Van 30 jaar Hervormd Kerkelijk leven
vertelt ds DKuilman
Christen-studentenleven
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
9
JUBILEUM-UITGAVE 1950
De meeste foto's op deze en de
volgende pagina's zijn van N. van
der Horst
Klittebos
RIJK GESCHAKEERD is 't ker
kelijk leven in Leiden en het
heeft sinds 1920 zijn ups en
downs gehad.
In de Geref. Kerk ontstond in 1926
deining door de schorsing en afzetting
In Leiden is het goed wonen
In Leiden is het goed studeren en goed hengelen, zegt men wel eens-
Goed studeren! Dan wordt gedacht aan de Universiteit, aan dè talloze
musea en onderwijsinstellingen, ook aan de nieuwe vormen, die te
Leiden voor het middelbaar en het lager onderwijs werden gevonden.
Goed hengelen maar dan bedoelt men eigenlijk, dat Leiden een
stad van hengelaars is. Van volkstuinders óók, mogen we er wel aan
toevoegen. Van schakers, dammers, postduivenhouders en van beoefe
naars van vele andere takken van sport en kunst. En van mensen, die
hun schouders hebben gezet onder het speeltuinwerk.
Op sociaal terrein en op het gebied van de gezondheidszorg heeft de
Sleutelstad zich reeds een naam verworven en ze doet dat steeds meer
gelukkig maar, want er waren en er zijn nog heel wat misstanden
weg te werken.
En wie weet niet van het streven van Leiden op industrieel, finan
cieel en economisch gebied? Van zijn grote fabrieken, zijn talrijke am-
bachtsbedrijven en middenstandszaken, zijn bloeiend marktwezen?
Onze stad worstelt zich naar boven en verdient te slagen.
Ja, Leiden is een goede stad om in te werken en te wonen! En er
wordt gebouwd, al gaat het ons vaak te langzaam. De Sleutelstad
bouwt aan haar nieuwe station en aan haar nieuwe wijken. Zij heeft
plannen om de oude stadsgedeelten, met hun vele verkeersobstakels,
zoveel mogelijk te saneren maar ach de tijden zijn er nog niet naar!
Als voorbeeld van Leidens nieuwe wijken, als voorbeeld tevens dat
het er goed wonen is, plaatsen we deze foto van de Julianakade in
„Noord". De Julianakade, gezien vanaf de Willem de Zwijgerlaan en
met op de achtergrond de Sint-Jozefskerk.
Sleutelstad, blijf steeds streven naar het beste. Opdat het er voor de
uwen goed wonen en werken zij
Dit is een speciaal woord tot de
redacteuren, de verslaggevers, de vaste
en losse medewerkers, de fotografen, de
correspondenten en de tipgevers van de
Nieuwe Leidsche. Wat zou een chef
redacteur ook anders betamen! En toch
is het misschien ook een woord tot de
lezers.
„Klittebos" staat er boven. Dat is dan
die hele groep, die ik reeds aanduidde.
Want dat zaakje hangt als klitten aan
elkaar, en daar ben ik trots op.
Hoe zou ooit een redactie-chef het
nieuws volledig en op tijd in de krant
kunnen krijgen, als er niet was een geest
van samenwerking en bereidwilligheid,
die bijna geen grenzen kent? Maar, en
dat mag wel eens worden gezegd, bij
die klittebos van de N.L.C. heerst een
nog sterkere geest: die van hartelijke
samenwerking en van ópofferende be
reidwilligheid. Van een zich geven voor
het doel en voor elkaar. Vandaar dat
„klittebos".
Wat is er soms ge-mopperd In die
redactiekamer op Hogewoerd 103. Op
Steenstraat 37 zal het niet anders zijn,
denk dat maar niet. Hoe hebben we
elkaar vaak de waarheid gezegd dat
behoort ook nog niet tot het verleden,
reken er maar op.
Maar we kunnen er tegen en dat weten
we van elkaar. In een groot gezin is zo
vaak wat. Haken en ogen genoeg. Maar
als de nood aan de man komt, berg je
dan: klittebos!
