WÊM
De schoenmakersdochter
Niets ontbreken
^onzejeuqó-p&qinè^
1
©s
<3}
HANS en GRIETJE
2
ZONDAGSBLAD II NOVEMBER 1950
Fris weikje op een {risse morgen
öoor Leo j. Leeuwis
HET is tien uur" dacht Jannie Wes
ting, „nu gaat hij koffie drinken".
Lusteloos liet zij haar pink rusten op
de wisseltoets van de schrijfmachine,
terwijl zij neerkeek op de witte letters.
„Koffie" spelde zij op het toetsenbord;
rechts de k, schuin rechts er boven de
o, dubbel f van links
Zij schudde geërgerd haar hoofd,
maar tegen wil en dank zwierf haar
blik uit het raam der bovenverdieping
van het grote uitgeverskantoor. Aan de
overkant van het pleintje stonden
arbeidershuisjes en winkels bescheiden
op te kijken tegen het oude, statige
herenhuis, waarin de uitgeverij was
gevestigd. Achter het smoezelig-be-
slagen raam van zijn winkel-werk
plaats zat de schoenmaker. Hij had
zorgelijke ogen, omrand door het staal
van een goedkope, tuitelige bril. Op
het gebarsten lederen voorschoot tus
sen zyn knieën lag een hamer naast
een herenschoen. De man dronk koffie.
„Koffie" dacht het meisje. „Als ik goed
luister móét ik hem horen slurpen."
Ze blééf kijken, als gefascineerd
door het schouwspel. De schoenmaker
schommelde zijn kopje rond om de
suiker met een laatste, schielijke teug
mee naar binnen te spoelen.
„Fini" zei het meisje met een vreem
de bitterheid in haar stem, „dames en
heren, de voorstelling is ten einde."
Het schoenmakertje ging rustig zijn
gang. Hij geeuwde eens, haalde de rug
van zijn hand langs het stijve snorre
tje en spijkerde daarna een nieuwe
zool op de schoen.
„Geachte toehoorders", mompelde
Jannie Westing, „dat is nu mijn va
der". Niemand hoorde haar. Een deel
van het personeel der afdeling was
met vacantie; de chef zat in een hoek
t« telefoneren en een meisje was naar
de directiekamer om stenografisch een
verslag op te nemen.
Toen de afdelingschef het gesprek
had beëindigd en opstond, begon zij
vlug te typen. Ze keek naar de vin
gers, die snel het toetsenbord beroer
den. „Ik moet mijn nagels lakken",
dacht ze, „hoognodig lakken! Misschien
komt hy vandaag. Misschien
Beneden legde de schoenmaker zijn
werkstuk terzijde. Hij keek verstolen
naar boven, fronste de wenkbrauwen
en beet zenuwachtig op zijn snor, toen
hij de gebogen gestalte van het meisje
in 't oog kreeg.
Om twaalf uur trippelde de typiste
met haar hooggehakte schoenen de
trap af en stak het pleintje over. „Ik
lijk wel een ster" dacht ze, „een ster,
die een vaste baan beschrijft, om acht
uur, twaalf uur, halftwee en vijf uur.
Tussen kantoor en schoenmakerij. Wat
een regelmaat, wat een regelmaat!"
Ze liep snel onder de lindebomen
door; struikelde bijna over haar eigen
benen. „Niet omkijken" vermaande zij
zichzelf, „vooral niet omkijken, Jean-
nette! Ze staan je allemaal na te kij
ken achter de ramen. Ze denken, dat
je de schoenmaker op zijn snor zal
zoenen. Want hy is tenslotte je vader."
Het winkelbelletje rinkelde zenuw
achtig, toen ze met een forse duw de
deur openwierp.
„Dag Jannie" zei de schoenmaker en
hij probeerde te glimlachen, „alles
goed gegaan vanmorgen?"
„Goedendag" antwoordde zij. „Alles
is best gegaan, lieve vader". Hy hoor
de de spot in haar stem. Hij herhaalde
ook die vraag met de regelmaat van de
J>SALM 23 is de herderspsalm.
