Nederlandse Duitsers maakten voor Nederlanders contact met de Duitsers En de Koningin stond daar... Nieuwe LeidseKe Courant Donderdag 4 Mei Hef laatste bedrijt Wehrmachtsofficieren waren bang voor Russen (Van een onzer verslaggevers) T^E laatste dagen van April en i U eerste van Mei 1945 waren niet alleen voor ons. die naar de bevrijding snakten, belangrijke dagen, ook de Duitsers, die toen nog in Nederland vertoefden, verkeerden in spanning. Enerzijds hadden zij alle maat regelen genomen om bij hun aftocht zoveel mogelijk Nederlanders mede in Ihet ongeluk te storten. Daarin waren zij werktuigen van de misdadiger, die 'heel dit bedrijf in scène gezet had, Adolf Hitler. Aan de andere kant waren zij toch inog wel zó nuchter, dat zij de kans, om er op de een of andere manier uit te komen, niet onbenut wilden laten en 7.0 kwamen zij met een aanbod tot het beëindigen van de feitelijke vijandelijkheden. Van hun kant vroegen zij reële berechting dan wel behandeling van civiele- en militaire Duitse autoriteiten, en be ëindiging van de aanslagen op het leven van die lieden door de illegali teit. De Duitsers zouden vernielingen en overstromingen vertraagd, of helemaal niet uitvoeren. Het was vooral voor de Neder landers in het Westen een aanbod, dat niet zonder meer ter zijde mocht worden geleed. De Wieringermeer was al aan net water prijsgegeven, het peil van het IJsselmeer had een dusdanige hoogte bereikt, dat overal rondom het water onrustbarend steeg; de sluizen bij IJmuiden waren voor vernieling gereed gemaakt en die in Vianen ook, zodat er geen twijfel aan bestond of, mochten de Duitsers hun misdadige plannen ten uitvoer bren gen, Nederland een verloren land zou zijn. Er zijn verschillende Nederlandse autoriteiten geweest, die met Duitse burgers en soldaten deze zaken be sproken hebben. Den Haag was het centrum voor de burgerlijke bespre kingen. het Gooi dat voor de militaire. In dit artikel houden we ons bezig met die laatste besprekingen. Omdat de wijze, waarop ze tot stand kwamen, zo belangwekkend is en zij, die daarbij betrokken waren, niet die bekend heid genieten, die zij verdienen. Van Nederlandse zijde werden zij gevoerd door de Commandant Binnen landse Strijdkrachten generaal-majoor Koot (illegaal de Klerk), de comman dant van het Strijdend gedeelte der B.S., majoor J. J. F. Berghouts (ille- Twee Nederlandse Duitsers: Walter- scheid tl.) en Schlosser (r.). Zij bekij ken hier een gedenkbord dat zij. als aandenken voor hun aandeel in het beëindiging van de vijandelijkheden, van Prins Bernhard ontvingen. vertrekken, maar hij deed het niet. Hij trok naar Nederland. In Kortenhoef was hij geruime tijd ondergedoken. Maar hij was geen man, die stil kon zitten. Hij moest iets doen. De pastoor van Berlicum bracht hem in contact met de zetsbeweging in het Gooi, die sterk was en zo ontmoette hij Albert Schlosser. Ook een Duitser van geboorte. Maar een verklaard vijand van de nazi's. In 1933, toen Hitier aan het bewind kwam, had Schlosser al kennis maakt met het concentratiekamp, was Duitsland ontvlucht en had zich gevestigd in Nederland. Hij was er een der allereerste ondergrondse wer kers. Hij gaf in Juli 1940 al een illegaal blad uit. Later richtte hij, bij zijn woning, een illegale drukkerij in. Haar pers heeft duizenden en duizen den exemplaren van alle mogelijke illegale bladen gedrukt. En het be kende „Geuzenliedboek", dat in bezetting in ons land zo populair was, werd daar vervaardigd. Als zijn zetters en drukkers aan het werk waren deed Schlosser ander werk. Hij had tientallen ondergedoken de besprekingen met gaal Peter Noord), het hoofd van de sectie V der B.S., majoor der genie J Kok (thans generaal-majoor Kok en illegaal ir. Kramer). Van Duitse kant waren aanwezig: Generalleutnant Reichelt, chef staf Oberbefehlshaber, Oberstleutnant