KOSTBARE LEESTEN
da X knipt
onze jeuqó-p&qinA
WIE KLEURT ER MEE?
KNOBBELTJE LANGOOR
2
ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950
f VOOR öe VROUW
De inzending, die ..de gectoonde leeise" dit jaar verwierl. ontworpen en uitgevoerd
door Buch en Frielink te Amsterdam. J
Schoenmakers met
Is een
LIFT-VACANTIE
sportief
EEN verheugend verschijnsel in deze tijd
is o.m. dat er zoveel scholieren zijn,
die met flink de handen uit de mouwen te
steken, hun vacantie zélf verdienen. De
één werkt twee weken oi langer op een
fabriek. een ander bij een boer ol tuinder,
weer een ander helpt de kruidenier enz.
Er is genoeg te doenl Wij kunnen als
moeders deze sportieve activiteit niet ge
noeg aanmoedigen bij onze jongens en
meisjes. Ie hoort tegenwoordig van jonge
lui uit allerlei rangen en standen, die dit
doen. Ik heb respect voor deze jeugd.
Daar zit tenminste pit in. En weet u, dat
geld, dat ze verdienen is niet eens de
hoofdzaak. Maar de heilzame invloed, die
er van het ingespannen bezig zijn in een
totaal andere omgeving voor hun karak
ter uitgaat, is van zo groot belang. Een
tweede belangrijke factor is. dat zij hun va
cantie maar niet als vanzelfsprekend van
hun ouders aanvaarden. Een vacantie, die
ze met moeite en inspanning zélf ..ver
overd" hebben is hun toch van oneindig
meer waarde en vreugd, dan één, die
hun in de schoot geworpen wordt, of één
waarvan zij weten dat vader en moeder
er krom voor hebben moeten liggen? M'n
petje ai voor de meisjes-6cholieren, die
haar vacantie-geld verdienen door een
paar weken als kinderoppas of noodhulp
te werken I Wat gaan zulke jongens en
meisjes straks met een fier gevoel en een
onbezorgd gemoed op reisl
Anders is het gesteld met onze jonge
lui, die een auto-lift-vacantie gaan hou
den. Op gevaar af van heel wat jeugdige
lezers tegen me in 't harnas te jagen,
moet ik hier toch zeggen, dat ik aan so'n
vacantie weinig sportiefs vind. Integen
deel: het genieten van je vacantie ten
koste van anderen, in afhankelijkheid van
en een parasiteren op de welwillendheid
van wildvreemden, verraadt m.i. een slap
pe. gemakzuchtige mentaliteit. Waar blijft
het gevoel van eigenwaarde en trots bij
zulke kinderen, dat zij in hun later leven
zo nodig hebben voor hun zelfrespect en
dat hen toch zou moeten beletten, om
voor eigen genoegen iemand lastig te val
len? „Ze willen eens wat van de wereld
lawèl. maar wie wil dat niet?
Maar wie zou vóór de oorlog op 't idee
Voor deze week staat op 't program
een allerleukste strandjurk met bolero.
Patroon 68. is in de maten 42-44 en 46
verkrijgbaar aan onze bureaux tot 29
Juli tegen betaling van f 0.35. Na ont
vangst van l 0.50 volgt toezending. Maat
40 is op bestelling leverbaar.
Ons model kan uitgevoerd worden in
katoen, linnen ol doupion, dat op het
ogenblik in een grote verscheidenheid
van patroon en kwaliteit verkrijgbaar is.
gekomen zijn, om dit via de automobilisten
te bereiken? „Gelukkig maar, dat we nü zo
wijs geworden zijn", merkt er misschien
hier en daar één op.
Dat vind ik niet gelukkig. Zij leren op
deze wijze nooit te roeien met de riemen,
die zij hebben.
Is dat een fiets, kunnen ze daar dan
geen pracht-vacantie mee maken? Velen
van die jongens en meisjes kennen nog bij
lange na niet de schoonheid van ons eigen
land. Zij verleren voor ééns en voor goed
het rustig genieten van een brok natuur,
het stil-indrinken van do schoonheid van
een zonsondergang boven de zee of de
hei. Ze jagen van 't één op het ander en
kunnen dan straks op school meedoen
Frankrijk en Zwitserland geweest".
Zou oen iongen, wiens racantie uit dag
tochten bestaan heeft en die vón die va
cantie een waar feest wist te maken, niet
béter verstaan wat liefde voor Gods vrije
natuur betekent, dan zij die onnodig op
de éne plaats naar de andere jakkeren?