We zullen er niet over twisten of
het beeld van de herder tot het einde
toe wordt volgehouden in deze psalm.
Dit is zeker: in vers 1 wordt de
heerlijkheid van Israels herder be
zongen.
Het lijkt een idylle. Ge ziet het vóór
u: die herder, die de schapen in gra
zige weiden voert en naar zeer stille
wateren.
Toch zijn er om deze psalm en in
deze psalm spaixningen zó groot, dat
ze eerst tot oplossing zijn gekomen
aan het kruis van Golgotha.
Het is niet zo maar, dat deze psalm
in onze bundel volgt op psalm 22.
Deze idylle komt op uit het nood
weer van het: mijn God, mijn God.
waarom hebt G\j mij verlaten?
Er is nóg een spanning.
Juist van Gods herderschap heeft
Israël niets, maar dan ook niets ver
staan.
Als in de dagen van Zacharia, de
profeet, God aan Israël vraagt om een
taxatie van Zijn herderschap, dan
weegt het dertig zilverlingen uit. Dat
klok, iedere middag, twee minuten
over twaalf. „O ja", zed hij vergoe
lijkend, „dat zou ik niet meer vragen
hè?"
„Ach laat maar
Zij liep door naar de kamer, van
waar etensgeuren naar de winkel
slierden.
„Knollen?" vroeg zij op de drempel
staande.
„Ja" antwoordde de moeder, „ja,
kind, het is een goedkoop en voedzaam
eten."
„Welja; smakelijk ook nog mis
schien?"
„Je vader is er dol op."
„En ik vind knollen afschuwelijk."
„Kind, schaam je, zulk kostelijk
voedsel."
De schoenmaker was stil binnenge
komen. „Wees God dankbaar dat je
nog wat krijgt" zei hij, kouwelijk de
schouders optrekkend.
..Dankbaar., dankbaar..! Betaal ik
.daarvoor kostgeld? Ik ga wel in de
stad eten. Goedenmiddag."
De deur sloeg met een klap dicht,
zodat de bel opgewonden te keer ging.
De twee mensen keken elkaar aan; de
vrouw met een dampende pan knollen
in haar handen, de ma* zenuwachtig
prutsend aan zijn brilletje.
„Dat is onze Jannie" zei de schoen
maker zuchtend.
„Ze heet Sjaanette tegenwoordig"
antwoordde de vrouw.
Zij gebruikten zwijgend de maaltijd,
waarna de man op trage toon een
Schriftgedeelte las.
Schoenmaker Westing en zijn vrouw
hadden het grootste deel van hun le
ven doorgebracht in het rustige pol
derdorp, waar zij geboren waren. Toen
de tyden slechter werden, paarden
tuigen en zadels steeds minder werden
verkocht en gerepareerd, omdat de
motor ook het dorp veroverde, kwarn
het gezin in financiële moeilijkheden.
De schoenmaker liet zich bepraten, om
een zaakje in de grote stad over te
nemen en op een goede dag vertrok
het echtpaar met het achtjarige doch
tertje Jannie naar de nieuwe woon
plaats. waar duizenden schoenen wer
den gesleten op het plaveisel.
De overgang was groot. De ouders
stonden hulpeloos en verward in het
vijandige rumoer van deze vreemde
gemeenschap. Zij zochten bescherming
in het gehuurde huis op het pleintje,
lieten zich by hun kerkgemeenschap
inschrijven en zetten in stilte hun
burgerlijk vreedzame leventje voort.
Ook hier diende nog de zuinigheid in
acht genomen te worden. De goedhar
tige, bedeesde schoenmaker en zijn
eenvoudige vrouw stelden echter hun
betrouwen op God en deden zonder
opzien hun werk, alsof zij nog voort
leefden in het witgekalkte huisje aan
de wetering.
