Volle kracht vooruit 8 ZONDACSBLAD 17 SEPTEMBER 1950 ping. Met garantie, franco door heeJ Nederland. 100 verschillende instru menten. Merken als Feurich, Ibach Schriftelijke Opleidingscursussen onder leiding van artsen voor DOKTERS-EN TANDARTSASSISTENTE en DIERENARTS-ASSISTENTE. ft GRATIS PROSPECTUS voor do g.».n.t,cur.u. bl| I.ME.VO. LU hoeft niet van huis om llcnippen en naaien te leren. iMiep Olff-van Boven leert l't U per brief. Zo leerden al I duizenden hun eigen kleding itpiakcn. Elke lesbrief kost jjtnaar 50 cent. Lezeressen van Jdit blad ontvangen inlich- Itingen en twee GRATIS (proeflessen. Vul de bon in. voor twee Naam CR ATI S proeClessen Kul deze bon in, zend hem Adres open couvert, waarop 12 cr. postzegel, aan: Imova- iPostbus 50 - Hilversum. IMOVA BELASTINGCONSULENT Inlichtingen omtrent oplei ding. examens en lidmaat schap by het Seer.: Ned. Coll v. Bolastingcons. Belgische plein 6. Schev. TeL 551763 telegrafeert de kapitein als het schip los is van de wal. „Volle kracht voor uit", zegt de Rijkspostspaarbank tegen alle jeugd- spaarders, die bij haar meedoen aan de Jeugdspaaractie 1950 van de Nationale Spaarraad. Van 18-30 September allemaal naar het postkantoor om een inleg te doen op je boekje bij de Rijkspostspaarbank of om spaar bankzegels te kopen. Je krijgt dan het mooie boekje „De Reddingboot komt" cadeau. En dan begint het werk. Van 1 October af moet er geregeld gespaard worden om de 20 mooie gekleurde plaatjes te verdienen, die in het boekje horen. Ze worden vanaf de le en 16e van elke maand uitgereikt als jullie spaargeld naar het postkantoor brengen. Het gaat er om vol te houden. Dan krijg je het boekje helemaal compleet en bovendien een aardig spaarbe- drag waar je wat aan hebt. En daar komt het op aan. TE KOOP GEVRAAGD: Alle soorten en merken AUTO'S EN MOTORRIJWIELEN J. C. v. d. VELDE, FUnje kade 13. Den Haag. Telefoor 11.29.22. J. VAN DUUREN KORl GALGEWATER 9 Telet. 25468 - Leiden RADIO v. d. BIJL Levering van merk Radio toestellen met Visserijband. Speciale Reparatie- inrichting COMMANDEURSLAAN 33 Katwijk aan den RUn Tel. 2844 ZENDINCS- SAMENKOMST Hulpv. Geref. Zend. Bond op Dinsdag 19 September, avonds 8 uur in gebouw „PREDIKER" Spreker: Ds J. Verwellus i van Bodegraven willen, kunnen daar- inlichtingen vra gen aan de I.G.V.C. Postbus No 692, Am sterdam. Adverteert in de Nieuwe Leidsche Courant Woedende roverhoofdman „Oei-oei", denkt kapitein Job Jubel, „nu gaat het spul beginnen hoor! 't Zal me benieuwen hoe of die nieuwe vinding van my werkt!" Gespannen houdt Jubei, in zichzelf lachend, zUn vinger op een knop, gereed om deze ln te drukken. Dan, als de voorsten het schip bereikt hebben, drukt hy grinnikend de knop in. „Oei-oel, daar gaan ze, wat een idee van me," gnuift hy. Wat of er gebeurd was? Wel, toen Jubel op de knop drukte, kwam een mechaniek ln werking, dat een gedeelte van het dek naar binnen deed klappen. Zodoende verdween de voorste troep roetmoppen door het ontstane gat By het aanschouwen van deze nederlaag wordt de roverhoofdman paars van woede. „Wat, my telg van een adelUk zeeroversgeslacht zoiets durf aandoenl" brult hy. „Ik Jou dat betaald zal zet, war- snor!" In minder dan geen tüd heeft het ziedende heerschap zyn burnoes uitge trokken. „jy myn jas pak aanen!" zegt hy tot een zyner onderdanen. „Ik gaan overspring naar dat doppienoot!" Ge spannen