„Maakt U zich klaar voor een tocht' en toen werd ik geblinddoekt De Duitsers zouden van mij alleen een opgewekt gezicht zien Bewapening kan voor de Nederlandse uitvoer een voordeel zijn Vlucht in goederen doet levendige handel verwachten Wat werd er eigenlijk tot nu toe in Straatsburg bereikt? ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1958 Captain S. Payne Best over het Venlo-incident DOCTOR MAX kwam terug met zijn commandant SS-Oberführer Muller; deze was precies zo gekleed als Hitier. De man had zeer eigenaardige ogen. die hij van links naar rechts kon laten flitsen met een enorme snelheid. Dat deed hij nu, terwijl hij dicht op mij af kwam, als wilde hij mij magnetiseren. Toen barstte hij los en scheurde bijna zijn stembanden: „U bent in handen van de Gestapo. Geloof maar niet, dat wij enige consideratie met U zullen hebben. U bent in het aller grootste gevaar en moet zeer voorzichtig zijn, wilt U nog één dag blijven leven." Ik vertelde hem kalm, dat ik gelezen had over Gestapo- methoden. maar dat ik in mijn lange ervaring met Duitsers nooit bemerkt had dat zij wreder waren dan wij zelf of een ander volk. Muller kal meerde dadelijk en zei: „Geef Herr Best wat hij hebben wil." Ik werd toen naar een wasgelegenheid gebracht, waar ik mij verfriste en mijn haar kamde. Toen ik naar de kamer terugkeerde, waren daar broodjes met kaas en een fles bier. Doctor Max gaf mij twintig sigaretten, die smaakten naar salpeter, maar zeer welkom waren. Toen Max mij begon te ondervragen, op een karpet sloeg Het werd Iedere was ik bang. Ik dacht in handen expert op het gebied van ondervragen te zijn beland. Maar inplaats daarvan ren Max en ik binnen enkele minuten herinneringen aan het ophalen vorige oorlog; wij vertelden elkaar aller lei voorvallen. En de dikke Berlijnse ,Hausfrau", die zijn typiste was en verondersteld werd, aantekeningen maken, ging weg om thee te zetten koekjes te halen. De volgende dag i er nog meer „ondervraging". Ik geloof dat ik in die periode evenveel wijzer als Max en da andere Duitsers. Op de avond van 26 November kwam Oberfuehrer Muller naar mijn kamer vroeg mij, hoe ik mij voelde en hoe mijn zenuwen de spanning verdroegen. Later nam hij mij mee naar zijn eigen apparte menten, die vol S.S.-officieren in uniform waren. Wij gingen een andere kamt en toen marcheerden daar binnen, ganzenpas, drie van de mannen, die mij in Nederland bezocht hadden. Eén hen was „majoor Schammel" U dacht zeker Als een koor op de maat van de diri geerstok zeiden ze: „U dacht zeker niet, dat U onderhandelde met een comman dant van de S S„ toen U ons in Neder land ontmoette? Was het niet dom vai U, U zo dicht bij de grens te wagen Denkt U nog steeds, dat wy maar kwa jongens zijn?" En op een komische nier traden zij weer in het gelid en lieten in ganzenmars de kamer. Müller leidde mij terug naar de eerste kamer. Daar stond Heydrich! Hij was jong en zag er in uniform schitterend uit. Hij ^prong op bij mijn binnenkomst gon tegen mij te schreeuwen: „Tot bent u behandeld als officier en gentle man, maar denk maar niet, dat dit zal doorgaan, als u zich niet beter ge draagt". Ik wendde mij tot Müller: „Wde is deze lichtgeraakte jonge officier?" vroeg ik. Heydrich geraakte buiten zich zelf. toen hij dit hoorde! Het 6chuim stond .'letteöijk op zijn montlr'"hij be- Captain Payne Best in gevangenschap. Deze foto werd gemaakt ten behoeve van zijn vrouw in Engeland sproeide mij met zijn speeksel. Müller duwde mij uit zijn kamer en bracht mij naar mijn eigen vertrek. De volgende dag kwam er een S.S.