Nederlandse Duitsers maakten voor Nederlanders
contact met de Duitsers
En de Koningin stond daar...
Nieuwe LeidseKe Courant
Donderdag 4 Mei
Hef laatste bedrijt
Wehrmachtsofficieren waren bang voor Russen
(Van een onzer verslaggevers)
T^E laatste dagen van April en i
U eerste van Mei 1945 waren niet
alleen voor ons. die naar de bevrijding
snakten, belangrijke dagen, ook de
Duitsers, die toen nog in Nederland
vertoefden, verkeerden in spanning.
Enerzijds hadden zij alle maat
regelen genomen om bij hun aftocht
zoveel mogelijk Nederlanders mede in
Ihet ongeluk te storten. Daarin waren
zij werktuigen van de misdadiger, die
'heel dit bedrijf in scène gezet had,
Adolf Hitler.
Aan de andere kant waren zij toch
inog wel zó nuchter, dat zij de kans,
om er op de een of andere manier
uit te komen, niet onbenut wilden
laten en 7.0 kwamen zij met een
aanbod tot het beëindigen van de
feitelijke vijandelijkheden. Van hun
kant vroegen zij reële berechting
dan wel behandeling van civiele- en
militaire Duitse autoriteiten, en be
ëindiging van de aanslagen op het
leven van die lieden door de illegali
teit. De Duitsers zouden vernielingen
en overstromingen vertraagd, of
helemaal niet uitvoeren.
Het was vooral voor de Neder
landers in het Westen een aanbod,
dat niet zonder meer ter zijde mocht
worden geleed. De Wieringermeer
was al aan net water prijsgegeven,
het peil van het IJsselmeer had een
dusdanige hoogte bereikt, dat overal
rondom het water onrustbarend steeg;
de sluizen bij IJmuiden waren voor
vernieling gereed gemaakt en die in
Vianen ook, zodat er geen twijfel aan
bestond of, mochten de Duitsers hun
misdadige plannen ten uitvoer bren
gen, Nederland een verloren land
zou zijn.
Er zijn verschillende Nederlandse
autoriteiten geweest, die met Duitse
burgers en soldaten deze zaken be
sproken hebben. Den Haag was het
centrum voor de burgerlijke bespre
kingen. het Gooi dat voor de militaire.
In dit artikel houden we ons bezig
met die laatste besprekingen. Omdat
de wijze, waarop ze tot stand kwamen,
zo belangwekkend is en zij, die daarbij
betrokken waren, niet die bekend
heid genieten, die zij verdienen.
Van Nederlandse zijde werden zij
gevoerd door de Commandant Binnen
landse Strijdkrachten generaal-majoor
Koot (illegaal de Klerk), de comman
dant van het Strijdend gedeelte der
B.S., majoor J. J. F. Berghouts (ille-
Twee Nederlandse Duitsers: Walter-
scheid tl.) en Schlosser (r.). Zij bekij
ken hier een gedenkbord dat zij. als
aandenken voor hun aandeel in het
beëindiging van de vijandelijkheden,
van Prins Bernhard ontvingen.
vertrekken, maar hij deed het niet. Hij
trok naar Nederland.
In Kortenhoef was hij geruime tijd
ondergedoken. Maar hij was geen
man, die stil kon zitten. Hij moest
iets doen. De pastoor van Berlicum
bracht hem in contact met de
zetsbeweging in het Gooi, die
sterk was en zo ontmoette hij Albert
Schlosser.
Ook een Duitser van geboorte. Maar
een verklaard vijand van de nazi's. In
1933, toen Hitier aan het bewind
kwam, had Schlosser al kennis
maakt met het concentratiekamp,
was Duitsland ontvlucht en had zich
gevestigd in Nederland. Hij was er
een der allereerste ondergrondse wer
kers. Hij gaf in Juli 1940 al een
illegaal blad uit. Later richtte hij, bij
zijn woning, een illegale drukkerij in.