Daarvoor allen hartelijk dank. Aan de
geest, die onder U allen heerst, heeft ons
blad véél te danken. „Elke krant heeft
een ziel," zei onze grote voortrekker H.
Diemer eens. „Haar eigen sfeer". U allen
hebt voor die sfeer gezorgd, en ik meen
te mogen zeggen, dat ze door de lezers
op prijs wordt gesteld. U moest de vele
blijken van meeleven maar eens lezen
en horen, die we nu al ontvangen!
Zo gaan we door. Een dagblad, wil het
goed geïnformeerd zijn, is onbestaanbaar
zonder de ruggesteun van velen, die er
iets voor over hebben. De N.L.C. mag
zich verhagen in een grote schare van
personen, uit allerlei kringen, die week
in, week uit daadwerkelijk hun mee
leven betuigen. Dat geldt zowel voor de
stad als voor de omgeving.
Alweer: van harte onze dank. En we
b 1 ij v e n 'm opzetten. Om iets te be
tekenen voor stad en ommelanden. Voor
dit leven en moge 't zo zijn voor
het toekomende.
Hooglandse Keik te Leiden een handwijzer naar boven
Thans zijn er tekenen van oecumenische
bewustwording
HET KERKELIJK LEVEN van de laatste tientallen jaren. Als ds D. Kuilman
dit op ons verzoek belicht, onderscheidt hjj drie perioden. Vóór de oorlog
leefden we in de Kerk te kalm. Er was geen beweging en geen bewogenheid. De
gescheidenheid was te groot En we besteedden onze krachten aan dingen, die niet
altyd belangrijk waren. Door de nood van de oorlog zijn we dichter bij elkaar ge
komen. Er ontstond een ernstig proberen om elkaar te verstaan. De verschillen
werdén niet breed uitgemeten. Op de toenadering werd het accent gelegd. De Ker
ken kregen meer besef omtrent het apostolaat Het gezicht werd meer naar de
wereld gewend. Na de oorlog vervaagden de contacten weer. Toch zijn er tekenen
gebleven, die wijzen op een apostolische en oecumenische bewustwording.
En dan gaat ds Kuilman in zijn reser
voir van ervaringen zoeken,
j In 1928 was het in onze stad met de
Gereformeerden in Hersteld Verband zo
vér, dat zij aparte samenkomsten gingen
I beleggen. Er moest een eigen dominee
komen en o.a. de Hervormd.en kregen een
l uitnodiging om de intrede van deze her
der en leraar bij te wonen. Een dergelijk
verzoek was in 1928 nog een zeldzaam
heid. Het kwam in de kerkeraad. Bij
allen was verbazing merkbaar. Ds Groot
Enzerink verklaarde zich „met huid en
haar" tegen. Hij vroeg zich af wat de
Hervormden te maken hadden met de
„afgescheidenen van de afgescheidenen".
De kerkeraad betuigde zijn instemming
j hiermee met vele hoofdknikjes.
Toen ds Hartwigsen, die voorzitter was,
vroeg, of nog iemand over deze zaak
het woord wenste te voeren, stond ds
I Kuilman met een zijner ouderlingen op
om te protesteren tegen deze zienswijze.
Maar mensen, betoogde hij, weten wij
dan niet, dat onder ons toch in ieder
geval Christelijke vriendschap moet heer
sen? Met hoongelach werd deze opmer-
king door de broeders begroet. De
situatie in Leiden was wel heel scherp.
Nu iö dit gelukkig al veel anders ge-
De houding van de Kerk tegenover
godsdienstige stromingen zonder kerk
verband was al even eigenaardig. Het
Leger des Heils vroeg mij eens een
samenkomst te leiden, zo vertelde ds
Kuilman. Geen bezwaar, maarik
wijk niet van mijn eigen manier af." Dat
was goed. Een paar keer heeft ds Kuil
man toen voor het Leger des Heils een
korte Bijbellezing verzorgd. Niet zodra
was er kerkeraadsvergadering, of onder
de broeders opende zich een heftige dis
cussie Moest de Kerk zich nu ook al
met sekten gaan bemoeien? 't Was aller-
verschrikkelijkst.