-officier op mij af met een ernstig gezicht. „Maakt u zich klaar voor een tocht", zei hij kortweg. Zij boei den mij en ik kreeg een blinddoek voor. Ik werd naar een auto geleid, maar wist toen niet, waar ik heen gebracht zou worden. Het was Sachsenhausen, waar ik uitgesloten werd van elk con tact met mijn landgenoten. Stilzwijgend zal ik voorbijgaan aan de eerste dagen van mijn gevangens hap in het concentratiekamp Sachsenhausen. Ik zal beginnen bij het moment, waarop ik voor de eerste keer hoorde, hoe een ge vangene geslagen werd. Het gebeurde aan de andere kant van de gang en ik hoorde het geklepper van zijn houten sandalen, toen hij uit zijn cel kwam en aan de mijne voorbijliep. Blijkbaar was de hoofdcipier Ettlinger bij hem. Ettlin- ger was één van die sadisten van wie wij na de oorlog zo veel gehoord hebben, maar die toch naar ik geloof niet zo talrijk waren, als sommigen ons wil len doen geloven. De eerste doffe slag klonk alsof iemand loden pijp paar seconden herhaald. Er klonk hees gekreun en een soort gek< sen opeengeklemde tandèn en gegil, dat niets menselijks meer had. De bewaker, die bij mij stond, luisterde; hij keek naar mij, doch was zelf vrij bleek. Ik glimlachte. En weer stelde hij mij de vraag, die ik zo vaak in Sachsenhausi en later ook in Buchenwalde en Dachau gehoord heb: „Hoe voelt u zich". „Best' zei ik. Hij scheen boos te worden. „1 kunt zich niet be6t voelen. U kunt het hier niet naar uw zin hebben. Het is dal misplaatste gevoel voor humor, dat jullik Engelsen allemaal schijnen te hebben. Men kan geen woord geloven van wat jullie zeggen Zacht eitje Hij liep de cel uit en smakte de deur dicht. Deze sloot zo luchtdicht af, dat ik iedere keer, als hij open en dacht ging, de zuiging in mijn oren kon voelen. Mijn grootste vrees was, dat zij door hun ma- i doen de bedoeling hadden mij zacht eitje te maken voor een intensie\-e ondervraging. Maar ik was die Gestapo-lui een stap voor. Soms hoorde ik iets. wat ik hield voor één van hun vele methoden om wil en weerstand te breken. Een celdeur ging open en tegen de bewoner werd geroepen: „Maak je klaar om te baden. Nee, alles uittrekken! Omdraaien en gezicht tegen de muur!" Dan klonk er een pistoolschot. En spoe dig daarna volgde een bevel van één van de bewakers: „Ruim die rommel op in ummer 73 en schrob de cel schoon". Maar ik wist, dat Hitier mij in leven wilde laten. Ik was vijfenvijftig jaar. Als nand op die leeftijd martelt, kan alles gebeuren. Ik wist. dat zij t durfden te riskeren. Dat hield iij de moed dn, als ik 's nachts al léén in mijn cel was. Ik had geprobeerd contact te zoeken iet Duitse samenzweerders om hun de gunstige vredesvoorwaarden mede te delen, die Engeland in zekere omstandig heden zou willen aanbieden. Zij hadden mij doorzien. Maar wat zij eigenlijk van iij wilden, was mij niet duidelijk. Intussen was het alles bij elkaar niet heel erg slecht in Sachsenhausen, ook I was ik dan met mijn handen aan mijn zitbankje geboeid. Men kan iemand ver bieden om te spreken, maar niet om te luisteren. De gehele dag door waren er geluiden. Het begon om vijf uur 's mor gens met het geklepper van houten san dalen, als de andere gevangenen in loop pas hun roestige jamblikjes in de toilet- gingen leeggooien. Voeten! Ik begon de verschillende voetstappen te herken- Cipier Schnaars, vroeger een winke lier in Berlijn. Of de eeuwig dronken cipier Prochnow. Ik had met mezelf uitgemaakt, dat de Duitsers mij alleen maar met een opge wekt gezicht zouden zien. Ik oefende mijzelf erin vrolijk te kijken. Maar ik zou onwaarheid spreken, als ik zei, dat ik mij ook altjjd zo voelde. Soms kon ik de radio In het wachtlokaal horen. Aan de hand van het geluidsvolume kon ik raden, wie er dienst had. Want Ettlinger. de sadistische hoofdcipier, had hem graag hard aan. Hij zag er uit als een knappe kerel van ongeveer zeven en twintig jaar, tot hij zijn pet afnam. Dan dat zijn voorhoofd twee centi meter boven zijn ogen eindigde. Ik wilde op de een of andere manier met hem af rekenen, maar dat zou drie jaren duren. De andere bewakers waren gemakke lijker. Drexl bijvoorbeeld. Hij was lelijk, zijn lippen waren gespleten bij één of andere vechtpartij en de wond was ver keerd genezen. Aanvankelijk schreeuwde hij