H r veRmeenöe ouöe schuLö 6 ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950 Correspondentie en oplossingen aan de lieer 11. J. J. SUvekoor- de, Goudreinetstraat 125, 's-Gravenhage. Houdt de Schaaksport zuiver (I) Er zijn nuchtcrlingen, die het spelen van schaakpartijen onnuttig achten om dat zulks niet gelijk staat met het ver richten van productieve arbeid. Gelukkig zijn dezulken in hun oordeel consequent: zij vinden schilderen en het componeren en reproduceren van muziek om slechts deze twee voorbeelden te noemen even nutteloos. En zo zijn er in eens mensen leven nog heel wat dingen te vinden, welke men als onnuttig kan brandmerken indien men aan de mens de eis stelt, dat alles wat hij doet op één lijn gesteld moet kunnen worden met het verrichten van productieve ar beid. Hoe troosteloos zou ons leven zijn, in dien hierin geen plaats zou zijn voor gepaste ontspanning, afleiding of ver* maak. ongeacht of men zijn recreatie nu zoekt op het terrein van de geest (muziek, schilderen, denksporten, e.d.) dan wel op het terrein van het lichame lijke (wandelen, fietsen, sport, enz.). Onder de ontspanningen, welke een goede naam genieten, geeft men terecht het beoefenen van de schaaksport een hoge plaats. Het moge waar zijn dat nog altijd de lichaamssporten op de massa een grotere aantrekkingskracht oefenen dan de denksporten, even waar is het, dat onder deze laatste categorie het schaken een van de meest gewaardeerde, een der nobelste, is. Algemeen bekend is, dat de practische beoefening van het schaken een reeks goede eigenschappen aankweekt, respectievelijk bevordert. Het gevaar van excessen, dat vooral bij de lichaamssporten zo gemakkelijk wordt onderschat, is bij het schaken veel min der ernstig. Indien wg dan, zonder gevaar te lo pen voor een schaakmaniak gehouden te worden, mogen uitgaan van de stelling, dat het schaken een nobele sport is. waarvan veel goeds gezegd kan worden, dan achten wij het gelijktijdig onze plicht bij voortduring het gehele terrein van het schaken te overzien om ons er van te vergewissen of er geen misbruiken insluipen, welke het gunstige oordeel van velen kunnen doen verkeren in ge rechtvaardigde afkeuring. En dan moe ten wij met groot leedwezen constateren, dat er In toenemende mate een verschijn sel in de wedstrijdpraktijk kan worden waargenomen, dat naar onze vaste over tuiging een smet werpt op het van na ture nobele en zuivere karakter van het schaken als wedstrijdsport. Wij bedoelen: het inwinnen van advies van anderen gedurende het spelen van een partg en het gezamenlijk met an dwen analyseren van een zgn. afgebro ken partü. enkele artikelen te behandelen. Voor dit maal leiden wij deze materie in met twee citaten. Het eerste ontlenen wij aan Chess World, April 1950. Hierin schrijft dr. J. A. Seitz naar aanleiding van de radio- mitch ArgentiniëSpanje (132) o.m.: „Het is gebleken, dat deze zgn. radio- match goeddeels een consultatie-affaire is geworden, althans aan Argentijnse zijde. De Argentijnse schaakspelers kun nen niet rustig zitten schaken. Zij moe ten lopen en praten, in het bijzonder Najdorf. Dit betekent, dat in toekomstige internationale matches de eerste en be langrijkste regel zou moeten zijn: spre ken door schaakspelers is verboden, zelfs als het over het weer gaat De redactie van Chess World, die deze regels met instemming overneemt, levert er commentaar op, waarop wg later te rug zullen komen. Het tweede citaat nemen wij over uit de Deutsche Schachblatter, Juni 1950. Hier