staan zyn zrw&rte vechtjassen te kyken naar hetgeen er nu weer gaat ge beuren (Wordt vervolgd). (Van onze speciale verslaggever) HANAU (BIJ FRANKFORT), September 1950 Aan de buitenkant van de stad ligt een groot complex oude kazernes van de vroegere weer macht. De laatste jaren hebben ze dienst gedaan als vluchtelingenkamp. Twaalfduizend displaced persons waren erin ondergebracht. Een stad in een stad was het. Nu staan die kazernes practisch leeg. „Vluchtelingendie zijn er niet meer", beweert de politie-agent aan de poort. In theorie heeft hij gelijk. Sinds enkele weken heeft de Internatio nale Vluchtelingenorganisatie het kamp overgedragen aan de gemeente Hanau. De overgebleven vluchtelingen hebben een Duitse legitimatiekaart gekregen. Daarmee vallen ze onder het Duitse bestuur. Voor velen betekent dat dagelijks stempelen voor werklozensteun. Zonder andere hulp zullen ze daar voortaan van moeten leven. IN het kale kampkantoor bladert de Lithause administrateur Karolis Morkunas de lijsten door met de namen van degenen, die nog in het kamp wonen. Alles by elkaar zyn het zes honderd-veertig personen. Lithauers Letten ei^ Estlandere, Russen en Oe- krainers, Hongaren, Polen en Joego slaven, een enkele Spanjaard en wat Duitsers.Er zijn doktoren en ingenieurs bij, bakkers, chauffeurs, boekdrukkers, architecten, metselaars, kooplieden en verpleegsters. Velen hebben hun be roep verzwegen. Maar allen hebben één ding gemeen: ze zijn gezworen vijanden van het communisme. Som migen hebben er actief tegen gevoch ten. Dat is nu hun ongeluk. In hun strijd tegen het communisme waren ze aan de zijde van het nationaal-socialis- me. Dat stempelt hen in de voorschrif ten van de Internationale Vluchtelin genorganisatie tot oorlogsmisdadigers. Een tussenweg is er niet. Emigreren kunnen ze niet. Ze moeten maar zien in Duitsland aan de slag te komen. Maar ook daar is men weinig op hen gesteld. „Duitslandzegt Morkunas schamper. Van zijn schrijftafel neemt hy een krant. Tremtis staat erop. Het is een Lithaus weekblad. „Luister maar eensdit bericht stond er in de Sozialistische Volkszeitung in FrankfortHet overdragen van de kampen voor displaced persons door Vergelen loeit de vroegere medewet kot van de „Daily Telegtapb" ia zijn troosteloze kamertje in bet kamp in Hanau. Op hel ogenblik leest bij USSR van Wallet Duraatj. Ook de materiele voorziening is deze week buitengewoon goed. Hij beelt juist een levensmiddelen pakket van de Lutheran World Sorvico gekregen. de IRO aan de Duitse regering is een nieuwe last voor de Duitse belasting, betaler. Deze mensen zyn allen crimi nele en politieke misdadigers. Het Duitse volk heeft geen verlangen met hen samen te leven. Men moet hen maar zo spoedig mogelijk naar hun ge boorteland terugsturen." Trillend van opwinding legt hy de krant neer. „Alsjeblieften we hebben niets anders gedaan dan vechten voor onze eigen vrijheidvechten tegen de communisten. Collaboratie met de nazi's verwijten ze ons.... onzin!" Zijn ogen glinsteren als hij het ver haal doet van de Lithause divisie, die van de Duitsers opdracht kreeg de Russen tegen te houden omdat de Duitsers er zelf geen mensen voor be schikbaar hadden. Een oude generaal werd belast mot het bevel. In enkele dagen meldden zich duizenden vrij willigers voor dienst. Van schooljon gens tot ouden van dagen. Een natio nale beweging was