c
iyiiU een. kind
SCHAAP
MODECREATIE
2
ZONDAGSBLAD 15 JULI 1950
(Vervolg en slot).
Dagen gingen voorbij. Het eerste,
felle verzet maakte plaats voor een
doffe gelatenheid. Het was nu een
maal zo en er was niets aan te doen.
Hij was de enige niet, maar diep in
zijn hart bleef een pijn, die niet ge
nezen wilde.
Keesje werd uitgenodigd om bij zijn
nieuwe vriendje te komen spelen en
■ijn vader zou hem komen halen, wan
neer hij uit kantoor kwam.
Om half zes stond Leo voor een net,
kleip huis in een der buitenwijken
van -de stad. Een vrouw van tegen de
■estig liet hem binnen in de huis
kamer.
„Gaat u toch even zitten, de jongens
■ijn hiernaast ik zal Keesje zo
■eepen." In baar goed, sterk gezicht
■tonden een paar wakkere, wann-
truine ogen en over het voorhoofd,
klaar en hoog onder het strak-wegge-
trokken haar, lag zulk een glans, dat
hij zich verwonderd afvroeg welk ge
luk deze vrrvw in zich droeg, om
■o veel rust en kracht en innerlijke
vrede te kunnen uitstralen. Ze praatte
met een diepe, donkere stem.... de
kleine jongen, bedoelt u, ja, hij is het
kind van mijn zoon. Zijn moeder gaat
overdag naar kantoor., mijn zoon is
vlak voor de bevrijding gefusilleerd
we wonen nu bij elkaar. En dan bad
ik nog een zoon., hij is in Duitsland
gestorven, ja, en mijn man, o, dat is al
dertig jaar geleden hij was op de
grote vaart omgekomen bij een
schipbreukmaar nu heb ik dit kind,
«en schat, ik dank God elke dag voor
bem."
Leo weet eerst niets te zeggen. Zijn
-ogen -dwalen van haar naar het tuintje,
waar, in het omfloerste licht van een
zachte najaarsdag de lila en bleek-
rose herfst-asters, een tedere stemming
weven teeen een klein stukje schut
ting. In een paar simpele zinnen gaf
deze vrouw al haar leed en geluk
weer. Ongebroken, levensblij ging ze
haar weg tot het eind en ze dankte
God elke dag.
„Hoe heeft u hoe kon u dat alles
hoe bent u zo sterk gebleven...."
begint hij.
Nu keert ook zij haar gezicht naar
dg tuin, zodat hij alleen haar profiel
ziet. „God", antwoordt ze, heeft me
nooit losgelaten in mijn nood. Ik heb
Kem vertrouwd, ik wéét niet waarom
ik dit alles moest doormaken en als
Hy me niet geholpen hadmaar ik
ben dicht bij Hem gebleven."
Een eenvoudig, zuiver belijden van
een eenvoudig, zuiver geloof
Schemer daalt over het tuintje., de
kanarie maakt een klein geluid....
zonder gerucht valt een enkel, rood
bloemblad van een geranium in de
vensterbank., stilte., vrede., „ik
dank God elke dag...."
Hij fietst langzaam terug. Keesje
zit stil achter hem, bekoord door het
donker van dit voor hem ongewone
Het is Leo vreemd te moede. Deze
vrouw laat hem niet los, de verstilde
blik uit ogen, die meer hebben ge
weend dan de zijne; om groter verlies
dan dat van hen». En toch»k dank
God elke dag.voor de kleine troost,
die haar gebleven is, voor de brok
stukken van het leven, die haar wer
den toegeschoven
„Ik ben dicht bij Hom geWeven"..-
Maar hij niet.
Een klein, bijna uitgeblust licht
glooit aan, uit vertroebelde diepten
van zijn ziel staat een ootmoedig ver
langen op tot God....
Deze avond zit hij stil aan tafel.
Loes, tegenover hem, leest in een boek.