lezen wij met betrekking tot het Candidatentornooi te Boedapest het vol gende: Bijna iedere grootmeester had zijn eigen secondant meegebracht: Bron- steinWainstein, KotovSimagin, Naj dorfBolbochan, SmyslowAlatorzew, SzaboBarcza, BoleslawskySokolsky, KeresTolush en FlohrAuerbach. Slechts Stahlberg was op eigen krach ten aangewezen." Wij grepen deze voorbeelden uit de internationale schaakwereld. Zij kunnen gemakkelijk met tientallen anderen ver meerderd worden. Wij behoeven slechts de beide matches tussen dr. Euwe en Aljeehin, en de wedstrijd om het wereld kampioenschap 1948 in herinnering te brengen. Maar ook als wij ons wenden tot puur nationale of zelfs locale en clubwed strijden kunnen wij hetzelfde verschijn sel constateren. Misschien minder for meel geregeld, minder doelbewust toe gepast. maar aan de andere kant onein dig veel erger, omdat de grenzen 1 het geoorloofde en het ongeoorloofde bij minder belangrijke wedstrijden veel minder goed in het oog gehouden kun nen worden. Wij hebben zelf in eon pe riode van ruim 20 jaar talloze schaak wedstrijden geleid: onbetekenende club- wedstrijden evenzo goed als locale, na tionale en internationale wedstrijden. En onze daarbij opgedane ervaring heeft ons geleerd, dat het gesignaleerde ver schijnsel algemeen ingang heeft gevon den en, erger nog, als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Het aantal schakers, dat beseft, dat het zich tijdens wedstrijd spel in de meest absolute zin heeft te onthouden van raadgevingen van ande ren, is ontstellend klein. In een volgend artikel hopen wij r* En daarna zullen wij dan trachten in kort bestek aan te geven hoe men zich tijdens schaakwedstrijden behoort te ge dragen, om tenslotte enkele practische aanbevelingen te geven. Ter oplossing Uit een partij GumprichKubiczek. m m Hi i la Oplossingen Hieronder volgen de oplossingen der opgaven, gepubliceerd in onze rubrieken van 24 Juni en 8 Juli j.l. Partijstelling: 1Pf6—g4; 2. f3 X g4 (niet 2. Tel wegen Dxh2f; 3. Kfl Dxf2 mat) h5xg4; 3. Tfl—el Dxh2t; 4. Kglfl Dh2h3f (niet Dhlf wegens Pgl); 5. Kfl—gl Dh3—hl mat. Probleem van, Anderssen: 1. Pg7e8 Kh4xh5; 2. Peft—g7f Kh5—h4; 3. Kf5— f4 h6h5; 4. Pg7—f5 mat. Probleem van Curnock; 1. Kalb2 a5a4; 2. Kb2—c3 a4—a3; 3. Kc3—d4 a6a5; 4. Kd4—e5 a5—a4; 5. Ke5—f6! g5-pg4; 6. Kf6g7f Kh4—h5; 7. Phl—g3 Probleem van Dr. J. J. O'Keefc: 1. Tg6g7 Pf7d8 en nu wint zowel 2. Lg8 als Lf5 als Le4. Daarom 1Pf7 g5; 2. Lh7f5 en mat op de volgende zet; 1Pf7—h6; 2. Lh7—e4 en mat op de volgende zet. Probleem van Dr. Dittrich: 1. La3—f8 en de voortzettingen moet U er zelf maar eens bijzoeken! Wit speelt L h4 en zwart maakt remise. Probleem van Dr. Walther Preiswerk. mm mm MM MM 9 m m 11 w IS l m m m F- nn up? Wit geeft mat in 3 zetten. Toelichting: In de partijstelling ver liep het spel als vogt: 1. h4 Ke6; 2. Kc5 h6; 3. g3 h5; 4. Kc6 Ke7; 5. Kc7 KeG; 6. Kd8 Kd5; 7. Kc7 Ke4; 8. Kf6 Kf3; 9. Kxg6 Kxg3; 10. Kg5! en zwart gaf het op. De onlangs overleden theoreticus Fahner toonde echter aan, dat zwart remise had kunnen maken. Aan U, lezers, te bewijzen, wat U van pionneneindspe- len weet. Horizontaal: 1 Oosterse effen zijden stof, 6 grondtoon, 7 Fr. goud, 8 waaruit de chocolade bereid wordt, 11 afk. ge wicht van een ons, 12 besaat, 13 voor zetsel, 14 afk. geheel de uwe, 15 witte populier, 17 echtgenoot, 19 geknede mas sa, 21 marterachtig zoogdier. 22 jonge stier, 23 1500 in Rom. cijfers. 24 afk. altijd goed. 26 kippenproduct. 27 voorzetsel, 28 god van den donder. 32 aanvang. 