ZEVEN iTTT3! I A;1 AH a m f A m "i Am ii IS \iü/ ih IW n mm m AI/'quiyq Franse concrete mune/^met f fessenpan. nen en nijptangen klapper# Gedevalueerd Christendom ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950 Correspondentie en oplossingen aan de heer II. J. J. Slavekoorde, Goudreinetstraat 125, Den Haag. ZO SCHAAKT RESCHEWSKY De naam Reschewsky heeft voor vele liefhebbers van het schaken een fascine rende klank. Het is moeilijk te zeggen waaraan deze in Polen geboren Ameri kaan dit te danken heeft. Zou het nog een overblijfsel zijn va« het aureool, dat hem als voormalig schaakwonderkind zo lang is bijgebleven? Zou het veroorzaakt worden door zijn geweldige reputatie van snelspelen in hevige tijdnood? Zou het althans voor degenen, die hem hebben zien spelen het gevolg zijn van zijn uiterlijke verschijning, welke Re schewsky is klein van stuk en heeft een gedrongen gestalte in zo sterke mate contrasteert met zijn soms ongelooflijke prestaties op het schaakbord? Zeker is. dat niemand zo goed over Reschewsky kan oordelen als Reschews ky zelf. De Uitgeversmaatschappij De Tijdstroom te Lochem heeft ons in staat gesteld een helder inzicht in de denk wijze van de kampioen der Verenigde Staten te krijgen door het uitgeven van „Zo schaakt Reschewsky", een vertaling van de Amerikaanse uitgave „Reschews ky on chess". Uiteraard zijn de 40 volledig geanaly seerde partijen de hoofdschotel van het boek en reeds daarom alleen al het be zitten meer dan waard. Doch de tnlei- (Vervolg van pag. 5) HET COMMUNISME gaan naar een god. Een hunner was gekomen tot deze conclusie: „Ik ben van mening, dat het christendom door zijn geschipper ten onder is gegaan. Ik ben er van overtuigd, dat wanneer het christendom werkelijk had gezege vierd en wanneer het werkelijk de leerstellingen van Christus had ver vuld, er op het ogenblik geen kwestie van communisme zou zijn" Laat ons goed begrijpen: Deze men sen zyn naar het communisme gegaan als op weg naar een ideaal. Zij hebben vervolgens het communisme verlaten, omdat zij zich er door verraden ge voelden en omdat de communistische maatschappij nog aanzienlijk kapitalis- tischer bleek te zijn dan de maatschap pij welke zij hadden willen ontvluch ten. Daarom leeft in hen thans bij de teleurstelling ook het heimwee en het onbevredigd verlangen. In hen woont de vrede niet. Zouden zij niet een zamer zijn dan ooit, juist omdat hun god heeft gefaald? De god die faalde. Ervaringen met het communisme. Geschreven door Arthur Koestier, Ognazio Silone, Richard Wright, André Gide, Louis Fischer, Stephen Spender. Met een inleiding van Richard Crossman, M.P. Uit het Engels vertaald door Koos Schuur. Uitg. De Bezige Bij, Amsterd. dende beschouwingen, welke Reschewsky aan elk schaaktijdperk in zijn leven doet voorafgaan, zijn niet minder boeiend. Zij verklaren bijv. waarom hij slechts be trekkelijk zelden aan grote schaakwed strijden deelneemt. Hij schrijft hierover o.a.: „Zoals ik reeds herhaaldelijk heb opgemerkt is het een moeilijke taak met schaken zijn brood te verdienen. Zelfs als vrijgezel heeft een schaakmeester niet meer dan een pover bestaan. De getrouw de beroepsschaker leert al spoedig de nadelen van zijn beroep kennen. Daar tournooien alleen niet winstgevend ge noeg zijn, merkt de schaakmeester al gauw, dat hij er op uit moet om simul taanseances te geven. Dit voortdurende en uitputtende reizen, gecombineerd met tournooiwedstrijden, laat hem weinig of geen tijd over voor zijn gezin. Ik was vastbesloten, dat dit zigeunerleven niet mijn lot zou worden". En even later: „Wanneer men bijna zijn gehele leven geschaakt heeft, lijkt