Na vijf jaren Oorlog woedde bij Potbrug en Lambalgen In Scherpenzeel bleef geen huis heel Koningin verlaat onder militair escorte. Den Haag Nieuwe leidscKe Courant Con3er<ïag 4 Mei IfSk Bij de bevolking lag de zaak iets an ders. Ze werden geëvacueerd naar de Wieringermeer of Holland in. Paarden en koeien gingen naar andere plaatsen Pluimvee bleef achter. Ten profijte van de soldaat zoals we boven zagen. Na de oorlog kwamen ze terug. Wou denburg ging wel, kapotte ruiten en een enkel gat in een muur. Maar Scherpen- zeel, dat het doelwit was geweest van! eigen en van vijandelijke artillerie, bood een troostelozer aanblik. Het fraaie raad huis lag grotendeels in puin. De hoofd straat vertoonde ogenschijnlijk een be hoorlijke aanblik. De voorgevels stonden er nog, maar daarachter was het één grote ravage. De Holevoet (het bekende hotel) was weg. Geen enkel huis was er zonder schade afgekomen. Ja, toch, één huis mankeerde niets. De N.H. Kerk, in de mobilisatiewinter na een grondige restauratie weer in ge bruik genomen, bleek gelukkig vrijwel onbeschadigd uit de strijd gekomen te zijn, maar in de directe omgeving was het één puinhoop. Maar ook die nare herinneringen zijn vervaagd, want ScherpenzeeL één van de zwaarst getroffen gemeenten, was het eerste herbouwd en vernieuwd. Alleen de vele nieuwe huizen vertellen nu nog dat dat hier een paar dagen oorlog woedde Koningin Wilbelmina bij baat aankomst te Londen. 13 Mei 1940. Er z\jn bjj het paleis talryke nleuwi I gierigen samengestroomd, by het zie van de auto's. Zy ermoeden >vel, wa daar gaat gebeuren. Dan geeft plotse ling de commandant van het militaii escorte het bevel, dat de toeschouwei vóór het paleis, de handen in de luct moeten steken. De commandant neem het zekere voor het onzekere. Wi weet, staat er wei ergens een Duits parachutist onder die mensen. De stoet vertrekt. Een militaire be scherming ervóór en een wagen me een luchtafweer-mitrailleur er achtei De tocht gaat naar Hoek van Hollane Onderweg kykt de ïyfwacht van d Koningin goed uit naar parachutister die overal om Den Haag zijn gelanc Maar gelukkig, alles gaat goed. E zwenken Duitse jagers in de wolker loze Mei-lucht. Doch de piloten zoe ken ander aas, dan een paar perso nenauto's en een mitrailleur ONS volk viert deze week het feest van zijn bevrijding. Vyf jaren geleden is het, dat de druk werd weg genomen. Nog slechts vijf jaren. Nog slechts tweehonderd en zestig weken of achttienhonderd dagen. Hoe kort dus is dat alles nog! En hoe lang schijnt het te zijn! Hoe ver weg is dat alles reeds in onze herinnering terug- gebannen! Wat is er sinds de bevrij ding ook weer veel gebeurd!. Hoe krachtig is het leven voortgestuwdl Neen, een ogenblik van herdenking en bezinning is waarlijk niet overbodig. Het zijn sedert de 10de Mei 1940 wel tien wonderlijke jaren geweest. Eerst die jaren van donkerheid, het ene na het andere, jaren waarin vreemden over ons hebben geheerst, mensen in wie wij vaak moeilijk de mens konden terugvinden. Het waren jaren, waarin ons volk in het defensief werd gedron gen, waarin het een felle strijd te voe ren had, ook een geestelijke strijd, een strijd waarin het vele waarden verloor, doch, waarin het ook vele waarden opnieuw scheen te ontdekken. Wie denkt niet aan waarden als van het geloof en het gezin? Wat lieten onze overweldigers ons meer dan de hoop? En hoe gaarne hadden zij ons ook die ontnomen! Hoe eindeloos scheen de tunnel, waardoor de wereld en waar door wy als volk hadden te gaan! Dat waren de jaren van druk. En daarna kwamen de vijf jaren na de bevrijding. We werden als volk „in de ruimte gezet". Maar van de pleinvrees hebben we zeer beslist niet te lang last gehad. Ook die vijf