Toen Jannie van school kwam, kre
gen zij de stadse meester op bezoek,
die hun aanried het meisje te laten
doorleren. Als meester die zij ken
den van de kerk dat zei, moest het
dan maar gebeuren. Zij namen de last
op zich om Jannie verder te laten
onderwijzen en bemerkten in hun
argeloosheid pas laat, dat het meisje
hen totaal ontgroeide. Zij was een
mooie, kittige bakvis, rank van
lichaam, scherp van verstand en met
een groot aanpassingsvermogen. De
stad, die met een ruk haar rustige
groei naar het leven had onderbroken,
zette haar ontwikkeling op een ander
spoor en versnelde het tempo.
Zij groeide de volwassenheid tege
moet als een ontdekkingsreizigster,
maar zag slechts de buitenkant der
is de waarde van de gewaardeerde
herder.
Israël sloeg zijn herder aan het
kruishout.
Maar zo werd Hij juist in volle zin
de Herder Israëls en werden wij de
schapen Zijner weide. En dan treft u
in psalm 23 het persoonlijke: mijn, mij.
De Schrift is er vol van, dat God
herder is. Maar dan van de kudde. Hier
wordt gezongen, dat Hij het óók is van
elk schaap in 't bijzonder. Lange tijd
heeft de gedachte geleefd, dat het
oude testament het persoonlijke niet
kent.
Psalm 23 zegt ons dat wel anders.
Hier wordt het gezegd: onder al die
millioenen vat Hij ook mij in het oog.
De herder kent De herder kent mij.
De herder zorgt voor u. De herder
zorgt voor mij. 17 en mij voert Hij
naar grazige weiden. U en mij leidt
Hij aan zeer stille wateren. U en mij
zal niets ontbreken. Wie kan nu nog
volhouden, dat het persoonlijke aan
het oude testament vreemd is?
Niets ontbreken zegt de dichter.
dingen. Het milieu in de schoenmakerij
leek naar een eilandje van doodsheid
en verveling in de maalstroom van het
stadsleven. Voor het eerst voelde zij
schaamte voor haar ouders, toen die
haar na het examen stonden op te
wachten in hun boerse kleren en dui
delijk blijk gevend van hun zenuw
achtigheid en spanning. Jannie kreeg
haar diploma, ging naar een kantoor,
nam avondlessen en verbeterde haar
positie. In de schoenmakerij werd nog
steeds het streekdialect gesproken,
maar de dochter wende zich aan de
stadse spraak. Met groeiende ergernis
zag zij, dat de twee oudere mensen
absoluut niet pasten in de nieuwe om
geving en zich streng afzonderden van
het rumoer, de verlokkingen en zon
den van de grote stad.
Jannie werd Jaenette. In de bioscoop
ging een wereld voor haar open. Zy
ontdekte daar de waarde van schoon
heid en charme en verplaatste zich
met gloeiende wangen in de sfeer van
de sterren, de weelde van het papier-
maché
Zij maakte kennis met het vermaak
voor de grote massa, voegde haar
lenige lichaam naar het rhythme van
de dans en meende haar schoonheid
te verhogen door het gebruik van
goedkope cosmetische middelen. Alras
was Jannie Westing één van die leeg
hoofdige, trippelende asphaltbloemen
van een grote stad, die bang zijn van
stilte en bezinning en voortdurend be
dreigd worden door het verlies van
haar laatste bolwerk: haar eer. Wat
haar, zoals veel anderen, daarvan weer
hield was een vaag verlangen naar een
groot en zuiver geluk, dat eens puur
en stralend in haar onbevredigende
leven zou komen. En bovendien waren
daar de vermaningen van de ouders.
In het huis op het pleintje werd ge
zucht en gebeden, vermaand en zacht
verweten; zonder resultaat evenwel.
Het meisje hoorde de Christelijke ver
maningen aan, doch de woorden be
hoorden voor haar gevoel tot een dode
taal, totaal buiten het leven staande en
zonder reële achtergrond. Ze zag het
geloof als alle andere dorpse gewoon
ten en zeden, die in de schoenmakerij
in ere bleven. Wat zei het haar....?
