FOTO-CURSUS in zakformaat vmfling?
DERDEDAAGSE KOORTSEN
4
ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950
AANSTAANDE DINSDAG
I 25 JAAR GELEDEN
7-jaap...
Jaar ging EBEL MAGNIN Jc luck in
Leidjc jongen maakte tegen wil en dank ballonreió mee
EBELTJE sat op die stralende Octoberdag
rustigjes op een hek, waaraan de vee
kooplui op Vrijdag hun koeien binden.
Duizenden verdrongen xich op de Nieuwe
Beestenmarkt om het grootse schouwspel:
de ballonopstijging van de heer Van Pot-
tum. goed te kunnen zien.
Eindelijk was dan het ogenblik van de
opstijging gekomen. De passagiers zaten
in de mand en mevrouw Van Pottum riep
het publiek toe vooral niet het touw te pak
ken, dat in een grote tros op de grond
lag. Tjoepl daar schoot de ballon de lucht
in. Mensen juichten en ook Ebel, die nog
steeds op zijn hekje zat, stak zijn armen
van enthousiasme de lucht 5n. Hoeral
lloeral
Hel louw op de grond was bijna alge-
po ld. Daar kwam bel einde in zicht. Dat
maakle een llinke zwaai over het publiek
en kwam legen Ebel zijn arm. draaide
er omheen en.... Ijoep daar ging
Ebel de lucht in.
„Hij heeft heus niet expres dat touw ge
grepen", verzekerde ons mevr. Magnin—
Vos. „De mensen hebben dat wel gedacht,
maar dat is niet zo". We nemen het grif
van haar aan, want zelfs een 10-jarige
jongen, die werkelijk niet de braafste was
thuis, zal er weinig voor voelen op deze
manier een luchtreisje te maken. Veeleer
zal hot een reflex-beweging geweest zijn,
het greep. Hoe het zij: Ebel, waarvan de
mensen zeiden, dat het een drommelse
jongen was. bungelde daar enige tientallen
meters onder de mand boven de sleutelstad,
waar de feestvreugde verdrongen was
door angst. De mensen schreeuwden hun
kolen schor, zwaaiden beduidend naar
Van Pottum in zijn mandje, die vriendelijk
terugzwaaide.
„Van Pollum zal zo wal een meier ol
500 boog geweest zijn. toen bij er aan
ging denken de reclame-biljelten. die bij
bij zich had, uil Ie werpen. De beer Van
Pollum keek eens over de rand van de
mand en zag iels hangen. ..Een pop",
dacbl bij. .Ze hebben een grapje uitge
haald! En bij beell nog een mooie schei
ding in zijn baar ook!" Ook zijn passagiers
maakle bij op die pop altent en toen....
Néén/ dal wós geen pop. dat was een
kindl ..Hou je vast", btulde Van Pollum
naar omlaag. Aan iels anders zal de jon
gen werkelijk niet gedacht hebbent
„Mijn eerste gedachte", vertelde de heer
Van Pottum later, „was: dalenl Maar eerst
moest ik boven de huizen vandaan. De koos
•en plaats om te landen, maar dat was
uiterst moeilijk. Er was een spoorbaan met
telefoondraden, waartegen de jongen te
pletter sou slaan en verderop was een
groot water. De gal dadelijk het gewone
bevel aan de passagiers als er gedaald
moest worden: ..Allemaal zittenl" We daal
den onmiddellijk heel snel. maar ik moest
de ballon precies in de hand houden, want
met oen te grote snelheid mochten wo de
grond niet raken. En dan nog iets: de
jongen hing aan het touw, waarlangs het
anker glijden moest Wierpen we het uit
dan gleed dit door een lus langs het touw.
Maar aan dat touw hing de jongen en ik
sou hem met het anker verplotterd hebben.
Er was dus maar één middel: eerst het
touw laten slepen en dan het anker uit
werpen. Dan zou het halfweg het touw
ln een slootberm vasthaken. Er bleef geen
tijd over om veel na te denken, want een
paar honderd meter verder lag reeds de
spoorbaan. Er restte dus nog een snelle
landing boven het aardappelveld.... De
jongen raakte de grond, maar scheen aan
het touw vast te zitten, want hij viel. hol
de even mee en werd weer gesleept. Toen
hing het touw ver genoeg over de grond
om het anker te durven uitwerpen. Het was
halfweg het touw, toen het vasthaakte en
enige toeschouwers in bet veld (de Kooi)
het grepen. Toen liet ik het gas ontsnap
pen. De jongen was gered enging
aan de haal.