mij zijn bevelen toe. Maar vanaf de eerste maal, dat hij dat deed glimlachte 'k bedankte hem steeds voor het eten of voor een handdoek. Ja, ik be dankte hem zelfs als hij de stalen arm banden op slot deed, waarmee ik iedere avond aan de muur geketend werd en ook als hij ze 's morgens vroeg weer los maakte. Ik zei altijd: „Wel te rusten. Drexl!" Of: „Goede morgen, Drexl!" Hij kon mij dan nors maar onzeker aansta- Toen, op een avond, bleef hij bij de deur staan. „Wel te rusten, Herr Best", mompelde hij en verdween geruisloos. Tegenover degenen, die Ik niet met vleierijen kon bewerken, trad lk diplo matiek op. Neem bijvoorbeeld kolonel Lohritz, de commandant. Hij was een kleine dikke man met uitpuilende ogen en hij had een mond vol gouden tanden. Hij liep altijd rond temidden van een groep pluimstrijkende S.S.-officieren, die allen correct gekleed waren. Als ik met hem sprak, trachtte ik altijd de sfeer te scheppen, die er heerst bij een conversa tie tussen hogere officieren. Hij voelde zich hierdoor gevleid. Op een dag zei ik tot hem: „Herr Kommandant, ik zie, dat u onder uw S.S.-mannen niet zo'n strenge discipline handhaaft als bij de Wehr- macht het geval is. Ik zie bijvoorbeeld de cipiers vaak in hun hemdsmouwen rondlopen. Het zal zeer zeker veel pret tiger voor hen zijn, maar ik geloof toch, dat de Wehrmacht dit ondisciplinair zou vinden". Het was een weloverwogen en voorzichtig toegebrachte steek. Lohritz vloekte de heofdbewakecs uit, die mij zorgvuldig vermeden uit vrees, dat ik ■r één of andere onnauwkeurigheid zien of zou voorwenden te zien. Dus •d ik met rust gelaten en zag alleen die bewakers, met wie ik bevriend was. Toen de Gestapo er genoeg van kreeg, mij met bezoeken te vereren, wat al te spoedig het geval was, werd het cel-be- dragelijker. Ik kreeg een kussen op mijn bank. Eén van de cipiers maakte »n kartonnen bordje voor mijn zestig •att-lamp, zodat het licht niet meer zo ver mijn bed scheen. Het liep tegen de capitulatie van Frankrijk, toen de com- ndant mij op een dag Hitiers „Mein Kampf" liet brengen. Dat was een grap- hem. Ik stuurde er een bevrien de cipier mee naar de bibliotheek in de het inder boek te ruilen. Al spoedig nam men aan, dat ik toestemming had om vrij gebruik aken van de vijfduizend boeken, die waren. Op een avond kwam de dienstdoende cipier zoals gebruikelijk iet de boeien om mij aan de muur te ketenen. Het waren niet dezelfde als ge woonlijk. „Ze zijn veel te groot", zei ik. „Geen commentaar, Herr Best", grom de hij en deed ze op slot. Na een ogen blik liet ik ze van mijn handen glijden hing ze aan de ijzeren spijl van mijn bed. Hij zei niets en glimlachte zelfs niet. De volgende morgen wekte hij mij met .Goeje morgen, Herr Best. Het is tijd om ip te staan". Ik greep de boeien en liet e zonder een woord te zeggen weer om mijn polsen glijden. Zonder enige uit drukking op zijn gezicht ontsloot hij ze toen en nam ze af. Weldra volgden de andere cipiers zijn voorbeeld. Ik begon uit mijn kleine raampje te kijken, dat erg hoog was. Niemand hield mij tegen. (Wordt vervolgd) Mr Milius over de Jaarbeurs niet 'zo gunstig als men zich aanvankelijk had voorgesteld. Dit zei mr J. Milius, de directeur van 4e Koninklijke Nederlandsche Jaarbeurs, gisteren in zijn traditionele persrede, als inleiding op de Utrechtse najaars- Beurs (514 September). De importen op last van de regeringen der aan deze vrijmaking deelnemende landen vielen buiten de bepalingen, en door de handhaving van de tariefverhoudingen blééf de onevenwichtigheid van het handelsverkeer. Maakt men de balans op, dan blijken Nederland en België, en ook Duitsland en Zwitserland, veel groter concessies te heb ben gedaan op het gebied van de import, dan aan export kan worden teruggewonnen. pening toeleggen, zoals de Ver. Staten Engeland, slechts in beperkte mate Uiteraard sprak mr Milius ook over de invloed, die de productie van oorlogsma