Diep in haar hart riep de echo met
een zwak signaal, dat zij niet wilde
herkennen
Toen er een overschot aan vrouwe
lijk kantoorpersoneel kwam en Jannie
haar ontslag kreeg, wilden de ouders
haar in de huishouding opnemen. Zij
konden weliswaar het gedeelte van
haar salaris goed gebruiken, maar zij
hechtten er grote waarde aan, de doch
ter onder hun hoede te houden. Ge
deeltelijk ging hun wens in ver
vulling, want toen Jannie een baantje
kon krijgen op het uitgeverskantoor
aan de overzij, nam zij dat haastig aan.
Alles was haar beter dan een voort
durend aanwezig zyn in de saaie,
smakeloos ingerichte woning, met de
trage drup der ouderlijke sermoenen.
Toen zy in het kantoor een plaats
kreeg toegewezen op de bovenverdie
ping, waarvan tien ramen uitzagen op
de overzij, waar haar vader dagelijks
te kijk zat, bemerkte zij haar vergis
sing. Haar afkomst, haar verleden,
waaraan zij zich met alle macht poogde
te onttrekken, demonstreerden zich
daar dagelijks, ten aanschouwe van net
hele personeel. Het altijd aanwezige
beeld van de vader, gevat in de kozij
nen van het winkelraam, maakte haar
onrustig en opstandig. Aanvankelijk
besloot zij, zo spoedig mogelijk van be
trekking te veranderen, maar later
solliciteerde zij toch slechts spaarzaam.
Er was iets, dat haar bond aan die
uitgeverij
(Zie vervolg op pag. 5),
We hebben dat zo berijmd: de Heer
is mijn herder, ik heb al wat mij lust.
Maar dat staat er niet.
Als dat waar tuas. dat ik alles kreeg
wat mij lust, dan zag het er in uw le
ven en in mijn leven en in de wereld
wel heel anders uit. Stel u voor: a)
wat mij lust!
Maar de dichter zegt: mij zal niets
ontbreken. Dat is wat anders. Niets
ontbreken, dat is: wat ik werkelijk
nodig heb in mijn leven, dat zal de
herder mij geven. En als hij 't mij ont
houdt, is dat het bewijs, dat ik het niet
waarlijk nodig heb.
En och, wat heb ik nodig?
Eigenlijk maar één ding.'
We bekommeren en verontrusten ons
over zoveel dingen, waarvan we me
nen, dat ze ons niet ontbreken mogen.
En maar één ding is werkelijk nodig:
dat ik Jezus heb. Dat ik een Heiland
heb. Dat ik een vernieler van mijn
zonden heb.
Dat schenkt Hij ons. En met Hem
schenkt Hij ons alles. Wie Jezus heeft,
ontbreekt het aan niets. Hij heeft het
ene nodige. En al wat er ontbreekt,
schenkt Hij om Zijnentwil mild en
overvloedig.
M. DEN BOER.
Voorschoten.
ZONDAGSBLAD 11 NOVEMBER 1950
j
^PriVtóeó OTlarijke^,
WILDE ER MEER VAN WETEN
En wie kan de namen van de zes bomen vinden?
Beste Neven en Nichten!
Er kw
as me wat op het paleis Soestdijk!
men op een dag alsmaar fotogra-
de Koningin en de Prins met de
vier Prinsesjes te kieken. De foto's moes
ten in Engelse kranten staan, want jullie
zullen wel weten, dat de Koningin en de
Prins deze maand naar Engeland reizen,
om de Engelse Koning te bezoeken. En
daarom al die fotografen. De kleine Ma
rijke. ons jongste Prinsesje, drentelde
nieuwsgierig tussen al die mensen met
fototoestellen door. Ze was toch wel
benieuwd, hoe zo'n kiekkastje er nu
precies uitzagWacht 'ns even,
dacht Marijke daar stond, zó
maar in het gras een foto-toestel. Dat was
de kans van Haar leven, om eens even
wat dichterbij te komen gluren bij zo'n
apparaatje. .Een mooi kastje" peinsde
Marijke, 't Is, dat het er allemaal glan
zend nieuw uitzag, anders had ze toch
wel graag eens even met zo'n toestel door
de tuin gedraafd. Maar Moeder had haar
bovendien geleerd, zoals alle moeders dat
haar kinderen voorhouden, dat ze maar
niet zo met haar vingertjes aan de spullen
van grote mensen mocht komen. Dat had
Marijke goed in haar oren geknoopt. Maar
zó, even ernaar kijkennatuurlijk, dat
mocht wel. En een andere fotoeraaf, vond
dat allemaal zóaardig, dat hij er een
plaatje van knipte. Dat plaatje zetten we
vandaag op onze jeugdpagina en ik weet
zeker, dat jullie het allemaal leuk vinden,
om ons jongste Prinsesje zó te zien: ver
diept in een groot fototoestel op een
grasveld, dicht bij het paleis
Allemaal dol op
spelletjes zeker
Liesje hinkelt op de straat.
