H r
veRmeenöe ouöe schuLö
6
ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950
Correspondentie en oplossingen
aan de lieer 11. J. J. SUvekoor-
de, Goudreinetstraat 125,
's-Gravenhage.
Houdt de Schaaksport
zuiver (I)
Er zijn nuchtcrlingen, die het spelen
van schaakpartijen onnuttig achten om
dat zulks niet gelijk staat met het ver
richten van productieve arbeid. Gelukkig
zijn dezulken in hun oordeel consequent:
zij vinden schilderen en het componeren
en reproduceren van muziek om
slechts deze twee voorbeelden te noemen
even nutteloos. En zo zijn er in eens
mensen leven nog heel wat dingen te
vinden, welke men als onnuttig kan
brandmerken indien men aan de mens
de eis stelt, dat alles wat hij doet op
één lijn gesteld moet kunnen worden
met het verrichten van productieve ar
beid.
Hoe troosteloos zou ons leven zijn, in
dien hierin geen plaats zou zijn voor
gepaste ontspanning, afleiding of ver*
maak. ongeacht of men zijn recreatie
nu zoekt op het terrein van de geest
(muziek, schilderen, denksporten, e.d.)
dan wel op het terrein van het lichame
lijke (wandelen, fietsen, sport, enz.).
Onder de ontspanningen, welke een
goede naam genieten, geeft men terecht
het beoefenen van de schaaksport een
hoge plaats. Het moge waar zijn dat nog
altijd de lichaamssporten op de massa
een grotere aantrekkingskracht oefenen
dan de denksporten, even waar is het, dat
onder deze laatste categorie het schaken
een van de meest gewaardeerde, een
der nobelste, is. Algemeen bekend is,
dat de practische beoefening van het
schaken een reeks goede eigenschappen
aankweekt, respectievelijk bevordert.
Het gevaar van excessen, dat vooral bij
de lichaamssporten zo gemakkelijk wordt
onderschat, is bij het schaken veel min
der ernstig.
Indien wg dan, zonder gevaar te lo
pen voor een schaakmaniak gehouden te
worden, mogen uitgaan van de stelling,
dat het schaken een nobele sport is.
waarvan veel goeds gezegd kan worden,
dan achten wij het gelijktijdig onze
plicht bij voortduring het gehele terrein
van het schaken te overzien om ons er
van te vergewissen of er geen misbruiken
insluipen, welke het gunstige oordeel
van velen kunnen doen verkeren in ge
rechtvaardigde afkeuring. En dan moe
ten wij met groot leedwezen constateren,
dat er In toenemende mate een verschijn
sel in de wedstrijdpraktijk kan worden
waargenomen, dat naar onze vaste over
tuiging een smet werpt op het van na
ture nobele en zuivere karakter van het
schaken als wedstrijdsport.
Wij bedoelen: het inwinnen van advies
van anderen gedurende het spelen van
een partg en het gezamenlijk met an
dwen analyseren van een zgn. afgebro
ken partü.
enkele artikelen te behandelen. Voor dit
maal leiden wij deze materie in met twee
citaten.
Het eerste ontlenen wij aan Chess
World, April 1950. Hierin schrijft dr. J.
A. Seitz naar aanleiding van de radio-
mitch ArgentiniëSpanje (132) o.m.:
„Het is gebleken, dat deze zgn. radio-
match goeddeels een consultatie-affaire
is geworden, althans aan Argentijnse
zijde. De Argentijnse schaakspelers kun
nen niet rustig zitten schaken. Zij moe
ten lopen en praten, in het bijzonder
Najdorf. Dit betekent, dat in toekomstige
internationale matches de eerste en be
langrijkste regel zou moeten zijn: spre
ken door schaakspelers is verboden,
zelfs als het over het weer gaat
De redactie van Chess World, die deze
regels met instemming overneemt, levert
er commentaar op, waarop wg later te
rug zullen komen.
Het tweede citaat nemen wij over uit
de Deutsche Schachblatter, Juni 1950.
Hier lezen wij met betrekking tot het
Candidatentornooi te Boedapest het vol
gende: Bijna iedere grootmeester had
zijn eigen secondant meegebracht: Bron-
steinWainstein, KotovSimagin, Naj
dorfBolbochan, SmyslowAlatorzew,
SzaboBarcza, BoleslawskySokolsky,
KeresTolush en FlohrAuerbach.