jaren werden wonderlijke jaren. Ook daarom won derlijk. omdat het wonderlijke, het verwonderlijke, er zo gemakkelijk uit scheen weg te ebben. de bevrijdingsdag van Mei ston- V/ den we als een verbaasd kind in de prille lente. De schaduwen waren nog op het onverwachtst weggegleden en de deuren van leven en toekomst openden zich. Het heet dat het leven sindsdien weer normaal is geworden. Dat is inderdaad in velerlei opzicht het geval. Het leven is normaal geworden in die zin, dat er veel in is teruggekeerd wat ons uit de jaren van voor de oorlog vertrouwd was geworden. Het is ook normaal geworden in die mate waarin menselijke zwakheid en menselijke teleurstelling normaal zijn. Dat heeft velen wel verdroten. Indien aan het begin van deze vijf jaren herstel en vernieuwing zich beide op weg hebben begeven, zo is het onmiskenbaar, dat de vernieuwing bjj het herstel is ach tergebleven. In hoeverre is er hierin werkelijk reden tot teleurstelling? Is het werke lijk betreurenswaard, dat bijvoorbeeld de politieke instelling van ons volk zich op het ogenblik niet wezenlijk onderscheidt van die der vooroorlogse jaren? Wij laten deze vraag voor wat zij is. Maar wij willen wel een andere vraag stellen. Zou het feit, dat wij thans, vijf jaren na de bevrijding, zijn weergekeerd tot de vooroorlogse constellatie op ver schillend gebied, dan een aanwijzing zijn, dat die andere vijf jaren, die vijf jaren van druk en leed. tenslotte niet meer waren dan een episode, een epi sode zonder meer? TOCH waren die vijf jaren voor ons nog iets anders. En daarom was de bevrijding voor ons ook iets meer. De druk dier donkere jaren was „uit God Hij was het, die de wereld en ook ons volk al die jaren in de smeltkroes dompelde, die ons in gevangenschap gevoerd had en „een knellende band ons om de lendenen had gelegd". Hij bracht in de nood; Hij voerde ook uit de nood. Inderdaad, sindsdien is het leven in velerlei opzicht weer „normaal" ge worden. Voor ons besef is daarbij wel een en ander dat tot dankbaarheid stemmen moet. Want de normale gang van leven is werkelijk al wonderlijk genoeg. En wij mensen, moeten soms in dat normale worden gestoord, moeten in de druk gebracht worden en daaruit wonderlijk worden bevrijd, willen wij weer oog krijgen voor het wonder in ons leven, voor het wonder ook in het normale van het leven. Wij gedenken in deze week de won derlijke daden Gods, Die ons voerde door de druk, Die ons bevrijdde en Die ook in de vijf jaren daarna het leven van ons volk en dat van de wereld onderhield. En wij gedenken eerbiedig al diegenen, voor wie in de jaren van nood het offer van het leven wel uiterst moeilijk, maar toch niet te vreemd en te wonderlijk was. Prinselijk gezin naar Engeland moert brengen, te vernietigen. De projectielen misten hun doel, zodat de torpedojager, onmiddellijk na aankomst van het hoge gezelschap, kon vertrekken. De Engelse commandant was volledig ingelicht over zfjn bestemming. In de nacht kwam hy met zijn kostbare last in Engeland aan. Het czou v\jf jaar duren, eer één van de leden van het Oranjehuis weer voet aan Nederlandse bodem kon zetten. Al die tyd werd in Eaton Square in Lon den, waar de Koningin woonde en in Ottawa, waar de Prinselijke familie gastvrijheid genoot, evenzeer als in Nederland verlangd naar de verdoving van de tyranny, die ons het hart door wondde......... „De O.L.Z. meldt mij: Van de grens bereiken mij zeer verontrustende berichten. Om 4 uur in de morgen van 10 Mei moet graad van strijd vaardigheid drie zijn bereikt". Verwezen staart de luitenant-toegevoegd naar het bericht van de C.V., dat de ordonnans die naast zijn bed staat, hem heeft overhandigd. Om vier uur graad drie. 