Schroder, Ortskommandant van Am sterdam en majoor Graf von Plessen. Het behoeft geen betoog, dat het voor generaal-majoor Koot niet moge lijk was, de heer Reichelt op te bellen met het verzoek om een onderhoud of omgekeerd. Er moest contact ge legd worden tussen beide groepen van onderhandelaars en dat diende om zichtig te geschieden. Dat contact legde de man, wiens naam eenmaal in de officiële proto collen als „aanwezig bemiddelaar" voorkomt: de heer Waltersoheid. In zijn huis in Laren (N.H.) werden de besprekingen ook gevoerd. Walterscheid Wie hij was? Een groot Nederlander van Duitse afkomst, die gehuwd was met een Russische vrouw. Was. Want in 1948 is de heer Walterscheid in China gestorven. Hij studeerde in Venlo bij de paters Dominicanen. Toen hij hen verliet was hij een jong taalgeleerde. Hij sprak vrijwel alle Europese talen en het was dus geen wonder, dat hij direc teur werd van een aantal Berlitz- taalscholen. Eerst in Rotterdam, later in Odessa. In het jaar 1920 hield zijn contact met Berlitz op. De heer Walterscheid ging in zaken en hij werd employé van Philips. In Perzië. Griekenland. Spanje en Portugal werkte hij als landenchef van de groter en groter wordende Nederlandse fabriek. In 1924 was het zwerven ten einde en zag de heer Walterscheid zich aan gewezen als directeur van de Philips- fabriek in Polen. Hij heeft voor dat land zeer veel gedaan. Vooral na de Duitse inval, toen hij geheel aan de kant van de Poolse arbeiders stond en verhinderde dait zij naar Duitsland werden gezonden. Het behoeft geen betoog, dat hij last met de Duitsers kreeg. Hij deed een flink deel van de fabrieksinventans ondevJu:ken en overigens werd er in die Poolse fabriek danig gesaboteerd. In 1944 kreeg hij contact met de staf van bet Poolse ondergrondse leger. Hij moest in datzelH» i"r naar Duitsland Joden te verzorgen. Er moesten bon nen komen en er moesten lijsten var voor deportatie aangewezen personen vernietigd worden. Schlosser was een der organisatoren van de overval op het bevolkingsregister in Amsterdam. Dat hij toen- niet gegrepen is, zoals de anderen, die meededen, dankte hij aan de trouw van een koerierster en haar moeder, bij wie hij destijds ondergedoken was. Tot in de folter kamers van Ravensbrück toe hebben zij zijn naam tegenover de Duitsers verzwegen. Het eerste contact Deze twee mannen van formaat, die bij eerste kennismaking in elkaar de medewerker en vertrouwde zagen, hebben het contact gelegd tussen de Duitsers en de illegaliteit. Het was Walterscheid door relaties elders ter ore gekomen, dat de Duit sers wel praten wilden. Maar het moest voorzichtig gebeuren. De Wehr machtsofficieren hadden de wraak van de S.S. te duchten als hun „zwakheid" aan het licht zou komen. Bovendien: wie kon zeggen of de Duitsers de ge legenheid niet zouden aangrijpen om de voornaamste Nederlandse verzets leiders in handen te krijgen? „We moeten het proberen, Albert", zei Walterscheid. Het Gooi en Laren hebben toen een merkwaardige indruk van Albert Schlosser gekregen. Want op de Zon dag in April dat het uitgaansverbod voor het Gooi de gehele dag gold (met uitzondering van een enkel uur in de middag) zag men Albert Schlosser per fiets van Laren naar Hilversum trekken, alsof er niets aan de hand was. Ongetwijfeld hebben velen toen gedacht gaat u dat bij u zelf maar na „dat is een mof of een vriendje van de moffen". Maar Albert kende in Hilversum een onderofficier Jager. En de onderofficier Jager had contact met een adjudant van Generalleut nant Reichelt: n.l. dr. Ostermünster. Deze dr. Ostermünster wilde de voor hem levensgevaarlijke taak op zich ne men, de Generalleutnant Reichelt mee te delen, dat hij wel wist, hoe de Duitsers met de Nederlanders in con tact konden komen. Dat alles ge schiedde aan de 's-Gravenlandse weg in Hilversum. Daar, in het grote witte