Slechts Stahlberg was op eigen krach
ten aangewezen."
Wij grepen deze voorbeelden uit de
internationale schaakwereld. Zij kunnen
gemakkelijk met tientallen anderen ver
meerderd worden. Wij behoeven slechts
de beide matches tussen dr. Euwe en
Aljeehin, en de wedstrijd om het wereld
kampioenschap 1948 in herinnering te
brengen.
Maar ook als wij ons wenden tot puur
nationale of zelfs locale en clubwed
strijden kunnen wij hetzelfde verschijn
sel constateren. Misschien minder for
meel geregeld, minder doelbewust toe
gepast. maar aan de andere kant onein
dig veel erger, omdat de grenzen 1
het geoorloofde en het ongeoorloofde bij
minder belangrijke wedstrijden veel
minder goed in het oog gehouden kun
nen worden. Wij hebben zelf in eon pe
riode van ruim 20 jaar talloze schaak
wedstrijden geleid: onbetekenende club-
wedstrijden evenzo goed als locale, na
tionale en internationale wedstrijden. En
onze daarbij opgedane ervaring heeft
ons geleerd, dat het gesignaleerde ver
schijnsel algemeen ingang heeft gevon
den en, erger nog, als vanzelfsprekend
wordt beschouwd. Het aantal schakers,
dat beseft, dat het zich tijdens wedstrijd
spel in de meest absolute zin heeft te
onthouden van raadgevingen van ande
ren, is ontstellend klein.
In een volgend artikel hopen wij r*
En daarna zullen wij dan trachten in
kort bestek aan te geven hoe men zich
tijdens schaakwedstrijden behoort te ge
dragen, om tenslotte enkele practische
aanbevelingen te geven.
Ter oplossing
Uit een partij GumprichKubiczek.
m m Hi
i
la
Oplossingen
Hieronder volgen de oplossingen der
opgaven, gepubliceerd in onze rubrieken
van 24 Juni en 8 Juli j.l.
Partijstelling: 1Pf6—g4; 2. f3 X
g4 (niet 2. Tel wegen Dxh2f; 3. Kfl
Dxf2 mat) h5xg4; 3. Tfl—el Dxh2t;
4. Kglfl Dh2h3f (niet Dhlf wegens
Pgl); 5. Kfl—gl Dh3—hl mat.
Probleem van, Anderssen: 1. Pg7e8
Kh4xh5; 2. Peft—g7f Kh5—h4; 3. Kf5—
f4 h6h5; 4. Pg7—f5 mat.
Probleem van Curnock; 1. Kalb2
a5a4; 2. Kb2—c3 a4—a3; 3. Kc3—d4
a6a5; 4. Kd4—e5 a5—a4; 5. Ke5—f6!
g5-pg4; 6. Kf6g7f Kh4—h5; 7. Phl—g3
Probleem van Dr. J. J. O'Keefc: 1.
Tg6g7 Pf7d8 en nu wint zowel 2.
Lg8 als Lf5 als Le4. Daarom 1Pf7
g5; 2. Lh7f5 en mat op de volgende
zet; 1Pf7—h6; 2. Lh7—e4 en mat
op de volgende zet.
Probleem van Dr. Dittrich: 1. La3—f8
en de voortzettingen moet U er zelf maar
eens bijzoeken!
Wit speelt L h4 en zwart maakt remise.
Probleem van Dr. Walther Preiswerk.
mm mm
MM MM
9
m
m
11
w
IS
l
m
m
m F-
nn up?
Wit geeft mat in 3 zetten.
Toelichting: In de partijstelling ver
liep het spel als vogt: 1. h4 Ke6; 2. Kc5
h6; 3. g3 h5; 4. Kc6 Ke7; 5. Kc7 KeG; 6.
Kd8 Kd5; 7. Kc7 Ke4; 8. Kf6 Kf3; 9.
Kxg6 Kxg3; 10. Kg5! en zwart gaf het
op. De onlangs overleden theoreticus
Fahner toonde echter aan, dat zwart
remise had kunnen maken. Aan U, lezers,
te bewijzen, wat U van pionneneindspe-
len weet.
