c iyiiU een. kind SCHAAP MODECREATIE 2 ZONDAGSBLAD 15 JULI 1950 (Vervolg en slot). Dagen gingen voorbij. Het eerste, felle verzet maakte plaats voor een doffe gelatenheid. Het was nu een maal zo en er was niets aan te doen. Hij was de enige niet, maar diep in zijn hart bleef een pijn, die niet ge nezen wilde. Keesje werd uitgenodigd om bij zijn nieuwe vriendje te komen spelen en ■ijn vader zou hem komen halen, wan neer hij uit kantoor kwam. Om half zes stond Leo voor een net, kleip huis in een der buitenwijken van -de stad. Een vrouw van tegen de ■estig liet hem binnen in de huis kamer. „Gaat u toch even zitten, de jongens ■ijn hiernaast ik zal Keesje zo ■eepen." In baar goed, sterk gezicht ■tonden een paar wakkere, wann- truine ogen en over het voorhoofd, klaar en hoog onder het strak-wegge- trokken haar, lag zulk een glans, dat hij zich verwonderd afvroeg welk ge luk deze vrrvw in zich droeg, om ■o veel rust en kracht en innerlijke vrede te kunnen uitstralen. Ze praatte met een diepe, donkere stem.... de kleine jongen, bedoelt u, ja, hij is het kind van mijn zoon. Zijn moeder gaat overdag naar kantoor., mijn zoon is vlak voor de bevrijding gefusilleerd we wonen nu bij elkaar. En dan bad ik nog een zoon., hij is in Duitsland gestorven, ja, en mijn man, o, dat is al dertig jaar geleden hij was op de grote vaart omgekomen bij een schipbreukmaar nu heb ik dit kind, «en schat, ik dank God elke dag voor bem." Leo weet eerst niets te zeggen. Zijn -ogen -dwalen van haar naar het tuintje, waar, in het omfloerste licht van een zachte najaarsdag de lila en bleek- rose herfst-asters, een tedere stemming weven teeen een klein stukje schut ting. In een paar simpele zinnen gaf deze vrouw al haar leed en geluk weer. Ongebroken, levensblij ging ze haar weg tot het eind en ze dankte God elke dag. „Hoe heeft u hoe kon u dat alles hoe bent u zo sterk gebleven...." begint hij. Nu keert ook zij haar gezicht naar dg tuin, zodat hij alleen haar profiel ziet. „God", antwoordt ze, heeft me nooit losgelaten in mijn nood. Ik heb Kem vertrouwd, ik wéét niet waarom ik dit alles moest doormaken en als Hy me niet geholpen hadmaar ik ben dicht bij Hem gebleven." Een eenvoudig, zuiver belijden van een eenvoudig, zuiver geloof Schemer daalt over het tuintje., de kanarie maakt een klein geluid.... zonder gerucht valt een enkel, rood bloemblad van een geranium in de vensterbank., stilte., vrede., „ik dank God elke dag...." Hij fietst langzaam terug. Keesje zit stil achter hem, bekoord door het donker van dit voor hem ongewone Het is Leo vreemd te moede. Deze vrouw laat hem niet los, de verstilde blik uit ogen, die meer hebben ge weend dan de zijne; om groter verlies dan dat van hen». En toch»k dank God elke dag.voor de kleine troost, die haar gebleven is, voor de brok stukken van het leven, die haar wer den toegeschoven „Ik ben dicht bij Hom geWeven"..- Maar hij niet. Een klein, bijna uitgeblust licht glooit aan, uit vertroebelde diepten van zijn ziel staat een ootmoedig ver langen op tot God.... Deze avond zit hij stil aan tafel. Loes, tegenover hem, leest in een boek. Zacht lamplicht valt op haar gebogen hoofd, vloeit warm uit over de tinnen schaal met rode appels, over de éne, zacht-bedonsde perzik van Keesje. Een zwart kevertje zoekt in onbe heerste vaart de lichtbron, tikt met zijn harde schilden tegen het glas en valt dan neer, hulpeloos, geschonden. Hy steekt zijn hand uit, neemt het opZij kijkt er naar en glimlacht. „Gered?" vraagt ze. Hij schudt het hoofd. De vervreemding van de laatste da gen is plotseling weg. Uit welke on vermoede bron