het. De Duitsers schrokken er zo van, dat de generaal en zijn staf gevangen genomen en alle militairen ontwapend en naar Duits land getransporteerd werden. „En daarom zijn we oorlogsmisdadi gers...." zucht Karolis Morkunas. In stilte benijdt hij zijn landgenoten, die nu in Korea vechten. Hijzelf voelt er zich ook toe in staat. Een kantoorman is hy niet Hij haalt een foto uit zijn portefeuille. Het is een artistieke foto van een knappe, jonge man in het zwarte officiers uniform van de Lithau se politie. Het is het enige wat hij nog uit die gelukkige tijd overgehouden heeft. Maar die foto kan hem meer schade dan voor deel brengen. „Ik had beter een nazi kunnen zijn...." smaalt hij cynisch, „dan was ik er nu beter aan toe.." En er schuilt veel waarheid in die be wering. Vergeten.... IN donkere, verval len gebouwen ve geteren de mensen voort. Een zonloos be staan is het met weinig toekomst. De gelukki gen hebben een kamer voor zichzelf. Er zijn echter ook kamers waar twee gezinnen samenwonen. Zeven, acht mensen in een schemerachtige kamer met een minimum aan mgubilair Tn -een hoek een roestig fornuis om eten te koken. Grote gaten in de mu ren. Blik tegen het plafond om de lekkage te weren. De gangen zyn helemaal erg. In vele vensters ontbre ken de ruiten. Er zijn planken voor getimmerd. „Hierwijst Karolis Morkunas naar een van de vele deuren. Met twee punaises is er een visitekaartje op ge prikt. Er woont een journalist. Een Rus van geboorte, maar nu in het be zit van een Nansen-pas. In de dagen vóór Hitler was hij een man van aan zien in Beriyn. Medewerker aan de „Daily Telegraph" was hy. Het was door hem, dat het blad de eerste ont hullingen over de Ryksdagbrand kon publiceren. Maar diezelfde onthullin gen hebben hem verplicht Duitsland te verlaten. Van dat ogenblik af is hy opgejaagd als een dier. Van het ene land naar het andere. Van de gevan genis naar een kamp. In Nederland is hij geweest, maar men heeft hem over de grens gezet omdat hij geen geld be zat. In België was hy zonder visum en moest ook verdwijnen. Parys heeft hij enige tijd als woonplaats kunnen be houden en Zwitserland. Tenslotte is hij weer naar Duitsland teruggegaan. De Gestapo was speciaal in hem ge ïnteresseerd. Een zware ziekte was hem bijna teveel. Maar hij wist vol te houden. Arrestaties waren niets bij zonders meer voor hem. Overal moest hij steeds weg. Maar uit Hanau kan hy niet weg. „Om te emigreren moet ik een be wijs hebben, dat ik een politieke vluchteling ben en niets met de nazi's te maken heb gehaden dat stuk papier kan ik niet krijgen...." zegt hy spottend met een machteloze glimlach op zijn bruin gezicht. „Ik heb de „Daily Telegraph" geschreven, maar die ant woorden niet.die willen niets meer tegen de nazi's verklaren...die laten Hitiers perschef immers vrijin mij hebben ze geen belangstelling meer., ik ben geen atoomspecialist en nor maal-intellectuele mensen hebben ze genoeg." Een wonderlijke man is het met iets van de aristocraat ondanks zijn ver schoten khaki-uniform en het arm zalige interieur van zijn kamertje. Aan één stuk praat hy. Levendig en scherp en vol van sarcasme. Vier jaar heeft hy als boer geleefd. Maar ook buiten kon hij geen rust vinden. Agressieve elementen schreven hem dreigbrieven om te verdwijnen. Later begonnen ze de ruiten bij hem in te gooien. En nu leeft hij maar weer in oen