Horizontaal: 1 Oosterse effen zijden
stof, 6 grondtoon, 7 Fr. goud, 8 waaruit
de chocolade bereid wordt, 11 afk. ge
wicht van een ons, 12 besaat, 13 voor
zetsel, 14 afk. geheel de uwe, 15 witte
populier, 17 echtgenoot, 19 geknede mas
sa, 21 marterachtig zoogdier. 22 jonge
stier, 23 1500 in Rom. cijfers. 24 afk. altijd
goed. 26 kippenproduct. 27 voorzetsel, 28
god van den donder. 32 aanvang. 33 afk.
ongeveer, 35 bij voortduring, 38 gezins
lid, 37 voormalig Ned. eiland, 39 kerel,
40 kleine vis met dikke kop, die in zoet
water leeft.
Verticaal: 1 fris. niet bedompt, 2 ver
dieping van een huis, 3 ongaarne, 4 im
mer, 5 erg. 9 de uitvoering van een werk
tegen bepaalde prijs opdragen, 10 om
standig, 15 gravin van Holland, 16 doch
ter van Laban, 18 It. vaarwel. 20 een der
Muzen. 23 geneesheer, 25 het op- en sa
mendringen, 29 afk. let wel, 30 ik, 31
afk. goed nieuws, 34 oppervlaktemaat, 36
herdersgod, 38 afk. vreemde munt, 39
zangnoot
OPLOSSING VORIGE OPGAVE:
Horizontaal: 1 karbonkel, 9 naar, 10
Euwe, 11 nijver, 13 ink, 15 kas, 17 St.,
18 P.T.T., 20 re, 21 larie. 23 genaken, 25
ma, 26 os, 28 evenement, 31 del, 32 naar,
33 stang, 36 achterlijk.
Verticaal: 1 knuist, 2 Aa, 3 rank, 4 brij,
5 nee, G kurk, 1 e.w. 8 letsel, 12 vitrage,
14 N T., 16 ar, 18 Pan, 19 til. 21 le, 22 Ee.
23 gave, 24 nona, 25 medusa, 27 stronk,
29 els. 30 eng, 34 tot, 35 aar.
INZENDING OPLOSSINGEN
Stuur uw oplossing per briefkaart ui
terlijk Donderdag as. in bij het bureau
van dit blad. In de rechterbovenhoek van
de adreszijde te vermelden: Puzzleoplos-
sing. Beschikbare prijzen; 1. f 5; 2. f 2.50
en 3. f 2.50.
Vafs® Trans -Mals ontdekt
Groningzn's Museum.
Van 14 19 Augustus kin-
derstad in VlisS'Vigenwaarde
Jeugd de baas is.
"RU. qaat hui zen bouwen
voor radiopersoneel in'tGooi.
HOONIEK VAN EEN WEEK
IN BABBELTJES MET
door
WA06L L'MK/S
Een s^bildcr meteen sluw palet V
bad niet zün eigen naam qczet
Nu blykt bet pasT het ding is vals
zo brengt men nu de Uuns» om -Hal*
-Heintje Ret en kleine Koos
zijn in dat weekje bolleboos
Als zy eens voorde kbs gaan
boever zou dan bun volmacht g
baar personeel een bandje mee.
Bouwt huizen voor baar rekening
Model Zie onze tekening
Zal Cc9u de Galoqna duurder
worden door accijnsverhoging
Zaandam-se politie kan niet n
met d e verdaag seomdat ze
op de communisten moet let
r. t. G-
Wz hopendat ons kabinet
er maar met .straffe hand op let
wat er in onze qoêde staat
gehamsterd .naardekzlder1 gaat.
In de Zaanse Czarenstad
zit een verbolgen Hermandad
Geen bobbie kan er mee mardwan
zolang er rodeg paraderen.
Nu nordt de to
Licht beeft dit
Van zon besluit
datcjjt niet„d
d ontsloten.
;l verdroten,
men ras,
omen* was
maar (xr\ cJing-'staaC daarb
voor Kaar die t kostiük, vock
Gat gzld niet stinkt ,maar I
ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950
3
^VL ietó vercf&ten?