valt deze wonderlijk- weke stemming? Dan begint hij te vertellen met een stille stem en als hij klaar is, weet ze, dat het goed zal wordendat èlles nu goed zal worden „Het geloof is niet een waarborg voor een goed, onbezorgd leven hier en later de hemel," zegt ze nadenkend. „Geloven is blindelings aanvaarden, óók de nacht van nood en verlaten heid. Ik denk dikwijls aan onze jon gen, zoals bij tegen ons opziet, ons vertrouwt; hij twijfelt niet, redeneert niet.... Zó moeten ook wij geloven, maar," en nu neemt ze zijn hand in de hare „misschien was dit no dig. Misschien heeft God de losse grond laten wegwoeien om je een vaste grond te geven Hij kijkt haar aan, zijn hoofd aan dachtig naar haar toegebogen. Dan staat hij op, aarzeK, loopt door de kamer en blijft dan weer naast haar staan. „Ik heb.... ik dacht.... ik heb eigenlijk nooit zó, o," met een wan hopig gebaar „ik heb alles losgela tenik weet het, mijn geloof was geen kracht, waaruit ik putten kon, niet zoals het is bij jou, by die vrouw, niet warm, niet levend, maar een hopeloos verwarrende vergissing Hij loopt op en neer, op en neer en komt dan weer bij haar terug. Eens vroeg een man schreiend aan Jezus: „Ik geloof. Heer, kom myn ongelovig wat ik gezegd en gedacht hebik was zo verhard van binnen." Zoals hy daar staat nu, deemoedig, ontdaan van elk bitter en opstandig verzet.... „O ja," antwoordt ze stralend, „o ja Leo, God 6taat altijd klaar, om een nieuw begin met ons te maken. Hij heeft jou niet losgelaten." Hij legt een arm om haar schou ders. „Je zei dat van Keesje ja, zó vertrouwend, zó gelovend als een kind, zo moet het misschien, óók als je geen uitkomst ziet en zyn stem gaat over in een nauw hoorbaar fluisteren: „en dan God danken.... elke dag F. OUWERKERK-BAKKER Van ioi FIETSEN-SPIEL CJAANTJE van veertien heeft ten spiksplinter nieuwe fiets, die glinstert in de zomerzonneschijn. Zo maar op eens. Niet dat ze met goed gevolg weet ik welk examen zou hebben afgelegd of dat ze op een of andere school succesrijk verhoogd is; neen, zo maar zonder strijd doch met veel zegepraal heeft Sjaantje dit g lanzend -gelukte en fonkelend-stralende rijwiel veroverd. We gunnen het haar daar niet van. Maar we piekeren er toch wel een beetje over, want we leven nu eenmaal niet in een tijdsgewricht waarin fietsen geen cent kosten of aan de bomen groeien en enkel slechts gepinkt be hoeven te worden. En we piekeren des te harder, omdat wij onszelf een beetje verantwoordelijk voelen voor Sjaantjes bui tengewone aankopen. Dat zit zo: Spgantje gaat op een van onze ontelbare clubs en op een dag werd er afgesproken om een fietstocht te gaan maken. We geloven aan de heil zame kracht van zulke ex perimenten. In de eerste plaats leer je de kinderen dan veel beter kennenje merkt of ze zich werkelijk aan een gemaakte afspraak houden en ook of ze spor tief genoeg zijn om samen idem zoveel kilometers te trappen. Bovendien voert een tocht hen uit het dage lijkse milieu: ze doen nieu we indrukken op en ze openbaren andere zijden van hun ingewikkelde per soonlijkhei dies. Tenslotte biedt zulk een uitstapje een rustige gelegenheid om ergens eens ernstig te pra ten met elkaar: ons stok oude wijkgebouwtje is nu eenmaal veel te roezemoe zig en al te overbevolkt om geregeld een verantwoorde zielszorg te bedrijven. En zo was dan dit reisje uitge stippeld. De jeugdleidster, belast met de zorg voor deze club had dit reisje precies uitgekiend: vertrek om zo laat, en boterham men mee, en langs die weg naar dat dorpje, en dan op dat uur weer thuis. Waarop de meisjes een krijgsgehuil hadden aangeheven