De held van de dag
„Ia," zei mevr. Magnin. „zo was het. Hij
was bang, dat hij een pak op zijn broek
zou krijgen. Ik was er ook bij. want ik ben
ook Leidse. Toch was het geen.waaghals
en dat is hij nog niet. Hij was ondeugend.
Hij is nu twee jaar in de Oost geweest
aan boord van de mijnenveger „Over-
flakkee" en Ingrid (het dochtertje) was
nog maar een paar maanden, toen hij
wegging. Maar toen ik hem eens van haar
schreef, schreef hij terug: „Dan lijkt ze ze
ker op mijl"
We keken eens naar de hummel, die met
een doos liep te sjouwen, waarin iets
moois zat: „Voor pappa". Dat mocht zij
geven aan die voor haar nog onbekende
pappa toen hij thuis kwam. Zou haar óók
zo'n avontuur wachten, dat haar in een
slag tot de held van de dag maakt?
Hel gerucht, dat er een jongen onder de
ballon bing. verspreidde zich met een nog
grotere snelheiddan bel lopende vuurtje
door Leiden en belandde ook in bet café
in de lan Vossensteeg van de oude beer
Magnin. De naam van de luchtreiziger
wist men toen nog niet, maar Magnin-
senior voelde al iets en zei: „Als het maar
niet die van ons isl"
De bard bollende Ebel werd spoedig
opgevangen en mensen aan de Os en
Paardenlaan gaven hem droge kleren,
want hij was door sloten en over land ge-
Vader Magnin zag in het avontuur van
zijn zoon een prachtredame en noemde
zijn café in het vervolg ..De Ballon".
Hoe lang deze avontuurlijke en hache
lijke luchtreis duurde?
Drie a vier minuten.
Voor Ebel Magnin een eeuwigheid/
Wal de heer Magnin
zich nog herinnert
Als we enkele dagen later weer de gast
vrije woning in de Crommelinstraat te Am
sterdam binnengaan, ontmoeten we de
heer Magnin zelf. Het is hem beslist niet
meer aan te zien, dat hij eens een ondeu
gend Leids jongetje was, dat om de ha
verklap bijna een ongeluk overkwam.
Zo'n paar keer was hij bijna oveireden
en ook hebben ze hem eens onder eon trein
vandaan moeten halen. En nu. nu vinden
we hem temidden van de welkomstbloemen
ter gelegenheid van zijn behouden terug
keer in het vaderland. De pantoffels, een
geschenk van zijn dochtertje, aan. Nu
kunnen we hem uitvragen naar zijn be
vindingen daar hoog in de lucht.
Als hij het bovenstaande leest, waarin
we spreken van een tros. maakt hij be
zwaar. „Een tros is al een touw", doceert
de marineman. „U moet zetten: het touw
lag in grote b ochten opgeschoten. De rest
klopt. Ia. zo was het. Ik kwam pas tot het
besef, dat ik in de lucht hing. toen ik een
heel eind boven de stad zat. Ik keek eens
naar beneden en zag een treintje rijden.
Toen dacht ik aan mijn zusje. Dat was
toen twee jaar".
Nu vraagt zijn dochtertje Ingrid al zijn
aandacht en pappa moet een pop aan
kleden. dat hem na twee jaar mijnen-
veegdienst wonderlijk goed afgaat, 't
Meiske is tevredengesteld en do heer Mag
nin vervolgt: Ik draaide aan dal touw
rond als een gek en toen deed ik mijn
ogen toe, want ik kon er niet tegen. Ein
delijk dan waren we boven de stad van
daan en gingen we wat dalen. Eerst kwam
ik op een schuurtje terecht, daarna werd
ik door een wilgenboom gesleurd, toen een
sloot in en door een weiland".
Zijn verhaal is met de nodige marine-ter
men doorspekt, die alleen de ingewijden
begrijpen. Hij vertelt van het anker, dat
met een „gijtje" en een „splitsje" vastge
maakt zat en langs het touw moest glij
den. Dat anker raakte in do berm van de
tweede sloot vast. vlak bij zijn arm, zodat
de trekkracht van de ballon door de jon
gensarm werd opgevangen.
„Daar hield ik een opgezwollen arm van
over. Ondertussen kwam er een „smak-
kie" burgers aan en toen dacht ik: nu moet
je de kuierlatten pakken".
