DE STER SOLDAAT IB m pp v BR |p H tt y/, m -Hagenaar verxxkl gzmeanla- 5 bestuur om maatreqeJan te- «DE VIER RUITERS» €5E3B5® Wees niet, want Ik ben met U 6 ZONDAGSBLAD 1 JULI 1950 Correspondentie betreffende deie rubriek san: W. Jurg, Elspeet- strsst 29, Den Has;. MIDDENSPELCOMBINATIES Het schijnt soms. dat het aantal slag- setmogelijkheden, dat zich in het midden- •pel voordoet, vrijwel onbeperkt is. Dit is echter slechts ten dele waar en geldt hoogstens voor de groep „offerslagzet- ten". waarbij de winnende slag uitge voerd wordt na het opgeven van een groter of kleiner aantal schijven zonder dat ergens een karakteristiek spelmo ment ontstaat. Fraaier zijn echter de oom bin a ties, die berusten op toepassing van de meerslagregel. Deze blijken echter voor het merendeel slechts variaties te zijn van een vrij beperkt aantal zgn. „typeslagen". Enkele van deze komen zo (Vervolg van pag. 3) de mensheid haar illusies voor idealen houdt, en het ideaal wel verheerlijkt doch zijn noodzakelijk tegendeel, het zondebesef, van zich afwerpt. Daarom is „De vier ruiters" een illusieloos, maar idealistisch gedicht. Dit alles is op oecumenische wijze gedacht, zegt Den Doolaard en meent dat men hem zowel van Protestantse als Roomse zijde voor een verdoolde zal houden, omdat hij tot geen enkel kerkgenootschap behoort. Naar ons ge voelen schuilt in deze belijdenis een diep verborgen onrust, maar goed be schouwd Den Doolaard, verdoolden zijn we allen, doch gaat het daarbij niet alleen om de vraag of we ons terug willen laten roepen? We vrezen zo, dat hij de Schrift niet kent. Merkwaardig is zijn opmerking, dat zijn gedachten niet nieuw bleken te zijn. Ze waren in beginsel reeds door anderen gelan ceerd, zij het zonder de genoemde slot som. Och, in onze oude, maar eeuwig jonge Bijbel, had hij het allang kunnen lezen dat de mens niet goed is, en hoe klaar en hoe duidelijk, hoe ontegen sprekelijk. Uiteindelijk, en dat zij ons laatste woord, is God er voor de ver doolden, want HU is gekomen om het verlorene te zoeken. H. St. veelvuldig voor. dat ze aan de meeste partijspelers onder een vaste naam be kend zijn. Wij denken o.m. aan de Coup Royal, Kikke-zet, Coup de l'Expresse (zetje van Weiss), Kaatsingszet. Aange zien het nuttig is de belangrijkste van deze combinaties te kennen, hopen wii af en toe onder bovenstaande titel een der gelijke typeslag te demonstreren. Om echter ook voor de meer ervaren dam mers niet met „oude kost" te komen, hebben wij deze slagwendingen gemoder niseerd door er een problematieke finesse aan toe te voegen. Als eerste in deze serie geven wij een aardige variatie op een bekend thema, dat in de partij slechts zelden winst op levert. In ons geval komt ér na de be kende slagwending een naslag, die de ge- B m m m 8 M R x m, m - m m m m B W a m m a m m 1. 30—24; 2. 27—22 (dè inleiding tot de 2. zet en., wint door; 18x27 23X41 11x22 41X32 15X24 3. 32x21; 4. 21X17!; 5. 42—37; 6. 38 x 20; Hierna komt de winnende naslag. 7. 25—20; 24x15 8. 36—31; 26x37 9 4842; 37x39 10. 44X2 Een andere variatie op deze typeslag komt voor in de volgende stand: Zwart: 2-4. 6-8. 10. 11. 13-16. 18. 19, 23. Wit: 26-28. 32. 33. 36-40, 42. 43. 45. 47. 48. Hier wint wit na de volgende zetten- 1. 27—22; 2. 32x21; 3. 21—17; 4. 42—37; 5. 