33 afk. ongeveer, 35 bij voortduring, 38 gezins lid, 37 voormalig Ned. eiland, 39 kerel, 40 kleine vis met dikke kop, die in zoet water leeft. Verticaal: 1 fris. niet bedompt, 2 ver dieping van een huis, 3 ongaarne, 4 im mer, 5 erg. 9 de uitvoering van een werk tegen bepaalde prijs opdragen, 10 om standig, 15 gravin van Holland, 16 doch ter van Laban, 18 It. vaarwel. 20 een der Muzen. 23 geneesheer, 25 het op- en sa mendringen, 29 afk. let wel, 30 ik, 31 afk. goed nieuws, 34 oppervlaktemaat, 36 herdersgod, 38 afk. vreemde munt, 39 zangnoot OPLOSSING VORIGE OPGAVE: Horizontaal: 1 karbonkel, 9 naar, 10 Euwe, 11 nijver, 13 ink, 15 kas, 17 St., 18 P.T.T., 20 re, 21 larie. 23 genaken, 25 ma, 26 os, 28 evenement, 31 del, 32 naar, 33 stang, 36 achterlijk. Verticaal: 1 knuist, 2 Aa, 3 rank, 4 brij, 5 nee, G kurk, 1 e.w. 8 letsel, 12 vitrage, 14 N T., 16 ar, 18 Pan, 19 til. 21 le, 22 Ee. 23 gave, 24 nona, 25 medusa, 27 stronk, 29 els. 30 eng, 34 tot, 35 aar. INZENDING OPLOSSINGEN Stuur uw oplossing per briefkaart ui terlijk Donderdag as. in bij het bureau van dit blad. In de rechterbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzleoplos- sing. Beschikbare prijzen; 1. f 5; 2. f 2.50 en 3. f 2.50. Vafs® Trans -Mals ontdekt Groningzn's Museum. Van 14 19 Augustus kin- derstad in VlisS'Vigenwaarde Jeugd de baas is. "RU. qaat hui zen bouwen voor radiopersoneel in'tGooi. HOONIEK VAN EEN WEEK IN BABBELTJES MET door WA06L L'MK/S Een s^bildcr meteen sluw palet V bad niet zün eigen naam qczet Nu blykt bet pasT het ding is vals zo brengt men nu de Uuns» om -Hal* -Heintje Ret en kleine Koos zijn in dat weekje bolleboos Als zy eens voorde kbs gaan boever zou dan bun volmacht g baar personeel een bandje mee. Bouwt huizen voor baar rekening Model Zie onze tekening Zal Cc9u de Galoqna duurder worden door accijnsverhoging Zaandam-se politie kan niet n met d e verdaag seomdat ze op de communisten moet let r. t. G- Wz hopendat ons kabinet er maar met .straffe hand op let wat er in onze qoêde staat gehamsterd .naardekzlder1 gaat. In de Zaanse Czarenstad zit een verbolgen Hermandad Geen bobbie kan er mee mardwan zolang er rodeg paraderen. Nu nordt de to Licht beeft dit Van zon besluit datcjjt niet„d d ontsloten. ;l verdroten, men ras, omen* was maar (xr\ cJing-'staaC daarb voor Kaar die t kostiük, vock Gat gzld niet stinkt ,maar I ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950 3 ^VL ietó vercf&ten? be schuLö Liqt heus niet Alleen bij PARtijöiqe qRensRechteRs en L&stiqe chefs ■|*WEE gesprekken in twee volmaakt verschillende omgevingen over één Het eerste gesprek in een sportmaga- zijn. De eigenaar ervan is enthousiast voetballer. Weliswaar iets te veel aan de verkeerde kant van de veertig om nog anders dan bij veteranen-wedstrijden in het veld te verschijnen, maar misschien mede daardoor juist één van die onmis bare supporters, waarop een club bij tij en ontij rekenen kan. Evenwel, zijn toe wijding heeft z'n vereniging niet kunnen redden: ze is dit jaar gedegradeerd naar een lagere klasse, waar men wel uiter mate ver van het landskampioenschap verwijderd is. Want helaas hebben trou we aanhangers niet het vermogen, om met een daverend „Hup...." ook maar één bal in de vijandelijke doelmond te doen belanden. Daarvoor is iets anders nodig en juist daarover houdt de sports man een ellenlange verhandeling tegen me. Hij somt op: lenigheid, snelheid, rou tine, beheersing, sportieve samenwerking en weet ik wat al meer. Wanneer hij ein delijk uitgesproken