Na de bevrijding in 1945 verzocht het
Leger des Heils de gemeentecommis
sie een dienst te mogen houden in
de Marekerk. Het werd toegestaan.
Zonder discussie. Eén van de spre
kers was ds Vossers. Dikke scheids-
"muren waren afgebrokkeld.
1 Ook met enkele figuren uit de Gere-
formeerde Kerk o.w. ds Wiersinga
j 1 heeft ds Kuilman vóór de oorlog goede
contacten gehad. Dan was het de Zen-
ding, die samenbracht, dan weer leidden
evangelisatiesamenkomsten tot interker-
kelijke samenwerking. Eens in het jaar
belegden Hervormden met een kleine
groep Gereformeerden meestal in de
Evang. Lutherse kerk een „evange
lische samenkomst". Aan het contact met
ds Thomas bewaart ds Kuilman prettige
herinneringen.
Eenzelvigheid
Het werk onder de van de Kerk ver-
vreemden, zoals wij dat nu kennen, be
stond nog niet. Misschien kan men de
in 1934 ingevoerde straatprediking als 'n
voorloopster van deze bijzondere arbeid
e beschouwen. Dat de Kerk maar weinig
apostolische bewogenheid kende, blijkt
s weer uit de tegenstand, die de straat-
Iprediking aanvankelijk ontmoette. De
1 schijnbaar veilige beslotenheid, het alleen
n op zichzelf gericht zijn maakte van de
verkondiging van het Evangelie buiten
n de Kerk een haast onmogelijke zaak.
j. Langzamerhand zijn do ogen, óók die van
de felle tegenstanders, voor de betekenis
van dit „buitenwerk" opengegaan, zodat
later in alle wijken van de stad straat-
prediking kon worden gehouden.
Al deze ervaringen wijzen onbetwist-
ls baar op een aspect van het Leidse karak-
et ter. Iets nieuws wekte verontwaardiging.
,n En nóg heeft
al is de felheid van
traditionele tegenstand ook iets afge-
Men mag het gerust betwijfelen,
het kerkvolk in alle opzichten ook
denkende gemeenschap is. Werd er
dan gebeurde dit zeker
nadat men het verkeerde ook
had aangewezen. Het „bij voor
een te grote rol. Zoals ge-
zijn er nog. In het
buiten de Kerk zijn ze eveneens
Ruggegraat gevraagd
Wat werd er voor de jeugd gedaan?
de Hervormde jeugddiensten werd
in 1928 begonnen. Ze stonden niet
de sympathie van de kerkeraad. Toen
Kuilman z'n intrede in Leiden deed,
er o.a. een deputatie van jongeren
hem, eigenlijk speciaal om te vragen,
hij ook iets voor het jeugdwerk voelde,
hij bevestigend had geantwoord,
ze vrolijk huiswaarts. Nu waren
gelukkig ook in de kerkeraad enkelen,
zich voor de jeugd wilden geven. Zo
een prachtig team worden gevormd.
Eens werd in de Burcht een jeugd-
ntmoetinig gehouden, waarop een meisje
vurig pleidooi voor de jeugddiensten
elkaar zette. Besloten werd een depu-
naar ds Hartwigsen te zenden. En-
dagen later werd ds Kuilman, die
voorstel om een afvaardiging te vor-
had gesteund, in de kerkeraad er
beschuldigd, dat hij geen ruggegraat
niet toondè lÉj1
Van de zesmaal vijf jaren, gedurende welke ons blad thans bestaat,
zijn er éénmaal vijf, die niemand van ons ooit zal kunnen vergeten:
de benarde periode van 10 Mei 1940 tot 5 Mei 1945.Met eer
biedige hulde herdenken wij hen, die in die jaren hun leven gaven
en wij kozen daartoe voor een foto het monument te Alphen aan
den Rijn, het gedenkteken van de zich tegen het onrecht verzet
tende boer. „Uw lichtend voorbeeld zij in deze tijden De wijzer
op de weg, zo wij die allen gaan. Wij willen sterk als gij
leven wijden, In Godes kracht, aan Neêrlands voortbestaan. Wij
buigen 't hoofd bij Uwe stille graven, Herdenken Udie alles
voor ons gaven."
dr J. G. Geelkerken. De stads
uitbreiding en de groei van het aan
tal gemeenteleden maakten de bouw
van de Zuiderkerk noodzakelijk. In
1944 deed de Vrijmaking zich ook te
Leiden gelden; een Geref. Kerk on-
derh. art. 31 D.K.O.) werd geïnstitu
eerd.