Zoals mevr. Magnin al vertelde, werd
de „voortvluchtige" gegrepen en bij be
woners van de Os en Paardenlaan bin
nengebracht. „Daar kreeg ik vreselijk lang
en dik ondergoed aan", vervolgde de heer
Magnin. „en vandaar gingen mijn vader
en ik met een politiewagen, geloof ik. naar
huis terug. Mijn moeder vertelde, dat het
mijn schuld niet was en toen werd ik in
bed gestopt. Maar 's avonds zijn we weer
naar het Schuttersveld gegaanl"
„Dit is alles
Zoals wij nu na 25 jaar doen. zo deden
de journalisten natuurlijk nog veel inten
siever na het gebeuren. „De heren van
uw beroep stonden me bij school op te
wachten, maar als ik ze in de gaten had,
kneep ik er tussenuit".
Van verscheidene kanten kreeg de 10-
jarige Ebel horloges met inscripties, zelfs
een medaille en ook werd hem een studie
beurs aangeboden, waar later niets van
terecht is gekomen. Een bioscoop wilde
het avontuur nog verfilmen. Men had in
een zaal een stellage opgericht met een
touw en zo. Ebel kon dus voor enige tijd
filmster worden. Een abonnement op die
bioscoop zou de beloning zijn. „Maar daar
zijn mijn ouwelui niet ingefietst", merkte
de heer Magnin langs zijn neus op.
„En van die scheiding in het haar, is
dat waar?"
.Ja zeker, vroeger liet de ouwe heer die
scheiding in mijn haar scherenEn dit
is alles, wat ik weet te vertellen. Tenslot
te is het al 25 jaar geleden".
NEEN lezer, dit is geen
foto van een Nederland
se vijfling, zoals de titel boven
dit stukje U probeerde te
suggereren. Het is zelfs
geen opname van een „bui
tenlandse" vijfling, maar een
grapje van de fotograaf.
Een z.g. trucfoto dus, en wel
een van zo eenvoudige soort,
dat ook U deze opname had
kunnen maken, zelfs met een
heel eenvoudige box-camera.
De z.g. truc-fotografie is een
van de vele terreinen die
voor de doorsnee-amateur
nog braak liggen. Waarom?
Omdat negen van de tien be
zitters van een fototoestel al
erg tevreden zijn, wanneer zij
zo af en toe en alleen als
de zon schijnt! een plaatje
kunnen maken volgens het
principe: „Druk op de knop
en het staat er op"
..Ach, waarom zou ik me in
de fotografie gaan verdiepen",
zal menig amateur-fotograaf
nu misschien denken „ik
heb maar een heel goedkoop
toestelletje". Wat dat betreft,
ook voor de bezitter van een
zeer eenvoudige box-camera
zijn er vele mogelijkheden,
waarvan hij zich niet bewust
is. En juist omdat fotografie
een liefhebberij is met tal
loze mogelijkheden, is het de
moeite waard er iets meer
van te weten.
De heer J. Jacobi te Delft,
een bekend natuurfotograaf,
heeft zich bereid verklaard
voor ons Zondagsblad een
fotorubriek te verzorger^ die
om de andere weck zal wor
den geplaatst. In de afgelopen
maanden organiseerde hij in
vele Nederlandse en Belgische
steden met groot succes cur
sussen voor foto-amateurs. Dit
succes dankt hij voornamelijk
aan het feit, dat hij de kunst
verstaat op een voor ieder be
grijpelijke wijze, zowel voor
de beginnende als voor de
meergevorderde amateur,
practische tips te geven.
Tips op het gebied der
compositieleer, over het ge
bruik van filters, over kunst-
licht- en kleuren-fotografie,
over de eisen waaraan z.g.
actuele foto's moeten voldoen,
over truc-foto's en over tal
loze andere mogelijkheden en
moeilijkheden, die zich in de
fotografie voordoen. En niet
alleen voor de bezitters van
dure en geperfectionneerde
camera's, maar ook voor de
man of vrouw, de jongen of
het meisje met een „boxje".
Deze „foto-cursus in zak
formaat" biedt nog enkele bij
zondere attracties: Na afloop
zal een fotowedstrijd worden
georganiseerd. Ook heeft ieder
steeds het recht vragen te
stellen en foto's ter beoorde
ling in te zenden met een
kleine vergoeding voor porto-
en administratiekosten van
0.50, welk bedrag aan post
zegels kan worden ingesloten.