Laten wij onze kinderen toch leren, dat
een prettige vacantie niet afhangt van het
waarhéén. maar het hóé ervan!
Heus, dat liften stompt hun jeugdig eer
gevoel en hun trots óf. Zij zien niet eens
meer. dat het toch eigenlijk een vorm van
bedelen is, een je afhankelijk stellen van
de gunst van anderen.
Zoals een 15-jarige jongen het raak uit
drukte, toen iemand hem vroeg, hoe hij
over een lift-vacantie dacht: „Néé, dat
vind ik pét, dat gelift! Ie kunt net zo goed
met veters langs de huizen gaan leuren,
om je vacantie bij elkaar te bedelen!"
Zó voelen ook al die pittige jongens en
meisjes het aan. die met handenarbeid
hun wandel-, fiets- of kampeervacantie
zélf gaan verdienen. Hoeden óf voor hèn
én voor diegenen, die van enkele dag
tochtjes intens weten te genietenl
Ik herinner me altijd nog een opstellen
wedstrijd nó de vacantie in de tweede
klas Gym. Er waTen van die „kapitalis-
ten"-zoontjes en dochtertjes, die naar 't
buitenland geweest waren, anderen had
den in een mooi hotel of pension binnens
lands gelogeerd, een boottocht gemaakt
enz. De jongen, die de éérste prijs kreeg,
had alléén maar vanuit Den Haag een
week in Utrecht gelogeerd- Maar wat dié
jongen uit die éne week van simpele ge
noegens een vieugde had gepuurd! De
leraar las dat opstel voor en je kon een
speld horen vallen in de klas. Nooit heb ik
dat opstel van die jongen vergeten!
Hii verstond de kunst van het genietenl
MARGARITHA.
BIJ de intellectuele vrouwenberoepen
is een voorname en waardige plaats
ingeruimd voor de vrouwelijke arts,
wier aanvaardbaarheid in het eertijds
uitsluitend mannelijke beroep geen
vraagstuk meer is.
Ook het publiek, de patiënt, heeft
zich reeds lang gewend aan de vrouwe
lijke „dokter" en vooral moeders prefe
reren haar dikwijls bij kinderziekten.
Over de studie, welke de arts heeft te
maken, aleer de bevoegdheid tot het
moeilijke en verantwoordelijke beroep
Is verworven, behoef ik eigenlijk niet te
spreken; ieder weet daar wel van.
Studie „in de medicijnen", zoals deze
nog ouderwets wordt genoemd, is lang
en moeilijk, en men heeft daarvoor
grote innerlijke kracht, uithoudingsver
mogen, moed en vooraltoewijding
nodig: „Dokter" wordt men maar niet
zó, er is voor dit belangrijke vak liefde
en. zo men wil, roeping gewenst.
Zeker, wanneer men er zo aan de
buitenkant tegenaan kijkt, lijkt 't maar
mooi: de dokter komt in een auto aan
gereden, onderzoekt de patiënt, schrijft
een medicijntje voor, en vertrekt weer.
Maar zo erg mooi is het niet. Ge hebt
wel eens lang moeten verblijven in een
dokterswachtkamerge hebt dan
gemopperd omdat het zitten op zo'n
stoel vermoeiend en vervelend is
maar hebt ge U wel eens afgevraagd,
hoe vermoeid de dokter zélf moet we
zen na zo'n overladen spreekuur, waar
in altijd maar weer nieuwe patiënten
met altijd weer andere klachten komen,
zo'n spreekuur, dat zich twee, som9
driemaal per dag herhaalt?
Ach, en dit is nog maar de minst
«nerveerende zijde van het artsenbe
roep. Zo'n griepje met een genezend
medicgntje is 't ergste niet, maar het
worstelen aan een zwaar ziekbed, het
vechten met de dood, die een patiënt be
dreigt, het dikwijls machteioos moeten
6taan bij pijn en ellende, het langdurige
zoeken naar de oorsprong van een slo
pende kwaal, de operaties, het zieken
huisbezoek, de altijd terugkerende mo
menten, waarop men de hoop moet op
gevenEn daarbij voortdurende
Mensen, die van hun vak houden
weten ons altijd te boeien en zo kan
het wel eens gebeuren, dat na een
persconferentie men in een genoege-
lijk napraatje, eigenlijk nog veel meer
hoort dat waard is verder verteld te
worden dan al de cijfers en opsom
mingen van het officieel relaas.