't Is nu bij twaalven. Ja, dat betekent niets. Als de bataljons dit bericht krijgen trekken ze vanzelf naar de stelling. Alles is afgesproken. Wat zal hij doen? Op de staf is toch ook niets te beleven. „Ga je gang maar, van Dommelen", zegt hij tegen de ordonnans als hij het bericht heeft geparafeerd. Hij ligt nog wat te soezen, maar hij vertrouwt de situatie toch niet. Al is er dan op het ogenblik niets te doen, hij gaat toch naar de staf. Als een dief in de nacht „Wat kom je doen?" vraagt de over ste als hij het stafkwartier is binnen gestapt. „Weet ik ook niet", is het antwoord. „Te doen valt er voor het ogenblik niets, maar de zaak lijkt me toch niet helemaal safe. De bataljons zijn zeker al naar de stelling? Ik snap eigenlijk niet, dat de C.V. wil wachten tot vier uur. Ze kunnen toch overal direct de stelling betrekken, net als wij?" „Tja, weet ik ook niet. Maar wij hebben niets te doen. Ik zou maar wat gaan liggen. Op je' oude kamer staat nog wel een bed." De luitenant trekt naar boven gaat op een matras liggen. Maar slapen doet hij niet. Langs het hotel snorren motorordonnansen. Zo nu en dan stopt er een bij het hotel. Hij gaat weer naar beneden. Er zitten nog een paar officieren, die niet direct naar de stelling moesten. Dé manschappen van de staf zijn ook gewekt. Ze moeten nog wach ten, want de staf trekt het laatst naai de stelling.-Ze moeten het contact met de divisie zo lang mogelijk bewaren. De luit zet de radio aan, misschien is daax wat te horen. Het is meteen raak. „Hier luchtwachtdienst Slie- drecht. Vliegtuigen van vreemde natio naliteit vliegen in westelijke richting. Hier luchtwachtdienst Arnhem. Zware vliegtuigen van vreemde nationali teit vliegen in westelijke richting. Hier „Ze gaan zeker naar Engeland", zegt een van de officieren. „En dan trekken de heren zich van onze traliteit maar niets aan. Dat gaat natuurlijk verkeerd." De luchtwachtmeldingen gaan door. Het schijnt een hele luchtvloot te zijn. De sfeer is geladen. De Duitsers maar Engeland, ja men hoopt dat mis schien nog, maar men gelooft het niet. Geen twijfel meer Aan alle twijfel komt een eind als de radio meldt, dat op de Maas bij Rotterdam vliegtuigen zijn gedaald en dat de Duitsers in rubberboten naar de oevers trachten te varen. „Oorlog overste", zegt de luit. „Laten we ons geen illusies maken, de hel is los." Nadere berichten behoeven niet afgewacht te worden. Het zal trouwens mog tot een uur of zes duren voordat het officiële bericht komt, dat we met Duitsland in oorlog zijn. Het is inmiddels licht geworden. Soldaten en burgers staan buiten te kijken naar de Junckers en Messer- 6chmitts, die hoog over vliegen. De luchtafweer opent het vuur op een wat lager vliegend toestel. En dat maakt aan het kijken meteen een eind, want gierend komt er een jager over Woudenberg scheren. Zo zijn ze op de vroege morgen van de 10de Mei 1940 de oorlog ingegaan, de mannen van 15 R.I. Officieren en soldaten uit Rotterdam en Den Haag, uit Delft en Wassenaar, uit Vlaar- dingen en Dordt, uit Nijmegen en de mijnstreek. De oorlogsdagen zijn over hun hoofd gegaan als één lange dag. Gewerkt nebben ze en gevochten bij de Pot brug, de Lambalgenbrug en de Broe- kerbrug. Ze hebben gefoeterd, omdat oo die tiende Mei allerlei obstakels vóór hun stelling nog moesten worden opgeblazen. Ze hebben de dwaasheid van deze voorzichtige politiek ver wenst. Om een of andere adellijke dame terwille te zijn hadden bosjes, die mitrailleuropstellingen danig hin derden, moeten blijven staan. De op geblazen boerderijen of huisjes zijn nu puinhopen, die voor vijandelijke schutters of mortieren een behoorlijke dekking bieden Het heeft hun niet verhinderd hun werk te doen. Soldaten en officieren, dokters