Waarvoor geen kruid gewassen is COST OF DUBBELCOST ^Z^unAtlicht}otogra}ie en ZONDAGSBLAD 9 DECEMBER 1950 /v (Van onze medische medewerker IK hield avondspreekuur. Het was in de tijdy toen de landarbeiders des Zaterdags een deel van hun loon moes ten derven, omdat ze naar de dokter geweest waren of hun moeder hadden begraven en dus verlet hadden. Voor die mensen was het avondspreekuur een uitkomst, omdat het buiten de nor male werktijden viel, maar het was een verschrikking voor de dokter, die menigmaal tot tien uur in zijn apo theek zat, terwijl de vrouw des huizes de avond in eenzaamheid doorbracht, want de kinderen waren klein en gin gen vroeg naar bed. Het was op zo'n avondspreekuur, om streeks kwart over zeven, dat een moe der met haar dochtertje binnen kwam. Ik kende de ouders, eenvoudige men sen, hij een landarbeider, zij de dochter van een landarbeider, maar keurige mensen, die prima voor hun kind zorg den. Het was thuis netjes en schoon. Als je thuis een visite moest maken, stond het helder witte waskommetje met een schone, witte handddoek, zo uit de kast gehaald, en een lekker rui kend stukje toiletzeep zelf hadden ze voor dagelijks gebruik een stukje sunlightzeep al klaar. Ze hadden één meisje van een jaar of drie, lief en zacht van karakter, wat verlegen, het haar van terzijde opgenomen met een grote strik. Ik kende haar vanaf de ge boorte. De moeder was regelmatig met haar dochter op het babyspreekuur ge komen voor controle en regeling van de voeding. Het was een wolk van ik zie die moeder nog op mijn avond spreekuur de apotheek binnen komen, hoar dochtertje aan de hand. Ik zie weer dat bleke gezichtje, die was achtige, haast doorzichtige oortjes, die tere, witte handjes .Ik schrok. Het flitste door mijn hoofd: bloedkanker en een stem in mijn binnenste zei: „Ach moeder Ik herstelde me. Je kunt toch zo op het gezicht niet een diag nose stellen! Ik informeerde naar ver schillende oorzaken. Aan de voeding mankeerde niets, op geen wijze had ze bloed verloren, een ernstige infectie ziekte had ze niet doorgemaakt, nu ja, een lichte bronchitis voor veertien dagen, niet erg genoeg om de dokter voor te laten komen. Maar daarna was ze toch hangerig gebleven. Ze at niet zo goed als voorheen, ze speelde min der en kwam telkens even bij haar moeder op schoot uitrusten. Nee, dat was toch geen gewone verkoudheid geweest. Ik onderzocht het kind en vond aan de hals en in de oksels wat gezwollen klieren. Ook de milt was iets te groot. In het mondje een klein, geel zweertje, het tongetje beslagen, de lichaams temperatuur verhoogd, hier en daar een klein, puntvormig bloedinkjé onder de huid. De moeder had uit wat oma gezegd had, uit mijn vragen, het zorgvuldige onderzoek en de blijkbaar bezorgde blik al geconcludeerd, dat er iets ernstigs aan de hand was. „Dok ter, zeg u nu eens eerlijk wat u er van U weet niet hoe moeilijk het is om een moeder eerlijk in te lichten, te troosten en te bemoedigen als ze met haar driejarig kind aan de hand de spreekkkamer komt binnen lopen en de arts naar eer en geweten moet zeg gen: „Moeder, u moet uw kind af staan!" In het korte ogenblik tussen de patiëntenwisseling overmant ons de smart en wij wenen voordat de moe der weentEr zijn gelukkig altijd twee dingen, die naar voren gebracht mogen worden: in de eerste plaats kunnen wij ons vergissen en die moge- lijkheid stel ik altijd zeer beslist; in de tweede plaats wijs ik altijd op de mogelijkheid van het