„Maakt U zich klaar voor een tocht'
en toen werd ik geblinddoekt
De Duitsers zouden van mij alleen een
opgewekt gezicht zien
Bewapening kan voor de Nederlandse
uitvoer een voordeel zijn
Vlucht in goederen doet levendige
handel verwachten
Wat werd er eigenlijk tot nu toe
in Straatsburg bereikt?
ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1958
Captain S. Payne Best over het Venlo-incident
DOCTOR MAX kwam terug met zijn commandant SS-Oberführer
Muller; deze was precies zo gekleed als Hitier. De man had zeer
eigenaardige ogen. die hij van links naar rechts kon laten flitsen met
een enorme snelheid. Dat deed hij nu, terwijl hij dicht op mij af kwam,
als wilde hij mij magnetiseren. Toen barstte hij los en scheurde bijna
zijn stembanden: „U bent in handen van de Gestapo. Geloof maar niet,
dat wij enige consideratie met U zullen hebben. U bent in het aller
grootste gevaar en moet zeer voorzichtig zijn, wilt U nog één dag blijven
leven." Ik vertelde hem kalm, dat ik gelezen had over Gestapo-
methoden. maar dat ik in mijn lange ervaring met Duitsers nooit bemerkt
had dat zij wreder waren dan wij zelf of een ander volk. Muller kal
meerde dadelijk en zei: „Geef Herr Best wat hij hebben wil." Ik werd
toen naar een wasgelegenheid gebracht, waar ik mij verfriste en mijn
haar kamde. Toen ik naar de kamer terugkeerde, waren daar broodjes
met kaas en een fles bier. Doctor Max gaf mij twintig sigaretten, die
smaakten naar salpeter, maar zeer welkom waren.
Toen Max mij begon te ondervragen, op een karpet sloeg Het werd Iedere
was ik bang. Ik dacht in handen
expert op het gebied van ondervragen te
zijn beland. Maar inplaats daarvan
ren Max en ik binnen enkele minuten
herinneringen aan het ophalen
vorige oorlog; wij vertelden elkaar aller
lei voorvallen. En de dikke Berlijnse
,Hausfrau", die zijn typiste was en
verondersteld werd, aantekeningen
maken, ging weg om thee te zetten
koekjes te halen. De volgende dag i
er nog meer „ondervraging". Ik geloof
dat ik in die periode evenveel wijzer
als Max en da andere Duitsers.
Op de avond van 26 November kwam
Oberfuehrer Muller naar mijn kamer
vroeg mij, hoe ik mij voelde en hoe mijn
zenuwen de spanning verdroegen. Later
nam hij mij mee naar zijn eigen apparte
menten, die vol S.S.-officieren in uniform
waren. Wij gingen een andere kamt
en toen marcheerden daar binnen,
ganzenpas, drie van de mannen, die mij
in Nederland bezocht hadden. Eén
hen was „majoor Schammel"
U dacht zeker
Als een koor op de maat van de diri
geerstok zeiden ze: „U dacht zeker niet,
dat U onderhandelde met een comman
dant van de S S„ toen U ons in Neder
land ontmoette? Was het niet dom vai
U, U zo dicht bij de grens te wagen
Denkt U nog steeds, dat wy maar kwa
jongens zijn?" En op een komische
nier traden zij weer in het gelid en
lieten in ganzenmars de kamer. Müller
leidde mij terug naar de eerste kamer.
Daar stond Heydrich! Hij was jong en
zag er in uniform schitterend uit. Hij
^prong op bij mijn binnenkomst
gon tegen mij te schreeuwen: „Tot
bent u behandeld als officier en gentle
man, maar denk maar niet, dat dit
zal doorgaan, als u zich niet beter ge
draagt". Ik wendde mij tot Müller: „Wde
is deze lichtgeraakte jonge officier?"
vroeg ik. Heydrich geraakte buiten zich
zelf. toen hij dit hoorde! Het 6chuim
stond .'letteöijk op zijn montlr'"hij be-
Captain Payne Best in gevangenschap.