Haar pers heeft duizenden en duizen
den exemplaren van alle mogelijke
illegale bladen gedrukt. En het be
kende „Geuzenliedboek", dat in
bezetting in ons land zo populair was,
werd daar vervaardigd.
Als zijn zetters en drukkers aan het
werk waren deed Schlosser ander
werk. Hij had tientallen ondergedoken
de besprekingen met
gaal Peter Noord), het hoofd van de
sectie V der B.S., majoor der genie
J Kok (thans generaal-majoor Kok
en illegaal ir. Kramer).
Van Duitse kant waren aanwezig:
Generalleutnant Reichelt, chef staf
Oberbefehlshaber, Oberstleutnant
Schroder, Ortskommandant van Am
sterdam en majoor Graf von Plessen.
Het behoeft geen betoog, dat het
voor generaal-majoor Koot niet moge
lijk was, de heer Reichelt op te bellen
met het verzoek om een onderhoud
of omgekeerd. Er moest contact ge
legd worden tussen beide groepen van
onderhandelaars en dat diende om
zichtig te geschieden.
Dat contact legde de man, wiens
naam eenmaal in de officiële proto
collen als „aanwezig bemiddelaar"
voorkomt: de heer Waltersoheid. In
zijn huis in Laren (N.H.) werden de
besprekingen ook gevoerd.
Walterscheid
Wie hij was? Een groot Nederlander
van Duitse afkomst, die gehuwd was
met een Russische vrouw. Was. Want
in 1948 is de heer Walterscheid in
China gestorven.
Hij studeerde in Venlo bij de paters
Dominicanen. Toen hij hen verliet was
hij een jong taalgeleerde. Hij sprak
vrijwel alle Europese talen en het
was dus geen wonder, dat hij direc
teur werd van een aantal Berlitz-
taalscholen. Eerst in Rotterdam, later
in Odessa.
In het jaar 1920 hield zijn contact
met Berlitz op. De heer Walterscheid
ging in zaken en hij werd employé
van Philips. In Perzië. Griekenland.
Spanje en Portugal werkte hij als
landenchef van de groter en groter
wordende Nederlandse fabriek. In
1924 was het zwerven ten einde en
zag de heer Walterscheid zich aan
gewezen als directeur van de Philips-
fabriek in Polen. Hij heeft voor dat
land zeer veel gedaan. Vooral na de
Duitse inval, toen hij geheel aan de
kant van de Poolse arbeiders stond en
verhinderde dait zij naar Duitsland
werden gezonden.
Het behoeft geen betoog, dat hij last
met de Duitsers kreeg. Hij deed een
flink deel van de fabrieksinventans
ondevJu:ken en overigens werd er in
die Poolse fabriek danig gesaboteerd.
In 1944 kreeg hij contact met de staf
van bet Poolse ondergrondse leger. Hij
moest in datzelH» i"r naar Duitsland
Joden te verzorgen. Er moesten bon
nen komen en er moesten lijsten var
voor deportatie aangewezen personen
vernietigd worden. Schlosser was een
der organisatoren van de overval op
het bevolkingsregister in Amsterdam.
Dat hij toen- niet gegrepen is, zoals
de anderen, die meededen, dankte hij
aan de trouw van een koerierster en
haar moeder, bij wie hij destijds
ondergedoken was. Tot in de folter
kamers van Ravensbrück toe hebben
zij zijn naam tegenover de Duitsers
verzwegen.
Het eerste contact
Deze twee mannen van formaat, die
bij eerste kennismaking in elkaar de
medewerker en vertrouwde zagen,
hebben het contact gelegd tussen de
Duitsers en de illegaliteit.
Het was Walterscheid door relaties
elders ter ore gekomen, dat de Duit
sers wel praten wilden. Maar het
moest voorzichtig gebeuren. De Wehr
machtsofficieren hadden de wraak van
de S.S. te duchten als hun „zwakheid"
aan het licht zou komen. Bovendien:
wie kon zeggen of de Duitsers de ge
legenheid niet zouden aangrijpen om
de voornaamste Nederlandse verzets
leiders in handen te krijgen?
