c
NACHTVLUCHT veovolq vin Piq 3
E3
V. J. SIMONS
w;1
MARKTEN
ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950
,DAAR BIJ DIE MOLEN.
zelf met zijn parachute naar beneden?"
..Dat wil hij niet, kólonel. 'k Heb het
hem voorgesteld. Tom is misschien al
dood en anders overleeft hij zeker de
noodlanding niet. Maar Mitchell heeft
Tom beloofd dat hij zal landen. Samen
landen of samen verbranden, zei hij. En
u weet, als Mitchell wat zegt...
Zijn woorden hameren op Jessie in en
toch doet zijn stille bewondering voor
Jack haar goed. Hij ziet haar aan en
slaat zijn vuile olië-arm om haar heen.
..Moed houden, hoor Jess, die jongen van
jou redt het wel. Wat een kei is-ie, we
waren geen seconde bang met hem Als
er één kans is om levend beneden te ko
men. benut hij hem".
Als er één kans iséén kans
één kans. Het dreunt na in haar hoofd.
Dan begint de radio te kraken en een
mannenstem zingt:
Mijn meisje, als we moeten scheiden.
Als '1 q'ur van afscheid straks gaat slaan,
Ook dat nog. 't Afscheid straks. „Zet dat
ding afl", gilt z? tot de korporaal. De
kolonel lept zijn hand op haar arm.
..Kalm meiske. hij ls' nog steeds verbon
den met het vliegtuig. Het is Jack zelf,
die zingt". Als de diepe tenor vervolgt:
En als 't toch eens mocht gebeuren,
Als ik zou blijven, ver, ver weg....
zakt haar blonde hoofd op haar arm en
haar schouders schokken van diep inge
houden smikken.
Plots breekt het gezang af. „Hallo,
hier Henry. Ik kom terug en zal probe
ren te landen. Zet hospitaal-wagens en
brandweer gereed. Schpkel nu de radio
uit Daar gaat-ie". w
Kolonel Francess belt. Buiten klinken
de geluiden van wegrijdende auto's en
stemmen. Alle manschappen lopen ge
spannen en zenuwachtig rond. De kolo
nel slaat zijn arm om Jessie en loopt met
haar naar ,'t balcon. Het vliegveld baadt
in een zee van licht. Aan het eind van
de startbaan staan de ziekenauto's met
een rood kruis. Verder naar rechts de
brandweer. Het geluid van de bommen
werper neemt in kracht toe. Het komt
nader en nader... Dan zien ze het
vliegtuig in de schijn van de zoeklichten.
,.C God, dat kan hij nooit", kreunt de
kolonel Met enorme snelheid raast het
gt vaart* op de grond toe. De remklap-
pen werken niet. De wielen komen niet
naar buiten en de rechtervleugel is tot
de motor afgebroken. „Hij raakt de
grond", roept iemand beneden. Met een
vonkenregen van vliegtuigmetaal op be
ton giert hij over de baan. En dan ge
beurt het. Terwijl een kreet van afgrij
zen door de toeschouwers gaat, rijst de
staart van de bommenwerper omhoog.
De nog onbeschadigde linkervleugel
steekt recht in de lucht en als razend
draait het vliegtuig op de vleugelstomp.
Dan klapt het neer. „Goddank", zucht de
kolonel, „niet over de kop en niet in
brand!"
Hij trekt Jessie tegen zich aan en voelt
hoe het meisje beeft Beiden kijken ze
naar het tot stilstand gekomen wrak.
Brandweerauto's en Rode Kruis-wagens
komen naderbij. Ze zien de mannen er
af springen en zich in de hoop metaal
begeven Er komen nos'meer auto's en
andere rijden terug. Plots galmt een
doffe knal over het vliegveld en echo t
tegen de hangars. Een felrode steekvlam
schiet omhoog en zwarte rookwolken
walmen op. De figuurtjes rennen in alle
richtingen om de gloeiende vuurzee te
ontvluchten. In enkele seconden is nel
toestel vergaan tot wat smeulend afval..
Jessie ziet de vuurgloed en plots wordt
bet donker om haar heen. Ze weet niet,
dat kolonel Francess haar in zijn armen
neemt en naar zijn eigen kamer draagt.