Zo, nu weet u alle dingen.
U heeft ons nog wel nooit gezien,
maar tóch gegroet van
Nel en Lien!
Ik sluit me geheel aan bij Nel en Lien.
Nu ben ik er dus mooi van afgekomen,
om jullie de oplossing te vertellen. Wat
Nel en Lien zeggen is goed en voor het
leuke gedichtje krijgen ze een prijsje
Zes bomen zoeken
Voor deze week heb ik een aardige
bomen-puzzle voor jullie. Elk van de zes
kleine plaatjes, die jullie op deze pagina
vinden, stelt een bekende boom voor.
Weet je wat ook grappig is? Als je nu die
zes namen gevonden hebt, moet je me
eens een paar spreekwoorden met het
woordje „bomen" of „boom" er in bij je
oplossing sturen, 't Is niet zo erg als je
geen een spreekwoord weet, hoor. Stuur
dan tóch de namen van de bomen maar,
want daar gaat het tenslotte om.
Ik heb nog'n paar brieven
Nee, Barrie Kraaijeveld. natuurlijk ben
ik niet boos, omdat je me zo raar hebt
uitgetekend. Je wist bovendien niet of
het wel zo raar was. want je hebt me nog
nooit in levenden lijve gezien. Lieneke
Vos vertelt me daar, dat ze nèt is als Jan
op onze tekening van vorige keer. Ze
houdt n l. ook van bokje springen. Mèt
haar vriendinnetje gaat Lieneke al 5 jaar
op een gymnastiekvereniging. Dat is even
wat: een gymnastiekvereniging, die al in
1826 werd opgericht. Heb je dat wel goed,
LienokeLoesje Engels heeft een
klem broertje: Ernst, waar ze geweldig
veel van houdt En ze 6tuurt me een
aardig versje, waarvoor ik erg dankbaar
ben. Jopie Bregman komt er eerlijk voot
uit, dat ze aardappelen schillen niet zo'n
erg prettig baantje vindt. Maar daarom
doet ze het natuurlijk wèl als moeder het
vraagt. Wat zal Cobie van Rijn trots ge
weest zijn, toen ze zag, hoe vol de zaal
wel was, waar de zangschool Lenteklok
jes een uitvoering gaf. Cobie zingt nJ.
ook in dat koortje mee. Cathrientje en
Jan Greven heben me allebei een gedacht
gestuurd. Cathrientje over de brieven van
Oom Karei en Jan over.... mijn auto.
Wat denkt Jan Greven van Oom Karei?
Nee. Jan, zó rijk ben ik niet, maar ik be
loof je. dat ik er een koop, zodra ik veel
geld heb. En dan plak ik jouw versje op
mijn voorruit. Als Joke Werkmeester haar
oplossing in dichtvorm heeft gegeven, ver
telt zij, dat de grote poes. die zij thuis
hebben, erg lelijk doet tegen haar kinde
ren. De vader van Joke denkt, dat de
poes haar eigen kinderen niet meer kent.
Je zou het wel denken. Joke.... 't Is
maar te hopen, dat de poesen-moeder
gauw haar leven betert, want zó hebben
haar kleuters geen leven. Ondertussen
weet Tineke Pronk, dat knikkeren een
verbazend leuk spelletje is. Ze beeft al
92 glazen en 256 kalkknikkers.