„We moeten het proberen, Albert",
zei Walterscheid.
Het Gooi en Laren hebben toen een
merkwaardige indruk van Albert
Schlosser gekregen. Want op de Zon
dag in April dat het uitgaansverbod
voor het Gooi de gehele dag gold (met
uitzondering van een enkel uur in de
middag) zag men Albert Schlosser
per fiets van Laren naar Hilversum
trekken, alsof er niets aan de hand
was. Ongetwijfeld hebben velen toen
gedacht gaat u dat bij u zelf maar
na „dat is een mof of een vriendje
van de moffen". Maar Albert kende
in Hilversum een onderofficier Jager.
En de onderofficier Jager had contact
met een adjudant van Generalleut
nant Reichelt: n.l. dr. Ostermünster.
Deze dr. Ostermünster wilde de voor
hem levensgevaarlijke taak op zich ne
men, de Generalleutnant Reichelt
mee te delen, dat hij wel wist, hoe de
Duitsers met de Nederlanders in con
tact konden komen. Dat alles ge
schiedde aan de 's-Gravenlandse weg
in Hilversum. Daar, in het grote witte
gebouw, dat nu Openbare Leeszaal is,
aatelde de „Ortskommandantur" en
tegenover haar Reichelt.
Schlosser deed zijn besr. Jager wil
de meedoen en Ostermünster was be
zig. „Maar in vredesnaam wees voor
zichtig", sidderde het, zowel door Ja
ger, en Ostermünster enerzijds, als
door Walterscheid en Schlosser aan de
andere kant.
Het scheen te lukken. Walterscheid
kreeg bericht naar Hilversum te ko-
mén en hij ging met Schlosser, weer
per fiets. Voor hij het gebouw aan de
's-Gravenlandse weg binnenging zei
hij: „Als ik over twintig minuten niet
terug ben, hebben ze me vastgehouden
en ben je gewaarschuwd dat alles mis
ft/af éo&mtyd,
to&n Tlederéand u>erd
Er kon van alles gebeuren. Het was
nu in Hilversum, bij de Duitsers be
kend, dat de commandant der B.S. op
een bepaald adres in Laren was. Waar
om zouden zij de woning niet omsinge
len en na de bewoners en hun gasten
gedood te hebben, de zaak in brand
steken?
„Het was geweldig spannend",
telde Albert toen hij de geschiedenis
vertelde. Eerst kwamen de Nederland
se onderhandelaars. Uit hun auto
stapte ook Schroder, de Ortskomman
dant van Amsterdam. Hij had gedu
rende de gehele reis, die in een Duitse
auto gemaakt werd, op de knieën van
de tegenwoordige generaal Kok ge-
BEVRIJDINGSDAG 19S0
Zo God u vrijheid gal, mijn land,
Zo zal uw hoop op Hem gevestigd wezen.
Noch boos gerucht, noch dreiging zult gij vrezen.
Uw welzijn ligt besloten in Zijn Hand.
Hij brak het dodend zwaard voor ons aan stukken.
Hij gat de helden en de moed
Het erl te zuiv'ren met ons bloed.
God deed het ons gelukken.
Maar wee het volk, dat snood vergeet,
hoe duur de vrijheid werd verkregen.
In schand' en vloek verkeert de zegen,
Eji dieper keert het tot zijn leed.
In 't Oosten ziet de hemel dreigend rood.
Het Westen bindt de krachten samen.
Alleen, omdat we niet oprecht tot vrede kwamen!
Oh wereld weet, uw nood is groot 1
Bidt Kyrieleis. bewaar ons bij de vrede..
Kyrieleis, erbarm U Heer.
Kyrieleis, geel ons vertrouwen weer,
Kyrieleis, verhoor Gij onze bede.
En nu: zo God u vrijheid gal, mijn land.