het onnatuurlijk om niet zo nu en dan het hoofd te bieden aan de problemen van het tournooischaak. Toch ben ik vastbe sloten me door mijn verstand te laten leiden. Voortaan wil ik mijn schaaxacti- viteit beperken tot vacanties en toevalli ge verlofdagen. Nooit meer zal ik het zo ver laten komen, dat het schaken een hinderpaal wordt voor de zoveel belang rijker taak, die bestaat in het verzorgen van het gezin". Het t-oek is boeiend van het begin tot het einde. Het bevat heel wat partijen, welke we hier nog niet te zien kregen. Bij wijze van voorbeeld geven wij hier onder het slot van zijn partij tegen Vas- concellos, gespeeld in het open kampioen schap 1944 der Verenigde Staten. „Deze partij", zo schrijft Reschewsky, „deed de critici, die vaak zeiden, dat ik nooit fan tasievol schaak speelde en het bovendien niet kon ook, verbaasd staan. Ik pakte uit met een aanval, die culmineerde in een offer, dat de haren ten berge deed rijzen en dat de toeschouwers met stom heid sloeg". Wit:Reschewsky Zwart: Vasconcellos Na de zetten 1. e4 e6; 2. d4 d5; 3. e5 c5; 4. dxc5 Pbd7; 5. Pf3 Lxc5; 6. Ld3 Pge7; 7. O—0 Pc6; 8. Lf4 Dc7; 9. Pc3 a6; 10. Tfel Db6?; 11. Lg3 Dxb2? 12 Pxd5ü exd5; 13. Tabl Da3; 14. e6! Pf6; 15. exCTt Kxf7; 16. Lh4 Pb4? 17. Pe5t Kf8; 18. L;<f6 Pxd3; was de volgende stelling ontstaan: Vascohcellos mk IA AA AAA lüSPj# met de dubbele dreiging 23. Dg5 mat en 23. De2t benevens mat. 21. Dh5! Tf8. Zie 21Lxb7; 22. Df7t KhC: 23. Pg4t Kg5; 24. Dg7t Rf5 (24Kh5; 25. Dh6t Kxg4; 26. h3 en mat op de vol gende zet, of 24Kh4; 25. Dh6t Kxg4; 26. h3t Kf5; 27. g4 mat); 25. Ph6t Kf4; 26. Dg3 mat. 22. Dg5t Kh8; 23. Pg6t (Vernietigend. Alle witte stukken staan „en pnse"!) hxg6; 24. Dh6t Kg8: 25. Dxg6t Kh8; 26. Txe7. Zwart geeft het op, daar hij het mat niet kan verhinderen. Rest ons nog te vermelden, dat het boek 136 bladzijden telt (prijs ing. f 3.50, geb. f 4.90) en naast enkele registers ook een overzicht van Reschewsky's tournooi en matchresultaten bevat. Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven uit onze rubrieken van 2 en 16 September j.l. Probleem van S. Limbach: 1. Dhö en nu óf f5; 2. Kxf4 Kg7; 3. h8D mat óf fC; 2. Dg6 f5; 3. Dg8 mat. Evenwel gaat ook 1. Kxf4 met een analoog oplossingsver- Eindspel BergerBauer: 1. c4! bxc3 e.p.; 2. Ke3! Kg5; 3. a4! Kxg4; 4 b4! axb4; 5. Kd3ü (Na het meer voor de hand liggende 5. a5? zou zwart op ver rassende wijze remise bereiken: 5 b3; 6. Kd3 b2; 7. Kc2 Kf3; 8. a6 Ke2; 9. a7 blDt! 10. Kxbl Kdl!) h5; 6. a5 h4; 7. a6 h3; 8. a7 h2; 9. a8D en wint. Men kan dit eindspel (en nog vele andere) vinden in „Het eindspel" van dr. M. Euwe, deel 8, pionneneindspelen, waarvan kori gele den een nieuwe druk is verschenen bij G. B. van Goor Zonen's Uitgeversmaat schappij te 's-Gravenhage. Probleem van dr. G. Kaiser: 1. Kc3. Door een abuis vermeldden wij bij deze opgave, dat het een driezet was. Hel is echter een tweezet. Onze excuses aan hen, die hierdoor in deze aardige opgave werden teleurgesteld. Prijswinnaar: Wij loofden een schaak- werkje uit voor degene, die de opgaven van Limbach en Berger-Bauer volledig en correct zou oplossen. Elf oplossers hebben getracht aan deze voorwaarde te voldoen. Alleen de heer Koedijk te Loos duinen slaagde, omdat hij de enige was, A'" A" -1 het pro- Ter oplossing Voor ditmaal wil ik de talenten oplossers eens op de proef stellen. Ik geef slechts 1 probleem, doch het is Reschewsky Reschewsky wikkelde nu als volgt af. 19. Lxg7t! (Het begin van de slotaanval) Kxg7; 20. Txb7tü Le7.... Zie 20Lxb7; 21 Dg4t Kf6; 22. Df3t Ke7; 23. Df7t Kg6; 24. Dd7 mat. In deze variant volgt op 22Kg7; 23. Df7t KhG; 