wonder, want God heeft wegen waar de mens vast gelopen is. De volgende dag is het kind in een ziekenhuis opgenomen. Het bloed onderzoek gaf aanvankelijk geen vol doende steun aan de diagnose. Het kind kreeg bloedtransfusies en knapte zienderogen op. De hoofdzuster gaf alle moed en de vader, die steeds mee gegaan was om de moeder niet alleen de harde boodschap te laten horen voor het geval de doktoren een ongunstig bericht zouden afgeven, bleef op de middag van het bezoekuur aan het werk, omdat hij de laatste tijd toch al zoveel verlet gehad had. Juist die mid dag, toen ze dachten dat het zo goed ging, werd aan de moeder de juiste diagnose doorgegeven en haar aange zegd, dat herstel niet mogelijk was. Het kind kwam thuis. Door het bloed, dat haar toegediend was, zag ze er vrij goed uit, maar de bloedingen werden allengs groter en de bloedarmoede nam met de dag toe. Ze bleef tot het laat ste ogenblik volkomen helder. Op een nacht zei ze tegen de ouders, die bij haar bedje zaten: „Nog een keer diep zuchten, dan ga ik slapen" Ze haalde diep adem en ze was niet meer. Dit is het beeld van de leucaemie, de bloedkanker, een ziekte waarvoor nog geen kruid gewassen is. (Vervolg van pag. 2). HET GOUDEN KERSTGESCHENK Lucas maakt een buiging, steekt het papier in zijn borstzak en verdwijnt. Dan springt Cromwell op van zyn stoel en loopt naar het venster. „Ik ga verdwijnen Mattheüs", zegt hij, „ik heb hier al een lange tijd gezeten, te lang misschien;" „Uwe Excellentie had haar lijfwacht moeten meebrengen naar hier", meent Howard. „Dat was misschien beter geweest, maar mijn goed vertrouwen heeft mij vrees ik, parten gespeeld en mij een fout doen maken. Kijk niet zo angstig, Mattheüs, Uw neef L,ucas brengt snel de order over en dan heb ik binnen korte tijd een aantal onverschrokken mannen om mij heen. Ik hoop, dat ze de rad draaiers, waaronder ook Guy Lacy en Sexijy, gevangen zullen nemen. Nu ik vertrek, vaarwel juffrouw Dorothy, ik Maar verder komt de grote Protector niet. Op dat ogenblik wofdt de deur met een slag opengegooid en neef Lucas tui melt doodsbleek en buiten adem naar binnen. „Het huis is omringd door gewapende mannen!" schreeuwt hjj, „het zijn oproer lingen en Anabaptisten. Sexby voert de troep aan! O, nu zullen ze ons zeker vermoorden. Nu zijn we allen verloren. God moge zich over ons ontfermen!" Op dezë manier gaat Lucas te keer en ofschoon Cromwell heel goed beseft, dat allen die in dit huis zijn in levensgevaar verkeren, vindt hij het gedrag van Lucas toch zó onmanlijk, dat hij zich vol ver achting van hem afwendt. „Mattheüs, je moet je bedienden bij elkaar roepen en de deuren en vensters sluiten en versperren. Ik ga de voordeur sluiten en versperren. We zullen dit huis verdedigen zolang we kunnen, misschien komt er hulp opdagen!" Zo spreekt Cromwell, terwijl hij zijn pistool uit de gordel trekt en zijm zwaard uit de schede. Het kalme, vastberaden optreden van de Protector brengt ook Howard weer tot bezinning. „Vooruit Lucas", zegt hij tot de jam merende neef, „help mij de deur van deze kamer versperren! Kom. sjouw de stoelen eens hierheen, vooruit dan toch kerel; elke minuut is kostibaar!" De mannen gaan aan 't werk en nu opeens vliegt Dorothy een gedachte door het hoofd. „Vader, U hebt de kamer vergeten!" „De kamer? Welke kamer bedoel je?" „De geheime kamer, natuurlijk!" „Dat is waar ook, kind, je hebt gelijk, die was ik totaal vergeten." (Wordt vervolgd) JA> Ik kan vragen maar. ie