„Is T nu te veel geworden, dapper klein
ding?", mompelt hij, als hij haar op de
rustbank legt. Schrijlings op een stoel
gezeten, ziet hij naar het witte gezicht
en strijkt een blonde lok van haar klam
me voorhöofd. Dan staart hij over haar
heen door de kamer. Vréémd, hij wil
zich niet aangetrokken voelen tot zijn
mannen. Hij wil niet, want vriendschap
met hen maakt je leven alleen maar
moeilijker. Nu zie je hen en over een
paar uur krijg, je het bericht dat je ze
nooit meer zal zien. Vermist, neergescho
ten, begraven ergens ver weg. Hoe veel
van zijn oude vrienden zijn nog in
leven?
Hij grijpt de telefoon en probeert zijn
stem onverschillig te laten klinken.
„Hier Francess, allebei verbrand zeker?
Hè, wat?ls 't waarachtig?
En hoe is't?Ja. dat dacht ik wel,
de schok niet overleefd, maar Mitchell,
kerel, 't is een wonder, juist vóór de
ontploffing. Wil hij naar z'n eigen ka
mer? Nou, als de dokter 't goed vindt,
vind ik het best. Hoe is 't mogelijk
Jessie slaat de ogen op. De kolonel
glimlacht. „Zo. Jessie, lig je even lekker?
Ja, ik kon best je vader zijn, hè". „Hoe
is 't kolonel, weet u al iets?" „Met Mit-
WANDAAG bereikte de bekende
Nederlandse schrijfster lna Bou-
dier-Bakker de vijf en zeventig-jarige
leeftijd, een feit, dat een gerecht
vaardigde aanleiding mag zijn bij
vernieuwing onze aandacht aan deze
figuur te wijden, welke de laatste halve
eeuw aan het literaire leven in ons
land actief heeft deelgenomen. Het
mag dan al waar zijn, dat zij naar
haar levensinzichten en religieuze op
vattingen nimmer heeft behoord tot een
bepaalde groep kunstenaars (nog het
minst tot Prot. Chr. groepen), even
waar is het, dat er maar weinig chris
telijke lezers(essen) zijn, die haar boe
ken, waarvan we b.v. noemen „Ar
moede", „Het spiegeltje", „De klop
op de deur", niet gelezen hebben.
Ina Boudier-Bakker heeft reeds veel
pennen in beweging gebracht en wie veel
van haar weten wil zal genoeg stof over
haar kunnen vinden. Zij is niet het type
dat zich gemakkelijk in bestaande be
grippen laat vangen, m a.w. zij is politiek,
religieus en in haar sociale gevoelens een
aparte figuur. Een eigenschap, veel wer
kelijke kunstenaars eigen, omdat het
scheppend vermogen gespeend is van elk
collectivisme en het aankweken van een
sterk individualisme in de hand werkt.
Als schrijfster heeft zij zich nooit laten
meeslepen in enige literaire revolutie.
Haar leven vertoont een rustige ontwik
kelingsgang. Zij was geen wonderkind en
eerst op 17-jarige leeftijd stuurde zjj voor
chell? O, alles goed natuurlijk, een paar
schrammetjes enVerdraaid nog toe,
nu zou hij bijna gaan snotteren. Hij lijkt
wel een vrouw. Weer loopt hij naar de
telefoon: ,,l9 Mitchell al op z'n kamer?
Wat? Met Francess, ken je mijn
stem nu nog niet? Of Mitchell al op z'n
kamer is. vraag ik.... O, is.hij er al....
Nee. niets, zorg dat hij alleen is
„Zo, meisje, nu gaan we naar Jack en
mag je hem vanavond zelf toedekken.
Kun je lopen? Wacht, ik help je wel".
Arm in arm met de kolonel loopt ze
naar de officiersbarakken. De buiten
lucht doet haar goqd. De kolonel gaat
eerst binnen. „Jack, kerel, je bent, je
bent geweldig.... bedankt, enne....
wat is er met je handen?" Jack's knuis
ten liggen vreemd verwrongen op het
witte laken. „O, die willen nog niet, ko
lonel, ze kunnen niet open door het mar
telen met die kist". „Nou, 't beste. Ik ga
en zal een verrassing voor je binnenla
ten. Maar kalm blijven, denk er aan!"