Zo zult gij steeds op Hem vertrouwen.
Op God, als op een sterke toren bouwen.
En viert zo leest, mijn Godgezegend Vaderland!
HERM. STEGGERDA.
OicK8<^c<<3c§r*c§oscÉ<saScf<8es<^<2ïoSce<3aSc*<9cg<^
zeten. Er was onderweg niet gespro
ken. En geen andere Duitse instantie,
die van de zaak vooral niets weten
mocht, had de reizigers aangehouden.
Nadat zij binnen waren zwenkte een
andere Duitse auto het oprijhek, voor
het glanzend witte huis in. Het was
de auto met Reichelt en zijn gezel
schap. De onderhandelingen begon-
Zij hadden een merkwaardig be-
gehad en hij ging thans ccntact opne
men met de Binnenlandse Strijd
krachten.
De Duitsers komen
Veertien dagen lang moesten Wal
terscheid en Schlosser wachten voor
eindelijk de Duitsers berichtten, dat
zij op een bepaald uur bereid waren
de commandant van de Binnenlandse
Strijdkrachten te ontmoeten. Walter
scheid had er zijn woning voor
schikbaar gesteld. Om drie uur
cies, op 4 Mei 1945, zouden' de be
sprekingen beginnen.
„Kom jij hier beneden in de zijka
mer zitten Albert" zei Walterscheid.
„Plegen zij dan verraad, dan kun jij
ons helpen als er gevochten moet wor
den."
Bang voor Rusland
Hot eerst nam generaal Reichelt het
woord. Namens zijn bevelhebber generaal
Blaskowitz sprak hij zijn erkentelijkheid
uit, voor deze bespreking uitgenodigd te
..Dat is een misverstand", antwoordde
generaal Koot. ..Niet de Nederlanders,
doch ce Duitsers hebben deze bespreking
aangevraagd. Dat moet het uitgangspunt
zijn bij de verdere bespreking".
Het misverstand werd door de heer
Walterscheid, die een groot diplomaat
was, uit de weg geruimd. Daaraa vroeg
Reichelt: „Zijn Uw troepen erkend?"
„Ja", antwoordde generaal Koot, „door
de Koningin".
,Waar is Uw Koningin nu?"
,In Anneville bij Breda".
Daarop vroeg Reichelt: „Kunt U Uw
Koningin bereiken en Haar vragen, of er
ior een eerlijke Duitse generaal en zi.in
rlijke Duitse medestrijders waartoe
et behoren de Gestapo. Sicherbeilspoli-
ïi, Grüne Polizei, de Nederlandse Land
macht en ..anderes Gesindel" een moge
lijkheid bestaat om gevrijwaard te wor
den voor dwangarbeid in Rusland?"
Het antwoord van generaal Koot was:
„Het kan U bekend zijn dat U bij onze
bondgenoten bekend staat als oorlogs
misdadigers. omdat U de misdadige be
velen van Uw Führer hebt opgevolgd,
maar ik ben bereid Uw verzoek over te
brengen".
Reichelt had dit blijkbaar als een stok
achter de deur bedoeld. Want hij stond op
en zei: „En wanneer U dat niet doet dan
zal mijn opperbevelhebber tot de strijd tot
het uiterste in West-Holland bereid zijn".
Hij ging weer zitten en verv ilsde. „Ieder
trekt aan het Duitse Rijk. Maar miine
heren, ik waarschuw U vno.- net rode ge-
Op de fiets ging Albert Schlosser die Zondag in April 1945. toen niemand li
op straat mocht komen, dank zij het uitgaansverbod der Duitser», van
naar Hilversum.
Daarop bracht mevr.vjw Walterscheid
koffie en begonnen de technische bespre
kingen. Toen de l.eron uit elkaar gingen
hadden zij afgesproken, dat de Wehrmacht
Ja - tóén waren we bevrijd
Die avond hing er een blije verwachting in de .lucht en ieder,
die op die avond van Mei in de zoete deemstering van de voorbije
dag wandelde, scheen iets van die vreugdevolle hoop mee te dragen:
men keek naar de dingen en naar de mensen alsof men voelde dat
het geluk, dat vrijheid en vrede, opeens stralend zouden ontluiken.