Zacht lamplicht valt op haar gebogen
hoofd, vloeit warm uit over de tinnen
schaal met rode appels, over de éne,
zacht-bedonsde perzik van Keesje.
Een zwart kevertje zoekt in onbe
heerste vaart de lichtbron, tikt met
zijn harde schilden tegen het glas en
valt dan neer, hulpeloos, geschonden.
Hy steekt zijn hand uit, neemt het
opZij kijkt er naar en glimlacht.
„Gered?" vraagt ze. Hij schudt het
hoofd.
De vervreemding van de laatste da
gen is plotseling weg. Uit welke on
vermoede bron valt deze wonderlijk-
weke stemming?
Dan begint hij te vertellen met een
stille stem en als hij klaar is, weet
ze, dat het goed zal wordendat
èlles nu goed zal worden
„Het geloof is niet een waarborg
voor een goed, onbezorgd leven hier
en later de hemel," zegt ze nadenkend.
„Geloven is blindelings aanvaarden,
óók de nacht van nood en verlaten
heid. Ik denk dikwijls aan onze jon
gen, zoals bij tegen ons opziet, ons
vertrouwt; hij twijfelt niet, redeneert
niet.... Zó moeten ook wij geloven,
maar," en nu neemt ze zijn hand
in de hare „misschien was dit no
dig. Misschien heeft God de losse
grond laten wegwoeien om je een
vaste grond te geven
Hij kijkt haar aan, zijn hoofd aan
dachtig naar haar toegebogen. Dan
staat hij op, aarzeK, loopt door de
kamer en blijft dan weer naast haar
staan.
„Ik heb.... ik dacht.... ik heb
eigenlijk nooit zó, o," met een wan
hopig gebaar „ik heb alles losgela
tenik weet het, mijn geloof was
geen kracht, waaruit ik putten kon,
niet zoals het is bij jou, by die vrouw,
niet warm, niet levend, maar een
hopeloos verwarrende vergissing
Hij loopt op en neer, op en neer en
komt dan weer bij haar terug. Eens
vroeg een man schreiend aan Jezus:
„Ik geloof. Heer, kom myn ongelovig
wat ik gezegd en gedacht hebik
was zo verhard van binnen." Zoals hy
daar staat nu, deemoedig, ontdaan van
elk bitter en opstandig verzet....
„O ja," antwoordt ze stralend, „o ja
Leo, God 6taat altijd klaar, om een
nieuw begin met ons te maken. Hij
heeft jou niet losgelaten."
Hij legt een arm om haar schou
ders. „Je zei dat van Keesje ja, zó
vertrouwend, zó gelovend als een kind,
zo moet het misschien, óók als je geen
uitkomst ziet en zyn stem gaat over
in een nauw hoorbaar fluisteren: „en
dan God danken.... elke dag
F. OUWERKERK-BAKKER
Van
ioi
FIETSEN-SPIEL
CJAANTJE van veertien
heeft ten spiksplinter
nieuwe fiets, die glinstert
in de zomerzonneschijn. Zo
maar op eens. Niet dat ze
met goed gevolg weet ik
welk examen zou hebben
afgelegd of dat ze op een
of andere school succesrijk
verhoogd is; neen, zo maar
zonder strijd doch met veel
zegepraal heeft Sjaantje
dit g lanzend -gelukte en
fonkelend-stralende rijwiel
veroverd. We gunnen het
haar daar niet van.
Maar we piekeren er toch
wel een beetje over, want
we leven nu eenmaal niet
in een tijdsgewricht waarin
fietsen geen cent kosten of
aan de bomen groeien en
enkel slechts gepinkt be
hoeven te worden. En we
piekeren des te harder,
omdat wij onszelf een
beetje verantwoordelijk
voelen voor Sjaantjes bui
tengewone aankopen.
Dat zit zo: Spgantje gaat
op een van onze ontelbare
clubs en op een dag werd
er afgesproken om een
fietstocht te gaan maken.