„Zo, Jessie, ga jij nu maar. Maar over
een kwartier roep ik je, hoor!" „Ja pa",
lacht ze overmoedig. De kolonel glim
lacht en houdt de deur open. Juist ziet
hij nog, dat een troostende koele meis
jeshand op Jack's brandende voorhoofd
wordt gelegd.. Dan steekt hij een cigaret
op en laat hen alleen met hup grote
geluk.
Buiten op de seinmast bejubelt een
merel de eerste zonnestralen van de
nieuwe dag, die de lucht in het Oosten
rood kleuren.
het eerst werk in aan een tijdschrift. Zij
schreef in het geheel niet met de bedoe
ling om in korte tijd een erkenning te
verwerven, maar als consequentie van
haar sterk levend innerlijk, dat een even
wicht zocht in het geschreven woord.
Om haar levensinzicht op haar schrijf
stersloopbaan toe te passen zouden we
het zó kunnen zeggen, dat zij gehoor
moest geven aan de gave die zij in erfe
nis van haar voorgeslacht had meege
kregen. (We komen hier breder op terug.)
Want dit is in wezen de kerngedachte
van al haar kunst, dat geen mens aan het
fatum van zijn verleden kan ontkomen.
Deze opvatting is vooral sterk tot uiting
gekomen in haar grote familieroman ..De
klop op de deur"
Dr. P. H. Ritter Jr. formuleerde het in
zijn boek over deze schrijfster, dat naar
we menen in 1931 reeds verscheen (dus
toen de schrijfster ruim 50 jaar was)
aldus, dat haar gehele kunst gedragen
wordt door de falalifeifsgedachte en het
fatum van het verleden.
Critiek
Daarmede raken we direct aan de oor
zaak van veel afwijzende critiek op haar
werk, want critiek is deze schrijfster
niet gespaard zomin van rechts als van
links. Een van haar felle tegenstanders,
vooral na het verschijnen van haar grote
familieroman, was de socialistische schrij
ver A. M. dc Jong. Dit is allicht begrij
pelijk omdat Ina's verhalen zich bij voor
keur in het burgerlijke milieu afspelen.
De kleine man. een beetje zielig, bekrom
pen en angstvallig, had de liefde van
Z!nu ^^ioudier'^Sakker
75 JAAR
Haar kunst gedragen door fataliteitsgedachte
haar hart. Maar De Jong verweet haar,
dat zij in wezen de proletarische ziel niet
kende. De diepere armoede van het men
senbestaan werd hem in haar werk nim
mer reëel genoeg.
Deernis met de mens
Van christelijk standpunt gezien even
min, want de diepste armoede van ons
leven wordt openbaar in Christus. Buiten
het geloof kan er niets anders van het
leven gezegd worden dan dat het diep-in
hopeloos arm is.
Maar als de schrijfster niet meer doet
dan alleen dit feit constateren en demon
streren, dan is in zeker opzicht het ver
wijt juist: dat haar kunst in diepste we
zen pessimistisch is.
Dat redeneert men niet weg door te
zeggen (zoals Roel Houwink dat eens
deed dat de stuwkracht van haar
werk altijd is geweest de diepe deernis
met de mens. Haar deernis zonder heen
wijzing naar Christus zal niets genezen.
Christus' deernis alles!
Het is 'toch bitter, dat haai liefde tot
de mens het leven nimmer heeft kunnen
leiden tot een schoon menselijk geluk, de
troostende verbeelding. Zij kent niet de
Idee van waaruit zij schrijft, maar alleen
de ervaring. Zij past zeer scherp in haar
werk de stelling toe. dat de smarten van
de in zijn natuur gevangen mens geen
oplossing kennen.