en dominees, ze hebben gedaan wat ze konden. Ze hebben de artillerie-beschieting op Pinkstermaandag rustig gedragen, ze hebben met verwondering gezien hoe het water in de Grebbelinie daalde in plaats van steeg en ze hebben ge scholden toen 's avonds het bevel kwam, dat ze moesten terugtrekken, terwijl ze de Duitse aanval, al was die dan nog niet geweldig, hadden algeslagen. I Dat was tien jaar geleden. Vandaag zijn al die militairen weer gewone mensen. Ze zijn weer dokter of dominee, journalist of ambtenaar, loodgieter of metaalbewerker. Een enkele van de strijdmakkers sneuvelde voor het Duitse executiepeloton of kwam om in een concentratiekamp. Maar allen hebben heel wat over hun hoofd zien gaan, zoveel, dat de her innering aan die paar oorlogsdagen bijna vervaagd is. Toch zijn er natuurlijk herinne ringen overgebleven. Geen herinne ringen aan heldendaden, want ge legenheid om die te verrichten was er niet, maar wel allerlei voorvallen, die die dagen typeerden of wel, die met de ernst van de feiten een groot con trast vormden. Herinneringen. Er zijn er tenslotte zoveel, dat we een enkele greep doen. Op die Vrijdagmorgen stapt de generaal binnen met zijn chef-staf. Een levensgrote generaal, zoals de soldaten zeggen. Hij heeft een helm op, tot dan toe nooit vertoond: een generaal mét een "Tie! m. Hij heeft de stelling even bezich tigd en gezien dat alles op zijn plaats" is. De wapens in alarmstelling, de piketten erbij en de rest aan 't werk om de schuilplaatsen, of de dekkingen te verbeteren. Hij verzoekt de kapitein-adjudant aan zijn stafkwartier mee te delen, dat hij met de lunch niet terug zal zyn, want hij gaat eerst nog naar het neven vak. Prompt antwoordt de kapitein: „Ik zal er voor zorgen, generaal." Maar even prompt spuit het uit des generaals mond: „Fout kapitein, fout. U moet een bevel her halen, altijd herhalen In de commandopost heeft men weinig vertrouwen meer in de oorlogs leiding van de generaal. Vliegtuigen komen steeds over. De commandopost, in onderkomens in de boomgaard van de Lagemaat, hebben ze nog niet ontdekt. Wie vermoedt ook de regimentscommandopost in deze prachtige bloeiende boomgaard? Maar vliegtuigen voeren weinig goeds in het schild en dus wordt er op ge schoten. Veel afweer heeft de staf niet. Een enkele mitrailleur. Daarom staat onder een boom een hoornblazer, die telkens alarm blaast. Snel verzamelen de mannen zich dan en op commando geven ze dan een salvo af. En één keer met succes. Een Juncker blijkt ge raakt. Het toestel waggelt en ver over de waterlinie heen slaat het logge ge- larte tegen 'e grond. Maar de sergeant-menagemeester is middags eigener beweging aan het „Waf is dat, De Wit Je schiet als een bezetene je karabijn leeg." „Och luit, die krengen daar i lucht wil ik neerhalen." Daarom schiet De Wit, met dood-gewone karabijn op vliegtuigen op 2000 meter hoogte. Zondag 12 Mei is het Pinksteren. Wat merk je in de oorlog van Pink steren? De vijand komt steeds dichter bij. We kunnen hem spoedig ver wachten. Werken dus. Maar de veld predikers werken ook. Geen gewone kerkdienst vandaag, maar toch zullen aUen weten dat het Pinksteren dominee komt de boomgaard binnen gestapt. „Wil je de lui even laten ver zamelen?" vraagt hij de luit. „Ik zal even laten blazen", is het antwoord. „Gaat U daar maar onder die boom staan, dan komen wij wel". En zo klinkt daar op deze stralende Zondagmorgen onder de sneeuwwitte bloesemende bomen het Pinkster evangelie. Alles komt. Ieder laat zijn werk even in de steek en luistert naar het verhaal van Pinksteren, naar de korte preek. Samen zingen ze en samen bidden ze. Hou je helm maar op, heeft de dominee gezegd, maar als er gebeden wordt gaan zc