We geloven aan de heil
zame kracht van zulke ex
perimenten. In de eerste
plaats leer je de kinderen
dan veel beter kennenje
merkt of ze zich werkelijk
aan een gemaakte afspraak
houden en ook of ze spor
tief genoeg zijn om samen
idem zoveel kilometers te
trappen. Bovendien voert
een tocht hen uit het dage
lijkse milieu: ze doen nieu
we indrukken op en ze
openbaren andere zijden
van hun ingewikkelde per
soonlijkhei dies. Tenslotte
biedt zulk een uitstapje
een rustige gelegenheid om
ergens eens ernstig te pra
ten met elkaar: ons stok
oude wijkgebouwtje is nu
eenmaal veel te roezemoe
zig en al te overbevolkt om
geregeld een verantwoorde
zielszorg te bedrijven. En
zo was dan dit reisje uitge
stippeld. De jeugdleidster,
belast met de zorg voor
deze club had dit reisje
precies uitgekiend: vertrek
om zo laat, en boterham
men mee, en langs die weg
naar dat dorpje, en dan op
dat uur weer thuis. Waarop
de meisjes een krijgsgehuil
hadden aangeheven om
daarna mei
bezwaren te
komen. Zo in
de trant van
„Joh, meid,
fijn zeg, maar
hoe moet dat nou, ik kan
niet mee, niks au, joh,
meid, néééé
Het merendeel dezer be
zwaren had te maken met
de reismethode. Dat had de
leiding natuurlijk voorzien
en men had er maatregelen
op bedacht. Fietsen kunnen
gehuurd worden. Er zijn
plenty rijwielmagazijnen,
die zich daarmee bezig
houden. Ze doen letterlijk
niets anders dan verhuren:
herenfietsen, kinderfietsen,
damesfietsen, plof fietsen,
ouwe fietsen, nieuwe fiet
sen. Je hebt maar met een
gevulde beurs en een goede
naam langs zo'n zaak te
wandelen en je bent in het
bezit van het begeerde. En
omdat we ondanks alles en
ondanks onze schulden
toch een zekere goodwill
verkregen hebben, hadden
we met één van die rij-
wieldistribuanten een af
spraak gemaakt: daar zou
men zorgen voor zoveel
fietsen a zoveel per stuk en
per dag. Daarom kon de
leiding ook het klachten-
register even onmiddellijk
doen sluiten als het geo-
Uit de
VOLKSWIJK
pend werd en verzekeren:
„Wij zorgen voor fietsen;
jullie behoeft alleen maar
wat geld mee te brengen
en verder maken wy het
wel in ordeWaarbij
wij kanttekenen dat dit be
drag in geld aanzienlijk
lager was dan het kapitaal,
dat ongetwijfeld voor snoep
en ijsjes zou worden uit
getrokken.
Enfin, genoteerd werd
welke meisjes zich zelf
konden helpen, dank zy
oudere zus
sen, familiele
den of magen
en welke lot
genootjes
daarnaast zelf
liever een fiets huurden en
welke dochteren van Eva
door de leiding zouden
worden verzorgd. En toen
dat allemaal in orde was
en de lang verbeide dag
kwam, verscheen daar als
een ster aan het firmament
opeens Sjaantje met een
nieuwe fiets, zó zielsver-
heffend nieuw dat je op je
vijf vingers kon natellen,
dat dit geen huurexem-
plaar was, en evenmin een
zusterlijk offer want
zó'n fiets leen je niet aan
een ander uit maar kort
en goed een zo juist ver
richte aankoop. Waarom
de leiding haar stemmen
paarde in het jubelkoor
der meisjesreien en mee
zong: „Maar kind, wat een
Sjaantje knikte koeltjes
en uit de hoogte. Ze keek
eens even naar de ouwe
kar van de jeugdleidster en
oordeelde: „Ja, beter dan
zó'n rotding, hè?" Die leid
ster was zonder rancune en
beaamde de overigens
juiste uitspraak, maar ze
kon toch niet nalaten an
dere informaties in te
winnen: „Van wie heb je
'm gekregen, Sjaantje?"