De Chr. Geref. Kerk mag zich sinds
1917 verheugen in dezelfde predi
kant, terwijl de Geref. Gemeente
thans in het vergrote kerkgebouw aan
de Nieuwe Rijn een mooi bedehuis
heeft en in de loop der jaren belang
rijk is toegenofnen.
Ook in de Evangelisch-Lutherse en
de andere kerkformaties, alsmede i
de gemeenschappen der Evangelisa
tie was sprake van een rustige ont
wikkeling. Van een overzicht der fei
ten en toestanden hebben wij afge
zien. In bijgaand artikel geven wij
enkele indrukken van ds Kuilman.
De Ned. Hero. Gemeente toonde i
na de oorlog grotere activiteit dan er
vóór, zodat meer dan ooit van
bewust kerkelijk denken en handelen
mag worden gesproken. Tenslotte
mag de indeling in wijkgemeenten
per 1 Juli 1950 worden gemèmoreerd.
22 procent van Leidens burgerij buiten
de Kerk stond.
oorlogstijd werd ook het con
predikanten zij kwamen uit
kerken opgericht. Men hield er lezin
gen, die alle in verhand stonden met de
nood der tijden.
en het besluit afkwam, dat de i.
enigingen moesten worden opgeheven
tenzij men een aantal uit het brein van
de bezetter voortgesproten bepalingen
ondertekende bood de Hervormde Ge
kte de Vereniging van Vrijzinnig
ormden onderdak aan. Na de be
vrijding hernam de Vereniging haar zelf
standige positie.
De lielde zoekt
De bevrijding bracht o m. met
mee, dat veel van de gewonnen sa
verking verloren ging. Maar de situatie
iti steekt zeker niet ongunstig af togen
3ie van vóór de oorlog. Veel meer v
de bereidheid gevonden om naar elkaar
te luisteren. Is men daartoe immers
bereid, dan is er ook geen mogelijkheid
elkaar te leren begrijpen, vers
vaardereo, om met elkaar te spreken
dingen, d'ie ,*ooh de- kern
leven uitmaken. In de Hervorr
Kerk is de richtingsstrijd aanmerkelijk
afgenomen. Men. begrijpt wel, dat. ii
ilijke strijd innerlijke verzwakking to
volg heeft. En de scheidingen tusse
verschillende Kerken zijn er nog wel
n zou niet verstandig zijn de ogen
or te sluiten maar de muren zij
hoog, niét meer, er is contact moge
lijk, saim'enspretking, aldus ds Kuilman.
Men legt zich niet meer op de sdheidin-
oprichting van de Wereldraad t
Kerken en zoveel andere interkerkelijke
lichamen getuigt er van. dat de
de in de oorlog opgekomen oec
Het volgende is ontleend aan de
N.L.C. van 2 April 1920.
Donderdag 1 April 1920 was voor
de vrienden van de Christelijke pers
in Leiden en omstreken een heuglijke
dag.
Nadat ontzaglijk veel voor-arbeid
hebben. Dit
dat de
rtellen, dat ds Locher
er dc naakte jongeling
xixixi.51. De jeugddiensten
er bij de jeugd in. De belangstel-
is altijd groot geweest.
Spanning
Het was de nood van de oorlog, die
uitkijken naar mensen, die het met
eens zouden zijn, aldus ds Kuilman,
kwam een plan om met andere Ker-
In ztluer twee schuingekruiste sleu
tels van keel; het schild van achte
ren gehouden met de linker-voor-
klauw door een strijdbare leeuw
van keel, in de rechter-voorklauw
opgeheven houdende in schuins
linkse stand een ontbloot zwaard
vam zilVer met gouden gevest; het
geheel geplaatst op een vestingwal
van steen in natuurlijke kleur, waar
in met Latijnse letters van sabel
gebeiteld de wapenspreuk: Haec
libertatis ergo (Dit om der vryheid
wille).
was verricht, zou nu eindelijk het
langverwachte Christelijke dagblad
>or deze omgeving verschijnen.