38X20; 18x27 23X41 11X22 41X32 15X24 is de afwikkeling dus gelijk - aan die van de eerste combinatie. De winnende naslag verloopt echter geheel 6. 26—21; 16X27 7. 36—31; 27X36 8 47—41; 36X47 9. 39—34; 47x29 10. 34X5 NIEUWE OPGAVEN Na de ingewikkelde opgaven uit de vo rige rubriek nemen wij deze keer een tweetal vraagstukken op van eenvoudi ger constructie. No. 12 hebben wij althans speciaal samengesteld om ook de begin nende dammers gelegenheid te geven met kans op succes naar de oplossing te zoe ken. Het probleem van de heer Viergever zal wel iets meer moeilijkheden opleve ren, maar niettemin is dit o.L het een voudigste. dat wij nog van hem in porte feuille hebben. De auteur bestemde dit vraagstuk eveneens voor de groep begin- Wat hij de geroutineerde oplossers oplossing van 13 gg m m m mm. m m wfx. m H m m K m r 0 0' y- SI m 8 m m m m m m Voor beide vraagstukken geldt: Wit speelt en wint. Oplossingen gaarne bin nen 8 dagen na plaatsing. OPLOSSINGEN Ne. I Tol en v. Prooyen). Zwart: 3. 9. 13, 14. 20. 22. 24, 27, 31. Wit: 23. 25. 34. 36, 38-40. 50. Opl.: 1. 23—19; 2. 25x14; 3. 36—32; 4. 36X9; 5. 39—33; 6. 34—30 (14—19 gedw.); 7. 30—25 (29—33); 8. 25X14; 9. 35—30; 10. 50x19. De varianten na de 6e en 7e zet ver melden wij niet; deze zijn vrij eenvoudig. Dit vraagstuk is van een ander genre, dan wjj tot nu toe gaven. Het 2 keer spelen van een „stille" zet heeft, naar wij veronderstellen, verschillende oplossers verrast. De stand na de 5e zet van zwart is aardig gevonden. Jammer, dat de pro- blemisten deze niet wat aantrekkelijker hebben ingeleid. No. 10 (W. Jorg). Zwart: 5. 11-14, 17, 19, 31, 23. 24, 26. 27. 45. Wit: 25. 28, 32, 34. 36-38, 40. 42. 44. 46. 47. 49. Opl.: 1. 37—31; 2 28—22; 3. 47—41; 4. 41X32; 5. 36—31; 6 46—41; 7. 38—33; 8. 32—28; 9. 44—39; 10 49 x 20; 11. 25x14. Een vraagstuk, dat wel iets te veel Horizontaal: 1 zonderling, vreemd, 7 water in Friesland, 8 gezinslid, 9 stuk hout, 12 sluis, 14 afk. geneesheer 15 vlug, 17 afk. mil. titel. 18 bid. 19 hoogrode robijn, 21 blijk van verering. 26 eenheid van absolute druk, 27 voegwoord, 28 op stootje, 29 afk. maanstand, 31 drinkbakje van hout, 33 bid, 34 afk. deel van de bijbel, 36 afk. en dergelijke. 37 waard. Verticaal: 1 ongebreideld, 2 correct, 3 lidwoord. 4 afk. Rijksmuseum, 5 ver binding, 6 bcrgruim, 10 lied. 11 instru ment om de weergesteldheid te voorspel len, 13 plant. 15 zeehond, 16 herdersgod, 19 herkauwend zoogdier, 20 streep, 22 vuurspuwende berg, 23 vreselijk, 24 aan tal, hoeveelheid, 25 berggeel, kleiaarde. 27 reus. 30 boterton, 32 kleine vis, 33 lyri9oh gedicht, 35 afk. geheel de uwe, 36 stofmaat. Oplossing per briefkaart uiterlijk Don derdagmorgen as. in te zenden aan bureau van dit blad. In linkerbovenhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzle- oplossing. Prgzen; 1. I 5.—; 2. f 2.50; 3. f 2 50. Oplossing vorige opgave: van de oplosserscapaciteiten van vele dammende lezers gevergd zal hebben. We hoorden althans van geroutineerde op lossers, dat zij na uren zoeken nog geen lichtpuntje zagen. Het kleine aantal goe de oplossers heeft ons dus niet verbaasd. Ook niet het verzoek van één van hen „om meer van die taaie biefstuk", waar aan wij t.z.t wel eens zullen voldoen. We moeten echter ook rekening houden met de oplossers, die van „lichtere kost" door de heren H. Kwakkelstein, H. M. C. Oosterom, M. J. v. d. Zwart, J. Peere boom en L. de Haan. Hulde aan deze matadorenü DE KRONI6K VAN €6N WE6K, wMd IN 0A60ÊI.Tjes MET ■ft yjvaMtfó Jr rol i tie (pat weer streng op Uw achterlichtje letten! Osrik het I ichtje op Uw flats wü zeggen dit heus niet voor niets? 