De brieven moeten worden
geadresseerd aan de Redactie
van dit blad (met in de lin
kerbovenhoek de aanduiding
„Fotorubriek"), terwijl de re
dactie dan zorg zal diagen
voor doorzending. De heer
Jacobi zal de vragen en be
oordelingen persoonlijk behan
delen. Ook deze vragenrubriek
zal er zeer zeker toe kunnen
bijdragen Uw kennis over
fotografie te vermeerderen.
ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950
2 WAl. zo onmogelijk moei-
jjt lijk is: elke medaille
jjr heeft zijn keerzijde. Dat
vergeten we tegenwoordig
Kt wel eens erg graag, over
Kt de hele linie, vooral waar
het mensen betreft. We
spreken over „de AR", „de
J CH", „de PVDA", „de com-
v munist", „de kapitalist"
2 en we vergeten dat het
v hierbij steeds gaat over
mensen met hun eigen le-
ven, met hun zonden en
gebreken, met hun strijd
2 en overwinning. We ne-
2 men de grootste gemene
2 (meestal een erg verschrik-
2 kelijk gemene) deler van
2 alles wat we van een be-
2 paald soort lieden onder-
2 vonden hebben en we oor-
2 delen dat hun soort- of
2 partijgenoten dan wel van
2 hetzelfde laken één pak
2 zullen wezen. Want we le-
2 ven snel en we hebben
X werkelijk geen tijd om ons
jAj uitvoerig in te laten met
J*, de enkeling.
ajc Daar was die jongen uit
jjt de Weilandstraat u weet
wel, uit die gevloekte
straat die niet aan werk
kon komen. Laat ik erbij
zeggen: hij is onderdak en
Kt het gaat prima. Maar ik
K1 zou zelf generaliseren wan-
K1 neer ik niet tegelijk ver-
Kt telde dat zijn maat 'n heel
Kt ander geval vormde en
dat is het verhaal voor
2 deze week. Het is de ge-
schiedenis van laten we
'm noemen Sjef.
2 Sjef zou je eigenlijk
2 moeten kunnen uitteke-
2 nen: woorden zijn niet in
2 staat zjjn charmes uit te
jAj drukken. Want charmes
heeft hij: de slag van zyn
haar en de gloed van zijn
donkere ogen nemen je
2 direct'in. Weliswaar zit er
2 iets om zijn willoze mond,
dat tegelijk afstoot. Welis-
2 waar liggen er zulke diepe
j*t wallen onder die ogen, dat
j*c je meteen je hart vast
te houdt. Maar altyd weer
2 winnen die krullen en die
Uit de
VOLKSWIJK
kijkers het, en in dat op-
zicht heeft een werkzoe
kende Sjef alles mee. Hij
zal werkelijk niet van huis
gaan om na 'n lange dag
van vruchteloze pogingen
ontmoedigd terug te keren
als een van die mensen,
die ledig aan de markt
staan omdat niemand hem
gehuurd heeft. Integendeel,
zovaak hij werk wenst,
krijgt hij het omgaand.
Maar meteen voelt u al dat
er weer iets niet klopt,
want hoe zit dat dan? Zoekt
hij zo vaak werk?
Inderdaad, Sjef zoekt
talloos veel keren werk;
minstens drie maal per
maand als hij op volle toe
ren draait.
Welke arbeid
- dat laat hem
verder Sibe
risch: hij kan
met even-
veel genoegen bij een bak
ker als bij een schilder, bij
een smederij als bij een
bierbrouwerij binnen stap
pen: hij is van alle mark
ten thuis. Maar hij houdt
het ook nooit langer uit
dan vier dagen en dat
is nog zyn opperste maxi
mum dat hij slechts zelden
bereikt. Meestal is het de
tweede dag al misère en de
derde finaal hommeles.
Tenzij hij kans heeft ge
zien voor dat moment in
de ongevallenwet te gaan
lopen of liggen.
Op dit punt houdt Sjef
namelijk een record; het
record van twaalf ambach
ten, twaalf echt serieuze,
oer-degelijke ongelukken.