Deze foto werd gemaakt ten behoeve
van zijn vrouw in Engeland
sproeide mij met zijn speeksel. Müller
duwde mij uit zijn kamer en bracht mij
naar mijn eigen vertrek. De volgende dag
kwam er een S.S.-officier op mij af met
een ernstig gezicht. „Maakt u zich klaar
voor een tocht", zei hij kortweg. Zij boei
den mij en ik kreeg een blinddoek voor.
Ik werd naar een auto geleid, maar
wist toen niet, waar ik heen gebracht
zou worden. Het was Sachsenhausen,
waar ik uitgesloten werd van elk con
tact met mijn landgenoten.
Stilzwijgend zal ik voorbijgaan aan de
eerste dagen van mijn gevangens hap in
het concentratiekamp Sachsenhausen. Ik
zal beginnen bij het moment, waarop ik
voor de eerste keer hoorde, hoe een ge
vangene geslagen werd. Het gebeurde
aan de andere kant van de gang en ik
hoorde het geklepper van zijn houten
sandalen, toen hij uit zijn cel kwam en
aan de mijne voorbijliep. Blijkbaar was
de hoofdcipier Ettlinger bij hem. Ettlin-
ger was één van die sadisten van wie
wij na de oorlog zo veel gehoord hebben,
maar die toch naar ik geloof niet
zo talrijk waren, als sommigen ons wil
len doen geloven. De eerste doffe slag
klonk alsof iemand
loden pijp
paar seconden herhaald. Er klonk
hees gekreun en een soort gek<
sen opeengeklemde tandèn en
gegil, dat niets menselijks meer had. De
bewaker, die bij mij stond, luisterde; hij
keek naar mij, doch was zelf vrij bleek.
Ik glimlachte. En weer stelde hij mij de
vraag, die ik zo vaak in Sachsenhausi
en later ook in Buchenwalde en Dachau
gehoord heb: „Hoe voelt u zich". „Best'
zei ik. Hij scheen boos te worden. „1
kunt zich niet be6t voelen. U kunt het
hier niet naar uw zin hebben. Het is dal
misplaatste gevoel voor humor, dat jullik
Engelsen allemaal schijnen te hebben.
Men kan geen woord geloven van wat
jullie zeggen
Zacht eitje
Hij liep de cel uit en smakte de deur
dicht. Deze sloot zo luchtdicht af, dat ik
iedere keer, als hij open en dacht ging,
de zuiging in mijn oren kon voelen. Mijn
grootste vrees was, dat zij door hun ma-
i doen de bedoeling hadden mij
zacht eitje te maken voor een
intensie\-e ondervraging. Maar ik was die
Gestapo-lui een stap voor. Soms hoorde
ik iets. wat ik hield voor één van hun
vele methoden om wil en weerstand te
breken. Een celdeur ging open en tegen
de bewoner werd geroepen: „Maak je
klaar om te baden. Nee, alles uittrekken!
Omdraaien en gezicht tegen de muur!"
Dan klonk er een pistoolschot. En spoe
dig daarna volgde een bevel van één van
de bewakers: „Ruim die rommel op in
ummer 73 en schrob de cel schoon".
Maar ik wist, dat Hitier mij in leven
wilde laten. Ik was vijfenvijftig jaar. Als
nand op die leeftijd martelt, kan
alles gebeuren. Ik wist. dat zij
t durfden te riskeren. Dat hield
iij de moed dn, als ik 's nachts al
léén in mijn cel was.
Ik had geprobeerd contact te zoeken
iet Duitse samenzweerders om hun de
gunstige vredesvoorwaarden mede te
delen, die Engeland in zekere omstandig
heden zou willen aanbieden. Zij hadden
mij doorzien. Maar wat zij eigenlijk van
iij wilden, was mij niet duidelijk.
Intussen was het alles bij elkaar niet
heel erg slecht in Sachsenhausen, ook
I was ik dan met mijn handen aan mijn
zitbankje geboeid. Men kan iemand ver
bieden om te spreken, maar niet om te
luisteren. De gehele dag door waren er
geluiden. Het begon om vijf uur 's mor
gens met het geklepper van houten san
dalen, als de andere gevangenen in loop
pas hun roestige jamblikjes in de toilet-
gingen leeggooien. Voeten! Ik begon
de verschillende voetstappen te herken-
Cipier Schnaars, vroeger een winke
lier in Berlijn. Of de eeuwig dronken
cipier Prochnow.