't is maar, dat U 't héal goud weet tUwvrijheid gaat in 't rood geJcfeed Haags gemeentebestuur schonk, jaoob Marisprijs (•f iooo.-)voor sur-realistisch schilderij Duizend gulden vooreen prul voor ingelijste -flauw® kul. (Ook torelLiiïks werd,toen hij'twist - van pure schrik sur-realist.) Boze Utrechtse melkboer draaide pan met melk om boven 't hoofd van Vi dame. De ruzie, zalf laat ons hier houd Maar toch wondt hier dus(wèl beschcuv^ het kernpunt van de vraag geraakt, hoe men een melkmuilWi U maakt! Inbreker in t palcis van koningin Mary. Xfe intendance was óók niet mals en gréép de onbeschaamde hals, ■Hem wachtte een begryplyk lot: uit een paleis naar een cachot Hij wilom t maar ronduit te zeggen, de hanen zwjqplichtcpgaan leggzn. (höt dat betreft kunnen die heren van daze haan neg héél wat leren?) Militairen op, Hellenic Princemoesten kool- Als dank aan t leger, overzee geeft men het blaren voor diner bn hiermee gaat de vraag gepaard: Was soms dit schip de kod niet waad? Tyf Meneer Hill wil in een stalen vat de Niagara- watarval pass eren. Wjj vinden wèl,dat menozr Hill goed moet wetan, wat-i® wil. wij dachtan: als di® rar® sport zVi eiqen val maar niefc wordt ZONDAGSBLAD 1 JULI 1950 3 Spakenburg is volkomen misgegaan tussen de Ster en de Soldaat. Misschien hebt U er wel van gele zen, want er is heel wat over te doen geweest. Eerst al, lang voordat de Ster haar Soldaat ontmoette. Ze was toen trouwens nog geen Ster maar slechts een klein Sterretje: het kleine film kind Shirley Temple, dat met haar lachjes en krulletjes de wereld in ver rukking bracht. Zelfs harde en grote mannen werden getroffen en ver tederd door haar spel: het was of een puur zonnestraaltje hun leven kwam binnenspringen. Wel waren er dog matische paedagogen, die zich be nauwd afvroegen wat er worden moest van een kind, dat al zo jong de wereld in aanbid ding aan haar voet jes vond, maar dat waren uit den aard der zaak zure dwars drijvers en men haalde zijn schou ders over hen op. Dit kind was im mers zo zuiver en zo rein, dat ze hel wel haar ganse leven zou blijven. Jo zag doodgewoon, dat dit kind het ideaalbeeld van de ongerepte jeugd uitbeeldde en zo'n kleutertje, dat bovendien in de allerbeste omstandig heden werd opgevoed ze verdiendo immers schatten zou wel moeten uitgroeien tot een gaaf mens. Enfin, gegroeid is ze wel. We kun nen zelfs zeggen dat ze dit deed met een buitengewone vaart, want reeds op 19 October 1945 trouwde ze, of schoon ze toen nog maar amper zeven tien jaar oud was. We mogen aan nemen dat haar beschermde jeugd haar vroeger heeft doen rijpen dan zulks met andere krullekinderen het geval pleegt te zijn. Over het alge meen is een meisje van zeventien nog niet volledig opgewassen tegen die lusten en lasten van het huwelijk: ze kent nog niet alle geheimen van het knopen aanzetten en eten koken, die nu eenmaal bij een echtverbintenis een rol spelen. Ze kent zelfs misschien nog niet de geheimen van het eigen hart en van de blijvende liefde, die trouw is tot de dood toe. Maar van Sterren mag men zulks wel verwach ten en de Amerikaanse Soldaat John Agar, die haar naar het altaar leidde, heeft dit