Zo verging het ons onlangs bij de
tentoonstelling „De gecroonde leersse"
waar de maatschoenmakers nu eens
toonden wat zij voor de normale voet
op modieus gebied konden presteren.
Eerst waren het alleen maar schoen
tjes, die we zagen. Weliswaar heel
aantrekkelijke schoentjes, maar ach de
keuze is in iedere winkel alweer zo
groot en in ons achterhoofd zat ook
nog de gedachte dat maatschoeisel
voor ons onbetaalbaar zou zijn.
Toen we eens gingen praten hoor
den we van dat schoenmakersvak; hoe
iedere voet, hoe normaal ook, zijn
eigen leest heeft. De vorm van de
voetholte, de bal van de voet, de te
nen, dat alles heeft bij ieder mens zijn
eigenaardigheden. Op die voeten
draagt de mens zijn lichaam de we
reld door. Soms gaat dat kwiek met
En daarbij de voortdurende studie,
studie van alles, wat „nieuw" is op me
disch gebied, het experimenteren, dat
altijd verantwoord moet blijven, het
enerverende besef, dat men dikwijls
een mensenleven als het ware in de
hand houdt.
Zeker, dit alles maakt zij ook door,
die rustige vrouw in haar witte jas, aan
wie ge, in de smetteloze spreekkamer,
uw kind toont. Ze is vriendelijk en be
langstellendmaar gij eist. dat zo
met de noden van uw kind meeleeft, zo
als gij dat, als moeder, doet. Go kfint er
niet aan denken, dat uw kind slechts
één patiëntje is uit de lange rij, die da
gelijks haar aandacht vragen. En hoe
dikwijls geeft zij u niet de indruk, dat
juist üw kind haar belangrijkste pa
tiënt is? Ziet ge: dat is het geheim van
de goede arts: zich altijd weer opnieuw
kunnen geven, ook al is het honderd
maal per dag! Met liefde en belangstel
ling, zonder enige haast te tonen, naar
een klein mazelsnoetje te kijken, terwijl
veel ernstiger gevallen haar in sterke
spanning houden.
Bedenkt ge dit alles, dan zult ge het
uw dokter ook kunnen vergeven, als zij
niet altijd die volkomen belangstelling
toont, die ge u wel zoudt wensen voor
uw klachten.
Intussen overtreft het aantal manne
lijke huisartsen nog altijd verre dat van
de vrouwelijke. Ook percentsgewijze,
want vrouwelijke artsen specialiseren
zich dikwijls. Zij worden kinderarts,
vrouwenarts, oor-, neus- en keeJspecia-
list, enz.
Vooral specialisatie in kinderziekten
trekt vele vrouwelijke doktoren aan.
Maar ook ziet ge ze gaan naar de zen-
dingsterreinen, waar zij in uithoudings
vermogen en toewijding niet onderdoen
voor haar mannelijke collega's.
Neen, wij zouden de vrouwelijke arts
niet kunnen of willen missen. Vooral wjj
vrouwen niet. Want is het niet zo, dat
„de dokter" behalve lichamelijke klach
ten ook nog zo dikwijls een intieme
biecht of een reeks van verborgen ge
zinsconflicten moet aanhoren
PHË WIJNBEEK
trippelpasjes, soms moeizaam zeulend,
en soms dag in dag uit met scheefge-
lopen hakken. Dat ligt maar aan de
voeten enaan het schoeisel.
De goede schoen geeft steun aan de
voet en tegelijk de vrijheid om de
stap behoorlijk af te wikkelen. Daar
om is de leren zool te verkiezen boven
de crêpezooi, vooral, bij kinderschoe
nen. Het crêpe door velen verkozgji
om de langere houdbaarheid, geeft een
kleine vering waardoor de spiertjes
van de voetholte voortdurend even ge
rekt worden. Op den duur kan een
zwakke voet hier hinder van onder
vinden en komen er klachten.
In Nederland is het niet algemeen
gebruikelijk, dat men zich voorziet
van maatschoeisel. Dit blijft meer ge
reserveerd voor de voet met afwijkin
gen of.... voor de mensen met een
behoorlijk budget.
In Hongarije daarentegen wordt on
geveer 80% van de schoenenomzet in
maatwerk geleverd. Het confectie-
schoeisel is bestemd voor de export.