Reeds vroeg in de morgen wapper
de van uit het perceel Hooigracht 35
de Nederlandse driekleur, terwijl een
zwart-marmeren plaat aan de gevel
meedeelde, dat hier de bureaux der
Nieuwe Leidsche Courant waren
vestigd.
Reeds het eerste nummer toonde,
dat de gedachte voorzat, de zaken
flink aan te pakken en aan alle eisen
te voldoen.
Door de grote en onverwachte toe
vloed van advertenties verscheen het
eerste nummer, ondanks alle vi
zorgsmaatregelen niet precies op tijd,
terwijl ook de bezorging hier en daar
een weinig haperde.
De nieuwe machine, hoe zorgvul
dig ook gemonteerd, liep niet dade
lijk onberispelijk.
De redactie-1920 besloot aldus:
„En nu, de arbeid roept Zegene
God die arbeid. Leve, groeie en bloeie
onze Nieuwe Leidsche Courant!"
nische beweging niet is uitgeblust. En
de oecumenische bewogenheid komt ze
ker niet alleen tot uitdrukking-in grootse
congressen, waarover de kranten en ker
kelijke organen vol staan. Bij tal van
kleine acties wordt een samenwerking
gevonden, die voortvloeit uit het gemeen
schappelijke besef, dat de Kerk in haar
geheel een taak heeft te vervullen. Wij
denken aan het besluit van de gezamen
lijke Kerken van' Nederland om enkele
honderden Displaced Persons algehele
verzorging en verpleging aan te bieden.
Men weet, dat Leiden er onlangs twee
heeft opgenomen.
Zo dringt de liefde van Christus hier
en daar tót samen-zijn, samen zoeken
en samen iets doen. Inderdaad is er ver
schil tussen 1920 en het heden. Bij alle
vervlakking, waaraan ook de Kerk van
Christus niet ontkomt, beginnen we toch
één ding te verstaan: dat wij één beho
ren te zijn. Christus achtte dit zo belang
rijk, dat Hij het Zijn Vader in de hemel
afbad. Het is Zijn heilige wil.
Laten wij dit artikel besluiten met het
gebed, dat de liefde van de Heer der
Kerk ons zo zal doordringen, dat ons
samen-zijn dieper, hoger en breder wordt.
Opdat de ogen van de wereld open-
EEN BLIK OP HET
S.C.R.E.D., de Leidse afdeling van S.S.R.
vrrANNEER wij in deze jubileumuit
gave ruime aandacht besteden aan
de Leidse universitaire gemeenschap,
dan mag ook een blik geworpen wor
den op het georganiseerd Christelijk stu
dentenleven. Om het bestaan daarvan
te ontdekken, moeten wij. teruggaan tot
de vorige eeuw. Het aantal Christen-stu
denten» aan de Leidse universiteit was
toen nog maar klein, maar toch gevoel
den enkelen de dringende noodzaak van
een onderlinge band, teneinde doelbewust
mede te werken aan de vorming van hen,
die in hun latere leven op verschillend
gebied leiding zouden geven.
Vijf studenten waren het, die te Lei
den het initiatief namen tot stichting
van een studentenorganisatie op Gere
formeerde grondslag en uit deze ver
eniging „Hendrik de Cook" is later
de interconfessionele Societas Studioso-
rum Reformatorum (S.SR.) gegroeid.
die van het begin af de zinspreuk „Liber-
tas Ex Veritate" in haar vaandel heeft
gedragen.
De namen van de vijf initiatiefnemers
zjjn W. Dieke, juridisch student, T. van
aen Hoorn, D. Schermers. J. F. Thijssen
en P. Wier-inga, allen medische studen
ten, en zij kwamen bijeen ten huize van
dr Theun van den Hoorn, Noordeinde 29,
om de grondslag te leggen van het geor
ganiseerd Protestants-Christelijk studen
tenleven, dat zich vooral sedert hot begin
van deze eeuw krachtig heeft ontplooid
en thans een eervolle plaats in ons land
inneemt.