teriaal zal heb ben. Die be weegt zioh im mers dwars te gen de neiging wat zonderlinge dorpsjon- Oberammergau, het door de pas siespelen bekend geworden dorp. Toen hij begreep, dat ik niet de spot met hem dreef, wilde hij maar al te graag leren, hoe hij zich hoffelijk moest gedragen. Het was met de anderen precies zo. Ik temde hen allen, één voor één. De dikke Schnaars kwam een keer dronken op wacht. Ik liet hem op mijn schamel bed liggen en hield zijn officieren in de ga ten. Later was hij er mij dankbaar voor; hij deed alles om mij te helpen. Proch- lange, magere, gemelijke de drank was was altijd platzak. Ik gaf hem mijn gouden zegel ring. „Verkoop hem maar, Prochnow", zei ik glimlachend, „en betaal me maar terug in sigaretten". Weken lang be taalde hij mij trouw, in totaal voor tach tig Mark aan sigaretten. Wij werden vrienden. MR. MILIUS hoging van d« welvaart. Vol gens mr Milius zullen de schuivingen, die de grondstof- fenmarkten zullen tonen, *t wellicht niet mogelijk maken te ontko men aan zekere maatregelen op het ge bied van de contróle op het verbruik, op de prijs- en loonpolitiek en aan maat regelen tegen inflatie. „Het is intussen duidelijk dat men ter- wille van de bevordering van ons con currentievermogen, bij de huidige be sprekingen over lonen en prijzen met de grootste omzichtigheid te werk gaat, hoewel de export zich in stijgende lijn beweegt." De herbewapening zal belangrijke ver schuivingen in de exportverhoudingen te weeg brengen. Consumptie-artikelen worden minder geproduceerd, de aanvoer van grond- en hulpstoffen en machines zal moeilijker worden; (dat is nu al te merken bij Amerikaanse autobanden). De prijsstijging zal voorts de civiele sec tor verkleinen, in het bijzonder op het gebied van luxe metaalwaren, kachels, stofzuigers, keukenuitrustiingen e.d. en tot beperking van de productie leiden. Wegens de schaarste aan grondstoffen en de hoge prijzen, zien de landen die grondstoffen uitvoeren, een grote rijk- hun land binnenvloeien. Bovendien landen, die zich op groter bewa- exporteren. Dat betekent, dat de industrie van andere landen (Nederland!) aanzien lijke exportmogelijkheden krijgt op het gebied van textiel, electrotechni- sche artikelen, medische apparaten instrumenten e.d., en in mindere mate ook van levensmiddelen, agra rische producten, metaalwaren enz. Er moeten, zo zei mr Milius verder in zijn rede, zo snel mogelijk alle noodzake lijke maatregelen worden getroffen om de Benelux-unie te bevorderen. Vooral, omdat de vrijmaking en de Europese be talingsunie aan de Nederlandse handel andere wegen kunnen wijzen dan de Benelux, om tot herstel van het ei misch evenwicht te komen. In tijden van onzekerheid heerst overal de drang, geldbezit in goederen oi zetten. Ieder oefent daardoor een druk op de markt uit en stimuleert de handel. De a.s. jaarbeurs zal daardoor levendig worden. Mede in verband met de te verwachten vraag uit het buitenland, is de industria lisatie van Nederland in een kritiek sta dium gekomen en geldt thans een „nu oi nooit", aldus mr Milius. Ook deze elfde lustrumbeurs zal weer een aantal records breken. Mr Milius vertelde, dat de expositieruimte vs komende beurs van 35.740 kub. meter in 1948 is gebracht op 50.000 kub. meter, terwjjl het aantal deelnemers van 3064 tot 3566 is gestegen. door mr W. Rip, lid van de Eerste Kamer der Staten-Geileraal In het begin van deze week heeft de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa haar zitting, die 21 dagen duurde, voorlopig geëindigd. Het is de bedoeling om in de maand November nog gedurende een week bijeen te komen. In het statuut van de Raad van Europa n.l. bepaald dat per jaar niet langer an een maand vergaderd mag worden. Het kan zijn nut hebben om een enkele indruk weer te geven van hetgeen tot i toe in Straatsburg werd bereikt. Bij de beoordeling van het resultaat moet men zich ook hier. evenals bij elke