klaarblijkelijk gedacht. An ders was hij er vast niet aan begon nen. En anders was hij er niet zo bar bekaaid afgekomen, gelijk dat thans het geval is. Want het is tussen de Ster en haar Soldaat volkomen misgegaan, zoals we reeds opmerkten. Volkomen èn vlug. Men zegt dat de wittebroods weken omtrent een half jaar geduurd hebben en toen was voor Shirley Temple alle aardigheid van deze nieu we bekoorlijke rol er af. En toen het dochtertje Susan Linda geboren werd, hebben vader en moeder met de baby nog wel voor de nodige lenzen gepo seerd als gelukkige familie, maar dat behoorde slechts tot het uiterlijke ver toon. Een vertoon, dat te minder moeilijk viel omdat ook Agar zelf be halve soldatenbloed het nodige ac teurstalent bezat en waarom zou men dan aan film en fotograaf niet voor spelen wat deze machtige beheersers der wereld wensen? Ingewijden wisten ondertussen reeds dat er iets om niet te zeggen: alles haperde aan het jong geluk. Toen Susan geboren moest worden kwam Agar bijvoor beeld pas tegen de morgen thuis, met een lichaam, dat tolde van de alcohol en een gezicht, dat wel een vloeiblad van gestifte lippen leek. Men kan aan aanstaande jonge vaders hogere eisen stellen, nietwaar? pN nu is dan het drama achter de rug. Terwijl Shirley opging in haar baby, verdiepte Agar zich in whiskey- problemen. Zo groeiden ze zeer snel uiteen en na een indrukwekkende rechtszaak „Agar contra Agar" is de echtscheiding uitgesproken. Vanzelf sprekend is dit een zeer opzienbarend proces geworden: men hoort nu een maal niet alle dagen alle intieme ge heimen van een filmster, vooral niet van een zó verafgood jong en zuiver en puur en ongerept mensenkind, als Shirley wenst uit te beelden. Over haar leed en lijden is zeer uitvoerig gehandeld. Haar vernederingen en be proevingen zijn in extenso geschil derd. Ze zullen mogelijk wel weer de «tof opleveren van een nieuw draai boek. waaruit de toeschouwers dan zullen kunnen leren hoezeer filmster- roosjes doornen hebben. En de uit spraak heeft een vernietigend vonnis geveld over John Agar, die zioh zo aan het idool van millioenen vergre pen had. John Agar heeft deze uitspraak uit de krant moeten lezen, want hij is bij het proces niq* aanwezig geweest: hij zat in die dagen ver van huis, er gens in Buffalo. Als ik de berichten over een en ander goed lees, heeft hij zelfs geen mond open gedaan om zich vrij te pleiten. Het enige commentaar, dat hem ontsnapte, was: „Shirley's verklaringen trekken de werkelijke toestand scheef. Ik zou heel wat kun nen vertellen maar wat heb je er aan om je vuile was buiten te hangen?" En daarmee is John Agar van het toneel des levens verdwe nen: hij kan nu rus tig bij zijn whiskey- fles zitten als hij maar zorgt om per maand 100 dollar af te zonderen voor Susan Linda. Misschien ook heeft hij nu geen behoefte meer aan whiskey; ik heb zo de indruk gekregen dat zijn leven een stuk rustiger en gelukkiger is geworden sinds Shirley haar krul len op Hawaii schudt. Maar de wereld is in elk geval in de gelegenheid geweest om aanzienlijk wijzer te worden. Ze weet nu dat film en leven evenver van elkaar verwij derd staan als droom en werkelijk heid. Want ook zonder dat we in ge dachten het scheidingsproces gaan wijzigen en Agar als verdrukte on sehuid voorstellen, kunnen we gerust concluderen dat een eerlijk krijgs manschap nog niet de juiste