be schuLö Liqt heus niet Alleen bij PARtijöiqe
qRensRechteRs en L&stiqe chefs
■|*WEE gesprekken in twee volmaakt
verschillende omgevingen over één
Het eerste gesprek in een sportmaga-
zijn. De eigenaar ervan is enthousiast
voetballer. Weliswaar iets te veel aan de
verkeerde kant van de veertig om nog
anders dan bij veteranen-wedstrijden in
het veld te verschijnen, maar misschien
mede daardoor juist één van die onmis
bare supporters, waarop een club bij tij
en ontij rekenen kan. Evenwel, zijn toe
wijding heeft z'n vereniging niet kunnen
redden: ze is dit jaar gedegradeerd naar
een lagere klasse, waar men wel uiter
mate ver van het landskampioenschap
verwijderd is. Want helaas hebben trou
we aanhangers niet het vermogen, om
met een daverend „Hup...." ook maar
één bal in de vijandelijke doelmond te
doen belanden. Daarvoor is iets anders
nodig en juist daarover houdt de sports
man een ellenlange verhandeling tegen
me. Hij somt op: lenigheid, snelheid, rou
tine, beheersing, sportieve samenwerking
en weet ik wat al meer. Wanneer hij ein
delijk uitgesproken is, kan ik echter niet
nalaten hem de vraag te stellep, of hij
nochtans niet iets vergeten heeft; of een
voetbalkampioenschap dan werkelijk al
leen maar afhankelijk is van lichamelijke
condities. Hij kijkt me
even bevreemd aan,
maar dan opeens
schijnt hem een lichtje
op te gaan. „O ja,"
zegt hij, „je bedoelt
natuurlijk de theorie;
ja, daar hebben we
ook al over zitten pie
kerenen hij verdiept zich opnieuw
in een zwaarwichtige beschouwing. Maar
dat bedoelde' ik niet het is enkel
maar erg moeilijk om te zeggen wat ik
wél bedoel.
En dan het tweede gesprek. Met een
paar ouders, die het uiterste hebben ge
daan om hun kinderen een beter bestaan
te bereiden dan dat wat hun zelf ten deel
gevallen is. Ook zij doen me zij het
dan ook in een andere sfeer aan sup
porters denken. Je kunt het hun aanzien
dat ze zich jaar na jaar talloze opoffe
ringen hebben getroost, omdat alles ten
koste gelegd werd aan het jonge ge-
slaoht. Maar ook hier heeft alle toewij
ding weinig resultaat geboekt. Het is een
raar geval met deze bijkans volwassen
knapen. Ze hebben alles wat ze maar
nodig hebben: diploma's en actes en ge
tuigschriften zoveel van alles dat, wat
dit betreft, vader en moeder huizenhoog
tegen hen opzien. Maar anderzijds zijn
het toch maar erbarmelijke schaapjes,
want ze kunnen niet op gang komen; het
begint nu al te lijken op twaalf ambach
ten en dertien ongelukken. Daarin ligt
trouwens de aanleiding tot dit tweede ge
sprek: hoe komt het nu toch, dat die
jongens met al hun geleerdheid toch niet
slagen? En weer somt de vader op wat
ze allemaal hebben gestudeerd en daarna
geprobeerd. En daarna stel ik zelf weer
de eendere vraag als in het eerste geval;
of hij nochtans niet iets vergeten heeft;
of het welslagen in het leven afhankelijk
is van verstandelijke voorbereiding. Ook
deze man kijkt me bg die vraag be
vreemd aan. maar dan schijnt hij de op
lossing te vinden: „O ja," is hier het ant
woord, U bedoelt natuurlijk dat ze de
nodige practische kennis moeten opdoen
en dan vooral de nodige kruiwagens
krijgen. Want zonder kruiwagens kom je
nergens klaar...." Maar ook dit bedoel
ik niet het is alleen maar zo erg moei
lijk om ook nu te zeggen wat ik wél be
doel.
ONDERTUSSEN is het een geluk, dat
deze beide gesprekken in zulk een
verschillende omgeving gehouden wer
den. Het behoedt ons ervoor om de oor
zaak van de beide kwalen in een ver
keerde richting te zoeken en dus met fali-
kant averechts-werkende adviezen aan
te komen. De sportman was bijna al die
weg opgegaan; hij meende toch dat een
theoretische cursus zijn voetballers met
een op het gewenste peil zou brengen.
Terwijl de vader het min of meer in do
practijk zocht. Maar zo eenvoudig liggen
de dingen niet. De theorie is ongetwijfeld
voor sportieve lieden van even groot ge
wicht als de practijk het voor gediplo
meerden is, maar wanneer een overmaat
van een der beide delen de bezitters al zo
weinig helpt bij de verwezenlijking van
hun idealen, wat zal dan een onsje ervan
de tegenpartij bijzetten? Om van „krui
wagens" nu niaar helemaal niet te spre
ken Die voertuigen leiden je hoogstens
een bepaald gebouw binnen, maar verder
moet je het toch zelf maar uitzoeken.