En plotseling, onverhoeds was het er, stond het machtig in de zachte
avond: het weten dat het voorbij was, dat alles was geleden en dat
nu, nu op deze avond in de Meimaand, de verwachting van jaren
was vervuld. En het was alsof een groots zwijgen op de aarde rustte,
of alles in dankbare inkeer zweegDoch uit die machtige stilte
stond een vervoerende, een geladen vreugde op, die een aangrijpende
climax vond voor een witte villa in UIvenhout.
Breda was allang bevrijd en had al
lang de zinderende koorts meege
maakt, die voorafgaat aan het fetst
van verlost te worden uit de 1
gende greep van een bestiale vijand.
Al op de dag, die in de geschiedenis
Dolle Dinsdag zal blijven heten, was
de kreet: „We zijn bevrijd" lo
slagen: een Engelse tank, die in
buitenwijken was gedrongen, had dat
gedaan. Maar al konden dan sommi
gen Engelse sigaretten laten zien en
al was het dan niet met de waarheid
in strijd, dat onze bevrijders er wa
ren geweest, een knagende teleur
stelling ging de uitbundige blijdschap
vervangen: de geallieerden zaten nog
ver weg, tegen gehouden als ze waren
door het Albert-kanaal.
En van die dolle dag af waren hoop
en teleurstelling als eb en vloed, want
de ene dag dacht men met zekerheid
te weten, dat ze nu zouden komen en
de andere dag bracht men in de over
tuiging door dat een lange barre win
ter voorbij zou gaan vóór de vlag van
een vrij volk over de stad zou wap
peren.
En men zag de moffen sjouwen met
radiotoestellen, gestolen uit het pak
huis waar alle ingeleverde toestellen
waren opgeslagen; men zag
fietsen vorderen en razzia's houden
en men werd opgeroepen om dekens
in te leveren voor de, in schamele
uniformen ronddalvende, Germanen
die, naar breedvoerig werd bekend
gemaakt, ons zouden behoeden voer
de schanddaden van het Anglo-Ame-
rikaan^e kapitalisme.
En het verre doffe donderen van
het geschut was een onheilspellende
begeleiding van deze tragi-comedie,
die een reeds verslagen leger op
voerde.
Maar ook zag men Duitsers in
het late uur geknield in de kerken
liggen, diep verzonken in gebed. En
dan wist men, dat het gauw voorbij
moest zyn.
Het preludium
Op de laatste Zaterdag van Octo
ber voelde ieder opeens, dat men
thuis moest blijven. Het was niet be
volen, noch was een gerucht van
konden vandaag wel eens komen"
mond tot mond gegaan. Over het
„waarom en hoe" dacht men niet na
als onderdeel van het geallieerde
leger zou erkennen; er zouden geen Ne
derlanders meer worden gefusilleerd; de
erdere vernielingen aan waterbouwkun
dige werken zouden worden gestaakt;
met het herstel van de reeds aangerichte
schade zou men beginnen en de B S. zou
haar activiteit tegen de Wehrmncht sta-
Nog eenmaal kwamen de heren samen,
n.l. twee dagen later in Reichelts kwar
tier in Laren. Daar werd de cap.tulatie in
Presses nesproken.
De oorlog was voorbij De ontworpen,
verrassende aanval uit de lucht, met
luchtlandingstroepen, die zich meester
zouden maken van de door de Nederland
legerleiding aangegeven objecten, slui-
__.i, bruggen, centrales en kwestbare
dijkgedeelten was niet nodig. De B.S zou
daarbij hulp verleend hebben en het was
vooral de bedoeling het z.g. Twaalf-uren-
vernielingsplan der Duitsers, dat van heel
Nederland een ruïne gemaakt zou hebben,
te verijdelen.