is, kan ik echter niet nalaten hem de vraag te stellep, of hij nochtans niet iets vergeten heeft; of een voetbalkampioenschap dan werkelijk al leen maar afhankelijk is van lichamelijke condities. Hij kijkt me even bevreemd aan, maar dan opeens schijnt hem een lichtje op te gaan. „O ja," zegt hij, „je bedoelt natuurlijk de theorie; ja, daar hebben we ook al over zitten pie kerenen hij verdiept zich opnieuw in een zwaarwichtige beschouwing. Maar dat bedoelde' ik niet het is enkel maar erg moeilijk om te zeggen wat ik wél bedoel. En dan het tweede gesprek. Met een paar ouders, die het uiterste hebben ge daan om hun kinderen een beter bestaan te bereiden dan dat wat hun zelf ten deel gevallen is. Ook zij doen me zij het dan ook in een andere sfeer aan sup porters denken. Je kunt het hun aanzien dat ze zich jaar na jaar talloze opoffe ringen hebben getroost, omdat alles ten koste gelegd werd aan het jonge ge- slaoht. Maar ook hier heeft alle toewij ding weinig resultaat geboekt. Het is een raar geval met deze bijkans volwassen knapen. Ze hebben alles wat ze maar nodig hebben: diploma's en actes en ge tuigschriften zoveel van alles dat, wat dit betreft, vader en moeder huizenhoog tegen hen opzien. Maar anderzijds zijn het toch maar erbarmelijke schaapjes, want ze kunnen niet op gang komen; het begint nu al te lijken op twaalf ambach ten en dertien ongelukken. Daarin ligt trouwens de aanleiding tot dit tweede ge sprek: hoe komt het nu toch, dat die jongens met al hun geleerdheid toch niet slagen? En weer somt de vader op wat ze allemaal hebben gestudeerd en daarna geprobeerd. En daarna stel ik zelf weer de eendere vraag als in het eerste geval; of hij nochtans niet iets vergeten heeft; of het welslagen in het leven afhankelijk is van verstandelijke voorbereiding. Ook deze man kijkt me bg die vraag be vreemd aan. maar dan schijnt hij de op lossing te vinden: „O ja," is hier het ant woord, U bedoelt natuurlijk dat ze de nodige practische kennis moeten opdoen en dan vooral de nodige kruiwagens krijgen. Want zonder kruiwagens kom je nergens klaar...." Maar ook dit bedoel ik niet het is alleen maar zo erg moei lijk om ook nu te zeggen wat ik wél be doel. ONDERTUSSEN is het een geluk, dat deze beide gesprekken in zulk een verschillende omgeving gehouden wer den. Het behoedt ons ervoor om de oor zaak van de beide kwalen in een ver keerde richting te zoeken en dus met fali- kant averechts-werkende adviezen aan te komen. De sportman was bijna al die weg opgegaan; hij meende toch dat een theoretische cursus zijn voetballers met een op het gewenste peil zou brengen. Terwijl de vader het min of meer in do practijk zocht. Maar zo eenvoudig liggen de dingen niet. De theorie is ongetwijfeld voor sportieve lieden van even groot ge wicht als de practijk het voor gediplo meerden is, maar wanneer een overmaat van een der beide delen de bezitters al zo weinig helpt bij de verwezenlijking van hun idealen, wat zal dan een onsje ervan de tegenpartij bijzetten? Om van „krui wagens" nu niaar helemaal niet te spre ken Die voertuigen leiden je hoogstens een bepaald gebouw binnen, maar verder moet je het toch zelf maar uitzoeken. Natuurlijk, ieder groot bedrijf heeft zijn posten zonder enige wezenlijke beteke nis, die in steeds afnemende mate gere serveerd blijven voor opper-kruiwagen- ridders, maar de tijd is lang voorbij waarin men een neefje van de baas op een belangrijk knooppunt van afdelingen plaatste. Men zal wel wijzer zijn: zo ge makkelijk wordt het