Natuurlijk, ieder groot bedrijf heeft zijn
posten zonder enige wezenlijke beteke
nis, die in steeds afnemende mate gere
serveerd blijven voor opper-kruiwagen-
ridders, maar de tijd is lang voorbij
waarin men een neefje van de baas op
een belangrijk knooppunt van afdelingen
plaatste. Men zal wel wijzer zijn: zo ge
makkelijk wordt het geld tegenwoordig
niet meer verdiend.
HET mankement moot dus ergens an
ders liggen. De vraag is wéér. Wat
behoort er bij te komen om een voetbal
ler en een kantoorklerk te laten slagen?
Wat overwint de remmingen en tegen-
strevingen. die hen voor open doel of
voor de afdelingschef parten spelen?
Het meest voor de hand liggende ant
woord op die vragen zal wel zijn, dat
we ons aan een nauwer zelfonderzoek
moeten onderwerpen. Waarom misten we
de opgelegde kans? Kwam dat, omdat we
op het fatale moment niet met onze ge
dachten bij het spel waren? Was het een
gevolg van kleine details in ons gedrag,
waardoor we een zekere goodwill ver
speelden? Tk meen dat zulke overleggin
gen inderdaad van zeer groot belang zijn.
En het is al iets van betekenis, wanneer
we er toe komen om geregeld de fout
bij ons zelf te zoeken. Om 't maar eerlgk
te erkennen: daar hapert nog wel eens
iets aan. De voetballers verschuilen zich
dan achter een zogenaamd partijdige
grensrechter, en de kantoorvrienden
mopperen over een chef. die de pik op
hen heeft. En als je lang genoeg zulke
beweringen volhoudt, ga je die op de
duur nog wel geloven ook. Maar het
enig werkelijke gevolg is dat je je leven
lang met partijdige grensrechters en haat
dragende afdelingschefs te maken krijgt,
waarbij het nog de vraag is, of deze hou
ding van diep-misverstaan-zijn alle men
sen niet a priori tegen ons inneemt, zo
dat we nog terecht klagen over tegen
werking.
Evenwel: een scherp zelfonderzoek
wijst wel andere oorzaken aan. Verreweg
de meeste fouten behoren op onze reke
ning geboekt te worden. En een groot
percentage van die fouten wacht op ver
betering een verbetering die we alleen
maar zelf kunnen aanbrengen. Concen
tratie, zelfbedwang, attentheid. verzorgd
heid ze zijn allemaal gratis disponibel,
als we ons maar willen insoannen Maar
ik geloof niet dat we
met deze factoren
klaar komen, tenzij
de kern van ons le
ven gezuiverd is. Het
is heel juist en heel
aardig om voor voet
ballers en kantoor
personeel een nieuwe
Wet der Tien Geboden samen te stellen,
maar ook van deze wet geldt net als
van de echte Wet dat men ook de
kracht moet hebben om haar te vol
brengen. Die kracht is niet denkbaar
zonder Gods vergeving en zonder Gods
genade, en ook niet zonder heel die
strijd van ellende en wanhoop en geloof.
In een overoude tijd heeft men eens
vastgesteld dat de „beste Christen ook de
beste Burger was". Die stelling is al lang
geleden over boord gegooid, omdat men
zo afgrijselijk het land aan burgers ging
krijgen. Maar ergens houdt deze these
toch verband met een diepe werkelijk
heid: dat men zonder Christus ook zijn
dagelijkse werk van spel en ernst niet
aankan. Want hoe vaak ook misverstaan,
het blijft waar, dat men éérst het Konink
rijk Gods en Zijn gerechtigheid heeft to
zoeken. Dan zullen alle dingen ons bo
vendien geschonken worden.
Als nu deze dingen beginnen
te geschieden, zo ziet omhoog
en heft uw hoofden opwaarts.
omdat uw verlossing nabij is."
Lucas 21 28.
jy E wijsgeer Schopenhauer heeft
eens gezegd, dat deze wereld de
slechtste is van alle mogelijke werel
den, die zich denken laten. Indien zij
nog één graad slechter was, zou ze
niet meer kunnen bestaan. En velen
uit onze tijd zijn geneigd hem bij te
vallen. Immers, wat een ellenden
heeft de wereld de laatste tientallen
jaren niet doorgemaakt: twee wereld
oorlogen, concentratiekampen, slach
ting van millioencn Joden, honger, ver
volging van Christenen, slavernij.' En
wacht ons tvellicht weer niet een
nieuwe wereldbrand?