Ik had met mezelf uitgemaakt, dat de
Duitsers mij alleen maar met een opge
wekt gezicht zouden zien. Ik oefende
mijzelf erin vrolijk te kijken. Maar ik zou
onwaarheid spreken, als ik zei, dat ik
mij ook altjjd zo voelde. Soms kon ik de
radio In het wachtlokaal horen. Aan de
hand van het geluidsvolume kon ik
raden, wie er dienst had. Want Ettlinger.
de sadistische hoofdcipier, had hem
graag hard aan. Hij zag er uit als een
knappe kerel van ongeveer zeven en
twintig jaar, tot hij zijn pet afnam. Dan
dat zijn voorhoofd twee centi
meter boven zijn ogen eindigde. Ik wilde
op de een of andere manier met hem af
rekenen, maar dat zou drie jaren duren.
De andere bewakers waren gemakke
lijker. Drexl bijvoorbeeld. Hij was lelijk,
zijn lippen waren gespleten bij één of
andere vechtpartij en de wond was ver
keerd genezen. Aanvankelijk schreeuwde
hij mij zijn bevelen toe. Maar vanaf de
eerste maal, dat hij dat deed glimlachte
'k bedankte hem steeds voor het
eten of voor een handdoek. Ja, ik be
dankte hem zelfs als hij de stalen arm
banden op slot deed, waarmee ik iedere
avond aan de muur geketend werd en
ook als hij ze 's morgens vroeg weer los
maakte. Ik zei altijd: „Wel te rusten.
Drexl!" Of: „Goede morgen, Drexl!" Hij
kon mij dan nors maar onzeker aansta-
Toen, op een avond, bleef hij bij de
deur staan. „Wel te rusten, Herr Best",
mompelde hij en verdween geruisloos.
Tegenover degenen, die Ik niet met
vleierijen kon bewerken, trad lk diplo
matiek op. Neem bijvoorbeeld kolonel
Lohritz, de commandant. Hij was een
kleine dikke man met uitpuilende ogen
en hij had een mond vol gouden tanden.
Hij liep altijd rond temidden van een
groep pluimstrijkende S.S.-officieren, die
allen correct gekleed waren. Als ik met
hem sprak, trachtte ik altijd de sfeer te
scheppen, die er heerst bij een conversa
tie tussen hogere officieren. Hij voelde
zich hierdoor gevleid. Op een dag zei ik
tot hem: „Herr Kommandant, ik zie, dat
u onder uw S.S.-mannen niet zo'n strenge
discipline handhaaft als bij de Wehr-
macht het geval is. Ik zie bijvoorbeeld
de cipiers vaak in hun hemdsmouwen
rondlopen. Het zal zeer zeker veel pret
tiger voor hen zijn, maar ik geloof toch,
dat de Wehrmacht dit ondisciplinair zou
vinden". Het was een weloverwogen en
voorzichtig toegebrachte steek. Lohritz
vloekte de heofdbewakecs uit, die mij
zorgvuldig vermeden uit vrees, dat ik
■r één of andere onnauwkeurigheid
zien of zou voorwenden te zien. Dus
•d ik met rust gelaten en zag alleen
die bewakers, met wie ik bevriend was.
Toen de Gestapo er genoeg van kreeg,
mij met bezoeken te vereren, wat al te
spoedig het geval was, werd het cel-be-
dragelijker. Ik kreeg een kussen
op mijn bank. Eén van de cipiers maakte
»n kartonnen bordje voor mijn zestig
•att-lamp, zodat het licht niet meer zo
ver mijn bed scheen. Het liep tegen de
capitulatie van Frankrijk, toen de com-
ndant mij op een dag Hitiers „Mein
Kampf" liet brengen. Dat was een grap-
hem. Ik stuurde er een bevrien
de cipier mee naar de bibliotheek in de
het
inder
boek te ruilen. Al spoedig nam men aan,
dat ik toestemming had om vrij gebruik
aken van de vijfduizend boeken, die
waren. Op een avond kwam de
dienstdoende cipier zoals gebruikelijk
iet de boeien om mij aan de muur te
ketenen. Het waren niet dezelfde als ge
woonlijk. „Ze zijn veel te groot", zei ik.