om daarna mei bezwaren te komen. Zo in de trant van „Joh, meid, fijn zeg, maar hoe moet dat nou, ik kan niet mee, niks au, joh, meid, néééé Het merendeel dezer be zwaren had te maken met de reismethode. Dat had de leiding natuurlijk voorzien en men had er maatregelen op bedacht. Fietsen kunnen gehuurd worden. Er zijn plenty rijwielmagazijnen, die zich daarmee bezig houden. Ze doen letterlijk niets anders dan verhuren: herenfietsen, kinderfietsen, damesfietsen, plof fietsen, ouwe fietsen, nieuwe fiet sen. Je hebt maar met een gevulde beurs en een goede naam langs zo'n zaak te wandelen en je bent in het bezit van het begeerde. En omdat we ondanks alles en ondanks onze schulden toch een zekere goodwill verkregen hebben, hadden we met één van die rij- wieldistribuanten een af spraak gemaakt: daar zou men zorgen voor zoveel fietsen a zoveel per stuk en per dag. Daarom kon de leiding ook het klachten- register even onmiddellijk doen sluiten als het geo- Uit de VOLKSWIJK pend werd en verzekeren: „Wij zorgen voor fietsen; jullie behoeft alleen maar wat geld mee te brengen en verder maken wy het wel in ordeWaarbij wij kanttekenen dat dit be drag in geld aanzienlijk lager was dan het kapitaal, dat ongetwijfeld voor snoep en ijsjes zou worden uit getrokken. Enfin, genoteerd werd welke meisjes zich zelf konden helpen, dank zy oudere zus sen, familiele den of magen en welke lot genootjes daarnaast zelf liever een fiets huurden en welke dochteren van Eva door de leiding zouden worden verzorgd. En toen dat allemaal in orde was en de lang verbeide dag kwam, verscheen daar als een ster aan het firmament opeens Sjaantje met een nieuwe fiets, zó zielsver- heffend nieuw dat je op je vijf vingers kon natellen, dat dit geen huurexem- plaar was, en evenmin een zusterlijk offer want zó'n fiets leen je niet aan een ander uit maar kort en goed een zo juist ver richte aankoop. Waarom de leiding haar stemmen paarde in het jubelkoor der meisjesreien en mee zong: „Maar kind, wat een Sjaantje knikte koeltjes en uit de hoogte. Ze keek eens even naar de ouwe kar van de jeugdleidster en oordeelde: „Ja, beter dan zó'n rotding, hè?" Die leid ster was zonder rancune en beaamde de overigens juiste uitspraak, maar ze kon toch niet nalaten an dere informaties in te winnen: „Van wie heb je 'm gekregen, Sjaantje?" Waarop Sjaan nog steeds uit de koele hoogten van haar meerwaardigheid ant woordde: „Van me fader. We hebben 'm gisteren avond gekocht bij die r op het I ling by di op het hoekje. Op afbeta- En daarmee is feitelijk alles gezegd wat er te zeg gen valt en we kunnen aan de nabetrachting be ginnen. Een nabetrachting met drie punten. Het eer ste punt luidt; Ach, deze ouders, die hun kind zon der enige contraprestatie te vragen stomweg ver wennen, Die niet begrijpen dat splinternieuwe fietsen, die zo maar uit de lucht vallen, geen enkele wezen lijke waarde hebben en al leen maar hebzuchtig en egoïst maken. Het tweede punt luidt: Ach, deze za kenlieden, die dingen ver kopen waarvan zij zeker weten dat ze luxe zijn en nimmer afbetaald kunnen worden zodat ze straks met veel haat en leed terugge vorderd zullen moeten wor den. En het derde punt luidt: Ach, onze verdorven samenleving, die ons van ogenblik tot ogenblik aan port om te begeren wat van onze naaste is. Sjaan tje wou een fiets hebben. En U wilt een Solex. Of een auto. Of een vacantie- trip naar Zwitserland. Al tijd weer: altijd méér. Want het is nog altijd als in de dagen voor de zond vloed: de aarde is met wrevel vervuld. WIJKPRED1KANT. Zuid-Afrika levert een behoorlijk aan deel aan de wol markt