24. DfGt Kh5; 25. g4 mat Of ook 20Kh6; 21. Dd2t Kh5; 22. Tg7l moeilijk. Onder degenen die het correct en volledig oplossen zal wederom een schaakwerkje verloot worden. Oplossin gen uiterlijk op 2" October a.s. inzenden. i vier zetten. Horizontaal: 1. landbouwwerktuig; 5. uitgestorven r^uzenstruisvogel, 6. voch tig; 8. water in Friesland; 9 jniet door twee deelbaar; 11 heimelijk; 15. misdrijf; 16. getijde; 18. stofmaat; 19 gat; 20. pers. voorn, woord; 21. slede; 22. bedrijver; 26. onvervalste varensgezellen; 30. zang- noot; 31. zangnoot; 32 deze; 34. boom schors; 36. kantoorbediiende. Verticaal: 1. rivier in Italië; 2. werp- strik; 3. Bijb. plaats ten Z. van Nazareth; 4. bevel; 5. honingdrank; 7. gesloten; 8. afk. eerstvolgende; 10. afk. de naam on bekend: 12. afk. rijksmunt: 13. hevige orkaan; 14. afk. Gode zij lof; 17. manL zoogdier; 18. echtgenoot; 22. lidwoord; 23. witte populier; 24. eenjarig dier; 25. afk. godsdienst; 26 afk. zuster; 27. ge lofte; 26 ieder; 29. achter; 33. pers. voorn, woord; 35. afk. eerstkomende. Oplossing vorige puzzle Horizontaal: 1. gros; 4. puts; 7. oe; 8. loo; 9. om; 10. R.K.; 11. na; 12 gemeenlijk; 14. el; 15. n.e.; 16. notie; 18. Po; 19. N.M.; 21. parmantig; 25. er; 26. L.O.; 27. na; 28. t.t.; 29. staar; 32. egó; 34. ode; 36. lekkerbek. Verticaal: 1. gorgel; 2. rekel; 3. slee; 4. poon; 5. tonijn; 6. smaken; 13. extra; 16. nor; 17. ent; 18. para; 20 milt; 21. pendel; 22. most; 23. nota; 24 Gotiek; 29. sok; 30. are; 31. rob; 33. ge; 35. de. Stuur uw oplossing uiterlijk Donder dagmorgen per briefkaart in bij bureau van dit blad en ding mee naar de prij zen: 1. 5.—; 2. 2.50: 3. 2.50. In de linkerbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzle-oplossing. Oost Berfünse politieman nen en Westerse arresteren Talrijke ontduikers uan luis terbijdrage in Limburg op- WRONW VANEWWE6K* üjep€LDQCBeuO§H 1 IN BABBELS M67 do de abstracte schilderkunst dingt nu heer dit goor onze gunst, doormen bedehkdot vroeg ofiaat het „zien'en „horen 'ons vérgaat f Dat z at hem-pnderons vertelet natuur/ij/z in gebrek aan geld. Al heeft de aether groot qehgot de eter zeff gaatdifwy/s vóór.. De wereld kijkt - en dat staat vast- daar naar een vreondz poppenkast! Nu spelen Maassen cn fbtrein verstoppertje bij het gordijn I G00$i<AMPHl/l$ EN 1<A%6L UA/t<S Rast bode uit Lapland bezorgde, een brief in Amsterdam. Paard wandelde het huis binnen van de burgemees ter van Qouda. QrjÈ Staking op Londense gas- ypk fabnefpn. De directeur van t warenhuis vond af hat porceiein in gruis De apen hadden hejn beroof. en dus oen apenkooi "gestoofd. Uzrdwenen nas uit eik. huis de congbrt van int gasfornuis. Cf. beter nog, wat tnen i-erioor dot was gewoonhetgas-comfoon. Wij Willen hier i vor spot ons hooden, maar men zou toch heus vermoeden, dat dit edel huis missdven er a/s een sta/ heeft uitgeven.... Al vatte h'y, toen hu hier kwam niets van de taal m Amsterdam, de Lappenman fiad'vvZt gesnapt: die brief had het 'm vlugge LAPT ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950 3 EEN bevestiging van de juistheid van haar waarschuwing van de vorige weck, meende ze het te zijn. Zonder haar te kennen veroordeelde ze de vreemde vrouw, die haar zoon tot een wandeling verleid had. Toch viel ze hem niet meer moeilijk om een hernieuwde belofte. Zij ook was vrouw en ze hield van haar zoon. Door de zonde van het gebroken woord, zag zé hem plotseling anders dan tot nu. Het kind was voor haar weg. Hij, haur Piet, was mén geworden. Ze verweet het zich, dat ze dat niet eerder gezien had. Zijn begeerte had ze dan misschien op een ander doel, dan op deze weglok kende vrouw kunnen richten. Nóg leek het haar niet te laat Alsof ze dan., vooruit dan maar, de liefde voor het meisje goedkeurde zei ze: „Maar Je hebt haar niets aan te bieden. Piet. Je hebt altijd gezegd, dat j'e nog wel vijf jaar moest studeren voordat Je in de techniek was, waar je wezen wilde. Is dat nu ineens anders?" Piet zag het verband niet direct. Spon taan beaamde hij: ,.Dat moet ik ook. Ik wil geen gewoon mannetje blijven met een H.B.S.