„Geen commentaar, Herr Best", grom
de hij en deed ze op slot. Na een ogen
blik liet ik ze van mijn handen glijden
hing ze aan de ijzeren spijl van mijn
bed. Hij zei niets en glimlachte zelfs niet.
De volgende morgen wekte hij mij met
.Goeje morgen, Herr Best. Het is tijd om
ip te staan". Ik greep de boeien en liet
e zonder een woord te zeggen weer om
mijn polsen glijden. Zonder enige uit
drukking op zijn gezicht ontsloot hij ze
toen en nam ze af. Weldra volgden de
andere cipiers zijn voorbeeld. Ik begon
uit mijn kleine raampje te kijken, dat
erg hoog was. Niemand hield mij tegen.
(Wordt vervolgd)
Mr Milius over de Jaarbeurs
niet 'zo gunstig als men zich aanvankelijk had voorgesteld. Dit zei
mr J. Milius, de directeur van 4e Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs,
gisteren in zijn traditionele persrede, als inleiding op de Utrechtse najaars-
Beurs (514 September). De importen op last van de regeringen der aan
deze vrijmaking deelnemende landen vielen buiten de bepalingen, en door
de handhaving van de tariefverhoudingen blééf de onevenwichtigheid
van het handelsverkeer. Maakt men de balans op, dan blijken Nederland
en België, en ook Duitsland en Zwitserland, veel groter concessies te heb
ben gedaan op het gebied van de import, dan aan export kan worden
teruggewonnen.
pening toeleggen, zoals de Ver. Staten
Engeland, slechts in beperkte mate
Uiteraard sprak
mr Milius ook
over de invloed,
die de productie
van oorlogsma
teriaal zal heb
ben. Die be
weegt zioh im
mers dwars te
gen de neiging
wat zonderlinge dorpsjon-
Oberammergau, het door de pas
siespelen bekend geworden dorp. Toen
hij begreep, dat ik niet de spot met hem
dreef, wilde hij maar al te graag leren,
hoe hij zich hoffelijk moest gedragen.
Het was met de anderen precies zo. Ik
temde hen allen, één voor één. De dikke
Schnaars kwam een keer dronken op
wacht. Ik liet hem op mijn schamel bed
liggen en hield zijn officieren in de ga
ten. Later was hij er mij dankbaar voor;
hij deed alles om mij te helpen. Proch-
lange, magere, gemelijke
de drank was was altijd
platzak. Ik gaf hem mijn gouden zegel
ring. „Verkoop hem maar, Prochnow",
zei ik glimlachend, „en betaal me maar
terug in sigaretten". Weken lang be
taalde hij mij trouw, in totaal voor tach
tig Mark aan sigaretten. Wij werden
vrienden.
MR. MILIUS
hoging van d«
welvaart. Vol
gens mr Milius
zullen de
schuivingen, die
de grondstof-
fenmarkten
zullen tonen, *t
wellicht niet mogelijk maken te ontko
men aan zekere maatregelen op het ge
bied van de contróle op het verbruik, op
de prijs- en loonpolitiek en aan maat
regelen tegen inflatie.
„Het is intussen duidelijk dat men ter-
wille van de bevordering van ons con
currentievermogen, bij de huidige be
sprekingen over lonen en prijzen met
de grootste omzichtigheid te werk gaat,
hoewel de export zich in stijgende lijn
beweegt."
De herbewapening zal belangrijke ver
schuivingen in de exportverhoudingen te
weeg brengen. Consumptie-artikelen
worden minder geproduceerd, de aanvoer
van grond- en hulpstoffen en machines
zal moeilijker worden; (dat is nu al te
merken bij Amerikaanse autobanden).
