FOTO-CURSUS in zakformaat vmfling? DERDEDAAGSE KOORTSEN 4 ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950 AANSTAANDE DINSDAG I 25 JAAR GELEDEN 7-jaap... Jaar ging EBEL MAGNIN Jc luck in Leidjc jongen maakte tegen wil en dank ballonreió mee EBELTJE sat op die stralende Octoberdag rustigjes op een hek, waaraan de vee kooplui op Vrijdag hun koeien binden. Duizenden verdrongen xich op de Nieuwe Beestenmarkt om het grootse schouwspel: de ballonopstijging van de heer Van Pot- tum. goed te kunnen zien. Eindelijk was dan het ogenblik van de opstijging gekomen. De passagiers zaten in de mand en mevrouw Van Pottum riep het publiek toe vooral niet het touw te pak ken, dat in een grote tros op de grond lag. Tjoepl daar schoot de ballon de lucht in. Mensen juichten en ook Ebel, die nog steeds op zijn hekje zat, stak zijn armen van enthousiasme de lucht 5n. Hoeral lloeral Hel louw op de grond was bijna alge- po ld. Daar kwam bel einde in zicht. Dat maakle een llinke zwaai over het publiek en kwam legen Ebel zijn arm. draaide er omheen en.... Ijoep daar ging Ebel de lucht in. „Hij heeft heus niet expres dat touw ge grepen", verzekerde ons mevr. Magnin— Vos. „De mensen hebben dat wel gedacht, maar dat is niet zo". We nemen het grif van haar aan, want zelfs een 10-jarige jongen, die werkelijk niet de braafste was thuis, zal er weinig voor voelen op deze manier een luchtreisje te maken. Veeleer zal hot een reflex-beweging geweest zijn, het greep. Hoe het zij: Ebel, waarvan de mensen zeiden, dat het een drommelse jongen was. bungelde daar enige tientallen meters onder de mand boven de sleutelstad, waar de feestvreugde verdrongen was door angst. De mensen schreeuwden hun kolen schor, zwaaiden beduidend naar Van Pottum in zijn mandje, die vriendelijk terugzwaaide. „Van Pollum zal zo wal een meier ol 500 boog geweest zijn. toen bij er aan ging denken de reclame-biljelten. die bij bij zich had, uil Ie werpen. De beer Van Pollum keek eens over de rand van de mand en zag iels hangen. ..Een pop", dacbl bij. .Ze hebben een grapje uitge haald! En bij beell nog een mooie schei ding in zijn baar ook!" Ook zijn passagiers maakle bij op die pop altent en toen.... Néén/ dal wós geen pop. dat was een kindl ..Hou je vast", btulde Van Pollum naar omlaag. Aan iels anders zal de jon gen werkelijk niet gedacht hebbent „Mijn eerste gedachte", vertelde de heer Van Pottum later, „was: dalenl Maar eerst moest ik boven de huizen vandaan. De koos •en plaats om te landen, maar dat was uiterst moeilijk. Er was een spoorbaan met telefoondraden, waartegen de jongen te pletter sou slaan en verderop was een groot water. De gal dadelijk het gewone bevel aan de passagiers als er gedaald moest worden: ..Allemaal zittenl" We daal den onmiddellijk heel snel. maar ik moest de ballon precies in de hand houden, want met oen te grote snelheid mochten wo de grond niet raken. En dan nog iets: de jongen hing aan het touw, waarlangs het anker glijden moest Wierpen we het uit dan gleed dit door een lus langs het touw. Maar aan dat touw hing de jongen en ik sou hem met het anker verplotterd hebben. Er was dus maar één middel: eerst het touw laten slepen en dan het anker uit werpen. Dan zou het halfweg het touw ln een slootberm vasthaken. Er bleef geen tijd over om veel na te denken, want een paar honderd meter verder lag reeds de spoorbaan. Er restte dus nog een snelle landing boven het aardappelveld.... De jongen raakte de grond, maar scheen aan het touw vast te zitten, want hij viel. hol de even mee en werd weer gesleept. Toen hing het touw ver genoeg over de grond om het anker te durven uitwerpen. Het was halfweg het touw, toen het