beoordeling naar twee kanten voor een zijdigheid hoeden. Men moet de arbeid. n de Raad van Europa werd verricht niet overschatten, maar ook niet onder schatten. Niet overschatten. Men doet dit, wan- =er men verwacht dat in kort bestek •n goed gefundeerde West-Europese federatie tot stand zal kunnen komen. Zo eenvoudig is dat niet. Een werkelijke federatie moet groeien. Moet ook de tijd hebben om de juiste staatrechtelijke fi guur te vinden. Voorts moet steeds worden bedacht, dat de Raad van Europa, thans samen gesteld uit volksvertegenwoordigers uit vijftien verschillende landen, slechts ad viserende bevoegdheid heeft. Hy kan slechts „raadgeven" aan het Comité Ministers en de individuele leden kunnen hetzelfde doen aan hun eigen Regerin gen. In het huidig stadium kan hij geen enkel besluit zelf tot uitvoering brengen. Maar wij moeten het pogen om tot federatieve samenwerking te komen ook niet onderschatten. Dat doet men. i neer men de vergadering in Straatsburg indeelt bij die talloze praat-college's die overal in de wereld en ook in Europa, worden gehouden. Gepraat waaruit toch niets positiefs te voorschijn komt. Het is wezen zo goedkoop om met een dergelijke dooddoener een zaak af te doen. Wij achten het reeds van grote bete kenis. dat vertegenwoordigers uit ver schillende landen in West-Europa bijeen komen om te beraadslagen over hetgeen er gedaan kan worden om de versnippe ring van krachten, op verschillend ter rein, in ons pude werelddeel op te hef- Ook al neemt men daarbij king, dat de zorgelijke internationale toe. stand tot samenwerking dringt. Nu enkele indrukken. Er zijn naar onze mening in Augustus i Straatsburg vorderingen gemaakt. Wij denken aan de grote instemming die de motie-Churchill heeft ontvangen en waarin de Assemblée heeft uitgesproken, dat zij één Europees leger wenst onder boven-nationale leiding. Wij denken ook aan de mogelijkheid die het plan-Schuman thans biedt om, in het raam van de Raad van Europa, uit de sfeer van de theorie te komen in die van de practische verwezenlijking. Ook al zijn we ons er van bewust dat de Engelse vertegenwoordigers, maai ook de leden uit de Scandinavische lan- nu en dan de schrik om het hart sloeg. Zij hebben de hardlopers, met namt de Franse en Italiaanse socialistische le den. wel danig aan hun jas getrokken! Maar hoe verschillend ook in tempera ment, het geheel is opgeschoven in d« goede richting. Een tweede indruk is, dat de eiser van het ogenblik verder gaan dan de destijds geformuleerde statuten van dr Raad toelaten. Vorig jaar lanceerde Churchill de ge dachten om ook West-Duitsland uit te nodigen zitting te nemen in de Raad. Velen hebben zich toen afgevraagd, of dit toen reeds moest gebeuren e dat wel in overeenstemming was met de geest en de letter van het statuut? Thans is West-Duitsland toegelaten, zij het met een bijzondere status. Dit jaar heeft Churchill zijn bekende voorstel tot vorming van één Europees leger gedaan. Er is over gesproken gestemd, terwijl het statuut uitdrukkelijk de beraadslaging over defensie-aangele genheid aan de bevoegdheid van de As semblée onttrekt. Maar er is een mouw aangepast, met het bekende resultaat. Het blijkt o zo moeilijk te zijn on de nieuwe juridische en staatsrechtelijke vormen te vinden die door de loop der omstandigheden worden vereist. Als derde indruk zouden wij willen noemen de grote verdeeldheid onder de socialisten uit de verschillende landen. Zij hebben altijd het internationale peet van hun beweging zo op de v< grond gesteld. Doch nu er belangrijke beslissingen in federatieve zin moeten worden genomen zijn ze hopeloos deeld. Men behoeft daarvoor de felle redevoeringen van de Franse en Italiaan se socialisten maar te vergelijken met d< weifelende toespraken van de Engelse labourafgevaardigden. Wij zullen aan d feit thans geen commentaar verbinden. En tenslotte heeft het onze volle in stemming dat niet is doorgezet