Aan het stille werk van die twee man-
in: Walterscheid en Schlosser heeft Ne
derland dus heel wat te danken. De Prins
begreep dat ook. Enkele dagen na de capi
tulatie n.l. op 9 Mei bez.ocht hij Walter-
scheids woning. Schlosser was dc enige
gast. Het verloop van zaken is toen nog
besproken en het was voor hen. die er
nabij mee te maken hadden.
groots besluit v
1 gevaarlijke tijd.
men bleef thuis als in de ban van
een indrukwekkende massa-suggestie.
's Middags om één uur lagen de
straten verlaten in de milde zon
een mooie herfst en van dat uu
heenste alleen maar een benauwende
stilte in de lege stad, waarin alleen
de Duitsers nerveus en angstig rond
liepen en niet eens deden wat ze op
die Dinsdag in September hadden ge
daan: huizen, waarin ze hadden ge
hokt, in brand steken.
Tegen de avond begon geschut te
donderen, fluitend gierden projectie
len door de lucht en sloegen dof in
straten en huizen neer, nijdig keften
mitrailleurs en zwaar bonkten mor
tieren. Dat dreunend lawaai, dat de
in kelders en veilige kamers bijeen
gekropen Bredanaars in spanning
volgden neen beangst was men
niet, want het was het preludium op
het lied van de vrijheid duurde tot
Zondagavond zes uur. Toen trad weer
een grote stilte in
En uit die grote stilte maakte zich
een machtige jubel los. Dol van blijd
schap rende men de straten op, niet
denkend aan mogelijke scherpschut
ters, in de stad achtergebleven.
terwijl in de buurt van het station
nog werd gevochten, werd de burge
meester op de schouders van een uit
zinnige menigte naar het stadhuis ge
dragen en klonk tegen het, weei
oplevende, barre leven van het ge-|
schut, aangrijpend voor het eerst
na zoveel jaren het Wilhelmus.
Vlaggen, bloemen en nog eens vlag
gen, bloemen. Tanks rijden onder
door fris van de lever N.S.B.-ers, die
werden opgehaald, uit te - jouwen,
toenhoorden we nog steeds de
donder van het geschut, toen zagen
we V-ééns door de avondlucht gieren,
toen wisten we. dat nog dagelijks
slachtoffers van het Duitse geweid
naar het ziekenhuis werden gebracht.
Neen, we waren toch niet bevrijd,
zelfs al rookten we dan Players en
kregen we blikjes meat en al aten
we al af en toe wittebrood. Want
in de stad stond een wegwijzer van
de A.N.W.B. en die duidde aan: Dor
drecht 32 kilometer, Rotterdam 52
kilometer, Den Haag 76 kilometer....
Daar kon je op 'n middag naar toe
fietsen, met de pakketten levens
middelen. die je gereed had staan, om
dat je wist dat daar de honger zo
groot en het leed niet te dragen was.
Daar kon je naar toe fietsen, maar
je was machteloosWant achter
de Moerdijk lag de vijand.
Neen je was niet bevrijd omdat je
ouders, je familie, je vrienden, je
kennissen daar leden.
Neen, je was niet bevrijd omdat er
nog concentratie-kampen waren en in
het bevrijde Zuiden was je eerst goed
duidelijk geworden je had foto's
gezien hoe verschrikkelijk het daar
was. En het uitgemergelde onherken
bare lijk in het gestreepte pakje in
die kuil met resten van wat eens men
sen waren, kon een vriend van je zijn,
of een bloedverwantNeen. be
vrijd waren we niet; onze bevrijding
woog als een niet te dragen last op
ons.
Eindelijkeindelijk....
Tot in de schemering van die zoele
avond in Mei, na dagen van spanning,
na dagen van „nu kan het gebeuren"
als een klaroenstoot over de stille
wereld vloog dat „het gedaan" was.