vasthaakte en enige toeschouwers in bet veld (de Kooi) het grepen. Toen liet ik het gas ontsnap pen. De jongen was gered enging aan de haal. De held van de dag „Ia," zei mevr. Magnin. „zo was het. Hij was bang, dat hij een pak op zijn broek zou krijgen. Ik was er ook bij. want ik ben ook Leidse. Toch was het geen.waaghals en dat is hij nog niet. Hij was ondeugend. Hij is nu twee jaar in de Oost geweest aan boord van de mijnenveger „Over- flakkee" en Ingrid (het dochtertje) was nog maar een paar maanden, toen hij wegging. Maar toen ik hem eens van haar schreef, schreef hij terug: „Dan lijkt ze ze ker op mijl" We keken eens naar de hummel, die met een doos liep te sjouwen, waarin iets moois zat: „Voor pappa". Dat mocht zij geven aan die voor haar nog onbekende pappa toen hij thuis kwam. Zou haar óók zo'n avontuur wachten, dat haar in een slag tot de held van de dag maakt? Hel gerucht, dat er een jongen onder de ballon bing. verspreidde zich met een nog grotere snelheiddan bel lopende vuurtje door Leiden en belandde ook in bet café in de lan Vossensteeg van de oude beer Magnin. De naam van de luchtreiziger wist men toen nog niet, maar Magnin- senior voelde al iets en zei: „Als het maar niet die van ons isl" De bard bollende Ebel werd spoedig opgevangen en mensen aan de Os en Paardenlaan gaven hem droge kleren, want hij was door sloten en over land ge- Vader Magnin zag in het avontuur van zijn zoon een prachtredame en noemde zijn café in het vervolg ..De Ballon". Hoe lang deze avontuurlijke en hache lijke luchtreis duurde? Drie a vier minuten. Voor Ebel Magnin een eeuwigheid/ Wal de heer Magnin zich nog herinnert Als we enkele dagen later weer de gast vrije woning in de Crommelinstraat te Am sterdam binnengaan, ontmoeten we de heer Magnin zelf. Het is hem beslist niet meer aan te zien, dat hij eens een ondeu gend Leids jongetje was, dat om de ha verklap bijna een ongeluk overkwam. Zo'n paar keer was hij bijna oveireden en ook hebben ze hem eens onder eon trein vandaan moeten halen. En nu. nu vinden we hem temidden van de welkomstbloemen ter gelegenheid van zijn behouden terug keer in het vaderland. De pantoffels, een geschenk van zijn dochtertje, aan. Nu kunnen we hem uitvragen naar zijn be vindingen daar hoog in de lucht. Als hij het bovenstaande leest, waarin we spreken van een tros. maakt hij be zwaar. „Een tros is al een touw", doceert de marineman. „U moet zetten: het touw lag in grote b ochten opgeschoten. De rest klopt. Ia. zo was het. Ik kwam pas tot het besef, dat ik in de lucht hing. toen ik een heel eind boven de stad zat. Ik keek eens naar beneden en zag een treintje rijden. Toen dacht ik aan mijn zusje. Dat was toen twee jaar". Nu vraagt zijn dochtertje Ingrid al zijn aandacht en pappa moet een pop aan kleden. dat hem na twee jaar mijnen- veegdienst wonderlijk goed afgaat, 't Meiske is tevredengesteld en do heer Mag nin vervolgt: Ik draaide aan dal touw rond als een gek en toen deed ik mijn ogen toe, want ik kon er niet tegen. Ein delijk dan waren we boven de stad van daan en gingen we wat dalen. Eerst kwam ik op een schuurtje terecht, daarna werd ik door een wilgenboom gesleurd, toen een sloot in en door een weiland". Zijn verhaal is met de nodige marine-ter men doorspekt, die alleen de ingewijden begrijpen. Hij vertelt van het anker, dat met een „gijtje" en een „splitsje" vastge maakt zat en langs het touw moest glij den. Dat anker raakte in do berm van de tweede sloot vast. vlak bij zijn arm, zodat de trekkracht van de ballon door de jon gensarm werd opgevangen. „Daar hield ik een opgezwollen arm van over. Ondertussen kwam er een „smak- kie" burgers aan en toen dacht ik: nu moet je de kuierlatten pakken". Zoals mevr. Magnin al vertelde, werd de „voortvluchtige" gegrepen en bij be woners van de Os en Paardenlaan bin nengebracht. „Daar kreeg ik vreselijk lang en dik ondergoed aan", vervolgde de heer Magnin. „en vandaar gingen mijn vader en ik met een politiewagen, geloof ik. naar huis terug. Mijn moeder vertelde, dat het mijn schuld niet was en toen werd ik in bed gestopt. Maar 's avonds zijn we weer naar het Schuttersveld gegaanl" „Dit is alles Zoals wij nu na 25 jaar doen. zo deden de journalisten natuurlijk nog veel inten siever na het gebeuren. „De heren van uw beroep stonden me bij school op te wachten, maar als ik ze in de gaten had, kneep ik er tussenuit". Van verscheidene kanten kreeg de 10- jarige Ebel horloges met inscripties, zelfs een medaille en ook werd hem een studie beurs aangeboden, waar later niets van terecht is gekomen. Een bioscoop wilde het avontuur nog verfilmen. Men had in een zaal een stellage opgericht met een touw en zo. Ebel kon dus voor enige tijd filmster worden. Een abonnement op die bioscoop zou de beloning zijn. „Maar daar zijn mijn ouwelui niet ingefietst", merkte de heer Magnin langs zijn neus op. „En van die scheiding in het haar, is dat waar?" .Ja zeker, vroeger liet de ouwe heer die scheiding in mijn haar scherenEn dit is alles, wat ik weet te vertellen. Tenslot te is het al 25 jaar geleden". NEEN lezer, dit is geen foto van een Nederland se vijfling, zoals de titel boven dit stukje U probeerde te suggereren. Het is zelfs geen opname van een „bui tenlandse" vijfling, maar een grapje van de fotograaf. Een z.g. trucfoto dus, en wel een van zo eenvoudige soort, dat ook U deze opname had kunnen maken, zelfs met een heel eenvoudige box-camera. De z.g. truc-fotografie is een van de vele terreinen die voor de doorsnee-amateur nog braak liggen. Waarom? Omdat negen van de tien be zitters van een fototoestel al erg tevreden zijn, wanneer zij zo af en toe en alleen als de zon schijnt! een plaatje kunnen maken volgens het principe: „Druk op de knop en het staat er op" ..Ach, waarom zou ik me in de fotografie gaan verdiepen", zal menig amateur-fotograaf nu misschien denken „ik heb maar een heel goedkoop toestelletje". Wat dat betreft, ook voor de bezitter van een zeer eenvoudige box-camera zijn er vele mogelijkheden, waarvan hij zich niet bewust is. En juist omdat fotografie een liefhebberij is met tal loze mogelijkheden, is het de moeite waard er iets meer van te weten. De heer J. Jacobi te Delft, een bekend natuurfotograaf, heeft zich bereid verklaard voor ons Zondagsblad een fotorubriek te verzorger^ die om de andere weck zal wor den geplaatst. In de afgelopen maanden organiseerde hij in vele Nederlandse en Belgische steden met groot succes cur sussen voor foto-amateurs. Dit succes dankt hij voornamelijk aan het feit, dat hij de kunst verstaat op een voor ieder be grijpelijke wijze, zowel voor de beginnende als voor de meergevorderde amateur, practische tips te geven. Tips op het gebied der compositieleer, over het ge bruik van filters, over kunst- licht- en kleuren-fotografie, over de eisen waaraan z.g. actuele foto's moeten voldoen, over truc-foto's en over tal loze andere mogelijkheden en moeilijkheden, die zich in de fotografie voordoen. En niet alleen voor de bezitters van dure en geperfectionneerde camera's, maar ook voor de man of vrouw, de jongen of het meisje met een „boxje". Deze „foto-cursus in zak formaat" biedt nog enkele bij zondere attracties: Na afloop zal een fotowedstrijd worden georganiseerd. Ook heeft ieder steeds het recht vragen te stellen en foto's ter beoorde ling in te zenden met een kleine vergoeding