geld tegenwoordig niet meer verdiend. HET mankement moot dus ergens an ders liggen. De vraag is wéér. Wat behoort er bij te komen om een voetbal ler en een kantoorklerk te laten slagen? Wat overwint de remmingen en tegen- strevingen. die hen voor open doel of voor de afdelingschef parten spelen? Het meest voor de hand liggende ant woord op die vragen zal wel zijn, dat we ons aan een nauwer zelfonderzoek moeten onderwerpen. Waarom misten we de opgelegde kans? Kwam dat, omdat we op het fatale moment niet met onze ge dachten bij het spel waren? Was het een gevolg van kleine details in ons gedrag, waardoor we een zekere goodwill ver speelden? Tk meen dat zulke overleggin gen inderdaad van zeer groot belang zijn. En het is al iets van betekenis, wanneer we er toe komen om geregeld de fout bij ons zelf te zoeken. Om 't maar eerlgk te erkennen: daar hapert nog wel eens iets aan. De voetballers verschuilen zich dan achter een zogenaamd partijdige grensrechter, en de kantoorvrienden mopperen over een chef. die de pik op hen heeft. En als je lang genoeg zulke beweringen volhoudt, ga je die op de duur nog wel geloven ook. Maar het enig werkelijke gevolg is dat je je leven lang met partijdige grensrechters en haat dragende afdelingschefs te maken krijgt, waarbij het nog de vraag is, of deze hou ding van diep-misverstaan-zijn alle men sen niet a priori tegen ons inneemt, zo dat we nog terecht klagen over tegen werking. Evenwel: een scherp zelfonderzoek wijst wel andere oorzaken aan. Verreweg de meeste fouten behoren op onze reke ning geboekt te worden. En een groot percentage van die fouten wacht op ver betering een verbetering die we alleen maar zelf kunnen aanbrengen. Concen tratie, zelfbedwang, attentheid. verzorgd heid ze zijn allemaal gratis disponibel, als we ons maar willen insoannen Maar ik geloof niet dat we met deze factoren klaar komen, tenzij de kern van ons le ven gezuiverd is. Het is heel juist en heel aardig om voor voet ballers en kantoor personeel een nieuwe Wet der Tien Geboden samen te stellen, maar ook van deze wet geldt net als van de echte Wet dat men ook de kracht moet hebben om haar te vol brengen. Die kracht is niet denkbaar zonder Gods vergeving en zonder Gods genade, en ook niet zonder heel die strijd van ellende en wanhoop en geloof. In een overoude tijd heeft men eens vastgesteld dat de „beste Christen ook de beste Burger was". Die stelling is al lang geleden over boord gegooid, omdat men zo afgrijselijk het land aan burgers ging krijgen. Maar ergens houdt deze these toch verband met een diepe werkelijk heid: dat men zonder Christus ook zijn dagelijkse werk van spel en ernst niet aankan. Want hoe vaak ook misverstaan, het blijft waar, dat men éérst het Konink rijk Gods en Zijn gerechtigheid heeft to zoeken. Dan zullen alle dingen ons bo vendien geschonken worden. Als nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog en heft uw hoofden opwaarts. omdat uw verlossing nabij is." Lucas 21 28. jy E wijsgeer Schopenhauer heeft eens gezegd, dat deze wereld de slechtste is van alle mogelijke werel den, die zich denken laten. Indien zij nog één graad slechter was, zou ze niet meer kunnen bestaan. En velen uit onze tijd zijn geneigd hem bij te vallen. Immers, wat een ellenden heeft de wereld de laatste tientallen jaren niet doorgemaakt: twee wereld oorlogen, concentratiekampen, slach ting van millioencn Joden, honger, ver volging van Christenen, slavernij.' En wacht ons tvellicht weer niet een nieuwe wereldbrand? Het