best voor stellen dat deze of gene by zichzelven zegt: „Is dat 2 «u wel nodig; en zo ja, is ft het dan toch niet een on- 2 dempbare put, daar in die volkswijk?" Men voegt er 3{r mogelijk aan toe: „We be- 3Jr talen immers al millioenen jjt in cmze belastingen voor 3*i de zorg aan dergelijke s*i asociale gezinnen; waar- 3*1 om zouden we dan nog vrijwillig er 'n duit aan 3jt toevoegen?" Het is niet 3fc meer dan redelijk dat we dezë overwegingen eens 3*r onder ogen zien. 3£ Om maar met die belas- 3*t tingen te beginnen: inder if daad kost de Volkswijk onze gemeenschap millioe- iien. Alleen Sociale Zaken Kf steekt momenteel aan on- dersteuningsgelden in een anderhalf dozijn straten 2 vijf ton per jaar. In ver- 2 schillende dag- en week- 2 bladen is onlangs bere- 2 kend wat één enkel asoci- 2 aal gezin aan ons volk ge- 2 durende de laatste vijftien 3*j jaar gekost heeft, en dat 2 bedroeg precies evenveel als onze eigen jaarbegro- j*j ting voor de arbeid onder vele honderden gezinnen vraagt: dertigduizend gul ste den. Het krantenrelaas is xt in korte regels over te ver- tellen en is even ontstel de lend als benauwend. Laten 3£ we het gezinshoofd Jan 3*t Rap noemen en zien wat sjr hij presteerde of liever, se anderen liet presteren, se In 1935 dan treedt Jan Kt Rap in het huwelijk, zijn Kt jeugdige leeftijd van acht- Kc tien lentes en zijn totale ongeschooldheid op de ar- Kt beidsmarkt ten spijt. Hij Kf moet wel trouwen; hij kan Kt met anders, want zijn nog 2 iets prillere bruid heeft V behalve twee linkerhan- v den en erg weinig hersen- v materiaal onder haar krul- y lebol ook nog een baby in K het zeer nabye zicht. En 2 aangezien Jan Rap reeds X steuntrekker is, temidden ft van een louter en alsmaar X mede-trekkend milieu, vraagt hij verhoging van het hem toegedachte be drag, alsmede een onmis bare luiermandvoorziening. Hetgeen hem volgens de daarvoor geldende normen ijlings en royaal wordt verleend. In 1936 groeit het zo ge vormde gezin uit de enge muren van de eerste wo ning; er dient verhuisd te worden en er dient daar toe méér steun verleend. Natuurlijk wordt getracht om Jan Rap aan een baan te helpen, maar dit boekt geen succes: het ene werk is te zwaar, het tweede te te vies, het derde te ge vaarlijk. Dat wil niet zeg gen dat Jan helemaal niet werkt, want naast de steun verricht hij clandestiene karweitjes zonder tal. Karweitjes, die mede oor zaak zijn dat Jan althans enkele weken 1lilt straf niet gesteund wordt, maar dat komt gauw genoeg weer goed. In 1937 en volgende ja ren breidt het gezin zich verder uit; de eerste na komelingen bezoeken gra tis kleuterscholen en ver nielen daar, alsmede op straat, staatseigendommen, wier waarde bij het geheel overigens in het niet zinkt. Vermeldenswaard is slechts dat Jan Rap in 1939 zes maanden lang geen steun trok, aangezien een ge heimzinnig arbeidsongeval hem in de ziektewet slin gerde. Hij was daarmee ik bedoel met dat ongeval beslist bon af, want be halve het feit dat men hem nu niet aan één stuk door aan het hoofd zeurde om te gaan werken, werd zijn steunnorm verhoogd in verband met het in de beide weken voor zijn on geluk ontvangen loon. De oorlogsjaren brach ten in feite weinig veran dering. Natuurlijk verloor hij goed en have toen zijn wijk een bombardement Uit de VOLKSWIJK te verduren kreeg, maar hij werd daar werkelijk niet slechter van. Schade- enquête en particuliere liefdadigheid brachten hem meer terug dan hij ooit bezeten