voorbe reiding is voor een band met de leu gen op het witte doek. Ach, eigenlijk voelen we helemaal geen behoefte om Agar vrij te pleiten en Shirley te be lasten; we voelen het meest behoefte om hen beiden een beetje te beklagen. Ze zullen werkelijk wel „uit liefde" getrouwd zijn. Ze hebben beiden het gans-andere gezocht en gekregen. Cameraglorie zocht soldatenroem; de man in uniform het meisje in avond toilet. Aan beider horizon glansde op eens een ver en vreemd rijk met geheimzinnige signalen T\E wereld heeft wat kunnen leren. Men moet altijd afwachten of de wereld dat inderdaad doet. Goed, wü hebben hier wat kunnen lerem Ik herinner me nog levendig hoe Juist deze Shirley Temple bioscoopdeuren Vrees niet, want Ik ben met u; zijt niet verbaasd, want Ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u. Jesaja 41 10. QM de diepe zin van dit Schriftwoord ten volle te verstaan, moet men eerst de tiorige hoofdstukken lezen. De vreze en angst in de volkeren wereld was zeer groot. Alle volkeren moesten bukken voor Kores, de koning der Perzen, wiens machtige legers in snelle marsen door West-Azië trokken. Inderhaast werden verbonden gesloten om de aanstormende macht te keren. Maar toch werd door ieder en door allen gevreesd ook door de mensen, die de levende God kenden En te midden nu van dit wereld- rumoer laat God Zijn volk de moe derlijke vertroosting horen: Vrees niet en zijt niet verbaasd. Gelijk een moeder bij naderend ge vaar haar angstig kind b\> zich neemt op schootde armen om dat kind heenen dan zegt: „Kind, je hoeft niet bana te zijn, ik ben toch b\j je, ik zal je wel helpen!" Wat horen we weinig naar die moe derlijke stem van God! Er zijn er wel, die er niet naar dur- vei\ horen! Ze weten wel, dat ze in tijden, waarin alles zo gemakke lijk ging en er geen kwaad scheen te dreigen, zo vaak van de Here zijn wea- gezworvcn! Wie van Gods kinderen heeft zich daarvan niet te beschuldigenLaten we die zelfbeschuldiging maar aan durven en er mee wederkeren tot de Here! Laten we maar al onze dwaze heeft opengebroken voor duizenden, die er steeds aan voorbij plachten te gaan. Hier kon geen kwaad in schui len: dit was zuiver en ongerept; dit was de film in volle aanvaardbaar heid. Achteraf blijkt deze conclusie een vergissing. Ik zeg dit niet uit een zekere betweterij, die altijd al be zwaren tegen de film koesterde en nu lekker gelijk krijgt. Want ook de we zenlijke werkelijkheid van het gewone, harde leven heeft bij het proces „Agar contra Agar" volmaakt schipbreuk geleden. Droom en daad beiden zijn lekgestoten op de klippen van het liefdeloos bestaan. En geen mens vindt rust zolang zijn leven tussen die beide mogelijkheden heen en weer zwalkt. Onrustig is ons hart, totdat het rust vindt in God. eigenzinnigheden loslaten om hulpeloos en hulpbehoevend tot Hem te vluchten! Hij breidt, precies als voor bijkans vijfentwintig eeuwen Zijn goddelijke liefde-armen naar Zijn hulpeloze volk uit! En Hij stoot niet van zich weg de mens, die uit zijn vervreemding van de Here zich in de nood tot Hem wendt. Wie tot Hem komt, zal Hij, ook in de tijd der benauwing, geenszins uitwer pen! Een moeder omsluit met haar be schermende arm ook haar ondeugende jongen, op wie ze, misschien een uur geleden, nog moest brommen! Vrees niet.' Want de Here roept Zijn volk niet tot zich, omdat het van zijn kant