toch af, vliegtuigen of geen vliegtuigen. Een wondere Pinkstermorgen Eieren De vijandelijke artillerie gaat het menen. Ze leggen een vuurwals op onze stelling. Van de voorste lijn kruipt het vuur naar achter, on weer van voren af te beginnei eigen artillerie beantwoordt het maar kan de vijand niet bereiken. De dracht van onze zeven-veld is te ge ring. Al gauw kent men het verschil tussen eigen en vijandelijke granaten. De laatste exploderen boven je hoofd, dus daar moet je voor oppassen. De luit gaat even naar ee compagnieën. Giel en Jan komen hem tegen met een mand eieren. Er lopen kippen genoeg, voer is er ook en zolang je voert, leggen de kippen. „Kijk eens luit, wat een eiere „Prachtig jongens; 'k Heb met Pasen nog nooit zoveel eieren gegeten als met Pinksteren". Een granaat fluit. Pas op, dekken Alle drie vallen ze in verschillende richtingen op de grond. Het projectiel springt uit elkaar. Ze drukken hun neuzen tegen de grond. Vlak bij komt wat neer. Een scherf is midden in de mand met eieren gekomen. Alle drie zitten ze onder de eierstruif. „Best afgekomen" is de conclusie. De toestand wordt somber. Het we is nog steeds stralend, maar de vijand heeft zijn aandacht ietwat van de Grebbeberg afgewend en trekt op Hier speelde zich een van de vela episoden al uit onze vijldaagse oor log. Toen de tegenstand bij de Greb beberg de Duitsers te lang ophield richtten zij hun aandacht op dit vak van de Grebbelinie. De Grebbe was de voorste linie met als meest ver sterkte punten de omgeving van Potbrug en Lambalgenbrug Vóór de waterlinie bevonden zich de voorposten, die bü een aanval niet meer terug konden. Ze werden dan ook meest krijgsge vangen gemaakt. Slechts enfcelen ge lukte het. tot aan de nek door bet water wadend en onder voordurend geweer- en artillerievuur, de eigen stellingen weer te bereiken. naar het vak Lambalgen. Het zijn nog maar kleine troepen, maar er is aan raking met de vijand. We voelen ons nog veilig in onze stellingen. We zullen ze dus rustig afwachten. Maar dan komt er een bericht van de C.V. kort en krachtig: „Stand houden tot het uiterste. Een ieder sneuvele ter plaatse „Dat is om op te kikkeren", zegt een van de officieren. „Standhouden is best, maar met dode soldaten houden we de moffen niet tegen. We zullen de generaal maar generaal laten". De lucht ia De Duitsers zijn op de molen ge klommen vlaik bij de Potbrug. Vandaar kunnen ze prachtig de uitwerking van hun artillerievuur zien. De commando post wordt opgebeld of die molen onder vuur genomen kan worden. Artillerie is er niet. Een mitrailleur kan hier niet helpen. Dan de mor tieren. Een officier spoedt zich er heen. „Vaandrig, kun je die molen bij de Potbrug van de kaart vegen?" Even meten op de kaart. Ja dat kan. „Vooruit dan, er zitten moffen op". Het vuurwapen wordt gericht. Van Iersel zit naast de mortier en laat de projectielen rustig in de loop zakken. „Spot met alle voorzorgsmaat regelen uit de Harskamp", zegt de man van de staf. „Maar nou is 't oorlog." Het eerste schot is plus, komt achter de molen terecht. Het tweede haalt de molen niet. Nog even contro leren en dan vliegt weer een projec tiel de lucht in om enkele seconden later boven op de molen van Van Harter terecht te komen. De vlammen slaan er uit. De vijand is zijn uitkijk post kwijt. De fourier heeft in zijn magazijn! enkele bussen met slagpijpjes voor handgranaten. Dat is nogal gevaarlijk spul. Als zijn magazijn getroffen i wordt dan vliegt de hele zaak de lucht in. Met een ietwat benauwd gezicht komt hij de.kapitein vragen of diej misschien de öussén bewaren wil,'want als de soldaten er soms aanzitten. Je kan nooit weten De kapitein kent zijn Pappenhei mers. „Neem je