had. Boven dien vond Jan Rap in ijl tempo zijn weg naar de zwarte markt en het is niet te begroten hoeveel gelden hij daaruit heeft binnengesleept. We weten slechts dat zijn oudste spruit tegen het einde van de blijde oorlogstijd met briefjes van honderd op zak liep, hetgeen iets te veel is voor een dreumes van nog geen tien jaar. Overigens was Vader Jan toen niet meer thuis, want sinds 1942 had hij geheim zinnige pro-Duitse sym pathieën uitgebuit, die hem tegen de naderende bevrijding Oostwaarts deden trek ken. Hij heeft derhalve in 1946 in een kamp gezeten, maar is spoedig weer vrij gelaten om zijn talenten op de nog altijd florerende zwarte markt te ont plooien. En toen hier geen brood meer te verdienen viel, is hij opnieuw geheel en al ten laste van de ge meenschap gekomen. Het in Duitsland ondervonden leed, het gebrek daar en de miskenning in Neder land daarna, hebben hem aan een maaqkwaal gehol pen. Men kan trouwens begrijpen dat hij langza merhand met veel dingen in zijn maag zit. En zo sud dert zijn leven voort. Zo blijven ondersteuningsgel den toevloeien naar deze put zonder bodem; zo blij ven tientallen ambtenaren voor hem alleen in touw; zo snellen sociale werkers en werksters, artsen en controlerende artsen, dien sten en controlerende diensten af en aan. En steeds groeit zijn vermo gen. Dertigduizend gulden zeiden we en we dachten jj* nog maar alleen aan vijf- 2 tienmaal tweeduizend gul- jr den steun. We berekenden 2 al die extra-posten nog 2 niet; we verdisconteerden 2 niet hoeveel man door Jan 2 Rap en zijn gezin werk 2 aan de winkel houden. Ach 2 neen, we komen nooit te 2 weten wat alleen dit ene Maar zie nu even ook de andere kant. Want Jan 3^ Rap is niet alleen maar een ellendeling, al is hij 2 dat zeker ook. Jan Rap is j*t tegelijk slachtoffer; Jan 3*t Rap is zelfs vreemd aan de 3*t beloften en geboden Gods. 3*r Hij is het toonbeeld van sjr een verloren wereld zon- 3*r der Evangelie. En nu vra- 3*r gen wij Uw hulp om aan 2 de zonen en dochteren van deze Jan Rap en van zijn 2 ontelbare lotgenoten in de Volkswijk ditzelfde Evan- 2 gelie wel te verkondigen. Wy ontdekken 1 Evangelie verlost 1 totale machteloosheid tot arbeiden. Wij ontdekken dat het in staat stelt om over te schakelen van de opperste zelfzucht en niets- T nutterij tot een bewuste T en dankbaarheid dienst 2 aan de naaste. Wij ontdek- 2 ken dat daardoor een ma- 2 teloze last van vermoei- ft den-door-niets-doen wordt q afgenomen en dat het le- ven opeens zin voor hen krijgt. En wij vragen heel j*r bescheiden niet om dertig- 3*t duizend gulden, maar al- leen hierom dat ieder lezer 2 ons in deze weken een 2 kleine bijdrage zendt op- ft dat we door kunnen wer- ken om mee daardoor K< nog ongeacht de geestelij- 2 ke winst onze toekom- 2 stige samenleving het tien- 2 en honderdvoudige van 2 het bedrag in kwestie te 3*t besparen. De giro van ons 2 blad wacht, samen met 2 Uw dit 2 W1JKPREDIKANT. ZONDAGSBLAD 9 DECEMBER 1950 5 BEZOEK AAN HET Utrechtse duiven-hospitaal WE bevinden ons in de wachtkamer van het kleinste ziekenhuis in Ne derland: een onaanzienlijk houten ge bouwtje, dat zich achter een hoge muur nabij de complexen der veterinaire kli nieken der Utrechtse Universiteit ver stapt heeft. Vier duivenmelkers, die hun zieke 'gevederde vrienden in mandjes en kistjes hebben meegebracht, kijken af en toe naar de nog gesloten deur van het miniatuur-laboratorium, waarachter de heer W. J. H. van Lindert, van beroep