Ook in Frankrijk wordt het ambacht
in het maatwerk geëerd. Een typisch
voorbeeld van de glorie van het am
bacht vindt men in Italië, waar de be
roemde Ferogamo te Florence in zijn
marmeren paleis woont. Hij is de
maatschoenmaker van de Engelse prin
sessen. Drie honderd handwerkslieden
heeft hij in dienst om de vele op
drachten uit te voeren, die hem uit
alle hoeken der wereld bereiken. Hon
derden leesten zijn in zijn bezit van
alle mogelijke beroemdheden. Een
paar schoenen kost bij hem f 250 tot
f 500, maar dan hebt u ook werkelijk
iets bijzonders! In Parijs is het heel
gewoon, wanneer een maatschoenma
ker slechts aan een opdracht begint,
wanneer hy de garantie heeft, dat ten
minste zes paren van dezelfde leest
geleverd zullen kunnen worden. Hier
in Nederland is bet verschillend. Voor
de schoenmaker komt het eerste paar
vanzelfsprekend vry duur. daar hij
dan de leest moet maken Sommigen
rekenen daarom de leest apart, ande
ren zeggen: „Ik kan wel rekenen, dat
de klant driemaal een paar schoenen
bij me zal bestellen" en slaan de prijs
dan om.
Maar ze kunnen best bedrogen uit
komen. Want 15 tot 20 jaar is voor
maatschoeisel geen bijzondere levens
duur. Het handwerk aan de schoen be
steed is immers alleen verantwoord
bij het gebruik van prima materiaal en
de slijtage wordt tot een minimum
beperkt, doordat wringing van de
schoen door de pasvorm practisch uit
gesloten is. Dat al deze degelijke
eigenschappen gepaard kunnen gaan
aan elegance tonen onze photo's.
Sierlijk schoentje van donkerblauwe
suède met smal goud algebiesd.
Ontwerp George in de Maucr te
Utrecht.
DE VROUW IN HAAR BEROEP
,<zbokter, mag ik <=Li eenó vragen
ZONDAGSBLAD 22 JULI 1950
7
Hoe tante Harmke een wit
poesje
kree;
JN het leuke, kleine huisje, aan het
eind van het dorp, woont tante
Harmke. Ze heeft in. het hele dorp
geen familie, en toch zegt iedereen
tante Harmke.
Ze woont er alleen, met haar grote,
grijze poes. Maar ze is bijna nooit al
leen. Als de school uitgaat, drentelen
de meisjes arm in arm langs het
huisje, in de hoop, dat tante Harmke
zal vragen of ze binnen komen. De
jongens spelen haasje-over voor de ra
men. Misschien gaat tante Harmke
mee naar 't bos, en vertelt ze van el
fenbankjes en vliegenzwammen en an
dere soorten paddestoelen.
Tante Harmke is altijd op het dorp.
Maar op een keer is er een brief geko
men van haar zuster uit de stad. Die
zuster is ziek. Daar moet ze heen. Dat
kan best. Ze doet de deur van haar
huisje maar op slot. Alleen: de poes.
Of eigenlijk: de twéé poesen. Want
poes heeft een klein poesje gekregen,
o, zo'n lief diertje. Ze liggen samen in
de grote mand, in de keuken. Wie
moet daar nu voor zorgen? Eén van
haar kleine vrienden natuurlijk. Maar
wie? Tante Harmke denkt na. Jelle
maar. Die houdt veel van dieren en
hij woont het dichtste bij.
Jelle vindt het heerlijk. Hij is er
trots op, dat tante Harmke hem uitge
kozen heeft. De poesenmand wordt in
't schuurtje gezet. De deur mag op een
kiertje blijven. Dan kan moeder poes
eens een eindje gaan wandelen 't
Kleintje zal wel in de mand blijven.
Die kan nog niet eens zien. „Vind je
't geen schatje" babbelt tante Harmke.
Jammer dat 't zo'n zwarte is. Ik zou
zo graag eens een heel wit poesje wil
len hebben. Misschien verf ik hem
wel!"
Jelle belooft alles en tante Harmke
reist gerust af. Nu kan er niets gebeu
ren. Ja, dat denkt ze. Dat denkt Jelle
ook. Op een middag is hij in de tuin
aan het wieden. Hij kan 't schuurje
van Tante Harmke zien. De poes kent
hem al. Als hij met wat lekkers komt,
strijkt ze spinnend langs z'n benen.