Het schijnt, alsof Jezus ook deze op
vatting is toegedaan. Want onheil
spellend is de rede, die Hij houdt over
de laatste tijden: oorlogen zullen er
komen en onlusten, aardbevingen, pest
ziekten en hongersnoden. Ook vervol
ging en gevangenneming en ter-dood-
brenging van Zijn discipelen. Zelfs
overlevering uan de zijde van ouders,
broeders, verwanten en vrienden. Ge
volgd door tekenen aan zon, maan en
sterren. Is het wonder, dat het hart
der mensen schier bezwijken zal van
angst en ontzetting? Ja, zó vreselijk
zullen de gebeurtenissen in die tijd
worden, dat die dagen zullen ingekort
worden om der uitverkorenen wit-
Toch is Jezus daarom geen pessimist.
Integendeel! Immers, Hij laat er op
volgen: „En alsdan zullen zij de Zoon
des Mensen zien komen op een wolk
met grote macht en heerlijkheid." Niet
het kwaad zal het laatste woord heb
ben. Maar de Zoon des Mensen, die
hier op aarde werd verworpen en ge
kruisigd. Hij zal wederkomenIn grote
heerlijkheid op de wolken. En als H\j
verschijnt, zullen zijn vijanden sidde
ren. Maar hun ondergang zal de ver
lossing van de Zijnen betekenen.
DE zon brandde op de velden. Traag
stroomde het roestbruine water van
de rivier door de bijna geheel uitgedroog
de bedding. De bladeren aan de bomen
waren grauwgrijs van droogte en stof,
en over het dorstende landschap spande
zich een metaalblauwe hemel, waaraan
de zon onbarmhartig te gloeien stond.
Jack Willbrey stuurde loom zijn kost
bare Pontiac ovpr de langzaam klim
mende weg. Een sigaret bungelde lus
teloos tussen zijn verdroogde lippen. Af
en toe kreeg hij een visioen van een
koel glas bier.
Dit weer benam alle energie. Alle le
vensblijheid.
En toch mocht Jack Willbrey niet kla
gen. Was de grote tankwagenfabriek,
ginds in de bocht van de rivier, niet van
hem? Had hij die zélf niet met eigen
energie in het leven geroepen? Werkten
er op zgn fabriek niet ruim drieduizend
arbeiders en arbeidsters, en reden door
het gehele land geen tankwagens van
„Willbrey Son"?
Willbrey keek op zijn gouden arm
bandhorloge.
Kom, hij moest maar eens doorrijden.
Moet dit geen blijde hoop bij Zijn
discipelen opwekken?
Welnu, zo gaat Hij dan verder: ,^.ls
nu deze dingen beginnen te geschieden,
zo ziet omhoog (of: richt u op!) en
heft uw hoofden omhoog, want uw
verlossing is nabij."
Al die schokkende gebeurtenissen
wijzen heen naar uw vrijmaking. Nog
een weinig tijds en het einde is er.
Zult ge dan al maar naar beneden
zien, in angstige vrees? Neen, richt u
op en heft uw hoofden omhoog! zoals
het paard in de wei de kop omhoog
steekt, als het zijn baas ziet aankomen.
Uw Heiland en Heere is op komst! Uit
de hemel! Tot uw volkomen verlos
sing!
Omhóóg derhalve het hoofd! En vol
verwachting naar Hem uitgezien! Want
uw verlossing genaakt!
Die hoop moet al ons leed verzachten:
Komt reisgenoten! 't Hoofd omhoog!
Voor hen, die 't heil des Heeren
w achten,
Zijn bergen vlak en zeeën droog.
Helaas, dat zo velen al maar omlaag
blijven zien! En voortgaan met gebo
gen hoofd en zich door al het gebeu
ren laten beangstigen en verleiden!
Moet dit alles niet uitlopen op vernie
tiging van het Christendom en de be
schaving? Op verderf en ondergang
En zo klagen zij, maar niet vanwege
hun zonden! En zien naar links en naar
rechts, maar niet naar Boven! En ham
steren er inmiddels al weer lustig op
los.'