het verschillende zijden gesuggereerde plan om de „tragen" achter zich te laten (de Engelsen en de Scandinaviërs) en dergaande stappen te ondernemen met de overige West-Europese landen. Dat van beide zijden, verkeerde gevolgen hebben gehad. Het klinkt wat ouderwets, maai volgen by de realisering van een West- Europese Federale Staat gaarne het ouder gezegde: Zacht aan, dan breekt het lUntje niet. DE GROTE DAG Moedertje, heb j\j je kleuter Voor het eerst naar school gebracht? En wat heb je, bij 't betreden Van die allereerste schreden Naar de wetenschap, gedacht? Toen je 't kindje aan de schooldeur Teder hebt vaarwel gekust, En het heenging, ooi verwachten. Slaakte jij toen in gedachten De verzuchting: JDat geeft rusf'? Of ben jij misschien die moeder Die met innerlijk oerdriet 't Kind, dat volgens de begrippen Aan je liefde gaat ontglippen, In de school tierdtoynen ziet? Ach, ik weet het wel, zo'n peuter Sta je soms met moeite af; Kind waaraan je van de morgen Tot de avond al je zorgen. Zonder onderbreking, gaf. Voel je niet gegrepen. Moeder, Als het kind je amper groet; Zij het ook met angst en 0even, 't Gaat de beste tijd van 't leven, 't Gaat de schooltijd tegemoet! GRé KEMPEN—STERKINBURG Tussen twee vuren j^E RUSSEN hebben van de nazi's geleerd, van welk een enorme waarde de propaganda in de moderne oorlogvoering is. Millioenen dollars heeft Stalin dan ook besteed om de wereld te overtuigen, dat Amerika de aanvaller in, Korea is. Doeltreffend is zijn methode niet geweest, want in de democratische landen is er practisch geen sterveling die deze aantijging ge looft. De Russische propagandist Ma- lik moge in de Veiligheidsraad dan al op sluwe wijze manoeuvreren, de op zet van zijn strategie wordt wel de gelijk doorzien. Onlangs karakteri seerden w\j Malik's optreden in de Veiligheidsraad als „gemalik", en het doet ons genoegen te ervaren, dat dit werkwoord door het Amerikaanse dag blad Baltimore Sun voor het eerst ge bruikt werd. In bepaalde kringen in Amerika schijnt het werkwoord „malikken" zelfs synoniem te worden met officieel lie gen, een gevolg zijnde van hetgeen de Sowjet-Unie door 'I Verklaarde uitzicht haar propagandist in de Veiligheidsraad te berde laat brengen. y Erkennende, dat een streven naar objectiviteit gebiedt, de standpunten van beide partijen in het licht te stellen, valt het toch moeilijk vol te houden, dat de Ver. Staten ten aanzien van het vaste land van China of Formosa aggressieve bedoelingen hebben. Hier heeft Malik de waarheid toch wel „totalitair" op zijn kop gezet. Integendeel, uit alles blijkt, dat er Tru man en Dean Acheson alles aan gelegen is, dat de Chinese communisten zich niet officieel en openlijk gaan mengen in da Koreaanse strijd. Niets zou Washington welkomer zijn dan d* kwestie Formosa op een vreed zame wijze te regelen. Dit heeft men toch ook kunnen opmaken uit de min zame, waar toch gebiedende wenk van Truman aan McArthur om de „bood schap over Formosa" in te trekken, ook al liet de machtige President er een bemoedigend schouderklopje op volgen. Het Witte Huis vindt het, gezien dg gang van zaken, om redenen van buitenland se en binnenlandse politiek, momenteel voordeliger in Korea en Formosa niet alles op haren en snaren te zetten. Het is al erg genoeg, dat de bekende republikeinse senator Homer Ferguson, na een vraaggesprek met de Amerikaan se minister van Marine Francis Matthews, aan de wereld, dus ook aan de vijanden van Washington prijs gaf, dat er geen volledige samenwerking heerste tussen de Amerikaanse defensie en het State Departement. Zulks was in het bijzonder het geval ten aanzien van het probleem Formosa. Men ontkomt niet aan de indruk, dat deze onevenwichtig heid 't gevolg is van de aarzeling, welke koers de Ver. Staten nu verder zullen volgen. Is misschien het moment niet ver meer, dat Amerika toch tot de erken ning van het communistische bewind in China