voor porto- en administratiekosten van 0.50, welk bedrag aan post zegels kan worden ingesloten. De brieven moeten worden geadresseerd aan de Redactie van dit blad (met in de lin kerbovenhoek de aanduiding „Fotorubriek"), terwijl de re dactie dan zorg zal diagen voor doorzending. De heer Jacobi zal de vragen en be oordelingen persoonlijk behan delen. Ook deze vragenrubriek zal er zeer zeker toe kunnen bijdragen Uw kennis over fotografie te vermeerderen. ZONDAGSBLAD 30 SEPTEMBER 1950 2 WAl. zo onmogelijk moei- jjt lijk is: elke medaille jjr heeft zijn keerzijde. Dat vergeten we tegenwoordig Kt wel eens erg graag, over Kt de hele linie, vooral waar het mensen betreft. We spreken over „de AR", „de J CH", „de PVDA", „de com- v munist", „de kapitalist" 2 en we vergeten dat het v hierbij steeds gaat over mensen met hun eigen le- ven, met hun zonden en gebreken, met hun strijd 2 en overwinning. We ne- 2 men de grootste gemene 2 (meestal een erg verschrik- 2 kelijk gemene) deler van 2 alles wat we van een be- 2 paald soort lieden onder- 2 vonden hebben en we oor- 2 delen dat hun soort- of 2 partijgenoten dan wel van 2 hetzelfde laken één pak 2 zullen wezen. Want we le- 2 ven snel en we hebben X werkelijk geen tijd om ons jAj uitvoerig in te laten met J*, de enkeling. ajc Daar was die jongen uit jjt de Weilandstraat u weet wel, uit die gevloekte straat die niet aan werk kon komen. Laat ik erbij zeggen: hij is onderdak en Kt het gaat prima. Maar ik K1 zou zelf generaliseren wan- K1 neer ik niet tegelijk ver- Kt telde dat zijn maat 'n heel Kt ander geval vormde en dat is het verhaal voor 2 deze week. Het is de ge- schiedenis van laten we 'm noemen Sjef. 2 Sjef zou je eigenlijk 2 moeten kunnen uitteke- 2 nen: woorden zijn niet in 2 staat zjjn charmes uit te jAj drukken. Want charmes heeft hij: de slag van zyn haar en de gloed van zijn donkere ogen nemen je 2 direct'in. Weliswaar zit er 2 iets om zijn willoze mond, dat tegelijk afstoot. Welis- 2 waar liggen er zulke diepe j*t wallen onder die ogen, dat j*c je meteen je hart vast te houdt. Maar altyd weer 2 winnen die krullen en die Uit de VOLKSWIJK kijkers het, en in dat op- zicht heeft een werkzoe kende Sjef alles mee. Hij zal werkelijk niet van huis gaan om na 'n lange dag van vruchteloze pogingen ontmoedigd terug te keren als een van die mensen, die ledig aan de markt staan omdat niemand hem gehuurd heeft. Integendeel, zovaak hij werk wenst, krijgt hij het omgaand. Maar meteen voelt u al dat er weer iets niet klopt, want hoe zit dat dan? Zoekt hij zo vaak werk? Inderdaad, Sjef zoekt talloos veel keren werk; minstens drie maal per maand als hij op volle toe ren draait. Welke arbeid - dat laat hem verder Sibe risch: hij kan met even- veel genoegen bij een bak ker als bij een schilder, bij een smederij als bij een bierbrouwerij binnen stap pen: hij is van alle mark ten thuis. Maar hij houdt het ook nooit langer uit dan vier dagen en dat is nog zyn opperste maxi mum dat hij slechts zelden bereikt. Meestal is het de tweede dag al misère en de derde finaal hommeles. Tenzij hij kans heeft ge zien voor dat moment in de ongevallenwet te gaan lopen of liggen. Op dit punt houdt Sjef namelijk een record; het record van twaalf ambach ten, twaalf echt serieuze, oer-degelijke ongelukken. De methode is een beetje riskant: alleen een jaren lange training plus de no dige overgeërfde handig heid kan het zo ver bren gen. Om maar zijn laatste stunts even te vertellen: Sjef kwam bij een bouw- materialenbedrijf en wist de tweede dag al onder een zware auto te vallen. Nu geven die tien-tonners weinig of niets mee en de meeste mensen, die er mee in aanraking