in Frankrijk, waar de grote mo dekoningen meer dere malen hun voorkeur voor wol len stoffen tonen. Dit heeft het Zuid- Afrikaanse rege- de wolhandel op 'n originele gedachte gebracht. Acht van de beste Franse mannequins wer den uitgenodigd om een maand lang in de Unie een tournee te maken, waarbij 100% wol len toiletten ge toond zullen wor den. De modehui zen Carven, Dior, Jacques TatJh. Jaquues Griffie, Manquiny Moly- neux, Paquin, Worth en Schiape- relli behoren tot de samenstellers der collectie. Ieder heeft een mantel of een sportcos- tuum gezonden, een middagtoilet, een dinerjapon en een galatoilet. Nu moet men niet denken, dat hier de wol gebracht wordt in stevige stoffen; alleen al de medewerking van Christian Dior maakt dat onmo gelijk. Dior is de man van ijle sprookjesachtige weef sels. van ragfijne plissée en tere tinten. Van wol zegt hij: „Wol behoudt altijd een onvergelijkbare distinctie, of het nu verwerkt is tot een verfijnd produet of gebruikt wordt in zijn rus tieke aard. Eigenlijik is er geen enkel textielpro duct zo geschikt voor zoveel doelein den". Nu is het de bedoeling, dat aan hen, die de oorspronkelijke wol leverden, eens getoond wordt, wat er gemaakt werd van het kostelijk product van hun kudden. Het kan een aansporing zijn tot nog groter inspanning. Maar we hebben zo'n idee, dat de dames in Zuid-Afrika er minstens een even grote belangstelling voor zullen hebben. Bezocht worden Johannesburg, Cape Town, Port Elisabeth, East Lon don, Durban, Pietermaritzburg, Pretoria, Bloemfontein em Kamberley. Echter mogen de dames alleen maar kijken, want kopen is uitgesloten, door de deviezenbepalingcn. Toch geloven we, dat het een goede gedachte is ge weest deze shows te organiseren. Het percentage vrouwen, dat op de shows kan kopen is nu eenmaal klein, maar het aantal ideën, dat er opgedaan wordt is dikwijls legio. Zes Franse mannequins, die in Zuid-Afrika gedurende een maand laten zien, wat de Franse modekoningen creëerden van de Zuid-Afrikaanse wol. Gekleed deox-pièce van swarle lalt mei chiffon noppen. Ontwerp van De Groet Poelman maakte ar «en klein ZONDAGSBLAD 15 JULI 1950 3 Wie een vacantietrip maakt, ontdekt vele van zulke mooie plekjes. Spreken wij mei onze kinderen WIAAR aanleiding van myn stukje in het Zondagsblad van 1 Juli jl. over: „Wat zaaien wij?", schreef één onzer predikanten de redactie een brief, met het verzoek één en ander aan onze le zers door te? geven. Ik wil hrer graag aan voldoen, omdat ik het met ds. Z. van harte eens ben. In zyn schrijven vraagt ds. Z.: „Wanneer het eschatolo gisch karakter van onze tijd niet meer langs onze kinderen heengaat en zelfs zij er op de één of andere manier op merkzaam op worden is het dan juist deze kinderen met een hengel naar de sloot te sturen?". Nee dominee, zo oppervlakkig van buitenaf beschouwd is dat zéker niet juist. Maar onder deze omstandig heden was het m.i. het enig juiste. Die kinderen kwamen met grote angst in hun ogen vertellen, dat nü de atoom bom ook hier zou komen, ze hadden met vriendjes onder elkaar gesproken over de gruwelen van Russische con centratie-kampen en naar aanleiding van wat Henks moeder beweerd had over de wederkomst van Christus in 't volgend jaar, schroefden deze kin deren elkaar op tot de meest erge voor spellingen van christenvervolgingen enz. Nu komen ze met deze sensatio nele verhalen bij een moeder, die dik wijls met hen gesproken heeft over de wederkomst van de Heere Jezus en die hun dat altijd heeft voorgesteld als: „de dag van het grote feest", die hen toen ze nog kleiner waren verscheidene malen dat