bioloog, de scepter zwaait. Hij is de man van de diagnose en heeft reeds menige therapie uitgestippeld. Geloof niet. dat het gemakkelijk is om „duivendokter" te zijn, want dit eist een aparte „feeling" en een nauwkeurige kennis van de reacties en gedragingen der zieke vogels. Wanneer men het oor in de wachtka mer te luisteren legt weet men al spoe dig, dat ook een duif door tal van kwa len geplaagd kan worden. De vier ver tegenwoordigers van het leger van 60.000 perspnén, die jn Nederland hun hart aan veel beoefende sport. In eerste is hier een algemeen-weten schappelijk belang in het spel, daar de duif als. een zeer belangrijk proefdier geboekt staat, welks ziekten serieus be studeerd dienen te worden. Nemen we eens een voorbeeld: in de veehouderij speelt de vlekziekte der varkens een grote rol. De duif is hiervoor het proef dier bij uitstek en bewijst goede dien sten bij het testen van de kwaliteit van het vlekziekte-serum. Voorts bestaan er duiven-kwalen, die ook voor de men sen gevaarlijk zijn. zoals para-typhus en papegaaienznekte. Un verhand hiermede zij opgemerkt, dat de arts F. Dekking onlangs aan de Amsterdamse Universi teit promoveerde op een belangrijk proefschrift: „Psittacosis en Ornithosis", d.wz. papegaaienziekte bij mensen en vogels. Voor deze dissertatie verschafte het Utrechtse duivenziekenhuis veel materiaal). Inmiddels wordt de toeloop der dui ven-vrienden naar het „ziekenhuis" steeds groter. De zelfstandige stichting, ciie gastvrijheid geniet van het Instituut voor Parasitaire en Infectieziekten der Rijksuniversiteit te Utrecht, bevindt zich wat de ruimte aangaat in ieder opzicht in een „benauwde positie". Ter wijl men vol hoop het oog gevestigd houdt op de toekomst, waarin het moge lijk zal worden, de kliniek te laten uit breiden, vindt het werk steeds voort gang. De zieke duiven arriveren zelfs met de bode, verpakt in dozen met lucht gaten of in kisten, waarvan de boven kant uit gaas bestaat. Tijdens het „spreekuur" wordt dik wijls onder hoogspanning gewerkt Zo zagen wij de heer Van Lindert bezig met zijn proeven met een nieuwe genees wijze van trichomonsiasis. het z.g.n. .geel". De duif werd door de bediende vastgehouden en volgens alle regels der kunst werd de nieuwe medicijn met een pipet in de opengedrukte snavel ge druppeld. Een andere vogel met para- typhus kreeg de punt van een injectie spuit in een ontstoken vleugelgewricht: op deze wijze kon het vocht opgezogen worden. Voorts zagen we, hoe met be hulp van een pincet een uitstrijkseltje gemaakt werd van de keel van een zieke duif; m.a.w. het keelslijm werd verza meld om'nader onderzocht te worden. Zo werkt de vaste staf in het kleine houten gebouwtje met enthousiasme voort om een terrein te ontginnen, dat tot 1949 door de officiële wetenschap nagenoeg geheel was vergeten. Iedere Meubels van Paul Kruger Naar aanleiding van ons artikeltje „Oom Paul in ballingschap" in het Zon dagsblad van 2 December, ontvingen wy een brief van de heer F. Goudriaan, B 202, Ouderkerk a. d. IJssel. Deze brief schrijver deelt mede, dat bij hem thuis vier stoelen, twee armstoeltjes en een canapé in gebruik zijn, die eens behoor den tot het meubiliair van Paul Kru ger, toen deze in ons land verblijf hield. Genoemde meubels zijn van zeer hard hout; de stoelen zijn mooi uitgesneden. Op een publieke veiling werden deze meubels eens gekocht door de heer Van Apeldoorn uit Heerde. Bij diens over lijden werden ze bezit van *yn schoon