Waarop Sjaan nog steeds
uit de koele hoogten van
haar meerwaardigheid ant
woordde: „Van me fader.
We hebben 'm gisteren
avond gekocht bij die r
op het I
ling
by di
op het hoekje. Op afbeta-
En daarmee is feitelijk
alles gezegd wat er te zeg
gen valt en we kunnen
aan de nabetrachting be
ginnen. Een nabetrachting
met drie punten. Het eer
ste punt luidt; Ach, deze
ouders, die hun kind zon
der enige contraprestatie
te vragen stomweg ver
wennen, Die niet begrijpen
dat splinternieuwe fietsen,
die zo maar uit de lucht
vallen, geen enkele wezen
lijke waarde hebben en al
leen maar hebzuchtig en
egoïst maken. Het tweede
punt luidt: Ach, deze za
kenlieden, die dingen ver
kopen waarvan zij zeker
weten dat ze luxe zijn en
nimmer afbetaald kunnen
worden zodat ze straks met
veel haat en leed terugge
vorderd zullen moeten wor
den. En het derde punt
luidt: Ach, onze verdorven
samenleving, die ons van
ogenblik tot ogenblik aan
port om te begeren wat
van onze naaste is. Sjaan
tje wou een fiets hebben.
En U wilt een Solex. Of
een auto. Of een vacantie-
trip naar Zwitserland. Al
tijd weer: altijd méér.
Want het is nog altijd als
in de dagen voor de zond
vloed: de aarde is met
wrevel vervuld.
WIJKPRED1KANT.
Zuid-Afrika levert
een behoorlijk aan
deel aan de wol
markt in Frankrijk,
waar de grote mo
dekoningen meer
dere malen hun
voorkeur voor wol
len stoffen tonen.
Dit heeft het Zuid-
Afrikaanse rege-
de wolhandel op 'n
originele gedachte
gebracht. Acht van
de beste Franse
mannequins wer
den uitgenodigd om
een maand lang
in de Unie een
tournee te maken,
waarbij 100% wol
len toiletten ge
toond zullen wor
den. De modehui
zen Carven, Dior,
Jacques TatJh.
Jaquues Griffie,
Manquiny Moly-
neux, Paquin,
Worth en Schiape-
relli behoren tot de
samenstellers der
collectie. Ieder
heeft een mantel
of een sportcos-
tuum gezonden,
een middagtoilet,
een dinerjapon en
een galatoilet. Nu
moet men niet
denken, dat hier
de wol gebracht
wordt in stevige
stoffen; alleen al
de medewerking
van Christian Dior
maakt dat onmo
gelijk. Dior is de
man van ijle sprookjesachtige weef
sels. van ragfijne plissée en tere
tinten. Van wol zegt hij: „Wol behoudt
altijd een onvergelijkbare distinctie,
of het nu verwerkt is tot een verfijnd
produet of gebruikt wordt in zijn rus
tieke aard.
Eigenlijik is er geen enkel textielpro
duct zo geschikt voor zoveel doelein
den".
Nu is het de bedoeling, dat aan hen,
die de oorspronkelijke wol leverden,
eens getoond wordt, wat er gemaakt
werd van het kostelijk product van hun
kudden. Het kan een aansporing zijn tot
nog groter inspanning.
Maar we hebben zo'n idee, dat de
dames in Zuid-Afrika er minstens een
even grote belangstelling voor zullen
hebben. Bezocht worden Johannesburg,
Cape Town, Port Elisabeth, East Lon
don, Durban, Pietermaritzburg, Pretoria,
Bloemfontein em Kamberley.
Echter mogen de dames alleen maar
kijken, want kopen is uitgesloten, door
de deviezenbepalingcn. Toch geloven
we, dat het een goede gedachte is ge
weest deze shows te organiseren. Het
percentage vrouwen, dat op de shows
kan kopen is nu eenmaal klein, maar
het aantal ideën, dat er opgedaan wordt
is dikwijls legio.