het er zo best heeft afgebracht en omdat het Hem zo trouw en ijverig heeft gediend! Neen, waarom roept de Here Zijn volk toe toch niet te vrezen en angstig om zich heen te zien? Omdat dat volk Zijn eigendom is. Hoor maar, hoe Hij zegt: „Israël, Mijn knecht!" Omdat de Here trouw is aan Zijn eigen verkie zing: „gij Jakob, die Ik verkoren heb!" Nu is er voor dat volk ook niets te vrezen, al kan er nog zoveel vreselijks gebeuren De God van Israël is de God der ganse aarde! Hjj, die Zijn verbond aan Abraham heeft geopenbaard en Jakob heeft uitverkoren, i« de God der we reldgeschiedenis. En ook Zijn volk van de tegenwoor dige tjjd, dat in de Here Jezus Christus begrepen is, mag zich troosten met de belofte: Vrees niet, want Ik ben met u tot de voleinding der wereldi a. öen ÖOOlAARÖ UITGAVE „DE KOEPEL". NIJMEGEN TJET gedicht „De vier ruiters" werd **door A. den Doolaard geschreven in Londen, in de periode November '44/Juni '45. De eerste 35 exemplaren werden gedrukt op de stencilmachine van „Radio Oranje". In 1948 werd het werk, verlucht door tekeningen van Cuno van den Steene en voorzien van een naschrift door de schrijver-dichter, in Nederland uitgegeven. In dit na schrift geeft hij een samenvatting van zijn gedachten, die tot grondslag heb ben gediend van zijn dichtwerk, en hij zegt dan in het eind: „Men verslijte dit gedicht gerust voor de geloofs belijdenis van een dakloze, maar dan van een dakloze onder Gods sterren hemel."Zo, en nu zitten we eigen lijk met dit geesteskind, want om te ginncn is de schrijver Den Doolaard ons liever dan de dichter. Alle interes sante bijzonderheden om dit dichtwerk ten spijt (dat het geschreven werd ter wijl de bommen op Londen dreunend neersloegen) mist het de werkelijk» dichterlijke inspiratie. Behoudens een enkele strophe wordt het gedicht ner gens poëzie puur, maar draagt het he* karakter van een berijmd essay en al« zodanig kan men er zeker waardering voor hebben. De verwerking van de eschatologi sche gedachten in de figuren van de vier ruiters op het witte, rode, zwarte en vale paard, levert theologisch nogal bezwaren op. Bovendien krijgt men de neiging het accent bij de bespreking te laten vallen op het naschrift, waarin Den Doolaard zijn gedachten (vanzelf sprekend) directer vorm geeft. Samenvattend komt hij hierin tot de conclusie, dat het de mens zelf is, die het kwaad over zich roept. De mens is niet goed! Het is wel wat al te oppervlakkig om kapitalisme, fascisme en communisme de schuld te geven van de wereldellende, en nog meer oppervlakkig is het om te menen dat men met het wonderrecept „wereld vrede" de maatschappij kan genezen. Hij critiseert dan de wereldher vormers en denkers, die met hun dorre theorieën fiasco lijden tegen die ene werkelijkheid dat de mena van nature slecht is, en wijst op hen die wel de moed hebben dit fiasco te herkennen, maar ten slotte toch weigeren er de slotsom bij te voegen, dat de volkeren elkaar slechts kunnen verstaan van de aanvaarding der bovenzinnelijke waar heid uit: dat zij allen tezamen kinderen Gods zijn. Slechts deze aanvaarding kan de vrede op aarde brengen. De vredeskanscn zijn dus gering, zolang (Vervolg op pag. 69 IN DE GROTE VRAAG en de Droom en daad stoten lek op de klippen van het liefdeloos bestaan TREURSPEL VAN SCHIJN EN VAN WEZEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9