De prijsstijging zal voorts de civiele sec
tor verkleinen, in het bijzonder op het
gebied van luxe metaalwaren, kachels,
stofzuigers, keukenuitrustiingen e.d. en
tot beperking van de productie leiden.
Wegens de schaarste aan grondstoffen
en de hoge prijzen, zien de landen die
grondstoffen uitvoeren, een grote rijk-
hun land binnenvloeien. Bovendien
landen, die zich op groter bewa-
exporteren.
Dat betekent, dat de industrie van
andere landen (Nederland!) aanzien
lijke exportmogelijkheden krijgt op
het gebied van textiel, electrotechni-
sche artikelen, medische apparaten
instrumenten e.d., en in mindere
mate ook van levensmiddelen, agra
rische producten, metaalwaren enz.
Er moeten, zo zei mr Milius verder in
zijn rede, zo snel mogelijk alle noodzake
lijke maatregelen worden getroffen om
de Benelux-unie te bevorderen. Vooral,
omdat de vrijmaking en de Europese be
talingsunie aan de Nederlandse handel
andere wegen kunnen wijzen dan de
Benelux, om tot herstel van het ei
misch evenwicht te komen.
In tijden van onzekerheid heerst overal
de drang, geldbezit in goederen oi
zetten. Ieder oefent daardoor een druk
op de markt uit en stimuleert de handel.
De a.s. jaarbeurs zal daardoor levendig
worden.
Mede in verband met de te verwachten
vraag uit het buitenland, is de industria
lisatie van Nederland in een kritiek sta
dium gekomen en geldt thans een „nu oi
nooit", aldus mr Milius.
Ook deze elfde lustrumbeurs zal weer
een aantal records breken. Mr Milius
vertelde, dat de expositieruimte vs
komende beurs van 35.740 kub. meter in
1948 is gebracht op 50.000 kub. meter,
terwjjl het aantal deelnemers van 3064
tot 3566 is gestegen.
door mr W. Rip, lid van de Eerste Kamer
der Staten-Geileraal
In het begin van deze week heeft de
Raadgevende Vergadering van de Raad
van Europa haar zitting, die 21 dagen
duurde, voorlopig geëindigd. Het is de
bedoeling om in de maand November
nog gedurende een week bijeen te komen.
In het statuut van de Raad van Europa
n.l. bepaald dat per jaar niet langer
an een maand vergaderd mag worden.
Het kan zijn nut hebben om een enkele
indruk weer te geven van hetgeen tot
i toe in Straatsburg werd bereikt.
Bij de beoordeling van het resultaat
moet men zich ook hier. evenals bij elke
beoordeling naar twee kanten voor een
zijdigheid hoeden. Men moet de arbeid.
n de Raad van Europa werd verricht
niet overschatten, maar ook niet onder
schatten.
Niet overschatten. Men doet dit, wan-
=er men verwacht dat in kort bestek
•n goed gefundeerde West-Europese
federatie tot stand zal kunnen komen.
Zo eenvoudig is dat niet. Een werkelijke
federatie moet groeien. Moet ook de tijd
hebben om de juiste staatrechtelijke fi
guur te vinden.
Voorts moet steeds worden bedacht,
dat de Raad van Europa, thans samen
gesteld uit volksvertegenwoordigers uit
vijftien verschillende landen, slechts ad
viserende bevoegdheid heeft. Hy kan
slechts „raadgeven" aan het Comité
Ministers en de individuele leden kunnen
hetzelfde doen aan hun eigen Regerin
gen. In het huidig stadium kan hij geen
enkel besluit zelf tot uitvoering brengen.
Maar wij moeten het pogen om tot
federatieve samenwerking te komen ook
niet onderschatten. Dat doet men. i
neer men de vergadering in Straatsburg
indeelt bij die talloze praat-college's die
overal in de wereld en ook in Europa,
worden gehouden. Gepraat waaruit toch
niets positiefs te voorschijn komt.
Het is wezen zo goedkoop om met een
dergelijke dooddoener een zaak af te
doen.