-diploma en verder niets. M.T.S. is 't minste wel. wat er bij moet". De moeder knikte tevree. Piet was nog de zelfde. Met z'n helder verstand zou hij de rijkdom van haar moeder schap nog verhogen. Ze vond het wijs om nog verder te gaan met haar waar schuwing: „Dat dacht ik toch ook. Daar om vond ik het ook al zo vreemd, dat je met dat verhaal over een meisje thuis kwam. Jullie moeten dan toch wel plotseling erg veel van elkaar hou den om die lange verloving aan te durven". De zoon stond stom. Al deze zakelijke en toch zo logische dingen had hij niet overdacht Heel het kaartenhuisje van zijn geluk zakte in elkaar. Louter de kaarten, beelden er op van een roman tische wandeling, mooie ogen en een warme mond, bleven over. Nuchter stond daaroverheen gepenseeld het beeld van zijn zakelijke Moeder met in haar hand net geschenk van zijn toe komst. Zonder verzet zou hij gezwicht zijn, wanneer daar niet zijn mannelijk verlangen geweest was. Dat hield hem sterk om tussen de begeerte naar het meisje en de zakelijkheid van Moeder en toekomst het compromis van het ge luk te zoeken. 't Zoeken daarnaar deed zijn hoofd pijn, ora 't niet gewende verzet dat er Uit die strijd groeide niet regelrecht de overwinning. Door vermoeidheid be dacht hij een ander argument om Anne- lies los te laten. Eerst speels, later in volle twijfelende ernst begon hij zich af te vragen: „Houd Ik wel genoeg van baar? Is ze m'n ideaal wel?" Parijs doel er nu eeamadl graag een schepje op. Waaneer de mode decre teer!: wijde mouwen dan komt Parijs met een model, waarbij do wijdste rleermaismoaw nog nauw lijkt. Het is een ongevoerde mantel van double- laced laken in een lijn iwarl-tood ruitje. Een combinatie, die het wit- zwarte pieds de poule schijnt te ver dringen. Madeleine Vrament ontwierp dit model. Van groot belang leek hem die vraag, want de liefde voor haar moest de vijf jaar studie overbruggen. Dat kon alleen wanneer hij daarmee werkelijk zijn ideaal zou bereiken. Bij de eerstvolgende wandeling, zij mei kleine pasjes aan zijn arm, vroeg Zij met kleine pasjes aan zijn arm hij het haar: „Houden wij wel genoeg van elkaar, Annelies?" Hij verklaarde die vraag, door haar van zijn studie te vertellen. Ze schrok er van. De vijf jaar studie zou nog een verlengstuk krijgen in de tijd van werk zoeken en sparen. Zichzelf stelde ze toen ook de vraag: „Houd ik daarvoor genoeg van hem, om mijn jeugd aan hem op te offeren?" Ze durfde het antwoord niet aan. Vertrouwend op zijn liefde, zei ze: „Zeg jij dat zelf maar, Piet Als jij durft, durf Ik ook". 't Was te veel gevraagd van zijn wei felende moed. Lang draalde hij met zijn antwoord, zodat zij er zenuwachtig van werd en haar arm terugtrok uit REVALUATIE is een woord van de moderne tijd. Wij beleven het de valueren van de gulden. Het is nog de zelfde gulden, maar de waarde is dezelfde niet meer. En is niet wel eens de gedachte bij u opgekomen, dat er met nog wel meer dingen een deva luering gaande zou kunnen zijn? Be tekenen woorden als „betrouwbaar heid", eerlijkheid" nog precies het zelfde als twintig jaar geleden? Ge bruiken wij misschien niet dezelfde woorden, terwijl intussen de inhoud op ongelukkige wijze