schijnt, alsof Jezus ook deze op vatting is toegedaan. Want onheil spellend is de rede, die Hij houdt over de laatste tijden: oorlogen zullen er komen en onlusten, aardbevingen, pest ziekten en hongersnoden. Ook vervol ging en gevangenneming en ter-dood- brenging van Zijn discipelen. Zelfs overlevering uan de zijde van ouders, broeders, verwanten en vrienden. Ge volgd door tekenen aan zon, maan en sterren. Is het wonder, dat het hart der mensen schier bezwijken zal van angst en ontzetting? Ja, zó vreselijk zullen de gebeurtenissen in die tijd worden, dat die dagen zullen ingekort worden om der uitverkorenen wit- Toch is Jezus daarom geen pessimist. Integendeel! Immers, Hij laat er op volgen: „En alsdan zullen zij de Zoon des Mensen zien komen op een wolk met grote macht en heerlijkheid." Niet het kwaad zal het laatste woord heb ben. Maar de Zoon des Mensen, die hier op aarde werd verworpen en ge kruisigd. Hij zal wederkomenIn grote heerlijkheid op de wolken. En als H\j verschijnt, zullen zijn vijanden sidde ren. Maar hun ondergang zal de ver lossing van de Zijnen betekenen. DE zon brandde op de velden. Traag stroomde het roestbruine water van de rivier door de bijna geheel uitgedroog de bedding. De bladeren aan de bomen waren grauwgrijs van droogte en stof, en over het dorstende landschap spande zich een metaalblauwe hemel, waaraan de zon onbarmhartig te gloeien stond. Jack Willbrey stuurde loom zijn kost bare Pontiac ovpr de langzaam klim mende weg. Een sigaret bungelde lus teloos tussen zijn verdroogde lippen. Af en toe kreeg hij een visioen van een koel glas bier. Dit weer benam alle energie. Alle le vensblijheid. En toch mocht Jack Willbrey niet kla gen. Was de grote tankwagenfabriek, ginds in de bocht van de rivier, niet van hem? Had hij die zélf niet met eigen energie in het leven geroepen? Werkten er op zgn fabriek niet ruim drieduizend arbeiders en arbeidsters, en reden door het gehele land geen tankwagens van „Willbrey Son"? Willbrey keek op zijn gouden arm bandhorloge. Kom, hij moest maar eens doorrijden. Moet dit geen blijde hoop bij Zijn discipelen opwekken? Welnu, zo gaat Hij dan verder: ,^.ls nu deze dingen beginnen te geschieden, zo ziet omhoog (of: richt u op!) en heft uw hoofden omhoog, want uw verlossing is nabij." Al die schokkende gebeurtenissen wijzen heen naar uw vrijmaking. Nog een weinig tijds en het einde is er. Zult ge dan al maar naar beneden zien, in angstige vrees? Neen, richt u op en heft uw hoofden omhoog! zoals het paard in de wei de kop omhoog steekt, als het zijn baas ziet aankomen. Uw Heiland en Heere is op komst! Uit de hemel! Tot uw volkomen verlos sing! Omhóóg derhalve het hoofd! En vol verwachting naar Hem uitgezien! Want uw verlossing genaakt! Die hoop moet al ons leed verzachten: Komt reisgenoten! 't Hoofd omhoog! Voor hen, die 't heil des Heeren w achten, Zijn bergen vlak en zeeën droog. Helaas, dat zo velen al maar omlaag blijven zien! En voortgaan met gebo gen hoofd en zich door al het gebeu ren laten beangstigen en verleiden! Moet dit alles niet uitlopen op vernie tiging van het Christendom en de be schaving? Op verderf en ondergang En zo klagen zij, maar niet vanwege hun zonden! En zien naar links en naar rechts, maar niet naar Boven! En ham steren er inmiddels al weer lustig op los.' Och, dat zij omhoog leerden zien, waar Christus zit aan Gods Rechter hand en vanwaar Hij alle dingen voert tot hun voleinding. Dan zouden zg al die schokkende gebeurtenissen Zijn voetstappen horen. Want