komen, heb ben op z'n best een week nodig eer ze de gewenste nadere inlichtingen kun nen verstrekken. Maar Sjef koos het juiste mo ment, de juiste plaats en het juiste lichaamsdeel. Hij werd noch verpletterd noch ontarmd: hij kreeg alleen maar een schaaf wond doch dan met zo'n machtige schaaf, dat er zes weken aan vast zat. Daarna zocht hij opnieuw werk en kwam in een timmerbedrijf. Hoe het mogelijk was dat hij daar de derde dag kans zag om xoeer op af doende maar nochtans on schadelijke wijze met een cirkelzaag kennis te maken het gaat mijn begrip te boven. Maar na de linkse schaaf aan zijn been kon de controlerende geneesheer nu een rechtse jaap uit zijn arm gaan beschouwen. Wat weer zes weken duurde en uitliep op een glazen- wassersbedrijf. En nu kunt u het geloven of niet en wgt dat betreft maak ik me nooit veel illusies omdat iedereen alles be ter weet dan de man, die er met zijn neus bovenop pleegt te zitten maar na drie dagen stond Sjef weer by het dagelijkse lijstje der kleine ongeval len. Want glazenwassers plegen nu eenmaal hun werk hoog in de lucht te verrichten en als je dan van de trappen valt, ben je zeer gauw beneden. Ik denk: zelfs voor Sjef iets te gauw, want nu brak hij werkelijk een enkel, het geen de hoogte in aan merking genomen nog weer een wonder mocht heten, want wanneer u of ik dat zouden proberen zouden we minstens twee hele benen in een rekver- jje band kunnen leggen. Weer Kt rukte de geneesheer aan. Kt en het werd een geschie- denis van ruim twee 2 maanden. En toen stond Kt Sjef innemend en afsto- j*c tend tegelijk bij een bak- jjc k er. Denk nu met dat hy by Kt die bakker in de oven Kt kroop, want dan heeft u Kt het mis. Die bakker zei Kt alleen maar de tweede dag: Kt „Joh, schiet op, breng die Kt broodjes weg En dat Kt nam Sjef niet. Hij zei: Kt „Vent, doe het zelf, ik laat Kt me niet commanderen Kt Waarop de bakl.sr boos Kt werd ep Sjef vertrok. Ver- trok via een rustpoos om op krachten te komen naar een melkboer en de derde dag rolde hij daar met een stapel flessen tegen de vlakte en het bloeide als een rund. Rust. En van- 2 daar naar een expeditiebe- 2 drijf en daar had 'en ze Y weer teveel noten op hun 2 zang en hij schakelde over op een electricien. En daar 2 had je de electra en die 2 sloeg Sjef weer een maand T het ziekenhuis in. En la- ten we nu maar ophouden, 2 want zo gaat het door. „Sjef", hebben we ge- zegd, „als je het ergens K/i drie maanden uithoudt, Kt gaan we je helpenSjef Kt heeft blijmoedig gelachen Kt en gezegd: „Okee komt Kt dik voor mekaar". Dat A was de vorige week. maar Kt vandaag hing hij al weer Kt langs de straat: „Ze doene Kt daar niet aan de vijf pro- Kt cent opslag", lichtte hy Kt even blijmoedig toe. Ja, Kt zeg nu zelf, dan kan toch niemand verlangen dat je er blyven zoudt? En zo is dan Sjef uit de Weilandstraat ik ben bly dat ik niet achter een loket zit om met één oog- Kt opslag te zien wie er voor Kt staatKt Wykpredikant. Kt DE falende god dat is het com munisme, dat velen onweerstaanw baar heeft aangelokt om vervolgens velen ook weer tot in het diepst teleur te stellen en hen zodoende te ver raden. Van hoe zij tot het communis me kwamen en van hoe zij het com munisme verlieten hebben thans zes schrijvers van internationale vermaard heid getuigd in een gemeenschappe lijk boek Het is geworden het boek van de nauwgezette zelfontleding, ontleding van eigen gemoed, de gewetenscon flicten daarbij inbegrepen. Het is ge worden een getuigenis, dat ons ernstig beschaamd moet maken. Want hoe kwamen deze mensen tot het commu nisme? Omdat zij hierin hoopten te vinden wat zij elders vergeefs hadden gezocht: de verlossing uit de een