rekbaarder wordt gesteld? Devaluatie: kan dit er ook niet zijn in het spreken over de heilige dingen? Wjj hebben een Bijbel. Wy zeggen misschien voor geen geld van de we reld te willen, dat die uit Nederland verdwijnt. Want ons volk zou dan on gelukkig zijn. En dat is ook zo. Wij noemen die Bijbel wellicht ons richt snoer. Teksten er uit komen in onze gedachten en in onze mond. Maar zou den wij wel werkelijk het Bijbelwoord in zijn volle kracht laten staan? Of ondergaat het, met eerbied gesproken, bijkans ongemerkt een verdunnings proces? In Lucas 11 13 staat: „Indien dan gij, die boos zijt, weet uw kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven dengenen die Hem bidden." Dit is een kostelijke belofte. Zoals een vader zijn kind geen spijze onthoudt, zo bélooft God in wonderneerbui gendheid de Heilige Geest te geven aan hen die daarom vragen. Wij noe men dit immers met elkaar een woord, waard om in een gouden lijst te staan. Kostelijk, zo'n toezegging, zeggen wij. Maar nu komt er een vraag. En o, beschouw toch die vraag nu niet als een frase. Beschouw hetgeen we nu vragen toch als van diepe, op de eeuwigheid betrekking hebbende ernst. De vraag is deze: spreekt dit Bijbel woord tot ons in zijn eigen oorspron kelijke kracht? Bidden wij werkelijk om de Heilige Geest? Wat is de Heilige Geest? De Heilige Geest is de kracht Gods, waardoor wij God heiligen, waardoor wif God als heilig beschouwen. En God als heilig beschouwen sluit in zich een vlieden van alle zonde, die tegen die heilig heid indruist. Ridden om de Heilige Geest, het is bidden om Goddelijke Eerlijk gaf hij toe: „Ik weet het niet, Annelies, ik weet het niet Iedere man moet toch in zijn meisje het ideaal zien? Ik zie dat niet, 't spijt me. Ik 't Griefde haar diep, dit woord. Hier was een man, die haar gezoend had en niet eens wist of hij van haar hield en of ze zijn ideaal was. 't Maakte haar koel en nuchter. Alsof 't haar eigenlijk onberoerd liet zei ze; „Ja, als je dat niet weet, dan Gretig greep hij dat motief aan. „Vind je ook niet? vroeg hij opgelucht, 't Stemde hem voor 't moment dankbaar, dat hij niet verder gegaan was op dit heilloos pad van onzekere liefde. Met een handdruk, als vreemden, namen ze afscheid van elkaar, maar voordat ze thuis waren verwonderden ze zich om dit vreemde, want ze hiel den van elkaar. Trots hield Annelies zich aan de af spraak; ze zouden elkaar niet weer ont moeten. Maar de volgende Zondag was haar een kwelling. Ze durfde in de kerk niet naar hem kijken, uit vrees dat hij juist kijken zou en zij zich zou ver raden. Haar naar huis gaan was een vlucht. Vroeg en treurig ging ze 's-avonds naar bed. Haar vermoeide ge zichtje had geen verklaring nodig. De ouders, oplettend door de slippertjes van de laatste Zondagen en de huil buien van deze week, begrepen het hoe Voor haar raam stond Annelies. De donkerte keek ze in, vanuit haar sche merlichte kamertje. Onder de lantaarn herkende ze zijn figuur in khaki, zoals hij daar traag voortstapte. De treurnis van de voor bije weak verdween op slag, nu hij was weergekeerd om haar hier te zien en in haar nabijheid een ogenblik de een zaamheid te vergeten. O, ze verwachtte niet dat hij binnenkomen zou, dat niet. Maar ze wist zijn strijd tegen de liefde voor haar te zwaar voor hem en de hare dus overbodig. HU keek omhoog; zag haar profiel voor 't lichte raam. Alsof ze hem niet herkend had draaide ze zich om, maar ln een flits zag ze toch nog zijn hand, die zwaaideZo keerde het jong ge luk weer in haar terug. De volgende week ook hij 't Leek alles als voorheen, maar An nelies had zyn twijfel leren kennen. Die