940 gingen we terug naar Canada, aar Montreal. De kinderen waren toen en 12 jaar en gingen naar de middel bare school. Het bleek al gauw, dat ze vele vakken ver vooruit waren. Naast hun schoolse kennis hadden ze geleerd de kern der dingen te zoeken. Ze sloegen zo'n goed figuur, dat men mij vroeg, hoe ik dat klaar gespeeld had. Ik sprak met deze en gene over opvoeding mijn ideeën daaromtrent en het slot 5, dat men mij vroeg hierover een serie lezingen te willen houden voor de „oudersschool", die gesticht was. Het was werk waar ik van hield. De opvoeding van onze kinderen is zó belangrijk! Er hangt èn voor de maatschappij èn voor onszelf zoveel van af of zij kunnen op groeien tot gelukkigg, evenwichtige men- i. Te veel ouders missen het vertrou- n van hun kinderen. Ik geloof, dat ouders ook de vrienden van hun kin deren moeten zijn. Ik" voel dat telkens ik bijv. aan mijn zoon schrijf. Hoeveel brieven er tussen ons niet gewisseld worden. Ik zou deze cor respondentie eigenlijk mijn dagboek kun- Dan is het werkelijk tijd geworden om te vertrekken. Er zullen binnen enige ogenblikken nieuwe gasten komen voor madame Dupuy, doyenne du Corps Di- Iplomatique, voor haar, die uit het geluk van haar gezin, de kracht put voor de enorme sociale taak, welke haar ten deel Nieuwtjes voor de weggebruiker Wij hebben uitvoerig de nieuwe ver- keersbepalingen, die thans van kracht zijn geworden, gemeld. Enkele minder bekende voorschriften brengen wij onder de aandacht van de weggebruikers. „Tramtrossen" is nu officieel ver boden: geen voorwerp of lichaamsdelen buiten de tram steken. De voetganger moet natuurlijk op de trottoirs lopen. Als die er langs de grote weg niet zijn, mag hij het fietspad gebruiken. Voet ganger. houd bij duisternis op een on verlichte weg links, al spreekt de wet daar niet over. Voor de fietser het volgende: ieder rijwiel rtoet een goede rem hebben. „Doortrappers" zonder rem Csla- gersfietsen) zijn verboden. Waar de rij baan voor wielrijders is verboden, geldt zulks ook voor fietsers, die een hond ge leiden. Loopt er een paard of ander dier mee. dan is de rijbaan de aangewezen plaats op de weg. Voor motorrijders (over brom fietsen biedt de wet helaas weinig nieuws) is de nieuwe bepaling van be lang, dat zij niet meer dan één passa gier mogen meevoeren. Voor de solo- motor geldt niet langer het inhaalver- bod der bekende borden; op zo'n weg gedeelte mogen zij nu rustig auto's in halen (en door auto's ingehaald wórden). Achteruitkijkspiegels zijn niet meer verplicht. Automobilisten mogen alleen achteruitrijden op de eigen rijbaan en dan nog „stapvoets". Links stilstaan mag niet meer (totnogtoe was alleen links voorrijden verboden, maar stónd men eenmaal, dan was er geen vuiltje aan de lucht). Zowel tegemoetkomend als in dezelfde richting rijdend verkeer, dat links of rechts afslaat, moet voorrang gegeven worden. Oók fietsers! Op auto wegen, dus uitsluitend voor motorver- keer. mag niet gekeerd en ook niet op de rijbaan gestopt worden. Richtingaan wijzers zijn voor het eerst officieel ver plicht gesteld. Het parkeerverbod heet nu wachtverbod. Het oude parkeerver bodsbord blijft echter tot 1 Januari 1956 van kracht en zal geleidelijk vervangen worden door het wachtverbodsbord (rond blauw veld met rode balk, rood omrand).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1951 | | pagina 3