spulletje maar weer mee. fourier. Jij kan beter de lucht, invliegen dan ik. Maar graaf die bussen dan in kerel." Kerk bleef bewaard 13 Mei 1940, 10 uur Prinselijk gezin op stro in een pantserauto 13 Mei 1940, 10 uur. Voor het paleis aan het Noordeinde in Den Haag stoppen enkele auto's. Het is de derde oorlogsdag en boven de Residentie ronken Duitse vliegtuigen. De toestand van Nederland is ernstig. De regering heeft onze vorstin de raad gegeven, het land te verlaten en de wagens, die nu voor het paleis staan, komen de Koningin halen. Het is een droevig besluit, maar het moet de order, twee loodsboten uit te stu ren, om het vaartuig met de „zeer hoge persoonlijkheid" zoals het, voorzichtigheidshalve door de telefoon uitgedrukt wordt, op de vangen. Terwyi al deze maatregelen genomen worden, staan de Koningin en de andere leden van het gezelschap op de kade van Hoek van Holland, met de rug tegen een loods te wachten. Plotseling razen er Duitse vliegtuigen over en er giert een bom. De explosie heeft echter aan de andere kant van de loods plaats, zodat er niemand wordt gewond. Even later gaat het gezelschap aan boord Opdat wij niet vergeten Bij 't dagen van bet vrijbeidsrood dat werd begeerd in vurige beden van ben die reeds zo lange leden stierl bij de bange mart'laarsdood. Een jongen slechts nog is gevallen, een jongen warm van levensmoed, een jongen die zijn kostbaar bloed gal voor de vele duizendtallen. Het leven met zijn vele zorgen dat knagen wil aan moed en kracht ontperst aan velen nieuwe klacht die denken aan de dag van morgen. Het zo begeerde vrijbeidsrood is dus verschenen in een gloed die. zo de Vader 'I niet verhoedt, ons blind maakt voor zijn heldendood. Bommen op Breskens Breskens is dus het doel van de reis. Ja, want de Koningin .wil eerst Zeeland, om zo lang mogelijk in haar vaderland te blijven. Maar, tydens de overtocht naar Vlissingen, komt er een radio-bericht binnen, dat Breskens wordt gebombardeerd. De Koningin wy- zigt haar plannen en stemt er in toe, dat de torpedojager regelrecht naar Engeland koerst. De Engelse beman ning van de boot is enthousiast, omdat zjj, vrij onverwacht naar huis mag va ren. Zy is maandenlang van huis ge weest. In de late namiddag arriveert de tor pedojager in Harwich. Daar wacht een extra-trein naar Londen Den HaagIJ muiden duurde vier uur Op het Londense station wordt de Vorstin verwelkomd door de Engelse Koning en Koningin. Prinses Juliana, Prins Bernhard, Prinses Beatrix er Ireentje. Het kleinste Prinsesje ligt ir een wagentje, dat bescherming kan bie den tegen eventuele gas-aanvallen op de Engelse hoofdstad. Zy lacht naar Oma. de enige, die niets begrijpt van Prins Bernhard, Prinses Juliana e_ twee prinsesjes zjjn al wat eerder in Engeland aangekomen. Zondagavond 12 Mei vertrok van de Hoge Wal in Den Haag om 7 uur een gepantserde autc de Nederlandse Bank naar IJmui den. In het stikkedonker zaten, op het stro in de wagen de Prinses met de beide kinderen, de Prins, de gouver. nante, freule Feith, mevrouw Róell er haar kind; voorts C. baron de Vos var Steenwjjk en kolonel van Holthe. Vóór achter de pantserauto reden wagens met mariniers en matrozen. De reis duurde lang en hiekl de zenuwen van de reizigers tot het uiterste gespannen. Soms stond de wagen wel 20 minuten stil, omdat er in de buurt gevochten werd. Van die pauzes maakten enkele leden van het gezelschap gebruik, door uit de wagen te gaan, om frisse lucht te happen. Eerst vier uur, nadat het gezelschap uit Den Haag was trokken, kwam het in IJmuiden aan de haven van IJmuiden waren magne tische mijnen geworpen, klaarblijkelijk met het doel, de torpedojager, die het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 5