Tien jaar na de oprichting van S.S.R.
kwamen er twee Christelijke studenten
verenigingen naast elkaar: do Neder
landse Christen-Studenten-Vereniging
(N.C.S.V.) werd gesticht. Dat in deze
vereniging ook de meeste theologische
studenten, die aan de Leidse academie
hun opleiding ontvingen, huti plaats in
namen. behoeft niet te verwonderen, om
dat immers de studenten van Gerefor
meerde richting, die de Ned. Herv. Kerk
als predikant zouden gaan dienen, hun
studie voltooiden aan de Utrechtse uni
versiteit, hetgeen thans nog het geval is.
Zo telde „Hendrik de Cock" slechts en
kele theologen en waren het voorname
lijk studenten van andere faculteiten, die
zich aansloten.
Neen, een officiële plaats nam de ver
eniging in het studentenleven niet ln en
zij telde dan ook niet mee. Trouwens, de
eerste goede jaren, waarin de leden een
echte eenheid vormden, werden door een
tijd van inzinking gevolgd en zelfs was
er enige jaren sprake van non-activiteit.
In November 1901 kwam er nieuw leven
in de Leidse afdeling van S.S.R.
Van SCRE.D., zoals de initialen van
de Leidse afdeling luiden, hebben beken
de persoonlijkheden deel uitgemaakt. Wij
noemen dr mr J. Donner, de huidige pre
sident van de Hoge Raad der Nederlan
den, de thans overleden bekende Her
vormde hoogleraar prof. dr A. Noordtzij,
prof. dr J. Prins, eveneens hoogleraar te
Utrecht, dr A. Goslinga, dr R. van Dijk,
dr G. J. Sizoo en dr J. Wille, allen hoog
leraar aan de Vrije Universiteit te Am
sterdam, dr J. de Lange, gemeentesecre
taris van de Domstad, praeses van de
reüniatenorganisatie ran S.SR, dr J.
Itjeshorst te Kampen, die met prof. Sizoo
erelid is van S C R.E.D., dr L Onvlee, do
vermaarde taalgeleerde van het N.B.G..
prof. dr K. J. Popma. hoogleraar te Gro
ningen. En enkele bekende Leidse na
men: mr C. J. Woudstra. ds H A Wier
singa. die vele jaren in de Sleutelstad
heeft gewoond, dr C. Beekenkamp. thans
chef der afdeling pers van het departe
ment van OK. en W„ de artsen P, Jas-
perse en A. Teeuwen, en ten slotte mr C.
de Ru.
Na de eerste wereldoorlog was er een
snelle groei. Maar in de jaren 1924—1928
dreigde een nieuwe crisis, toen er een
botsing ontstond tussen hen. die onvoor
waardelijk wilden vasthouden aan het
Calvinistisch beginsel in hun .studenten-
laven en degenen, die zich om dit streven
minder bekommerden. Op dit gebeuren
volgde spoedig een deining rondom de
kwestie dr G. J. Geelkerken. Ging het
met do afdeling als geheel dus niet zo
best, de disputen in die jaren liepen uit
nemend. zodat zij „de enige lichtpunten"
in deze crisistijd mochten worden ge-
Maar na 1930 ging het met S.S.R. te
Leiden in opwaartse lijn Na veel stryd
kwam in het begin van de dertiger jaren
do officiële erkenning van SC R ED.
door de Academische Senaat, hetgeen
van grote betekenis voor de verdere ont
wikkeling is geweest.
Bemoeiden de kerken zich vóór de
tweede wereldoorlog weinig of niet met
het studentenleven, na 1945 werd dit ge
lukkig anders. Zowel de Ned Herv Ge
meente als de Geref. Kerk heeft thans
een eigen studentenpredikant en dit mee
leven van de Kerk in het studentenleven
is van onschatbare betekenis. De Christe
lijke studentenverenigingen weten ;-ich
thans gesteund door de kerken en door
allen, die met hen willen leven uit de be
lijdenis. dat Christus de Heer is ran het
gehele mensenleven ook van de stu-
dentengemeenschappen.