De methode is een beetje
riskant: alleen een jaren
lange training plus de no
dige overgeërfde handig
heid kan het zo ver bren
gen. Om maar zijn laatste
stunts even te vertellen:
Sjef kwam bij een bouw-
materialenbedrijf en wist
de tweede dag al onder een
zware auto te vallen. Nu
geven die tien-tonners
weinig of niets mee en de
meeste mensen, die er mee
in aanraking komen, heb
ben op z'n best een week
nodig eer ze de gewenste
nadere inlichtingen kun
nen verstrekken. Maar
Sjef koos het juiste mo
ment, de juiste plaats en
het juiste lichaamsdeel. Hij
werd noch verpletterd
noch ontarmd: hij kreeg
alleen maar een schaaf
wond doch dan met zo'n
machtige schaaf, dat er
zes weken aan vast zat.
Daarna zocht hij opnieuw
werk en kwam in een
timmerbedrijf. Hoe het
mogelijk was dat hij daar
de derde dag kans zag om
xoeer op af
doende maar
nochtans on
schadelijke
wijze met een
cirkelzaag
kennis te maken het
gaat mijn begrip te boven.
Maar na de linkse schaaf
aan zijn been kon de
controlerende geneesheer
nu een rechtse jaap uit zijn
arm gaan beschouwen. Wat
weer zes weken duurde
en uitliep op een glazen-
wassersbedrijf. En nu
kunt u het geloven of niet
en wgt dat betreft maak
ik me nooit veel illusies
omdat iedereen alles be
ter weet dan de man, die
er met zijn neus bovenop
pleegt te zitten maar
na drie dagen stond Sjef
weer by het dagelijkse
lijstje der kleine ongeval
len. Want glazenwassers
plegen nu eenmaal hun
werk hoog in de lucht te
verrichten en als je dan
van de trappen valt, ben je
zeer gauw beneden. Ik
denk: zelfs voor Sjef iets
te gauw, want nu brak hij
werkelijk een enkel, het
geen de hoogte in aan
merking genomen nog
weer een wonder mocht
heten, want wanneer u of
ik dat zouden proberen
zouden we minstens twee
hele benen in een rekver- jje
band kunnen leggen. Weer Kt
rukte de geneesheer aan. Kt
en het werd een geschie-
denis van ruim twee 2
maanden. En toen stond Kt
Sjef innemend en afsto- j*c
tend tegelijk bij een bak- jjc
k er.
Denk nu met dat hy by Kt
die bakker in de oven Kt
kroop, want dan heeft u Kt
het mis. Die bakker zei Kt
alleen maar de tweede dag: Kt
„Joh, schiet op, breng die Kt
broodjes weg En dat Kt
nam Sjef niet. Hij zei: Kt
„Vent, doe het zelf, ik laat Kt
me niet commanderen Kt
Waarop de bakl.sr boos Kt
werd ep Sjef vertrok. Ver-
trok via een rustpoos om
op krachten te komen naar
een melkboer en de derde
dag rolde hij daar met een
stapel flessen tegen de
vlakte en het bloeide als
een rund. Rust. En van- 2
daar naar een expeditiebe- 2
drijf en daar had 'en ze Y
weer teveel noten op hun 2
zang en hij schakelde over
op een electricien. En daar 2
had je de electra en die 2
sloeg Sjef weer een maand T
het ziekenhuis in. En la-
ten we nu maar ophouden, 2
want zo gaat het door.
„Sjef", hebben we ge-
zegd, „als je het ergens K/i
drie maanden uithoudt, Kt
gaan we je helpenSjef Kt
heeft blijmoedig gelachen Kt
en gezegd: „Okee komt Kt
dik voor mekaar". Dat A
was de vorige week. maar Kt
vandaag hing hij al weer Kt
langs de straat: „Ze doene Kt
daar niet aan de vijf pro- Kt
cent opslag", lichtte hy Kt
even blijmoedig toe. Ja, Kt
zeg nu zelf, dan kan toch
niemand verlangen dat je
er blyven zoudt?
En zo is dan Sjef uit
de Weilandstraat ik ben
bly dat ik niet achter een
loket zit om met één oog- Kt
opslag te zien wie er voor Kt
staatKt
Wykpredikant. Kt
DE falende god dat is het com
munisme, dat velen onweerstaanw
baar heeft aangelokt om vervolgens
velen ook weer tot in het diepst teleur
te stellen en hen zodoende te ver
raden. Van hoe zij tot het communis
me kwamen en van hoe zij het com
munisme verlieten hebben thans zes
schrijvers van internationale vermaard
heid getuigd in een gemeenschappe
lijk boek
Het is geworden het boek van de
nauwgezette zelfontleding, ontleding
van eigen gemoed, de gewetenscon
flicten daarbij inbegrepen. Het is ge
worden een getuigenis, dat ons ernstig
beschaamd moet maken. Want hoe
kwamen deze mensen tot het commu
nisme? Omdat zij hierin hoopten te
vinden wat zij elders vergeefs hadden
gezocht: de verlossing uit de een
zaamheid.