dochter en die vermaakte ze weer aan de moeder van onze briefschrijver. Er blijken dus nog tastbare herinneringen te zijn aan het kortstondig verblyf van President Kruger in Nederland. de duivensport verpand hebben spreken over hun „patiënten": de ene duif eet niet meer, terwijl de andere geheel ver suft schijnt Het gehele duivenziekenhuis bestaat slechts uit drie vertrekken, waarvan we er twee inmiddels reeds aangeduid heb ben. Ernaast vindt men de ziekenzaal, waar tal van patiënten, die op de wacht lijst staan oef in observatie gehouden worden, hun beurt afwachten. Hier zijn nu met recht vogels van diverse plui mage aanwezig en in de genummerde beschrijving van het „geval", ziet men duiven in velerlei variaties. Dit slaat niet slechts op kleur en vorm, doch ook op de conditie: sommige dieren schijnen strijdlustig en kerngezond, terwijl an deren apathisch voor zich uitstaren of half slapen. Maar alle kunnen reeds bij voorbaat rekenen op een uitstekende medische behandeling, want daar staat de persoon van de heer Van Lindert borg Voor. Jarenlang was hij immers ten verwóèd duivenmelker in Indië en begon toen reeds op het terrein der ziektebestrijding met velerlei experi menten. Hoe heeft hij zich niet steeds geërgerd aan het euvel der kwakzalverij, waardoor tal van duiven weg-gecureerd werden! Jaarlijks gingen duizenden gul dens haar allerléi onbekwame duiven- dokters in België', die steeds nieuwe „op zienbarende vindingen" deden, doch wier medicamenten in de practijk steeds verre beneden (Je verwachtingen bleven. Deze wantoestand was de directe aanleiding, dat de Nederlandse Postduivenorganisa- tie op 1 Jan. '49 de Gezondheidsdienst voor Postduiven in het leven riep, waar uit blijkt, dat het „ziekenhuis" nog zeer jong is. Hoewel men er nog niet in ge slaagd is, de kwakzalverij in haar ge heel uit te roeien, heeft men toch reeds bevredigende resultaten kunnen boeken. Dr. v. d. Akker, veearts te Zeist, die ook als deskundige aan deze dienst ver bonden is. treedt op als „duiven-chirurg" en verricht o.a. secties. Laten we eens een voorbeeld geven van de hoeveelheid werk, die hier verzet wordt: in een half jaar tijds werd de doodsoorzaak van 390 duiven onderzocht, terwijl 74 dieren „onder het mes" gingen. Het belang rijkste werd door de dagelijkse dienst verricht; zo werden b.v in genoemde tijd in totaal ongeveer 5000 levende dui ven met allerlei ziekteverschijnselen en kwalen behandeld. De injectienaald en ae glazen pipet, waarmede door de sna vel medicijn ingedruppeld wordt (dit eist een aparte techniek, waarbij de sna vel tussen duim en wijsvinger openge spalkt moet worden) behoren dus tot de regelmatig gebruikte instrumenten. Ook de analyste werkt hier dikwijls onder hoogspanning, want er zijn reeds vele monsters bloed, faeces enz. bestudeerd. Prof. dT. J. Jansen, supervisor van de dienst, vertelde ons, dat deze duivenge- zondheidsdienst een verstrekkender be tekenis heeft, dan alleen het beschermen ZOALS wij reeds eerder be spraken opent de flitsfoto- grafie enorm grote mogelijk heden. vooral voor het onge merkt vastleggen van waarde volle momenten bij elke wille keurige gelegenheid, zowel op familiefeestjes, verjaardagen. Kerst, enz. als ook op de meer officiële gebeurteniseen, waaraan wij vaak graag een herinnering willen bewaren. Bovendien heeft een flitslamp het voordeel dat deze maar 1/60 sec; brandt, waardoor het dus mogelijk is ook momenten te nemen waarop de personen langzaam