Wij achten het reeds van grote bete
kenis. dat vertegenwoordigers uit ver
schillende landen in West-Europa bijeen
komen om te beraadslagen over hetgeen
er gedaan kan worden om de versnippe
ring van krachten, op verschillend ter
rein, in ons pude werelddeel op te hef-
Ook al neemt men daarbij
king, dat de zorgelijke internationale toe.
stand tot samenwerking dringt.
Nu enkele indrukken.
Er zijn naar onze mening in Augustus
i Straatsburg vorderingen gemaakt. Wij
denken aan de grote instemming die de
motie-Churchill heeft ontvangen en
waarin de Assemblée heeft uitgesproken,
dat zij één Europees leger wenst onder
boven-nationale leiding.
Wij denken ook aan de mogelijkheid
die het plan-Schuman thans biedt om,
in het raam van de Raad van Europa,
uit de sfeer van de theorie te komen in
die van de practische verwezenlijking.
Ook al zijn we ons er van bewust dat
de Engelse vertegenwoordigers, maai
ook de leden uit de Scandinavische lan-
nu en dan de schrik om het hart
sloeg. Zij hebben de hardlopers, met namt
de Franse en Italiaanse socialistische le
den. wel danig aan hun jas getrokken!
Maar hoe verschillend ook in tempera
ment, het geheel is opgeschoven in d«
goede richting.
Een tweede indruk is, dat de eiser
van het ogenblik verder gaan dan de
destijds geformuleerde statuten van dr
Raad toelaten.
Vorig jaar lanceerde Churchill de ge
dachten om ook West-Duitsland uit te
nodigen zitting te nemen in de Raad.
Velen hebben zich toen afgevraagd, of
dit toen reeds moest gebeuren e
dat wel in overeenstemming was met de
geest en de letter van het statuut? Thans
is West-Duitsland toegelaten, zij het met
een bijzondere status.
Dit jaar heeft Churchill zijn bekende
voorstel tot vorming van één Europees
leger gedaan. Er is over gesproken
gestemd, terwijl het statuut uitdrukkelijk
de beraadslaging over defensie-aangele
genheid aan de bevoegdheid van de As
semblée onttrekt. Maar er is een mouw
aangepast, met het bekende resultaat.
Het blijkt o zo moeilijk te zijn on
de nieuwe juridische en staatsrechtelijke
vormen te vinden die door de loop der
omstandigheden worden vereist.
Als derde indruk zouden wij willen
noemen de grote verdeeldheid onder de
socialisten uit de verschillende landen.
Zij hebben altijd het internationale
peet van hun beweging zo op de v<
grond gesteld. Doch nu er belangrijke
beslissingen in federatieve zin moeten
worden genomen zijn ze hopeloos
deeld. Men behoeft daarvoor de felle
redevoeringen van de Franse en Italiaan
se socialisten maar te vergelijken met d<
weifelende toespraken van de Engelse
labourafgevaardigden. Wij zullen aan d
feit thans geen commentaar verbinden.
En tenslotte heeft het onze volle in
stemming dat niet is doorgezet het
verschillende zijden gesuggereerde plan
om de „tragen" achter zich te laten (de
Engelsen en de Scandinaviërs) en
dergaande stappen te ondernemen met de
overige West-Europese landen. Dat
van beide zijden, verkeerde gevolgen
hebben gehad.
Het klinkt wat ouderwets, maai
volgen by de realisering van een West-
Europese Federale Staat gaarne het
ouder gezegde: Zacht aan, dan breekt
het lUntje niet.
DE GROTE DAG
Moedertje, heb j\j je kleuter
Voor het eerst naar school gebracht?
En wat heb je, bij 't betreden
Van die allereerste schreden
Naar de wetenschap, gedacht?
Toen je 't kindje aan de schooldeur
Teder hebt vaarwel gekust,
En het heenging, ooi verwachten.
Slaakte jij toen in gedachten
De verzuchting: JDat geeft rusf'?
Of ben jij misschien die moeder
Die met innerlijk oerdriet
't Kind, dat volgens de begrippen
Aan je liefde gaat ontglippen,
In de school tierdtoynen ziet?