Dat is een waarheid die we als christen
volmondig toe moeten geven, maar
anderzijds blijkt hieruit, dat wie alleen
bij de ervaring blijft stilstaan, niet ziet
hoe Christus het leven met Zijn verlos
sing doorbreekt, m a.w. hoe Christus het
in zichzelf verloren leven van zijn con
sequenties verlost. De ervaring alleen
laat het leven met de mensen spelen als
de kat met de muis. Het geloof, de idee,
stelt alle ervaring in een ander licht, het
ziet een plan-wij, het Goddelijk plan.
Haar stijl
Een ander punt, dat dikwijls aanleiding
is geweest tot veel critiek, is haar stijl.
Zij schrijft (of misschien schrijven we
nu juister: zij schreef) dikwijls slordig
en onlogisch. In het zot;ven genoemde
boek van dr. Ritter, treffen we enige
frappante voorbeelden aan. Het is echter
niet moeilijk om dergelijke voorbeelden
in haar werk aan te wijzen.
We zijn het echter met verschillende
critici eens. dat men hier met het oor
deel voorzichtig te werk moet gaan, want
dit, als het ware stijlloze, kan ook per
soonlijke stijl zijn. We bedoelen hier
eigenlijk dat hier niet geheel sprake is
van nonchalance maar van een zekere
opzettelijkheid, die ten nauwste samen
hangt met de structuur van haar per
soonlijkheid.
Daarmede zde tekortkomingen op
dit terrein niet goedgepraat, maar in een
ander licht geplaatst, waarin iets uuide-
lijk wordt van haar persoonlijkheid dat
zeer veel betekenis heeft; Men kan hier
uit voelen de spanning, de innerlijke
dynamiek, die een uitweg zoekt in haar
werk en een uiterst bezonnen slylering
niet verdraagt. Het gaat in haar werk
niet om aesthetische waarden, maar om
wat zij ons te zeggen heeft. Hier is sprak*
van eenzelfde situatie als bij de dichter
Slauerhoff, die men ook zijn slordigheid
verweet, maar wiens innerlijke spannin
gen overtuigend genoeg waren
Bij zinsontleding van 1 BB.'s werk
komt mep telkens tot de conclusie, dat
dc structuur van haar zinnen dan on
juist mag zijn, maar dat het psycholo
gisch effect dikwijls frappant juist is
en raak.
Niettemin mogen we constateren, dat
zij in technisch opzicht een groei in haar
werk heeft getoond, waarin vorm en in
houd, gedachte en zeggingskracht, tot
grotere eenheid zijn gekomen.
Haar werk zal altijd belangrijk blijven
in onze Nederlandse literatuur. Het ge
tuigt van grote geesteskracht en veel
eigenschappen van de menselijke ziel zijn
er in blootgelegd, Verder heeft zij altijd
bezield gestreden voor het moederschap.
Niet alleen gedacht als lichamelijke erva
ring, maar meer naar de geestelijke po
tentie die het in zich draagt. Dit moeder
schap is de voortdurende inspiratie voor
haar werk geweest. Misschien is een
pleidooi voor het moederschap in voor
noemde zin niet zo actueel meer als in
de dagen dat deze schrijfster in de vol
heid van haar krachten stond, niettemin
houdt dit pleidooi zijn waarde.
Zo heeft Ina Boudier-Bakker een
vruchtbaar en werkzaam leven achter
zich en we hopen dat daarom haar
levensavond licht zal zijn door dankbaar
heid voor de vele grote gaven die God
haar heeft geschonken.
ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950
5
■lekende landgenoten thi
ZEELOODS,
KANAALLOÖDS,
HAVENLOODS in IJmuiden
Prinses ging zonder loods naar Engeland
op:
lige Hollandse kust binnenbrengt, die
Waterweg en Noordzeekanaal op een
prik kent, de „Willem Ruijs" en de
„Oranje" doet zwaaien voor de kade en
de „Pasteur" onmerkbaar langs de stei
ger meert?
De namen van dc kapiteins van al die
schepen prijken daags na aankomst in
vele bladen.
Maar de loóds wordt terloops vermeldt
en zonder naamsaanduidingl „Om zo en
zo laat kwam de loods aan boord" wordt
gemeld. De man. die daar boven op de
brug de aanwijzingen geeft voor het bin
nenvaren van het schip, die zeestromen
en zandbanken kent en die, nadat hij het
ene schip binnqn gebracht heeft, terstond
weer vertrekt om pen volgende boot af
te wachten, blijft op de achtergrond.