tere, fyne boekje van Anne -de Vries: „Als de Heere Jezus weder komt" heeft voorgelezen en die óók meermalen rustig met hen gesproken heeft over alles wat naar Gods Woord aan die wederkomst voorafgaat. Die kinderen wéten dus, dat moeder hen geen rad voor de ogen draait. Op dat moment waren zy echter sensationeel te zwaar belast. En alles wat in ver band met deze heilige, diep-ernstige dingen naar sensatie zweemt is toch absoluut fout? God gééft ons en onze kinderen toch nog niet het lijden van oorlog en concentratiekamp te dra gen? Wy mogen ons toch nog dage lijks in Zyn grote goedheid, die Hy in een vrij land, waarin wij in vrede le ven mogen, over ons uitstort verheu gen? Als ik zelden of nooit met myn kinderen over de wederkomende Christus gesproken had, zou ik zeer zeker zoals u schrijft een prachtkans, om met Gods hulp de angst voor de kinderen weg te nemen uit de gedach te aan Christus' komst, hebben laten voorbijgaan. Die kinderen waren ook niet bang voor Christus' wederkomst, maar voor de oorlog met atoombom men en concentratiekampen, die daar aan voorafgaat! Zij, die mijn stukjes geregeld lezen, weten ook wel, wat z.ij op dit punt aan „Margaritha" hebben. Ter verduide lijking wil ik graag nog enkele regels citeren uit het Zondagsblad van 28 Mei 1949, waarin ik onder 't opschrift „Wachten wy? En hoe?" o.m. schreef: „Moeders, weet u wat we doen moe ten? Met onze kinderen veel meer pra ten over de wederkomst van de Heere J**uo. Géén zondige bangmakerij. er overf o, doe dat als 't u blieft niet! Nee, maar als over „de dag van het grote feest", waar we allen vol blijdschap op aan leven. Zeg niet, dat de kinde ren dit niet begrijpen.... en even verder: „Ja maar, hoor ik sommigen uwer zeggen: de verschrikkingen, die aan die dag vooraf zullen gaan! Als ik daaraan denk, knijpt m'n hart samen van angst voor m'n kinderen. Ik denk moeders, dat wij allen die angst kén nen. Het is zo natuurlijk dat die ons naar de keel vliegt, als wij op de mas sale bewegingen der volken letten, met onze open Bijbel in de handEn tóch is dat niet goed. Zijn onze kinde ren niet óveral en te allen tijde in 's Heeren hoede veilig geborgen? On eindig meer dan een moeder zorgen kan, zorgt Hij. Dat moeten we onze kinderen ver tellen. Laten zij die belofte Gods, die wij aan hen dóór mogen geven, maar mee nemen! Hoe meer wy ons onze roeping bewust worden van met onze kinderen óók over Jezus' wederkomst en over wat daaraan vooraf zal gaan, te spre ken, des te meer zal ons eigen leven eschatologisch gericht worden. Wel leven wy op een vulkaan, maar door Gods genade in Christus: onder een open hemel!" Bovenstaande komt m.i. aardig overeen met wat ds. Z. schreef en ik hoop, dat deze dominee mij er niet langer van verdenkt, dat ik op dit punt verzuim te zaaien bij mijn kin deren. Wél vroeg ik gisteren mijzelf af: praten wij met onze gróte kinderen van om en bij de twintig jaar ook over deze dingen? Of weerhoudt ons tegenover hén veelal valse schaamte?? Een ongetrouwde vrouw, die in een diaconessenhuis haar mooie levens taak gevonden heeft, vertelde mij, dat er daar onlangs na lezing van een bij belhoofdstuk aan tafel, handelend over „de laatste dagen" gebleken was, dat géén van de twaalf aanwezige leerlingverpleegsters ook maar iets van het voorgelezene had opgevangen. Toen er gevraagd werd: „wat lezen wy 's morgens aan tafel?", wist ook niet één van deze meisjes, die toch allen uit christelijke gezinnen komen, dat er al een week lang 's morgens uit Nehemia gelezen werd!! Is het geen veeg teken, als in onze dynamische tijd, onze eigen jongemensen