gebouw, dat nu Openbare Leeszaal is, aatelde de „Ortskommandantur" en tegenover haar Reichelt. Schlosser deed zijn besr. Jager wil de meedoen en Ostermünster was be zig. „Maar in vredesnaam wees voor zichtig", sidderde het, zowel door Ja ger, en Ostermünster enerzijds, als door Walterscheid en Schlosser aan de andere kant. Het scheen te lukken. Walterscheid kreeg bericht naar Hilversum te ko- mén en hij ging met Schlosser, weer per fiets. Voor hij het gebouw aan de 's-Gravenlandse weg binnenging zei hij: „Als ik over twintig minuten niet terug ben, hebben ze me vastgehouden en ben je gewaarschuwd dat alles mis ft/af éo&mtyd, to&n Tlederéand u>erd Er kon van alles gebeuren. Het was nu in Hilversum, bij de Duitsers be kend, dat de commandant der B.S. op een bepaald adres in Laren was. Waar om zouden zij de woning niet omsinge len en na de bewoners en hun gasten gedood te hebben, de zaak in brand steken? „Het was geweldig spannend", telde Albert toen hij de geschiedenis vertelde. Eerst kwamen de Nederland se onderhandelaars. Uit hun auto stapte ook Schroder, de Ortskomman dant van Amsterdam. Hij had gedu rende de gehele reis, die in een Duitse auto gemaakt werd, op de knieën van de tegenwoordige generaal Kok ge- BEVRIJDINGSDAG 19S0 Zo God u vrijheid gal, mijn land, Zo zal uw hoop op Hem gevestigd wezen. Noch boos gerucht, noch dreiging zult gij vrezen. Uw welzijn ligt besloten in Zijn Hand. Hij brak het dodend zwaard voor ons aan stukken. Hij gat de helden en de moed Het erl te zuiv'ren met ons bloed. God deed het ons gelukken. Maar wee het volk, dat snood vergeet, hoe duur de vrijheid werd verkregen. In schand' en vloek verkeert de zegen, Eji dieper keert het tot zijn leed. In 't Oosten ziet de hemel dreigend rood. Het Westen bindt de krachten samen. Alleen, omdat we niet oprecht tot vrede kwamen! Oh wereld weet, uw nood is groot 1 Bidt Kyrieleis. bewaar ons bij de vrede.. Kyrieleis, erbarm U Heer. Kyrieleis, geel ons vertrouwen weer, Kyrieleis, verhoor Gij onze bede. En nu: zo God u vrijheid gal, mijn land. Zo zult gij steeds op Hem vertrouwen. Op God, als op een sterke toren bouwen. En viert zo leest, mijn Godgezegend Vaderland! HERM. STEGGERDA. OicK8<^c<<3c§r*c§oscÉ<saScf<8es<^<2ïoSce<3aSc*<9cg<^ zeten. Er was onderweg niet gespro ken. En geen andere Duitse instantie, die van de zaak vooral niets weten mocht, had de reizigers aangehouden. Nadat zij binnen waren zwenkte een andere Duitse auto het oprijhek, voor het glanzend witte huis in. Het was de auto met Reichelt en zijn gezel schap. De onderhandelingen begon- Zij hadden een merkwaardig be- gehad en hij ging thans ccntact opne men met de Binnenlandse Strijd krachten. De Duitsers komen Veertien dagen lang moesten Wal terscheid en Schlosser wachten voor eindelijk de Duitsers berichtten, dat zij op een bepaald uur bereid waren de commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten te ontmoeten. Walter scheid had er zijn woning voor schikbaar gesteld. Om drie uur cies, op 4 Mei 1945, zouden' de be sprekingen beginnen. „Kom jij hier beneden in de zijka mer zitten Albert" zei Walterscheid. „Plegen zij dan verraad, dan kun jij ons helpen als er gevochten moet wor den." Bang voor Rusland Hot eerst nam generaal Reichelt het woord. Namens zijn bevelhebber generaal Blaskowitz sprak hij zijn erkentelijkheid uit, voor deze bespreking uitgenodigd te ..Dat is een misverstand", antwoordde generaal Koot. ..Niet de Nederlanders, doch ce Duitsers hebben deze bespreking aangevraagd. Dat moet het uitgangspunt zijn bij de verdere bespreking". Het misverstand werd door de heer Walterscheid, die een groot diplomaat was, uit de weg geruimd. Daaraa vroeg Reichelt: „Zijn Uw troepen erkend?" „Ja", antwoordde generaal Koot, „door de Koningin". ,Waar is Uw Koningin nu?" ,In Anneville bij Breda". Daarop vroeg Reichelt: „Kunt U Uw Koningin bereiken en Haar vragen, of er ior een eerlijke Duitse generaal en zi.in rlijke Duitse medestrijders waartoe et behoren de Gestapo. Sicherbeilspoli- ïi, Grüne Polizei, de Nederlandse Land macht en ..anderes Gesindel" een moge lijkheid bestaat om gevrijwaard te wor den voor dwangarbeid in Rusland?" Het antwoord van generaal Koot was: „Het kan U bekend zijn dat U bij onze bondgenoten bekend staat als oorlogs misdadigers. omdat U de misdadige be velen van Uw Führer hebt opgevolgd, maar ik ben bereid Uw verzoek over te brengen". Reichelt had dit blijkbaar als een stok achter de deur bedoeld. Want hij stond op en zei: „En wanneer U dat niet doet dan zal mijn opperbevelhebber tot de strijd tot het uiterste in West-Holland bereid zijn". Hij ging weer zitten en verv ilsde. „Ieder trekt aan het Duitse Rijk. Maar miine heren, ik waarschuw U vno.- net rode ge- Op de fiets ging Albert Schlosser die Zondag in April 1945. toen niemand li op straat mocht komen, dank zij het uitgaansverbod der Duitser», van naar Hilversum. Daarop bracht mevr.vjw Walterscheid koffie en begonnen de technische bespre kingen. Toen de l.eron uit elkaar gingen hadden zij afgesproken, dat de Wehrmacht Ja - tóén waren we bevrijd Die avond hing er een blije verwachting in de .lucht en ieder, die op die avond van Mei in de zoete deemstering van de voorbije dag wandelde, scheen iets van die vreugdevolle hoop mee te dragen: men keek naar de dingen en naar de mensen alsof men voelde dat het geluk, dat vrijheid en vrede, opeens stralend zouden ontluiken. En plotseling, onverhoeds was het er, stond het machtig in de zachte avond: het weten dat het voorbij was, dat alles was geleden en dat nu, nu op deze avond in de Meimaand, de verwachting van jaren was vervuld. En het was alsof een groots zwijgen op de aarde rustte, of alles in dankbare inkeer zweegDoch uit die machtige stilte stond een vervoerende, een geladen vreugde op, die een aangrijpende climax vond voor een witte villa in UIvenhout. Breda was allang bevrijd en had al lang de zinderende koorts meege maakt, die voorafgaat aan het fetst van verlost te worden uit de 1 gende greep van een bestiale vijand. Al op de dag, die in de geschiedenis Dolle Dinsdag zal blijven heten, was de kreet: „We zijn bevrijd" lo slagen: een Engelse tank, die in buitenwijken was gedrongen, had dat gedaan. Maar al konden dan sommi gen Engelse sigaretten laten zien en al was het dan niet met de waarheid in strijd, dat onze bevrijders er wa ren geweest, een knagende teleur stelling ging de uitbundige blijdschap vervangen: de geallieerden zaten nog ver weg, tegen gehouden als ze waren door het Albert-kanaal. En van die dolle dag af waren hoop en teleurstelling als eb en vloed, want de ene dag dacht men met zekerheid te weten, dat ze nu zouden komen en de andere dag bracht men in de over tuiging door dat een lange barre win ter voorbij zou gaan vóór de vlag van een vrij volk over de stad zou wap peren. En men zag de moffen sjouwen met radiotoestellen, gestolen uit het pak huis waar alle ingeleverde toestellen waren opgeslagen; men zag fietsen vorderen en razzia's houden en men werd opgeroepen om dekens in te leveren voor de, in schamele uniformen ronddalvende, Germanen die, naar breedvoerig werd bekend gemaakt, ons zouden behoeden voer de schanddaden van het Anglo-Ame- rikaan^e kapitalisme. En het verre doffe donderen van het geschut was een onheilspellende begeleiding van deze tragi-comedie, die een reeds verslagen leger op voerde. Maar ook zag men Duitsers in het late uur geknield in de kerken liggen, diep verzonken in gebed. En dan wist men, dat het gauw voorbij moest zyn. Het preludium Op de laatste Zaterdag van Octo ber voelde ieder opeens, dat men thuis moest blijven. Het was niet be volen, noch was een gerucht van konden vandaag wel