zaamheid. Die zes schrijvers, behoren niet tot de minsten ónder ons. Zij waren be reid alles te geven. Want hierin school juist voor hen een der verlokkingen van het communisme, dat het alles vroeg, zelfs het afstand doen van gees telijke vryheid. Is het niet zo, dat ook het voorrecht van de vrijheid kan worden tot een kwelling en druk, vooral wanneer men denkt aan die genen die de vrijheid moeten ontberen? Welnu, deze mannen wilden Xe vrij heid opgeven om er het gevoel van bevrijding voor terug te winnen. Ligt hier niet de oplossing voor het raadsel, dat zelfs onder de intellec tuelen velen zich tot het communisme wenden? Dat zij iets bezitten wat anderen niet bezitten, kan op de duur voor hen ondraaglijk worden. Hun meerwaardigheid wordt tot minder waardigheid. En in hen groeit de be geerte om de vrijheid in te ruilen voor de dienstbaarheid. Vandaar juist, dat ook intellectuelen zich zo geheel en al aan het commu nisme kunnen overgeven. Uit dit ge tuigenis van deze zes mannen blijkt wel, dat de gewone communist met wantrouwen de intellectuele commu nist opneemt. Des te meer zal de intel lectuele communist zich inspannen om zich te ontdoen van alles wat hij als een moeilijke bagage gevoelt. Hij on derwerpt zichzelf en wordt onderwor pen aan een voortdurende en welover wogen geestelijke foltering en aan een gèestelijke training, die hem de kwali teiten moet bezorgen, welke, naar hij meent, de gewone communist van nature bezit. 1 ARTHUR KOESTLER Van deze kwelling,-die tevens een zelfkwelling is, vertelt- dit boek. Deze mensen hebben zich- tot h^t commu nisme gekeerd" in volle béreidheid tot overgave. Te scherper en pijnlijker moest de teleurstelling zijn. Maar die teleurstelling maakte het hen voortaan ook onmogelijk, van het communisme geheel los te komen. Het communisme gaf hen niet de rust, die zij zochten. Maar ook de teleurstelling bezorgde hen die rust niet. Het heeft hen wel geholpen de ogen te openen voor waarden, die het communisme hen ontnemen zou, ook de waarden der democratie. De Engelsman Richard Crossman, die voor het zelfgetuigeniK van deze mannen een inleiding schreef, zegt er dit van: „De duivel heeft eens in de hemel gewoond, en zij, die hem nooit hebben ontmoet, zullen waar schijnlijk niet een engel herkennen, wanneer zij er een zien" Dit boek van deze zes mannen is in velerlei opzicht verhelderend. Het ver telt van gewoonten en practijken bin nen de communistische gelederen. Het vertelt van cellensysteem en van mis bruik maken van belangrijke posities. Het laat met tal van voorbeelden zien, hoe overal de communistische partijen in alles onderworpen zijn aan de Mos- kouse decreten. Het Kremlin bepaalt de politiek en men is gehouden die met opgewekt gelaat uit te voeren, hoezeer men overtuigd is dat die poli tiek op een mislukking moet uitlopen. Het beschrijft, hoe de geesten murw worden gemaakt voor het nieuwe ge- Ho* kwamen zij tol f /^7 Waarom verlieten lij t t loof dat geen enkele afwijking duldt. Van dit alles vertelt dit boek. Daar in brengt het niet veel wat niet reeds bekend was. Maar het verhaalt van dit alles wel met een verbluffende scherp te en het geeft details, welke zelfs bij diegenen die reeds aan veel gewend waren geraakt, een heilzame schrik oproept. Maer de diepste indruk welke dit boek moet maken is er een van schaamte. Deze mannen wierpen zich in de kluistere van het communisme omdat zij elders geen bevrediging konden vinden, trokken zij in de gevangenis van het communisme en eenzaam verlieten zij haar weer. Zij moesten weer leren, al leen te staan. Zij waren op zoek ge- (Vervolg op pag. 6)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 10