Zes Franse mannequins, die in Zuid-Afrika gedurende een
maand laten zien, wat de Franse modekoningen creëerden
van de Zuid-Afrikaanse wol.
Gekleed deox-pièce van swarle lalt
mei chiffon noppen. Ontwerp van De
Groet Poelman maakte ar «en klein
ZONDAGSBLAD 15 JULI 1950
3
Wie een vacantietrip maakt, ontdekt vele van zulke mooie plekjes.
Spreken wij mei onze kinderen
WIAAR aanleiding van myn stukje in
het Zondagsblad van 1 Juli jl. over:
„Wat zaaien wij?", schreef één onzer
predikanten de redactie een brief, met
het verzoek één en ander aan onze le
zers door te? geven. Ik wil hrer graag
aan voldoen, omdat ik het met ds. Z.
van harte eens ben. In zyn schrijven
vraagt ds. Z.: „Wanneer het eschatolo
gisch karakter van onze tijd niet meer
langs onze kinderen heengaat en zelfs
zij er op de één of andere manier op
merkzaam op worden is het dan
juist deze kinderen met een hengel
naar de sloot te sturen?".
Nee dominee, zo oppervlakkig van
buitenaf beschouwd is dat zéker niet
juist. Maar onder deze omstandig
heden was het m.i. het enig juiste. Die
kinderen kwamen met grote angst in
hun ogen vertellen, dat nü de atoom
bom ook hier zou komen, ze hadden
met vriendjes onder elkaar gesproken
over de gruwelen van Russische con
centratie-kampen en naar aanleiding
van wat Henks moeder beweerd had
over de wederkomst van Christus in
't volgend jaar, schroefden deze kin
deren elkaar op tot de meest erge voor
spellingen van christenvervolgingen
enz. Nu komen ze met deze sensatio
nele verhalen bij een moeder, die dik
wijls met hen gesproken heeft over de
wederkomst van de Heere Jezus en die
hun dat altijd heeft voorgesteld als: „de
dag van het grote feest", die hen toen
ze nog kleiner waren verscheidene
malen dat tere, fyne boekje van Anne
-de Vries: „Als de Heere Jezus weder
komt" heeft voorgelezen en die óók
meermalen rustig met hen gesproken
heeft over alles wat naar Gods Woord
aan die wederkomst voorafgaat. Die
kinderen wéten dus, dat moeder hen
geen rad voor de ogen draait. Op dat
moment waren zy echter sensationeel
te zwaar belast. En alles wat in ver
band met deze heilige, diep-ernstige
dingen naar sensatie zweemt is toch
absoluut fout? God gééft ons en onze
kinderen toch nog niet het lijden van
oorlog en concentratiekamp te dra
gen? Wy mogen ons toch nog dage
lijks in Zyn grote goedheid, die Hy in
een vrij land, waarin wij in vrede le
ven mogen, over ons uitstort verheu
gen? Als ik zelden of nooit met myn
kinderen over de wederkomende
Christus gesproken had, zou ik zeer
zeker zoals u schrijft een prachtkans,
om met Gods hulp de angst voor de
kinderen weg te nemen uit de gedach
te aan Christus' komst, hebben laten
voorbijgaan. Die kinderen waren ook
niet bang voor Christus' wederkomst,
maar voor de oorlog met atoombom
men en concentratiekampen, die daar
aan voorafgaat!