troosteloos kamp. Elke morgen gaat hij stempelen om zestien mark steun in de week te kunnen krijgen. Het is net genoeg om niet te verhongeren. Maar een kleding stuk kan er niet op overschieten. Op een kookplaatje bereidt hy zijn maal tijden. Behalve een veldbed en een tafeltje met een keukenstoel heeft hij niets. Boeken en kranten leent hy by het Information Centre. Dat is zyn enige afleiding. Verder waéht hy maar. „Waarop. „Ik weet 't niet...." zegt hy onver schillig. En het kan hem ook weinig schelen. Het leven heeft voor hem niet veel meer te bieden. Maar eens.... IN een ander kamertje woont Julius Veresegyhazy. Een Hongaars jurist van goede familie. Evenals vele ande ren was hij reserve-officier in het Hon gaarse leger. De Russen hebben hem daarom in de gevangenis gestopt. Zes maanden heeft hy er doorgebracht. Zes maanden van verschrikking waren het. Hy heeft het overleefd. Maar van wege zijn verleden was het hem ver boden zijn beroep uit te oefenen. Met de kans weer opgesloten te worden is hij tenslotte gevlucht. Het was een vreselijke tocht. Veertig kilometer heeft hy moeten lopen. In een moeras is hij de weg verloren. Met zijn vrouw en hun kleine zoon. „Met de hulp van God zijn we eruit gekomen...." zegt hij en hy meent het eerlijk. Een beschaafde en rustige man is het. Vervolging en teleurstel* ling hebben hem bescheiden gemaakt. Te bescheiden eigenlijk. Onbeschrijfe lijk dankbaar is hy buiten bereik van de communisten een kleine betrekking bij de IRO te mogen bekleden. In vrij heid met zijn vrouw en kind te kun nen leven beschouwt hij als het koste lijkste op aarde. „Men moet 't eerst zelf meegemaakt hebben om te weten wat een commu nistisch regiem is...." betoogt hij, „anders beseft men het gevaar niet." Op Kerstavond is er een kind in de gevangenis gestorven. Het was een kind van een paar maanden. De moe der kreeg er geen ander voedsel voor dan het gevangenisvoedsel. Daar kon het natuurlijk niet tegen. Een andere moeder Is door de politie van haar zes weken oude baby meegenomen om verhoord te worden. Drie dage» heb ben ze haar vastgehouden. Toen z» weer thuis kwam was het kind van honger gestorven. „Barbaren zijn 't...." verzekert tegen hen.... maar toch zyn van de communistische partijze moeten wel.... anders gaan ze de ge vangenis in.naar Siberië.of ze worden ontslagen en verhongeren. Maar iedereen wacht op bevrijding door het westen." Karolis Morkunas knikt instemmend. „We moeten de moed niet verlie pen zegt hij, „eens zullen we naar huis kunnen.en als wij het niet be leven dan onze kinderen. Maar de dag van de bevrijding komt!" Maar vele anderen hebben de moed wel verloren. Ze geloven niet meer in een betere tijd. Ze zijn teleurgesteld en verbitterd. Vele beloften zijn nim mer nagekomen. Scherpe kritiek leve ren ze op het Amerikaanse leger, op de vluchtelingenorganisatie en de hele wereld. Lusteloos leven ze van de ene dag in de andere. Een grauw en troos teloos bestaan is het. Slechte de her innering aan vroeger schenkt hen nog een beetje vreugde. Een blik op een verbleekt familieportret. De gedachte» aan het geboorteland en de blijde da gen daar beleefd. Een vlag en een nationaal wapen piëteitsvol op de kal» muur gedrapeerd. Het is hun enig» troost Maar het is een uiterst schral» troost. ALFRED VAN SPRANd .CNadruk verboden)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 7