eens komen" mond tot mond gegaan. Over het „waarom en hoe" dacht men niet na als onderdeel van het geallieerde leger zou erkennen; er zouden geen Ne derlanders meer worden gefusilleerd; de erdere vernielingen aan waterbouwkun dige werken zouden worden gestaakt; met het herstel van de reeds aangerichte schade zou men beginnen en de B S. zou haar activiteit tegen de Wehrmncht sta- Nog eenmaal kwamen de heren samen, n.l. twee dagen later in Reichelts kwar tier in Laren. Daar werd de cap.tulatie in Presses nesproken. De oorlog was voorbij De ontworpen, verrassende aanval uit de lucht, met luchtlandingstroepen, die zich meester zouden maken van de door de Nederland legerleiding aangegeven objecten, slui- __.i, bruggen, centrales en kwestbare dijkgedeelten was niet nodig. De B.S zou daarbij hulp verleend hebben en het was vooral de bedoeling het z.g. Twaalf-uren- vernielingsplan der Duitsers, dat van heel Nederland een ruïne gemaakt zou hebben, te verijdelen. Aan het stille werk van die twee man- in: Walterscheid en Schlosser heeft Ne derland dus heel wat te danken. De Prins begreep dat ook. Enkele dagen na de capi tulatie n.l. op 9 Mei bez.ocht hij Walter- scheids woning. Schlosser was dc enige gast. Het verloop van zaken is toen nog besproken en het was voor hen. die er nabij mee te maken hadden. groots besluit v 1 gevaarlijke tijd. men bleef thuis als in de ban van een indrukwekkende massa-suggestie. 's Middags om één uur lagen de straten verlaten in de milde zon een mooie herfst en van dat uu heenste alleen maar een benauwende stilte in de lege stad, waarin alleen de Duitsers nerveus en angstig rond liepen en niet eens deden wat ze op die Dinsdag in September hadden ge daan: huizen, waarin ze hadden ge hokt, in brand steken. Tegen de avond begon geschut te donderen, fluitend gierden projectie len door de lucht en sloegen dof in straten en huizen neer, nijdig keften mitrailleurs en zwaar bonkten mor tieren. Dat dreunend lawaai, dat de in kelders en veilige kamers bijeen gekropen Bredanaars in spanning volgden neen beangst was men niet, want het was het preludium op het lied van de vrijheid duurde tot Zondagavond zes uur. Toen trad weer een grote stilte in En uit die grote stilte maakte zich een machtige jubel los. Dol van blijd schap rende men de straten op, niet denkend aan mogelijke scherpschut ters, in de stad achtergebleven. terwijl in de buurt van het station nog werd gevochten, werd de burge meester op de schouders van een uit zinnige menigte naar het stadhuis ge dragen en klonk tegen het, weei oplevende, barre leven van het ge-| schut, aangrijpend voor het eerst na zoveel jaren het Wilhelmus. Vlaggen, bloemen en nog eens vlag gen, bloemen. Tanks rijden onder door fris van de lever N.S.B.-ers, die werden opgehaald, uit te - jouwen, toenhoorden we nog steeds de donder van het geschut, toen zagen we V-ééns door de avondlucht gieren, toen wisten we. dat nog dagelijks slachtoffers van het Duitse geweid naar het ziekenhuis werden gebracht. Neen, we waren toch niet bevrijd, zelfs al rookten we dan Players en kregen we blikjes meat en al aten we al af en toe wittebrood. Want in de stad stond een wegwijzer van de A.N.W.B. en die duidde aan: Dor drecht 32 kilometer, Rotterdam 52 kilometer, Den Haag 76 kilometer.... Daar kon je op 'n middag naar toe fietsen, met de pakketten levens middelen. die je gereed had staan, om dat je wist dat daar de honger zo groot en het leed niet te dragen was. Daar kon je naar toe fietsen, maar je was machteloosWant achter de Moerdijk lag de vijand. Neen je was niet bevrijd omdat je ouders, je familie, je vrienden, je kennissen daar leden. Neen, je was niet bevrijd omdat er nog concentratie-kampen waren en in het bevrijde Zuiden was je eerst goed duidelijk geworden je had foto's gezien hoe verschrikkelijk het daar was. En