OOM KAREL.
Beste jongens en meisjes!
Soms krijg ik wel eens boze briefjes
van onze nichtjes en neefjes. Ze schrij
ven me dan. dat ze kwaad zijn, omdat
ze nooit eens wat terug horen. Dat
vind ik dan heel erg, maar we kunnen
toch heus niet alle briefjes beant
woorden en alle inzenders een prijsje
geven. Weet je hoeveel nichtjes en
neefjes oom Karei en tante Lies wel
hebben? Vijfhonderd! Nee zeg,
stel je toch voor, dat we die allemaal
tegelijk in onze jeugdpagina moesten
zetten, nee hoor, dat kan niet en het
is niet eens leuk ook. Elke week
een paar, afgesproken?
We beginnen dan deze week met
Nellie de Vlieger, die schrijft dat de
laatste kruiswoordpuzzle precies het
zelfde was als een poosje terug. Nee,
Nelleke, het was wel zoiets, maar
't zelfde, nee hoor. Annemnrie van de
Most stuurde me een heel mooi ge
dichtje, als we plaats hebben zullen we
het wel eens in de krant zetten, kijk
dus maar uit! Edith Poot heeft drie
zusjes en zij ls de oudste thuis. Is
Sjaantje erg lief? Nee hoor, Tonny en
Dineke Bogaards, jullie behoeven niet
naar tante Greet te schrijven en jullie
foto komt vast en zeker in de krant!
Bedankt voor je puzzles „Blikoortje"
maar voorlopig hebben we nog puzzles
genoeg om in de jeugdpagina te zetten
en die jy stuurde is wel een beetje te
moeilijk voor de kleintjes, vind je ook
niet? Dat was helemaal niet erg, hoor
Jaap Ritmeester, dat je vergeten had
te vragen of je mee mocht doen. We
vinden het juist prettig een heleboel
neven en nichten te hebben. Je puzzle
kwam een beetje te laat binnen Maria
van Breugel, er om denken dat ze Woens
dag op de krant moet zijn, dus post hem
voortaan maar ineens 's Maandagsmor
gens dan is ze vast op tijd. Nou, Jannie te
Mennepr, je vader en moeder hebben
groot gelijk, dat je je vlechten niet mag
laten knippen, een meiske van tien jaar
met mooie vlechten staat toch immers
echt leuk? Ja hoor, Annie Post, je had
het adres goed op je brief gezet, ik ver
wacht nu elke week een lange brief
van je, afgesproken? Maple van de
Sluys schrijft me, dat ze drie broers
heeft en die hebben nog eens echte
Hollandse namen: Jan, Piet en Klaas!
Ja, Mapie, tante Lies hoopt ook voor
je, dat de nieuwe juffrouw aardig is, en
dat zal best wel, denk je ook niet? Als
Riek Meeder haar oplossing instuurt
maakt ze er altijd iets leuks van. Met
de laatste kruiswoordpuzzle heeft ze er
weer een mooi schilderijtje van gemaakt.
Bedankt hoor Riekje! Leuk zeg, Maaike
v. d. Wiel, om op een schip te wonen.
Ga je ook op de schippersschool Laatst
heeft de kat van Goris v. d. Bogert drie
van zijn duiven opgegeten. Dat vond
Goris heel erg jammer, maar nu zorgt
hij er wel voor, dat de kat niet meer bij
zijn duiven komen kan, niet? Natuurlijk
vinden we het leuk, dat jullie ook met
ons mee willen doen Lottie en YVim v. d.