Zij, die mijn stukjes geregeld lezen,
weten ook wel, wat z.ij op dit punt aan
„Margaritha" hebben. Ter verduide
lijking wil ik graag nog enkele regels
citeren uit het Zondagsblad van 28
Mei 1949, waarin ik onder 't opschrift
„Wachten wy? En hoe?" o.m. schreef:
„Moeders, weet u wat we doen moe
ten? Met onze kinderen veel meer pra
ten over de wederkomst van de Heere
J**uo. Géén zondige bangmakerij.
er overf
o, doe dat als 't u blieft niet! Nee,
maar als over „de dag van het grote
feest", waar we allen vol blijdschap
op aan leven. Zeg niet, dat de kinde
ren dit niet begrijpen.... en even
verder: „Ja maar, hoor ik sommigen
uwer zeggen: de verschrikkingen, die
aan die dag vooraf zullen gaan! Als ik
daaraan denk, knijpt m'n hart samen
van angst voor m'n kinderen. Ik denk
moeders, dat wij allen die angst kén
nen. Het is zo natuurlijk dat die ons
naar de keel vliegt, als wij op de mas
sale bewegingen der volken letten, met
onze open Bijbel in de handEn
tóch is dat niet goed. Zijn onze kinde
ren niet óveral en te allen tijde in
's Heeren hoede veilig geborgen? On
eindig meer dan een moeder zorgen
kan, zorgt Hij.
Dat moeten we onze kinderen ver
tellen.
Laten zij die belofte Gods, die wij
aan hen dóór mogen geven, maar mee
nemen! Hoe meer wy ons onze roeping
bewust worden van met onze kinderen
óók over Jezus' wederkomst en over
wat daaraan vooraf zal gaan, te spre
ken, des te meer zal ons eigen leven
eschatologisch gericht worden.
Wel leven wy op een vulkaan, maar
door Gods genade in Christus: onder
een open hemel!"
Bovenstaande komt m.i. aardig
overeen met wat ds. Z. schreef en ik
hoop, dat deze dominee mij er niet
langer van verdenkt, dat ik op dit
punt verzuim te zaaien bij mijn kin
deren.
Wél vroeg ik gisteren mijzelf af:
praten wij met onze gróte kinderen
van om en bij de twintig jaar ook over
deze dingen? Of weerhoudt ons
tegenover hén veelal valse schaamte??
Een ongetrouwde vrouw, die in een
diaconessenhuis haar mooie levens
taak gevonden heeft, vertelde mij, dat
er daar onlangs na lezing van een bij
belhoofdstuk aan tafel, handelend
over „de laatste dagen" gebleken was,
dat géén van de twaalf aanwezige
leerlingverpleegsters ook maar iets van
het voorgelezene had opgevangen.
Toen er gevraagd werd: „wat lezen wy
's morgens aan tafel?", wist ook niet
één van deze meisjes, die toch allen
uit christelijke gezinnen komen, dat
er al een week lang 's morgens uit
Nehemia gelezen werd!! Is het geen
veeg teken, als in onze dynamische
tijd, onze eigen jongemensen zo lauw
en onverschillig daarheen leven? Ge
lukkig zijn er óók anderen, wier jonge
harten branden van liefde voor hun
Koning, maar hun aantal is gering in
vergelijk met dat van hen, bij wie
wij vergeefs zoeken naar de realiteit
van het dagelijkse contact met Chris
tus. Zijn wij moeders, in onze roeping
tegenover hén niet tekort geschoten?
Straalt er van óns wel genoeg licht
uit of zetten wy dat in hun tegen
woordigheid onder een korenmaat?
Margaritha.
ons jeuqöhoekj€
Beste neefjes en nichtjes.
Deze week moet ons hoekje een beetje biatwe'oirên'
kleiner worden dan andere weken, om
dat het hele Zondagsblad deze keer klei
ner is. Jammer hè? Daarom moeten we
alles nu kort maken. Vonden jullie de
rebus vorige week te mocilyk? Er waren
erg weinig goede inzendingen. De vier
woorden die moesten worden gevormd
waren: Nader, opnemen, opwinden en
onderdaan. Heel veel nichtjes en neefjes
hadden voor het eerste woord: deler. Ja,
dat zou het ook kunnen zijn. nader is be
ter. Prijswinnaars zijn deze keer AAie
Boender, 9 jaar, Hennie van Oeveren,
9 jaar en Kees de Ruiter, 9 jaar
te laat
mer hè? Ga je met de vacantie nog uit
en doe je Jan cn Adrie de groeten?