Och, dat zij omhoog leerden zien,
waar Christus zit aan Gods Rechter
hand en vanwaar Hij alle dingen voert
tot hun voleinding. Dan zouden zg
al die schokkende gebeurtenissen Zijn
voetstappen horen. Want immers,
door al die oorlogen en hongersnoden
en ziekten en dat martelaarbloed komt
Hij tot Zijn Koninkrijk op aarde, waar
in alleen gerechtigheid heersen zal.
Dan zouden zij zich niet in het zwart
gallige pessimisme van een Schopen
hauer verliezen, maar vol verwachting
het hoofd omhoog heffen.
Hazerswoude. J. OUSSÜREN.
Vanavond was er bazar, waar h|j een
openingswoordje moest spreken, als no
tabele van het stadje.
Toen zag hij haar.
Een oude dame, die op het raidden
van de dag, in deze helse hitte, voor
zichtig de weg afliep met een emmer
een emmer water. Af en toe klotste een
klein golfje over de rand en verloor zich
in de dikke laag stof van de weg.
Geruisloos stopte de Pontiac vlak
naast haar.
„Kan ik U misschien thuisbrengen
KORT VERHAAL1
ALEID VAN RHIJN
vroeg hij, zich uit het raampje buigend.
Een paar vriendelijke ogen keken hem
„O nee, meneer, niet nodig! Dank U
vriendelijk", zei een prettige, hoge, wat
bevende stem. „Ik bén er al. Ik woon
hier!" Dn met uitgestrekte arm wees zo
naar een landelijk villaatje, bezijden de
weg en half verscholen achter struika-
ges.
Ze zag hoe Jack Willbrey verwonderd
naar de emmer water keek. Er kwam
een lachje om haar mond, waardoor zo
opeens veel Jonger leek.
„U weet toch", vervolgde ze, terwijl
ze haar emmer even neerzette, „dat wo
tijdens deze droogte geen drinkwater
mogen gebruiken voor onze planten en
bloemen?" „En nu ben ik met deze em
mer naar beneden gegaan en heb water
gehaald voor m'n boom!"
„Voor Uw boom?" Jack was inmid
dels uitgestapt en had de emmer uit do
hand van de oude dame genomen, dio
het glimlachend toeliet. Samen wandel
den ze het oprijlaantje op. Een vriende
lijk huisje was het. „Green Cottage",
stond in vergulde letters aan dc witto
voorgevel. Op het goed onderhouden
grasveld stond een oude linde.
„Ja, voor een boom", zei het oude da
metje. „Voor deze boom!" En op de lin
de toelopend, streelde ze de groenigs
bast van de linde met een koesterend
gebaar.
„Deze boom was een klein boompje,
toen ik hier geboren werd", vertelde het
dametje met zachte stem. „Toen ik twea
jaar was en een klein strikje ln m'n huar
droeg, gaf ik het al Iedere morgen wat
water met m'n, zandemmertje. Da
grond is hier nogal hoog en dood, moet
U weten, en vader had gezegd, dat ik
steeds goed voor m'n boom moest zor
gen. En dat deed ik ook. Hij werd m'n
vriendje. Als ik wel eens een standje
kreeg, vertelde ik alles aan m'n
boompje. En ging tegen haar stam
metje zitten huilen
Onder deze boom kreeg ik de eerste
kus toen ik achttien geworden was
en Hudge mij vroeg zijn meisje te zgn.
Onder deze boom snikte ik m'n eersta
liefdesleed uit, toen Hudgc me in do
steek liet. Onder deze boom vertelde
ik Bob, met wie ik trouwde, dat wij
een kindje zouden krggen. Onder deze
boom naaide ik de babykleertjes. Wieg
de ik m'n kleine Gwennie. Smeekte ik
God om haar genezing,, toen ze keel
ontsteking kreeg. Bad ik om kracht,
toen wij haar na een weck moesten
begraven. Onder deze boom vernam ik
het bericht van Bobs dood, toen hij in
de Eerste Wereldoorlog als officier in
Vlaanderen in de loopgraven gestorven
Eenvoudig, zonder een zweem van
dramatiek, had de oude vrouw dit aan
Jack verteld. Hij wist niet wat hij
zeggen moest. Ieder woord zou banaal
geklonken hebben.
„Ik leef nu helemaal alleen hier.
Met mijn boom. Dwaas? Och waarom?
De boom en ik, we kennen elkaar,
's Avonds, als de wind door zijn kruin
(Vervolg op pag. 4»
IN DE GROTE
VRAAG
i-.,*.,i_I^ omhoog!