Moeder heeft soep gekookt. Straks zal
hij wat velletjes brengen. Opeens
hoort hij een hevig gekrijs in de
schuur. Er volgt een klagend miau
wen. Vlak langs hem heen stuift een
grote, zwarte kater, met in zijn lelijke
bekhet kleine poesje.
„Geef hier!" gilt Jelle, en smijt de
schoffel boven op de kater. Deze laat
verschrikt zijn prooi vallen en rent in
grote sprongen weg. Jelle knielt bij 't
poesje, 't Bekje is opengescheurd en
't oortje hangt bloedend naar bene
den. Op 't lijfje zijn plekjes haar er
helemaal uitgetrokken, 't Leeft wel.
't Ademt snel en 6totend. Jelle legt
het voorzichtig in z'n zakdoek en
brengt het naar moeder. „Als ik die
gemene kater te pakken krijg, sla ik
hem dood!" zegt hij fel. „Breng 't
maar naar de oude poes," zegt moe
der. „Die zal 't wel schoon likken en
misschien wil 't een beetje dTinken."
Jelle doet het. Hij zit er de hele
middag bij. 't Diertje drinkt niet
meer. "t Ligt heel stil te hijgen en als
moeder na een poosje komt kijken,
is 't poesje dood.
,,'t Is niet zo heel erg", troost moe
der. Zulke kleine poesjes voelen nog
niet veel pijn!"
„Nee, maar de grote poes," snikt
Jelle, „die heeft zo'n verdriet. Die
roept maar om haar kind en ze be
grijpt niet, dat het er niet meer is. En
't is zo erg, dat je er niks aan doen
kunt."
Weet je wat je doet," zegt moeder,
„je gaat naar 't asyl voor dieren. En
je vraagt of ze daar misschien een pas
geboren poesje hebben."
Jelle's hele gezicht klaart op. „Kan
dat?" vraagt hij blij.
„Ja, 't kan wel, maar je moet er niet
vast op rekenen, hoor!"
Jelle holt al weg. In 't boodschappen-
mandje legt hij een oud kleedje. De
hele weg draaft hij, om 't toch maar
zo gauw mogelijk te weten. Opgewon
den doet hy z'n verhaal aan een op
passer in 't asyl.
„Nou, je boft," zegt de man. "t Ge
beurt haast nooit, maar we hebben
een poes met vier jongen. Die kan er
best een missen. Kom maar mee, dan
mag je er een uitzoeken, 'k Zal dg
ouwe even wegbrengen, 't Is een
kwaaie."
Piepend krioelen vier poesenlijfjes
over en door elkaar in een grote mand.
Jelle hoeft niet lang te zoeken. Er is
een wit poesje bij, helemaal wit. En
dat wou tante Harmke immers zo
graag. Behoedzaam legt hij 't op het
oude kleedje.
Moeder ziet aan z'n blije gezicht al,
dat hij geslaagd is. Samen gaan ze
naar 't schuurtje. De poes miauwt
vragend. Onwennig blijft ze staan- bij
't witte hoopje dat in haar mand wordt
gelegd. Ze loopt er omheen. Ze be
snuffelt het. Maar als 't kleintje kla
gend piept en 't kopje zoekend tegen
de grote poes duwt, begint ze gretig
te likken. Behaaglijk drukt ze 't witje
tegen zich aan.
Op een avond komt onverwachts
tant Harmke weer thuis. Haar eerste
gang is naar 't schuurtje. Vol verba
zing ziet ze 't kleine witje. Hoe kan
dat nu? Die malle jongen zal toch niet
echt gedacht hebben, dat poesjes ge
verfd kunnen worden? Maar nee, 't
is geen verf. 't Is een lekker zacht
velletje. Regelrecht gaat ze naar de
buren. Jelle slaapt al. Moeder vertelt,
wat er gebeurd is. Tante Harmke is
erg blij dat het weer zo goed gekomen
is. „Die arme Jelle." zegt ze. „Wat zal
hij geschrokken zijn. Wie had dat nu
ook kunnen denken!"
Als Jelle de andere morgen wakker
wordt, ligt er op de stoel voor zijn bed
een mondharmonica. En op een briefje
staat: Uit dankbaarheid, van moeder
CO VAN DER STEEN-Pijpers.