twijfel maakte haar bang. Hij moest meer gebonden zijn, meende ze. Ze zei hem dat ook: „Je moet bij ons thuis komen, we zijn te oud om als school kinderen stilletjes een wandelingetje in de schemering te maken". Hij werd er stil van. Aan zijn Moe der dacht hij en aan haar waarschuwing voordat hij wegging: „Jongen, zet je toekomst niet op het spel voor een meisje!" Ergens, waar de weg bochtig is en de bomen, hoog gegroeid, te wuiven staan. kracht tegen het boze, het is vragen om kracht om te leven aan God gewijd. En nu weer de vraag, die ons teza men doorzoekt: bidden wij wel waar lijk ernstig om in alles in de weg Gods geleid te worden? Weet ge wat een psycholoog is? Dat is iemand, wiens vak het is de ziels conflicten van anderen te trachten op te lossen. En als nu de zenuwen iemand de baas worden en men zich tot een psycholoog wendt, weet u wat er dan gebeurt? Ook al hebben wij dan de onjuiste stap gedaan om naar een niet-Christen-psycholoog te gaan, zal er vaak een o zo minutieus onder zoek plaats vinden. Dan gaat de psy choloog na of wij soms in ontevreden heid leven tegenover ons levenslot, waardoor die inwendige zenuwspan ningen ontstaan, of wij soms in haat leven tegenover een bepaald persoon, of u>ü soms verkeerde gewoonten koesteren. En met eindeloze moeite en geduld gaat de psycholoog dan trach ten om deze oorzaken van s pan ning weg te nemen en ons andere ge dachten te geven. En nu kent het Christendom een' weg, die hoger is. Het Christendom kent een bidden om de Heilige Geest, een vragen, dat die ons verlost van zonde, van haatdragendheid, van ik zucht, van al de duizenden vormen van tekort aan liefde jegens God en de naaste, waaruit juist de levens spanningen voortkomen. Moge het nu ons hart doordringen: vragen wij om de Geest? Is er een telkens herhaald, oprecht en dringend gebed, waarin het klinkt: „O God, ik deug niet, ik ben een verloren mens, wiens schuld alleen door Christus' bloed bedekt kan worden, maar wil mij toch ook in alles door uw kracht leiden. Ik bid u waarlijk, weer elke levensvorm, die U niet behaagt. Doe mij iets wan de kracht van Uw Heilige Geest gewaar worden?" Gedevalueerd Christendom Men zegt, dat bijna niets zo moeilijk is als iemand te overtuigen, dat zijn Chris tendom schijn-Cliristendom en zijn geloof schijri-gcloof is. Bijna niets zo moeilijk als één die zich voor Chris ten houdt te overtuigen, dat hij het rechte schuld-erkennen en het echte gebedsleven mist. Moge God zelf ons allen voorlichten en ons bewaren voor verderfelijk zelfbedrog. zaten ze naast elkaar op een bank. Elk voor zich overdachten ze het moeilijke van hun liefde, het weinig spontane. Annelies wilde, hem en zichzelf over tuigen, dat 't anders was. Daarom sloeg ze haar armen om z'n hals, zo maar. Precies zoals hij dat wensen kon, wan neer hij aan haar dacht, zó deed ze dat. Ze zoende hem cn zei: „Peter toch!" 't Was genoeg om heel de kracht van zijn man-zijn in hem wakker te roepen en hij hijgde de belofte in haar oor van een bezoek aan haar ouders. „Morgen.... morgendan kom ik". Op de terugweg had hij er spijt van, maar hij liet haar de rijkdom van de belofte. Voor zichzelf wilde hij uitvech ten wat daar door twijfel Zijp gelak vergalde. Hij kón dat niet, dat alleen verkroppen. Aan z'n Moeder zei hij z'n belofte en z'n zorg daarover. „Ik bemoei me er liever niet meer mee", ontweek ze, „je zou eens kunnen denken, dat ik je dat meisje niet gun". Juist daarom drong hij aan, dat ze raad geven zou. Ze was zijn Moeder, ze hield van hem. „Als je niet zeker weet, dat jullie genoeg van elkaar houden, om vijf jaar te wachten, ga dan niet verder. Piet", zei ze. Dit woord gaf hem geen steun, maar hij voedde er zijn twijfel mee. Hij sliep niet. Daardoor groeide de twijfel tot angst voor beslissing en bezoek. 