Leny I.angelaar. Jammer, dat je de op
lossing niet wist. Volgende keer dan maar
boter. Je gedicht heb ik doorgegeven.
Hartelijk dank hoor.
Willy Lips, Ik vind je bijnaam niet zo
erg mooi. Bedenk eens een heel aardige.
Wat kun jij toch lange brieven schrijven
stuur je deze keer ook weer de puzzle inf
Mickey Cortenbach, Je brief zal ik aan
Oom Karei laten lezen. Volgende week
is hij er weer hoor! We horen nog zeker
wel van je, of je het boek mooi vond?
Kryn Kooy, Ben je vergeten de oplos
sing by je brief te sluiten? Je vraagt
heel wat hoor; ik geloof nooit, dat Oom
Karei vertellen zal, wanneer hij jarig is,
want dan zal hy julke allemaal moeten
tracteren!
Voor deze week hebben we weer een
legpuzzle. Je ziet, het zijn tien blokjes,
deze moeten nu zo gelegd worden, dat
een zuiver vierkant ontstaat. Het zwarte
blokje moet precies in het midden ko
men. Als je er mee klaar bent, netjes op
plakken en opsturen naar Oom KareL
Doen jullie allemaal weer mee? Ook als je
nog nooit eerder hebt meegedaan mag je
meedoen hoor.
De nieuwe nichtjes en neefjes van deze
week. Joep Beet, ln* en Anny Schipper
heten we van harte welkom. Zijn ïna en
Trudy". Wat schrijf jy leuke verhaal
tjes zeg. Verzin je ze zelf? Je brief was
het vorige Zondagsblad. Jam-
feral
Nico van Leeuwen, Wat ben jij een
slaapkop zeg! Maar je hebt gelijk hoor.
Een bed is om te slapen, dat vind ik ook!!
Alic Schaap, Had je die kerk zelf ver
zonnen, of is hij nagetekend? 't Was wer
kelijk prachtig.
Uiltje Belksma, Je schilderijtje heb ik
goed bewaard, y/s zullen het Oom Karei
ook laten zien. Wist je, dat het heel vaak
voorkomt, dat witte poesjes doof zijn.
Vroeger heeft Tante Lies ook eens zo'n
poesje gehad, dat was echt zielig. Later
werd hij ziek en ging toen dood. Nu heb
ik weer een ander poesje.
Simon van Nierop, Wat lastig is dat, dat
de krant bij jullie zo laat komt. Als je nu
zorgt, dat je brief Dinsdags met de laatste
post meegaat, komt hy nog op tijd. Je had
je brief wel goed geadresseerd hoor!
En dan als laatste Annie Leystra, die
door alle neefjes en nichtjes van harte
wordt gefeliciteerd met haar 7e verjaar
dag die ze Woensdag heeft gevierd. Was
het een fijne dag Annie? Ook van Oom
Karei en Tante Lies de beste wensen
hoor!
Jongens en meisjes, nu maar weer gauw
de nieuwe puzzle in elkaar zetten en zor
gen dat hy Woensdag voor drie uur op
«e krant te.
TANTE LIES.
MOZES op Nebo
Hij klom alleen de Nebo op,
Daar riep hem God tot eenzaam
sterven:
Het eindpunt van zijn moeizaam
zwerven
Op gindse hoge, verre top.
Hij had zich 't slot zo schoon gedroomd:
Een intocht met de dapp're vaderen
In 't heilig land. Gods berg benaderen
Met 't volk.... Maar nu staat hij
beschroomd.
Hij durft niet langer God te vragen.
De les is kort: „Vraag Mij niet meer".
,,'k Bepaalde uw straf, die neemt
geen keer.
Gij hebt u tegen 't volk misdragen
„Bereid u voor op 't naderend eind.