Eindelijk, eindelijk! Met vochtige
ogen stond je te kijken, overweldigd.
Je kon het niet begrijpen, je kon het
niet aanvaarden dat.... het., nu.,
voorbij., was
En er kwam slechts een woord over
je lippen, een woord dat tevens een
gebed was: Goddank
Maar daarna de eerste vlaggen
waren al uitgehangen brak ec-n
orgie van vreugde loe. Men dansie,
men sprong, men zong, men zoende....;
men wist niet wat te doen om zich te
bevrijden van de spanning die maan
den en maanden het doen en laten
van een ieder had beheerst.
Een stroom van vreugde spoelde
door de stad, meesleurend ieder, die
buiten kwam in een deining van dol
zinnig feestgedruis.
En opeens sprong uit die woelende,
hossende, zingende menigten één
kreet op: naar UIvenhout, naar UI
venhout.
Naar UIvenhout! Die kreet electri-
seerde de van vreugde dolle menigte,
zij dwong haar tot het ordelijk op
trekken naar één doel, naar een villa
achtig hotel dat midden in de bossen
ligt.
Enige maanden vertoefde daar
Koningin Wilhelmina. Zij was er ge
komen op een dag in de winter, na
een tocht door een geteisterd land.
Zij, die de zorgen van geheel een vcik
had gedragen, had déar nadat wij
haar hadden verwelkomd, zó dat haar
gang door het Zuiden een aangrijpen
de zegetocht was geworden ge
werkt, dag na dag uur na uur
Maar nu wilden wij, die haar wens,
in stilte voor haar volk te werken,
hadden geëerbiedigd, bij haar zijn. Op
deze avond van de bevrijding van Ne
derland.
Naar Anneville I
En zo trokken we naar Anneville:
jong en oud. nonnen en paters, diaco
nessen en padvinders, ryk en arm.
En wy zongen, wij konden het niet
nalaten te zingen. Want de vreugde
was zo groot en de weg was zo ver.
En donker was het toen wij in het
bos kwamen en de duisternis lag over
het witte hotel, waarin flauw een en
kel lichtje schemerde.
Maar wij zongen en bleven zingen.
En wij riepen en bleven roepen: ae
Koningin, de Koningin
Op het bordes verscheen een gestal
te, nauwelijks te onderscheiden.
Dat moest de Koningin zijn....
En toen gebeurde het. In de mach
tige stoet van mensen die naar Anne-
tanks met soldaten, die bloemen dra
gen.
Dan v\eten we pas, dat de Polen ons
hebben bevrijd en pas later komen
we te weten, dat die Polen, toen ze
onze vreugde zagen, onze blijdschap
niet konden verwerken, omdat ze
toen al wisten dat hun land nooit be
vrijd zou worden....
Dagen heeft de feestvreugde ge
duurd", hoewel de vijand nog dicht
bij ons was. Dagen
Nog niet bevrijd
de stad door.lville was getrokken hadden auto's
hervat, toen we ons zat hadJen;van de auto'
meegereden.
Die richtten nu het licht van hun
koplampen op de Koningin.
Die stond daar nu in het blanke
licht: klein, door zorgen gebogen, ont
roerd.
Wij konden niet schreeuwen en ive-
pen nu. Evenals het geweest was toen
de Polen ons hadden bevrijd en toen
het bericht van de bevrijding van ge
heel Nederland door de stad rende,
woog ook nu een ernstige stilte over
de goede grond van Brabant.
En daaruit verhief zich als een zuil
het Wilhelmus, dat opsteeg met grote
macht en kracht.
En de Koningin stond alleen op het
terras: in het licht van de koplampen
gekeken naar het ontharen van. zoalsj
we dat toen noemden, „moffenme;
■■toen we ons bevrijd hadd<
van de druk van vele jaren terreur! waren bevrijd.
Velen hebben hun tranen toen zon
der schroom laten stromen.
En eerst toen voelden we, dat we