het uitgemergelde onherken bare lijk in het gestreepte pakje in die kuil met resten van wat eens men sen waren, kon een vriend van je zijn, of een bloedverwantNeen. be vrijd waren we niet; onze bevrijding woog als een niet te dragen last op ons. Eindelijkeindelijk.... Tot in de schemering van die zoele avond in Mei, na dagen van spanning, na dagen van „nu kan het gebeuren" als een klaroenstoot over de stille wereld vloog dat „het gedaan" was. Eindelijk, eindelijk! Met vochtige ogen stond je te kijken, overweldigd. Je kon het niet begrijpen, je kon het niet aanvaarden dat.... het., nu., voorbij., was En er kwam slechts een woord over je lippen, een woord dat tevens een gebed was: Goddank Maar daarna de eerste vlaggen waren al uitgehangen brak ec-n orgie van vreugde loe. Men dansie, men sprong, men zong, men zoende....; men wist niet wat te doen om zich te bevrijden van de spanning die maan den en maanden het doen en laten van een ieder had beheerst. Een stroom van vreugde spoelde door de stad, meesleurend ieder, die buiten kwam in een deining van dol zinnig feestgedruis. En opeens sprong uit die woelende, hossende, zingende menigten één kreet op: naar UIvenhout, naar UI venhout. Naar UIvenhout! Die kreet electri- seerde de van vreugde dolle menigte, zij dwong haar tot het ordelijk op trekken naar één doel, naar een villa achtig hotel dat midden in de bossen ligt. Enige maanden vertoefde daar Koningin Wilhelmina. Zij was er ge komen op een dag in de winter, na een tocht door een geteisterd land. Zij, die de zorgen van geheel een vcik had gedragen, had déar nadat wij haar hadden verwelkomd, zó dat haar gang door het Zuiden een aangrijpen de zegetocht was geworden ge werkt, dag na dag uur na uur Maar nu wilden wij, die haar wens, in stilte voor haar volk te werken, hadden geëerbiedigd, bij haar zijn. Op deze avond van de bevrijding van Ne derland. Naar Anneville I En zo trokken we naar Anneville: jong en oud. nonnen en paters, diaco nessen en padvinders, ryk en arm. En wy zongen, wij konden het niet nalaten te zingen. Want de vreugde was zo groot en de weg was zo ver. En donker was het toen wij in het bos kwamen en de duisternis lag over het witte hotel, waarin flauw een en kel lichtje schemerde. Maar wij zongen en bleven zingen. En wij riepen en bleven roepen: ae Koningin, de Koningin Op het bordes verscheen een gestal te, nauwelijks te onderscheiden. Dat moest de Koningin zijn.... En toen gebeurde het. In de mach tige stoet van mensen die naar Anne- tanks met soldaten, die bloemen dra gen. Dan v\eten we pas, dat de Polen ons hebben bevrijd en pas later komen we te weten, dat die Polen, toen ze onze vreugde zagen, onze blijdschap niet konden verwerken, omdat ze toen al wisten dat hun land nooit be vrijd zou worden.... Dagen heeft de feestvreugde ge duurd", hoewel de vijand nog dicht bij ons was. Dagen Nog niet bevrijd de stad door.lville was getrokken hadden auto's hervat, toen we ons zat hadJen;van de auto' meegereden. Die richtten nu het licht van hun koplampen op de Koningin. Die stond daar nu in het blanke licht: klein, door zorgen gebogen, ont roerd. Wij konden niet schreeuwen en ive- pen nu. Evenals het geweest was toen de Polen ons hadden bevrijd en toen het bericht van de bevrijding van ge heel Nederland door de stad rende, woog ook nu een ernstige stilte over de goede grond van Brabant. En daaruit verhief zich als een zuil het Wilhelmus, dat opsteeg met grote macht en kracht. En de Koningin stond alleen op het terras: in het licht van de koplampen gekeken naar het ontharen van. zoalsj we dat toen noemden, „moffenme; ■■toen we ons bevrijd hadd< van de druk van vele jaren terreur! waren bevrijd. Velen hebben hun tranen toen zon der schroom laten stromen. En eerst toen voelden we, dat we

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 7