's Morgens belde hij Annelies. „Ik heb er over gedacht", zei hij, ..ik wilde toch maar liever wachten." Zij, aan de andere leant van de lijn, kleurde. Verontwaardigd was ze, maar ze beheerste zich omdat ze zijn twijfel „Ik kom naar je toe." zei ze. „Jijje komt?" schrok hij. Ze kwam. Heel die lange eerste dag van zijn groot verlof wandelden ze. 's Avonds, dood moe, belden ze uit een telefoon celletje dominé Meulenberg. Eigenlijk belde Annelies, want ze durfde niet naar huis, nu ze de schande van zijn alweer gebroken woord moest dragen, zonder te weten, wanneer hij dan wel thuis zou komen. „Hier zijn twee wanhopige kinderen, dominé". zei ze en ze noemde hun namen. Toen gingen die beiden naar de Dominé was nog jong. In zijn studeer kamer zaten ze tegenover hem en Piet deed het triest verhaal van hun tclkena wegstervend geluk. *1% studie ideaal?" vroeg de dominee. „Vindt u ook niet, dat je toch het ideaal in je meisje moet zien?", besloot hij. Daar glimlachte toen die dominé om, want hij was jong. „Ik zal ook een vraag stellen", zei hij, „Is studie ideaal?" Zijn gast schudde zijn hoofd. Hij zag tegen het opnieuw naar school gaan od. „Nee, studie is niet het ideaal," ant woordde hij. „Weet je ook waarom?" vroeg dominé Piet dacht er over na. Lang en diep. Telkens verwierp hij gedachten en zocht weer andere. Eindelijk raadde hij: „Zou het zijn, omdat studie middel is cn geen doel? „Precies, kerel", gaf dominé toe, „zo is 't ook met een meisje: het meisje is ja doel niet, maar de vrouw straks. Daar om is het meisje ook het ideaal niet. maar de vrouw die je nu in haar ziet en die ze later voor Je worden zal." Dat woord leek hun wijs. Zij hadden dat zo niet eerder overdacht. „Dat is het zakelijk gezien", ging toen de predikant voort, „maar er is meer. Er is ook nog dit, dat er zonder geloof geen geluk bestaan kan. Jy. meent te weten, dat je van Annelies houdt, Piet, maar je twijfelt daar ook zo dikwijls aan. dat er van geloof geen sprake is. Hoe komt dat?" Eigenlijk was deze dominé te long om dat zo te vragen, maar Piet en Annelies, ze voelden zich zó klein in hun moeheid en wanhoop, dat ze hoog opzagen tegen hun dominé. Hij was wijs, hij zou hun raad geven. Van z'n studie, z'n dienst, z'n moeder vertelde Piet. Toen was de zaak rond en duidelijk. Zoals hij het zag zei domino Meulenberg het: „Nu begrijp ik het al veel beter. Jij hebt in Je leven zelf nog nooit beslist. Dat deed je moeder voor je, omdat ze zoveel van Je hield en voor je wilde zorgen. In deze zaak kén zo niet voor je beslissen; dit moet Je zelf doen. Beslissen kan ik hier ook niet; alleen raad geven. Die raad ls deze: „Laat om je meisje die studie varen. Studeer 's avonds; werk overdag. Over vijf jaar ben je dan allang getrouwd, jo hebt ergens een vaste positie en je studio is doorgegaan, al gaat het zwaarder. Door dit haal je de schade van al die jaren onzelfstandigheid in. Je zult man zijn en daar zal je moeder trots op zijn. En verderga Je weg in 't geloof, niet twijfelende, want de twijfel is; Alsof de zwarigheden van het leven niets waren, gingen ze weg. Ook heeft Piet het bezoek bij Annelies thuis ge bracht. Maar meen niet, dat die twijfel, van Jaren nu al, op slag verdwenen is. Er is veel voor nodig om je weg in ver trouwen te gaan. 't Lijkt een waagstuk, die eerste keer; 't Is dat ook. maar het is een waagstuk met een gelukkig slot. Langzaam groeit Piet Worgéld daar heen....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9