Die zes schrijvers, behoren niet tot
de minsten ónder ons. Zij waren be
reid alles te geven. Want hierin school
juist voor hen een der verlokkingen
van het communisme, dat het alles
vroeg, zelfs het afstand doen van gees
telijke vryheid. Is het niet zo, dat ook
het voorrecht van de vrijheid kan
worden tot een kwelling en druk,
vooral wanneer men denkt aan die
genen die de vrijheid moeten ontberen?
Welnu, deze mannen wilden Xe vrij
heid opgeven om er het gevoel van
bevrijding voor terug te winnen.
Ligt hier niet de oplossing voor het
raadsel, dat zelfs onder de intellec
tuelen velen zich tot het communisme
wenden? Dat zij iets bezitten wat
anderen niet bezitten, kan op de duur
voor hen ondraaglijk worden. Hun
meerwaardigheid wordt tot minder
waardigheid. En in hen groeit de be
geerte om de vrijheid in te ruilen voor
de dienstbaarheid.
Vandaar juist, dat ook intellectuelen
zich zo geheel en al aan het commu
nisme kunnen overgeven. Uit dit ge
tuigenis van deze zes mannen blijkt
wel, dat de gewone communist met
wantrouwen de intellectuele commu
nist opneemt. Des te meer zal de intel
lectuele communist zich inspannen om
zich te ontdoen van alles wat hij als
een moeilijke bagage gevoelt. Hij on
derwerpt zichzelf en wordt onderwor
pen aan een voortdurende en welover
wogen geestelijke foltering en aan een
gèestelijke training, die hem de kwali
teiten moet bezorgen, welke, naar hij
meent, de gewone communist van
nature bezit.
1
ARTHUR KOESTLER
Van deze kwelling,-die tevens een
zelfkwelling is, vertelt- dit boek. Deze
mensen hebben zich- tot h^t commu
nisme gekeerd" in volle béreidheid tot
overgave. Te scherper en pijnlijker
moest de teleurstelling zijn. Maar
die teleurstelling maakte het hen
voortaan ook onmogelijk, van het
communisme geheel los te komen.
Het communisme gaf hen niet de rust,
die zij zochten.
Maar ook de teleurstelling bezorgde
hen die rust niet. Het heeft hen wel
geholpen de ogen te openen voor
waarden, die het communisme hen
ontnemen zou, ook de waarden der
democratie. De Engelsman Richard
Crossman, die voor het zelfgetuigeniK
van deze mannen een inleiding schreef,
zegt er dit van: „De duivel heeft eens
in de hemel gewoond, en zij, die hem
nooit hebben ontmoet, zullen waar
schijnlijk niet een engel herkennen,
wanneer zij er een zien"
Dit boek van deze zes mannen is in
velerlei opzicht verhelderend. Het ver
telt van gewoonten en practijken bin
nen de communistische gelederen. Het
vertelt van cellensysteem en van mis
bruik maken van belangrijke posities.
Het laat met tal van voorbeelden zien,
hoe overal de communistische partijen
in alles onderworpen zijn aan de Mos-
kouse decreten. Het Kremlin bepaalt
de politiek en men is gehouden die
met opgewekt gelaat uit te voeren,
hoezeer men overtuigd is dat die poli
tiek op een mislukking moet uitlopen.
Het beschrijft, hoe de geesten murw
worden gemaakt voor het nieuwe ge-
Ho* kwamen zij tol f /^7
Waarom verlieten lij t t
loof dat geen enkele afwijking duldt.
Van dit alles vertelt dit boek. Daar
in brengt het niet veel wat niet reeds
bekend was. Maar het verhaalt van dit
alles wel met een verbluffende scherp
te en het geeft details, welke zelfs bij
diegenen die reeds aan veel gewend
waren geraakt, een heilzame schrik
oproept.
Maer de diepste indruk welke dit
boek moet maken is er een van
schaamte. Deze mannen wierpen zich
in de kluistere van het communisme
omdat zij elders geen
bevrediging konden vinden,
trokken zij in de gevangenis van het
communisme en eenzaam verlieten zij
haar weer. Zij moesten weer leren, al
leen te staan. Zij waren op zoek ge-
(Vervolg op pag. 6)