zo lauw en onverschillig daarheen leven? Ge lukkig zijn er óók anderen, wier jonge harten branden van liefde voor hun Koning, maar hun aantal is gering in vergelijk met dat van hen, bij wie wij vergeefs zoeken naar de realiteit van het dagelijkse contact met Chris tus. Zijn wij moeders, in onze roeping tegenover hén niet tekort geschoten? Straalt er van óns wel genoeg licht uit of zetten wy dat in hun tegen woordigheid onder een korenmaat? Margaritha. ons jeuqöhoekj€ Beste neefjes en nichtjes. Deze week moet ons hoekje een beetje biatwe'oirên' kleiner worden dan andere weken, om dat het hele Zondagsblad deze keer klei ner is. Jammer hè? Daarom moeten we alles nu kort maken. Vonden jullie de rebus vorige week te mocilyk? Er waren erg weinig goede inzendingen. De vier woorden die moesten worden gevormd waren: Nader, opnemen, opwinden en onderdaan. Heel veel nichtjes en neefjes hadden voor het eerste woord: deler. Ja, dat zou het ook kunnen zijn. nader is be ter. Prijswinnaars zijn deze keer AAie Boender, 9 jaar, Hennie van Oeveren, 9 jaar en Kees de Ruiter, 9 jaar te laat mer hè? Ga je met de vacantie nog uit en doe je Jan cn Adrie de groeten? Leny I.angelaar. Jammer, dat je de op lossing niet wist. Volgende keer dan maar boter. Je gedicht heb ik doorgegeven. Hartelijk dank hoor. Willy Lips, Ik vind je bijnaam niet zo erg mooi. Bedenk eens een heel aardige. Wat kun jij toch lange brieven schrijven stuur je deze keer ook weer de puzzle inf Mickey Cortenbach, Je brief zal ik aan Oom Karei laten lezen. Volgende week is hij er weer hoor! We horen nog zeker wel van je, of je het boek mooi vond? Kryn Kooy, Ben je vergeten de oplos sing by je brief te sluiten? Je vraagt heel wat hoor; ik geloof nooit, dat Oom Karei vertellen zal, wanneer hij jarig is, want dan zal hy julke allemaal moeten tracteren! Voor deze week hebben we weer een legpuzzle. Je ziet, het zijn tien blokjes, deze moeten nu zo gelegd worden, dat een zuiver vierkant ontstaat. Het zwarte blokje moet precies in het midden ko men. Als je er mee klaar bent, netjes op plakken en opsturen naar Oom KareL Doen jullie allemaal weer mee? Ook als je nog nooit eerder hebt meegedaan mag je meedoen hoor. De nieuwe nichtjes en neefjes van deze week. Joep Beet, ln* en Anny Schipper heten we van harte welkom. Zijn ïna en Trudy". Wat schrijf jy leuke verhaal tjes zeg. Verzin je ze zelf? Je brief was het vorige Zondagsblad. Jam- feral Nico van Leeuwen, Wat ben jij een slaapkop zeg! Maar je hebt gelijk hoor. Een bed is om te slapen, dat vind ik ook!! Alic Schaap, Had je die kerk zelf ver zonnen, of is hij nagetekend? 't Was wer kelijk prachtig. Uiltje Belksma, Je schilderijtje heb ik goed bewaard, y/s zullen het Oom Karei ook laten zien. Wist je, dat het heel vaak voorkomt, dat witte poesjes doof zijn. Vroeger heeft Tante Lies ook eens zo'n poesje gehad, dat was echt zielig. Later werd hij ziek en ging toen dood. Nu heb ik weer een ander poesje. Simon van Nierop, Wat lastig is dat, dat de krant bij jullie zo laat komt. Als je nu zorgt, dat je brief Dinsdags met de laatste post meegaat, komt hy nog op tijd. Je had je brief wel goed geadresseerd hoor! En dan als laatste Annie Leystra, die door alle neefjes en nichtjes van harte wordt gefeliciteerd met haar 7e verjaar dag die ze Woensdag heeft gevierd. Was het een fijne dag Annie? Ook van Oom Karei en Tante Lies de beste wensen hoor! Jongens en meisjes, nu maar weer gauw de nieuwe puzzle in elkaar zetten en zor gen dat hy Woensdag voor drie uur op «e krant te. TANTE LIES. MOZES op Nebo Hij klom alleen de Nebo op, Daar riep hem God