En nu gaan we kleuren
Deze week, jongens en meisjes, nu
eens iets, waarover je niet je hoofd
behoeft te breken: nu komt het er op
aan, of je een beetje handig bent met
een kleurpotlood. Maat- natuurlijk
moeten ook zij, die niet zo goed zijn.
in het kleuren, zich niet uit het veld
laten slaan, hoor.' We doen allemaal
mee en ik popel alweer, om de beste er
uit te zoeken, om die met een leuke
prijs te belonen. Wel op tijd inzenden
hoor. Doe haar maar vóór Woensdag op
de bus. dan ben je vast niet te laat
OOM KAREL.
Beste Neven, beste Nichten!
Zo,
het voorlopig afgelopen
ten. Ik heb deze week van tante" Lies
een mooi erfenisje gekregen, dat wil
dan zeggen, ik had me toch een stapel
brieven door te snuffelen! Ik heb in
ieder geval gemerkt, dat die lcgpuzzle
niet zo erg moeilijk was. De winnaar-
tjes (want daar zijn jullie natuurlijk
weer razend benieuwd naar) zijn: Nel
lie Teuling, Rino v. d- Burgh, Aartje
Hoornweg en Klaasje Bisschop. Alle
maal gefeliciteerd hoor en jullie krijgen
een mooi geschenk thuis. Weet je wat
me eigenlijk opvalt? Dat er altijd veel
meer meisjes dan jongens zijn, die mes
doen aan onze wedstrijdjes. Nou, man
nen, jullie laten je niet op de kop rit
ten hoor, geef die meisjes van katoen
in de vorm van een heleboel inzondin
gen! En dan ga ik nu nog even een
paar briefjes beantwoorden:
Adrie Wildeman heeft een zusje op
de kleuterschool, dat nu al meegedaan
heeft aan die legpuzzle. Ze heeft er
zelfs een molentje bij getekend. Leuk.
Adrie. Als je zusje kan schrijven, moet
ze me ook eens een briefje krabbelen
Vraag je dat
Roelof de Ruiter schrijft, dat hij zijn
Moeder altijd helpt met boodschappen
doen en met allerlei andere karweitjes.
Goed zo, Roel, doe je Moeder maar
veel plezier, want daar zul je nooit
spijt van hebben. Fijn, dat je altijd
onze jeugdpagina leest
„Trudy" vindt het nog steeds leuk.
om te schrijven naar een oom en een
tante, die ze nooit gezien heeft Nou,
Trudy, als wij het niet leuk vonden,
zou het ook niet gebeuren, hoor Ik
hoop maar, dat je in Zeeland beter
weer hebt als je gaat kamperen, don
ik had, en dan een heleboel beste va-
cantiewensen maar van ie ..ongeziene"
oom Karei.
Elsje van Leeuwen heeft het toch zo
te kwaad gehad met de vorige puzzle.
Een hele dag zitten ploeteren en toe»
was ze er eindeljik mee klaar. Zeg
nou zelf. Elsje, als alles 7.0 vanzelf
zou gaan, konden we wel ophouden met
puzzletjes plaatsen. Ook de groetjes
aan Marijke doen, hoor!
Sarina de Goey heeft haar oplossing
aardig gekleurd, maar ze is geloof ik
een beetje bang, dat ik het niet mooi
vind. Troost je, Sarina. Ik vond het
reuze-grappig, vooral omdat je het met
waterverf hebt gedaan. Bedankt voor
je gedichtje van dat lamimetje.
Gerrie Schouten kijkt altijd verlan
gend uit naar de Zaterdag. Zou ze
een prijsje gewonnen hebben, vraagt
ze zich iedere keer af. Wie weet, Ger-
reke, er komen nog zoveel Zondags
bladen voor jij te groot bent gewor
den, om mee te doen
Zo, voor vandaag ben ik weer uitge
praat- Ik wilde maar, dat ik al jullie
briefjes kon behandelen. Maar ik krijg
altijd ruzie met de ruimte op deze
kleine pagina, daarom vinden jullie
het wel goed dat ik nog een keer in
gedachten jullie allemaal tegelijk de
1 j j zeg: tot de volgende
hand schud
OOM KAREL.
AVONTUREN VAN
JANNY H. v. d. SCHOOR
Hij besloot bij haar te bly-
ven en haar te helpenom haar
huis weer te vinden. Hij keek
toe hoe zij zat te smullen.
Toen ze klaar was, zei ze
dankbaar: „Dank je wel,
Knobbeltje, 't was erg lekker,
ik vind je heel lief."