Ach, ik weet het wel, zo'n peuter
Sta je soms met moeite af;
Kind waaraan je van de morgen
Tot de avond al je zorgen.
Zonder onderbreking, gaf.
Voel je niet gegrepen. Moeder,
Als het kind je amper groet;
Zij het ook met angst en 0even,
't Gaat de beste tijd van 't leven,
't Gaat de schooltijd tegemoet!
GRé KEMPEN—STERKINBURG
Tussen twee vuren
j^E RUSSEN hebben van de nazi's
geleerd, van welk een enorme
waarde de propaganda in de moderne
oorlogvoering is. Millioenen dollars
heeft Stalin dan ook besteed om de
wereld te overtuigen, dat Amerika de
aanvaller in, Korea is. Doeltreffend is
zijn methode niet geweest, want in de
democratische landen is er practisch
geen sterveling die deze aantijging ge
looft. De Russische propagandist Ma-
lik moge in de Veiligheidsraad dan al
op sluwe wijze manoeuvreren, de op
zet van zijn strategie wordt wel de
gelijk doorzien. Onlangs karakteri
seerden w\j Malik's optreden in de
Veiligheidsraad als „gemalik", en het
doet ons genoegen te ervaren, dat dit
werkwoord door het Amerikaanse dag
blad Baltimore Sun voor het eerst ge
bruikt werd.
In bepaalde kringen in Amerika
schijnt het werkwoord „malikken" zelfs
synoniem te worden met officieel lie
gen, een gevolg zijnde van hetgeen de
Sowjet-Unie door
'I Verklaarde
uitzicht
haar propagandist in
de Veiligheidsraad te
berde laat brengen.
y Erkennende, dat een
streven naar objectiviteit gebiedt, de
standpunten van beide partijen in het
licht te stellen, valt het toch moeilijk
vol te houden, dat de Ver. Staten ten
aanzien van het vaste land van China
of Formosa aggressieve bedoelingen
hebben. Hier heeft Malik de waarheid
toch wel „totalitair" op zijn kop gezet.
Integendeel, uit alles blijkt, dat er Tru
man en Dean Acheson alles aan gelegen
is, dat de Chinese communisten zich niet
officieel en openlijk gaan mengen in da
Koreaanse strijd.
Niets zou Washington welkomer zijn
dan d* kwestie Formosa op een vreed
zame wijze te regelen. Dit heeft men
toch ook kunnen opmaken uit de min
zame, waar toch gebiedende wenk van
Truman aan McArthur om de „bood
schap over Formosa" in te trekken, ook
al liet de machtige President er een
bemoedigend schouderklopje op volgen.
Het Witte Huis vindt het, gezien dg gang
van zaken, om redenen van buitenland
se en binnenlandse politiek, momenteel
voordeliger in Korea en Formosa niet
alles op haren en snaren te zetten.
Het is al erg genoeg, dat de bekende
republikeinse senator Homer Ferguson,
na een vraaggesprek met de Amerikaan
se minister van Marine Francis
Matthews, aan de wereld, dus ook aan
de vijanden van Washington prijs gaf,
dat er geen volledige samenwerking
heerste tussen de Amerikaanse defensie
en het State Departement. Zulks was in
het bijzonder het geval ten aanzien van
het probleem Formosa. Men ontkomt niet
aan de indruk, dat deze onevenwichtig
heid 't gevolg is van de aarzeling, welke
koers de Ver. Staten nu verder zullen
volgen. Is misschien het moment niet ver
meer, dat Amerika toch tot de erken
ning van het communistische bewind in
China moet overgaan?
Vergeten wy daarbij niet, dat een
machtig bondgenoot van Amerika in het
Atlantisch Pact, Groot-Brittannië. reeds
lang Rood China de jure heeft erkend.