immers, door al die oorlogen en hongersnoden en ziekten en dat martelaarbloed komt Hij tot Zijn Koninkrijk op aarde, waar in alleen gerechtigheid heersen zal. Dan zouden zij zich niet in het zwart gallige pessimisme van een Schopen hauer verliezen, maar vol verwachting het hoofd omhoog heffen. Hazerswoude. J. OUSSÜREN. Vanavond was er bazar, waar h|j een openingswoordje moest spreken, als no tabele van het stadje. Toen zag hij haar. Een oude dame, die op het raidden van de dag, in deze helse hitte, voor zichtig de weg afliep met een emmer een emmer water. Af en toe klotste een klein golfje over de rand en verloor zich in de dikke laag stof van de weg. Geruisloos stopte de Pontiac vlak naast haar. „Kan ik U misschien thuisbrengen KORT VERHAAL1 ALEID VAN RHIJN vroeg hij, zich uit het raampje buigend. Een paar vriendelijke ogen keken hem „O nee, meneer, niet nodig! Dank U vriendelijk", zei een prettige, hoge, wat bevende stem. „Ik bén er al. Ik woon hier!" Dn met uitgestrekte arm wees zo naar een landelijk villaatje, bezijden de weg en half verscholen achter struika- ges. Ze zag hoe Jack Willbrey verwonderd naar de emmer water keek. Er kwam een lachje om haar mond, waardoor zo opeens veel Jonger leek. „U weet toch", vervolgde ze, terwijl ze haar emmer even neerzette, „dat wo tijdens deze droogte geen drinkwater mogen gebruiken voor onze planten en bloemen?" „En nu ben ik met deze em mer naar beneden gegaan en heb water gehaald voor m'n boom!" „Voor Uw boom?" Jack was inmid dels uitgestapt en had de emmer uit do hand van de oude dame genomen, dio het glimlachend toeliet. Samen wandel den ze het oprijlaantje op. Een vriende lijk huisje was het. „Green Cottage", stond in vergulde letters aan dc witto voorgevel. Op het goed onderhouden grasveld stond een oude linde. „Ja, voor een boom", zei het oude da metje. „Voor deze boom!" En op de lin de toelopend, streelde ze de groenigs bast van de linde met een koesterend gebaar. „Deze boom was een klein boompje, toen ik hier geboren werd", vertelde het dametje met zachte stem. „Toen ik twea jaar was en een klein strikje ln m'n huar droeg, gaf ik het al Iedere morgen wat water met m'n, zandemmertje. Da grond is hier nogal hoog en dood, moet U weten, en vader had gezegd, dat ik steeds goed voor m'n boom moest zor gen. En dat deed ik ook. Hij werd m'n vriendje. Als ik wel eens een standje kreeg, vertelde ik alles aan m'n boompje. En ging tegen haar stam metje zitten huilen Onder deze boom kreeg ik de eerste kus toen ik achttien geworden was en Hudge mij vroeg zijn meisje te zgn. Onder deze boom snikte ik m'n eersta liefdesleed uit, toen Hudgc me in do steek liet. Onder deze boom vertelde ik Bob, met wie ik trouwde, dat wij een kindje zouden krggen. Onder deze boom naaide ik de babykleertjes. Wieg de ik m'n kleine Gwennie. Smeekte ik God om haar genezing,, toen ze keel ontsteking kreeg. Bad ik om kracht, toen wij haar na een weck moesten begraven. Onder deze boom vernam ik het bericht van Bobs dood, toen hij in de Eerste Wereldoorlog als officier in Vlaanderen in de loopgraven gestorven Eenvoudig, zonder een zweem van dramatiek, had de oude vrouw dit aan Jack verteld. Hij wist niet wat hij zeggen moest. Ieder woord zou banaal geklonken hebben. „Ik leef nu helemaal alleen hier. Met mijn boom. Dwaas? Och waarom? De boom en ik, we kennen elkaar, 's Avonds, als de wind door zijn kruin (Vervolg op pag. 4» IN DE GROTE VRAAG i-.,*.,i_I^ omhoog!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 7