Knobbeltje vond het leuk,
dat ze dat zei. „Zeg, zei hij,
zullen we bij elkaar blijven,
JÖ
ik?"
Oplossing leg puzzle-
„Goed hoor, antwoordde
Sneeuwie, wil jij mij dan hel
pen om mijn huis weer te
vinden, Knobbeltje?"
„Natuurlijk, Sneeuwie, ik
zal heel goed voor je zorgen,
wees maar niet bang hoor.
't Komt allemaal best in
orde", stelde hij haar gerust
en streek even met zijn pootje
over haar mooie, witte
vachtje. Wat is dat heerlijk
zacht, dacht Knobbeltje.
Zc hadden allebei hun buik
jes rond gegeten en gingen
op stap. Ze hipten door het
bos, Sneeuwie achter het
„Spatbordje" van Knobbel
tje aan.
Ze kwamen bij een open
plek in het bos aan, waar
allemaal madeliefjes en bo
terbloemen in het gras ston
den. Ze buitelden in het gras
en stoeiden naar hartelust.
Sneeuwie zei: „Knobbeltje,
wat ben jy sterk, zeg!"
„Ja, antwoordde Knobbel
tje, dat komt omdat ik een
haasje ben en jij een konijn
tje. Dat scheelt een stuk
hoor."
Ze werden moe en gingen
in de schaduw van een klein
bosje wat uitrusten.
„Vertel my eens wat over
de boerderij?" vroeg Knob
beltje aan Sneeuwie. „Goed,
zei ze, luister: Toen ik pas
geboren was en nauwelijks
kon zien, was de eerste, die
ik zag, mijn moeder, die mij
vol zorg besnuffelde, 's Mor
gens kreeg moeder altijd
eten van de boerin of van het
dochtertje van de boerin."
„De boerin, wie is dat,
Sneeuwie?" viel Knobbeltje
haar in de rede.
„O, dat is de vrouw van de
boer en de boer is de baas
van de boerderij, snap je?"
antwoordde Sneeuwie. Een
paar keer in de week werd
ons hok schoongemaakt en
mochten we even vrij rond
huppelen, terwijl het dochter
tje van de boer op ons moest
passen. Onze boerderij is heel
groot, er is een hoge hooiberg
waar al het hooi bewaard
wordt om 's winters de bees
ten eten te kunnen geven. In
de schuren staan grote ma
chines om het land te bewer
ken. Dit heeft mijn moeder
mij allemaal verteld, anders
zou ik het ook niet weten,
natuurlijk. Maar nu zal ik je
vertellen hoe ik hier gekomen
ben. Op zekere dag werd ons
hok weer schoongemaakt en
ik kon de verleiding niet
weerstaan om er vandoor te
gaan. Mijn hart bonsde, maar
ik deed het toch. Ik had een
eind gelopen en ging wat
rusten. In 't begin beviel het
mij best, maar 't werd mid
dag en ik kreeg zo'n honger
en kon niets vinden. Ik werd
erg bedroefd en wenste, dat
ik weer in ons veilige hok
was. Opeens zag ik jou zitten
en de rest weet je", besloot
„Nu vannacht zullen we
hier wel moeten blijven,
Sneeuwie, zei Knobbeltje.
Maar morgen gaan we de
boerderij opzoeken, hoor
Sneeuwie. Laten we nu eerst
een holletje gaan zoeken
waar we in kunnen slapen."
Dus gingen ze op stap om
een slaapplaats te vinden.
Dat viel lang niet mee en het
was dan ook al bijna hele
maal donker, toen ze eindelijk
een holletje vonden. Ze wa
ren doodmoe van de opwin
dende dag. Sneeuwie kroop
dicht tegen Knobbeltje aan,
ze huiverde even, de nachten
waren al koud. Ze sliep dade
lijk in. Knobbeltje lag nog
wakker. Hij kreeg opeens
zo'n raar gevoel, iets van be
rouw kwam er in zijn klein
hartje geslopen. O, wat zal
zijn lief moedertje nu onge
rust over hem zijn. dacht hij.
Maar morgen zal hij de
boerderij gaan zoeken en dan
zal hij zijn eigen huis gaan
zoeken, want zo elke dag
alleen in dit grote bos, nee,
dat wil hij niet. Maar ook
spoedig is Knobbeltje in
dromenland aangekomen. Hij
had ook zoveel beleefd van-
(Wdrdt vervolgd).