Maar hoe précair zou de diplomatieke
en strategische positie tevens van Mc
Arthur worden deze „spil" in de
Stille Oceaan-politiek als het Witte
Huis tot deze noodsprong moest over
gaan. Heeft niet Maük in de Veiligheids
raad voortdurend op het aambeeld ge
hamerd, dat de feitelijke toestand in
China niet slechts de erkenning van het
communistisch, bewind impliceert, maar
dat die Dr Tsjang, de vertegenwoordi
ger van nationalistisch China, al lang
uit de Veiligheidsraad diende te zijn
weggebezemd!
De status van Formosa
Malik, het rode haantje van Lake Suc
cess. zal zyn „wegren-techniek" tn de
Veiligheidsraad stellig niet voortzetten,
nu hy de voorzittershamer heeft neer
gelegd. Tegelyk met de behandeling van
het probleem Formosa zal de kwestie der
toelating tot de Veiligheidsraad van Rood
China en de klacht over het bombarderen
van Mandsjoerije a»n de orde komen.
Moskou zorgt er voor, dat zyn manne
tjes tijdig voor de poort van Lake Suc
cess zullen staan, tegelyk met de gedele
geerden uit Peking, waardoor de positie
van Dr Tsjang steeds benauwder wordt.
Wy herinneren eraan, dat zes leden van
de Russische delegatie aan de Amerikaan
se ambassade te Moskou visa hebben ge
vraagd. voor bijwoning der Assemblée,
die in September te New York aanvangt.
Het is derhalve van het grootste belang,
dat de Amerikaanse, Engelse en Franse
functionarissen, die thans te Washington
bijeen zyn. het onderling eens worden
over Formosa, temeer waar reeds over
tien dagen de conferentie der „Grote
Drie" te New York begint. Terwijl
Washington de zaken stellig niet op de
spits wenst te dry ven. lanceert Peking
een nieuwe serie beschuldigingen, dat
Amerika Chinees grondgebied heeft ge
schonden en Formosa extra versterkt
wordt, hetgeen als aggressie wordt uit
gelegd. Op 24 Augustus jj. zond Peking
dan ook aan de Veiligheidsraad en de
Ver. Naties een telegram, waarin terug
trekking van de Amerikaanse strijd
krachten op Formosa werd geëist.
Wy vestigen er mede de aandacht op,
dat de status van Formosa geenszins is
geregeld en slechts een vredesverdrag
daarover uitsluitsel zou kunnen geven,
want Formosa maakt deel uit van het
gebied, dat op Japan veroverd werd. Er
schuilt echter een zekere controverse ln,
dat Amerika er geen bezwaar tegen had,
dat generaal Tsang Kai Sjek van Formosa
het laatste bolwerk van nationalistisch
China maakte. Men kan derhalve de
vraag stellen: is dit Formosa Japans of
Chlhees territorium? Aangezien de Ge
allieerden tijdens de wereldoorlog aan
China toezeggingen hebben gedaan ten
aanzien van Formosa, handhaaft Peking
zyn aanspraken, omdat het communis
tische bewind de feiteiyke regering uit
maakt.
Gezien de oorlog op Korea, slechts een
onderdeel zijnde van de machtskwestie
in de Stille Oceaan. Is Formosa voor bei
de partijen van groot strategisch belang.
McArthur nam dan ook in zijn bood
schap. die op bevel van Truman moest
worden ingetrokken het standpunt in,
dat het verlies van Formosa zou gelijk
staan met oorlog. Terwille van de veilig
heid der Ver, Staten diende Formosa in
Amerikaanse of althans bevriende han
den te zyn. Onherroepelijk, aldus Mc
Arthur, moest de verdedigingslinie in de
Stille Oceaan in stand worden gehouden.
Ja. beweerde McArthur. een toekomstig
slagveld zou daardoor 5000 mUl naar het
Oosten, naar de kusten van het Ameri
kaanse continent verplaatst worden.
De kwesties Korea en Formosa prijken
op de agenda van de Veiligheidsraad en
mocht Amerika zich blyven verzetten
tegen de toelating van Rood China, zal
zulks door staten als India, stellig worden
afgekeurd. Amerika staat tussen twee
er dient hier ten spoedigste een
oplossing te komen, teneinde directe uit
breiding van de oorlog te vermijden.