moet overgaan? Vergeten wy daarbij niet, dat een machtig bondgenoot van Amerika in het Atlantisch Pact, Groot-Brittannië. reeds lang Rood China de jure heeft erkend. Maar hoe précair zou de diplomatieke en strategische positie tevens van Mc Arthur worden deze „spil" in de Stille Oceaan-politiek als het Witte Huis tot deze noodsprong moest over gaan. Heeft niet Maük in de Veiligheids raad voortdurend op het aambeeld ge hamerd, dat de feitelijke toestand in China niet slechts de erkenning van het communistisch, bewind impliceert, maar dat die Dr Tsjang, de vertegenwoordi ger van nationalistisch China, al lang uit de Veiligheidsraad diende te zijn weggebezemd! De status van Formosa Malik, het rode haantje van Lake Suc cess. zal zyn „wegren-techniek" tn de Veiligheidsraad stellig niet voortzetten, nu hy de voorzittershamer heeft neer gelegd. Tegelyk met de behandeling van het probleem Formosa zal de kwestie der toelating tot de Veiligheidsraad van Rood China en de klacht over het bombarderen van Mandsjoerije a»n de orde komen. Moskou zorgt er voor, dat zyn manne tjes tijdig voor de poort van Lake Suc cess zullen staan, tegelyk met de gedele geerden uit Peking, waardoor de positie van Dr Tsjang steeds benauwder wordt. Wy herinneren eraan, dat zes leden van de Russische delegatie aan de Amerikaan se ambassade te Moskou visa hebben ge vraagd. voor bijwoning der Assemblée, die in September te New York aanvangt. Het is derhalve van het grootste belang, dat de Amerikaanse, Engelse en Franse functionarissen, die thans te Washington bijeen zyn. het onderling eens worden over Formosa, temeer waar reeds over tien dagen de conferentie der „Grote Drie" te New York begint. Terwijl Washington de zaken stellig niet op de spits wenst te dry ven. lanceert Peking een nieuwe serie beschuldigingen, dat Amerika Chinees grondgebied heeft ge schonden en Formosa extra versterkt wordt, hetgeen als aggressie wordt uit gelegd. Op 24 Augustus jj. zond Peking dan ook aan de Veiligheidsraad en de Ver. Naties een telegram, waarin terug trekking van de Amerikaanse strijd krachten op Formosa werd geëist. Wy vestigen er mede de aandacht op, dat de status van Formosa geenszins is geregeld en slechts een vredesverdrag daarover uitsluitsel zou kunnen geven, want Formosa maakt deel uit van het gebied, dat op Japan veroverd werd. Er schuilt echter een zekere controverse ln, dat Amerika er geen bezwaar tegen had, dat generaal Tsang Kai Sjek van Formosa het laatste bolwerk van nationalistisch China maakte. Men kan derhalve de vraag stellen: is dit Formosa Japans of Chlhees territorium? Aangezien de Ge allieerden tijdens de wereldoorlog aan China toezeggingen hebben gedaan ten aanzien van Formosa, handhaaft Peking zyn aanspraken, omdat het communis tische bewind de feiteiyke regering uit maakt. Gezien de oorlog op Korea, slechts een onderdeel zijnde van de machtskwestie in de Stille Oceaan. Is Formosa voor bei de partijen van groot strategisch belang. McArthur nam dan ook in zijn bood schap. die op bevel van Truman moest worden ingetrokken het standpunt in, dat het verlies van Formosa zou gelijk staan met oorlog. Terwille van de veilig heid der Ver, Staten diende Formosa in Amerikaanse of althans bevriende han den te zyn. Onherroepelijk, aldus Mc Arthur, moest de verdedigingslinie in de Stille Oceaan in stand worden gehouden. Ja. beweerde McArthur. een toekomstig slagveld zou daardoor 5000 mUl naar het Oosten, naar de kusten van het Ameri kaanse continent verplaatst worden. De kwesties Korea en Formosa prijken op de agenda van de Veiligheidsraad en mocht Amerika zich blyven verzetten tegen de toelating van Rood China, zal zulks door staten als India, stellig worden afgekeurd. Amerika staat tussen twee er dient hier ten spoedigste een oplossing te komen, teneinde directe uit breiding van de oorlog te vermijden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 3