in beweging ziin. Voor ingewijden op flitsge- bied is het zelfs mogelijk kunstzinnige foto's te maken, maar over het algemeen is deze methode meer geschikt om momenten uit het volle leven vast te houden. Daaren tegen is het bij de gewone kunstlicht-fotografie mogelijk meer doordachte opnamen te maken; wij kunnen hierbij .rustig experimenteren. De lamp is n.l. een gewillig hulp middel ter vervanging van de zon, dat zich, in tegenstelling met de zon, gemakkelijk laat verplaatsen, waardoor wij di verse verlichtingsmogelijkhe den krijgen. Bij enige erva ring op dit gebied, kunt U ook buiten by volle zon betere re sultaten boeken. De Lampen. Bij het fotogra feren met kunstlicht wordt ge bruik gemaakt van speciale fotolampen. Een gewone huis kamerlamp is hiervoor ni. minder geschikt, doordat deze lampen een roodachtig-geel licht geven, waar de film prac- tisch niet gevoelig voor is, en wij dus heel lang zouden moe ten belichten. De speciale fo tolampen geven in tegenstel ling hiermee een meer seconde, voojal wanneer wij een snelle film van 33° SCh. of 23/10 Din. gebruiken, die speciaal gemaakt zijn voor kunstlichtfotografie. De meest voorkomende foto lampen voor amateur-gebruik zijn Photolitalampen, 250 en 500 Watt; dit zijn overspan ningslampen met een brand- vermogen van 2 uur. Dat lijkt wel erg kort maar voor foto graferen is dit ruim voldoen de, daar men de lamp bij elke opname maar enkele minuten vol hoeft te laten branden; de rest van de tijd, bij het expe rimenteren, kan men de lam pen op onderspanning (b.v. parallel) laten branden, waar door de levensduur even lang is als bij de gewone kamer lampen. Om een zo groot mo gelijk rendement van deze lampen te hebben moeten wy ze in een reflector schroeven, zodat lichtverlies vermeden wordt. Nu is het natuurlijk erg lastig om, als U een op name wilt maken, camera, statief, reflectoren en lampen mee te slepen en zodoende maakt men deze zelfde Photo- lita-lampen met een ingebouw de spiegel, die de reflector vervangt. Wjj behoeverr dus alleen maar de lamp in de zak te steken en schroeven hem ter plaatse in een bureaulamp of i.d. Verder zijn er Arga- photo-lampen 500 Watt, ook met en zonder ingebouwde spiegel; deze lampen hebben 100 branduren. Wat wy fotograferen. Zijn wij eenmaal in het bezit van. één of twee fotolampen dan hebben wij natuurlijk heel wat mogelijkheden; wij kun nen foto's in de kamer maken van personen, interieurs, enz. Maar het beste kunnen wij eerst eens enkele stillevens maken; ieder heeft om zich heen genoeg voorwerpen die hiervoor in aanmerking komen, b.v. een schaal met fruit, een beeldje, een stel vazen, enz. Het voordeel van deze tak van de fotografie is, dat wij hierbij modellen heb ben die geduldig zijn; wij kunnen hiermee uren zoek- brengen zonder de verzuch tingen die wij anders vaak krijgen, van: is het nu nog niet klaar, e.d. Een voorbeeld hiervan is bij staande foto van het laatste zakje tabak dat Uw schrijver in de oorlog bezat; om er lan ger van te genieten maakte hij deze weemoedige herinne ring. Dit eenvoudige gegeven laat zien dat eT op die manier aardige dingen te maken zijn. Voor deze rubriek kan ieder foto's ter beoordeling inzen den. Ook kan men de heer Jacobi vragen stellen en in lichtingen vragen. Voor ver goeding van porto- en admi nistratiekosten sluite men 50 cent aan postzegels in. Men adressere aan de redactie met aanduiding „Fotorubriek".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 10