tot eenzaam sterven: Het eindpunt van zijn moeizaam zwerven Op gindse hoge, verre top. Hij had zich 't slot zo schoon gedroomd: Een intocht met de dapp're vaderen In 't heilig land. Gods berg benaderen Met 't volk.... Maar nu staat hij beschroomd. Hij durft niet langer God te vragen. De les is kort: „Vraag Mij niet meer". ,,'k Bepaalde uw straf, die neemt geen keer. Gij hebt u tegen 't volk misdragen „Bereid u voor op 't naderend eind. ,Jk ga met u tot de frontieren „En toon u 't land met zijn rivieren. „De verre zee: het ginds en 't heind." Hij richtte fier het grijze hoofd, De rug gestrekt. Met forse passen Steeg hij naar t doel. bewust, in krasse Houding, niet twijfelend: 't was beloofd. Bij aankomst ziet hij 't wonderschone Gezicht op 't land. Hij staat verstomd. Hij z>et vervuld zijn stoutste dromen En sterft getroost aan 's Heren mond. JOHAN GOOSSEN. tinglooe En hij deed dat kwaad was, dewijl hy zij* hart niet richtte om de Heere te zoeken. 2 Kron. 12:14. fiAAR komt het op aan: dat wij ons hart richten om de Heere te zoe kenDat Rehabeam het niet deed werd oorzaak, dat hy deed wat kwaad was in de ogen des Heeren en ook kwaad in de ogen van mensen. Wa-t ontbrak er eigenlijk aan bij Rehabeam? Zondigen wij niet allen? Kan ook een kind van God niet ver van de Heere afdwalen? Hoe ging het met David, hoe met Salomo? Waarin was dan Rehabeam van hen onder scheiden? Daarop geeft de Schrift dit ant woord: dat hij zyn hart niet richtte om de Heere te zoeken. Hy vreesde de Heere wel, althans in Zijn oordelen en gerichten. Hy durfde de waarschuwingen en bestraffingen niet te trotseren. Hij deinsde er wel voor terug en onder Gods slaande hand verootmoedigde hy zich. Maar dat zoeken van de Heere was Rehabeam niet beslist genoeg, niet bestendig. Hij richtte zijn hart er niet Waar het op aankomt is, dat ge uw hart zult richten om de Heere te zoeken. Voor de Heere vrezen en u over bedreven kwaad verootmoedigen en dan voor een tyd er u ven onthouden is niet genoeg. De bekering moet ook positief zijn. Niet alleen een verlaten van de zonde maar ook een zoeken van de Heere. En dit zoeken van de Heere moet ge volstandig doen. Niet zo nu en dan, als ge er eens bijzondere behoefte aan gevoelt, of als ge in nood of verlegen heid verkeert. Maar bestendig. Ge moet de Heere zoeken, omdat Hij het waard is. En Hij is het altijd waard. Maar dit kost inspanning van al uw krachten. Ge moet er uw hart op zet ten. Er is toch veel te veel rondom u en in u, wat u van God aftrekt. En als ge dan niet beslist uw hart er op gezet hebt om Hem te zoeken, wordt ge ten speelbal van die wisselende in vloeden. Dit was het nu juist wat in Reha- bearns leven ontbrak en eigenlijk altijd ontbroken had. Het was by hem niet geworden een besliste en volhardeiide keuze om de Heere te zoeken. Hij hield in zij» leven geen koers. Toen dreef, hij wél een tijdlang op de traditie van zijn geslacht. Maar die was niet zijn persoonlijk eigendom geworden. Zo is het nog in zo menig leven. Het is richtingloos. Om die vaste richting in uw leven te krijgen, moet ge met uw hart be ginnen. Vandaar zijn de uitgangen des levens. Ge moet uw eigen hart leren kennen. Het is zo arglistig om u te misleiden. Allerlei neigingen gaan er In dat alles moet dan richting en stuur gebracht worden. Ge moet ver mijden wat u van God zou aftrekken en afdrijven. En ge moet bevorderen wat u Hem naderbrengt. Natuurlijk unt ge dit «Hes niet uit uzelf. Het moet altijd van God uitgaan. Hy trekt u, e* dan zoekt ge Hem. En wie Hem zoekt zal Hem vin-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 12