,Jk ga met u tot de frontieren
„En toon u 't land met zijn rivieren.
„De verre zee: het ginds en 't heind."
Hij richtte fier het grijze hoofd,
De rug gestrekt. Met forse passen
Steeg hij naar t doel. bewust, in krasse
Houding, niet twijfelend: 't was
beloofd.
Bij aankomst ziet hij 't wonderschone
Gezicht op 't land. Hij staat verstomd.
Hij z>et vervuld zijn stoutste dromen
En sterft getroost aan 's Heren mond.
JOHAN GOOSSEN.
tinglooe
En hij deed dat kwaad was,
dewijl hy zij* hart niet richtte
om de Heere te zoeken.
2 Kron. 12:14.
fiAAR komt het op aan: dat wij ons
hart richten om de Heere te zoe
kenDat Rehabeam het niet deed werd
oorzaak, dat hy deed wat kwaad was
in de ogen des Heeren en ook kwaad
in de ogen van mensen.
Wa-t ontbrak er eigenlijk aan bij
Rehabeam? Zondigen wij niet allen?
Kan ook een kind van God niet ver
van de Heere afdwalen? Hoe ging het
met David, hoe met Salomo? Waarin
was dan Rehabeam van hen onder
scheiden?
Daarop geeft de Schrift dit ant
woord: dat hij zyn hart niet richtte
om de Heere te zoeken.
Hy vreesde de Heere wel, althans in
Zijn oordelen en gerichten. Hy durfde
de waarschuwingen en bestraffingen
niet te trotseren. Hij deinsde er wel
voor terug en onder Gods slaande hand
verootmoedigde hy zich.
Maar dat zoeken van de Heere was
Rehabeam niet beslist genoeg, niet
bestendig. Hij richtte zijn hart er niet
Waar het op aankomt is, dat ge uw
hart zult richten om de Heere te
zoeken.
Voor de Heere vrezen en u over
bedreven kwaad verootmoedigen en
dan voor een tyd er u ven onthouden
is niet genoeg. De bekering moet ook
positief zijn. Niet alleen een verlaten
van de zonde maar ook een zoeken
van de Heere.
En dit zoeken van de Heere moet ge
volstandig doen. Niet zo nu en dan,
als ge er eens bijzondere behoefte aan
gevoelt, of als ge in nood of verlegen
heid verkeert. Maar bestendig.
Ge moet de Heere zoeken, omdat Hij
het waard is. En Hij is het altijd
waard.
Maar dit kost inspanning van al uw
krachten. Ge moet er uw hart op zet
ten. Er is toch veel te veel rondom u
en in u, wat u van God aftrekt. En
als ge dan niet beslist uw hart er op
gezet hebt om Hem te zoeken, wordt
ge ten speelbal van die wisselende in
vloeden.
Dit was het nu juist wat in Reha-
bearns leven ontbrak en eigenlijk altijd
ontbroken had. Het was by hem niet
geworden een besliste en volhardeiide
keuze om de Heere te zoeken. Hij hield
in zij» leven geen koers. Toen dreef,
hij wél een tijdlang op de traditie van
zijn geslacht. Maar die was niet zijn
persoonlijk eigendom geworden.
Zo is het nog in zo menig leven. Het
is richtingloos.
Om die vaste richting in uw leven
te krijgen, moet ge met uw hart be
ginnen. Vandaar zijn de uitgangen des
levens. Ge moet uw eigen hart leren
kennen. Het is zo arglistig om u te
misleiden. Allerlei neigingen gaan er
In dat alles moet dan richting en
stuur gebracht worden. Ge moet ver
mijden wat u van God zou aftrekken
en afdrijven. En ge moet bevorderen
wat u Hem naderbrengt.
Natuurlijk unt ge dit «Hes niet uit
uzelf. Het moet altijd van God uitgaan.
Hy trekt u, e* dan zoekt ge Hem.
En wie Hem zoekt zal Hem vin-