Linden, we rekenen nu elke week op
jullie hoor! Zal Peter Burggraaf cr om
denken, dat hij zijn oplossingen niet als
„drukwerk" in mag sturen? Ja Hennie
van RU, ik vind „Oude Bram" ook heel
erg mooi. Heb je wel eens gelezen „De
Roode Vlek"? Fijn hoor Corric Ouwens,
dat je ook mee doet, krijg ik volgende
week een lange brief van je? Lenie van
Dijk heeft orgelles en kan al versjes
spelen, leuk hoor, we komen eens naar
je luisteren, goed? Jij wordt zeker wel
een beetje verwend, Tonnie van Peer
door je negen broers en zusjes. Leuke
brieven kan jy schrijven Truus Voogt,
doe je nu elke week met ons mee?
Jannie Blonk vertelt me, dat ze zomaar
21 knikkers heeft gewonnen. Prachtig
hoor! Wat kan jij goed tekenen Willy
Koppert! Aad Berkman kan nog niet
schrijven, want hij gaat nog maar pas
op school, maar de oplossing wist hy
wel, daarom heeft moeder hem maar
geholpen. Geeft niets hoor, doe maar
goed je best! Rietje Loch heeft de
puzzle heel mooi gekleurd, 't is nu net
een schilderijtje! Willie van Doorn is
drie weken ziek geweest, maar nu is ze
gelukkig weer beter.
Gelukkigen
't Is als met lekkernijen: h*t beste
hebben oom Karei en ik weer voor
het laatst bewaard. Hier komen dan
weer 15 namen van kinderen, die de
komende dagen maar eens goed op de
post moeten letten. Je zou ook kunnen
zeggen: St. Nicolaas rijdt voor jullis
al vooruit! Hier zijn ze dan. Gefelici
teerd, Suzanne Knies, Tineke Meijer,
Rietje Krijtenburg, Bram Mud de en
Jaap Bergman. Jullie hebben 5 hoofd
prijzen gewonnen. En kleinere ge
schenken worden thuisgebracht bij:
Jozephina Oudewater, Piet de Koning,
Nelly van der Weerdt, Jacoba van
der Plas, Agaat van der Plas. Barrie
Kraaijeveld, Jan de Klein, Pim Blan
ken, Piet van den Bos, Corrie Kley-
wegt en Teunis Booy. Tot volgendi
week maar weer en veel goede wen-
sen vanQ0M KAR£L en TANTE UES
Ik heb tenminste erg veel inzendingen
ontvangen op de puzzle van de vorige
week. Weet je hoe de oplossing was? Ja,
zeker, want het was allemaal maar erg
gemakkelijk, vonden jullie niet? Die Nel
en Lien Breugem hebben iets aardigs
van hun oplossing gemaakt. Een ge
dichtje, luister maar:
Leentje kan goed touwtje springen
Keesje speelt nu blindeman
En kijk eens.... hoe Cor tollen kan!
Eefdie voetbalt op het land
Greetje knikkert aan de kant
Hoep'len is een fijne sport,
waar Peter heerlijk warm van wordt.
Jan gaat haasje over springen,
OP ZOEK NAAR ZES BOMEN T
it
u=
«O
67. Al heel vlug vielen de kin
deren in slaap. Staka glimlachte,
toen ze zag hoe mooi en blank de
kindertjes waren. Ze was helemaal
geen vriendelijke oude vrouw, ze
was een heks, die kinderen ver
leidde om bij haar binnen te komen,
om ze daarna op te eten.
69. Kra-kra", zei de raaf alleen
maar. Staka smulde van de zwarte
koffie en toen de kinderen het ge-
68. „Hè, hè, nu zullen we eens
een kopje koffie drinken", zei ze
tegen de raaf, die ook in het huisje luid van ha„ ,lobbere„ ho„dï„,
woonde. „Ik heb in jaren niet zo'n bewogen ze zich wat onrustig in hun
goede vangst gehad. Ik was al bijna slaap. „Ga maar lekker slapen,
gaan wanhopen een kans te kragen 'SUemomi>elde
meisjes te proeven."
worden opgegeten."
70. Maar toer ze
kindertjes zat te "kijken, vond ze
hen eigenlijk './at te mager. Het zou
geen kwaad kunnen om ze eerst
vet te mestèn. Als ze nog een paar
dagen kon wachten, dan zouden ze
zeker veel beter smaken.
(Wordt vervolgd)