Hij is de bekende onbekende. De man,
die iedereen ziet staan en de man, die
niemand opmerkt.
gegeven heeft Niet omdat hij de
pensioengerechtigde leeftijd bereikt had,
maar omdat hij plotseling voelde: en nu
niet meer. Het is genoeg geweest.
Dat overkomt mensen, die verantwoor
delijk, riskant en gevaarlijk werk doen
soms: dat' zij voelen „dit was de laatste
keer. Nu moet het genoeg zijn".
Zo loods Simons. Hij heeft 39 jaar ge
loodst. Tien jaar als leerling. Daarna als
loodsman. Én hij is de speciale loods ge
worden van grote Amsterdamse rederijen
als de Nederland, dc K.N."
maatschappijen.
i andere
Toen de „Oranje", na de oorlog, voor
de eerste maal Amsterdam bevoer, stond
de heer Simons op de brug.
En de destroyer, die in 1940 IJmuiden
aanliep om het gezin van Prinses Juliana
en Prins Bernhard naar Engeland te
brengen, loodste hij de buitenhaven bin
nen. Maar dat is een heel verhaal.
Het begon in die oorlogsdagen van Met
1940 met de Iris. Dat was omstreeks 11
Mei. Het schip moest buitengaats ge
bracht worden en dat leverde moeilijk
heden op. want er lagen mijnen en ander
oorlogstuig voor de uitgang van de bui
tenhaven.-Maar er moest gevaren wor
den. Later.bleek waarom.
Er ging eon schip vóór de „Iris uit
naar buiten. Het. liep op een mjjn én de
gezagvoerder zette het bij de Noorderpier
aan de grond.
„Toen was het de beurt aan de „Iris
Die glipte naar. buiten terwijl een Frans
vliegtuig laag over het water scheerde
om de mijnen, die er lagen magnetisch
"tot ontploffing tc brengen. En dat vlieg
tuig van de bondgenoten werd door eigen
luchtdoelartillerie uit het fort met af-
weorvuur bestookt. Een zenuwachtige
boel. Maar de „Iris" bracht ik buiten
gaats. En later hoorde ik van de kapitein,
die ik in Engeland sprak, dat er voor
80 millioen aan goud in gezeten had".
„Een of twee dagen later vroeg een
Engelse destroyer loodsassistentie voor de
kust. De loodsboot erop af en Simons aan
boord. De kapitein moest de Noorder-
sluis in en hij moest daar zo komen te
liggen, dat hij zó weer weg kon. Nou dat
ging met een beetje pijn. maar het ging.
Ik klaarde het het schip rond te zwaaien
en achteruit de Noordersluis in te krij
gen. Toen nam ik afscheid van de com
mandant; hij lekende m'n certificaat af.
Toen hoorde ik, dat er belangrijke Ne
derlandse personen met dat schip naar
Engeland zouden varen. Ik ben toen naar
de commandant teruggegaan en heb mijn
diensten als loods aangeboden. „Ik wil U
ook wel weer naar zee terugbrengen' zei
ik. De commandant praatte toen lang en
breed en ernstig met zijn eerste officier.
En ik vertelde hem nog eens. dat ik be
reid was mee terug te gaan, om zijn schip
naar buiten te brengen. Maar na veel ge
praat weigerde hij loodshulp. Hij zou
het zelf wel klaren Hij heeft het inder
daad geklaard. De Prinses en de Prins
en de kinderen zijn aan boord gegaan en
vertrokken. Zonder Nederlandse loods
hulp. Het was vreemd. Ik heb nooit be
grepen, waarom die Engelsman het risico
Vier dagen later ging de loodsboot,
met wie er op waren, naar Engeland
„Om elf uur op 14 Mei nam ik afscheid
van m'n vrouw. In November 1940 hoor
de zij. via Amerika, voor het eerst, dat
ik in Engeland was aangekomen. En in
1945 waren we weer bij elkaar".
Oorlogsjaren met allerlei functies bij
de marine waren het. Voor mevrouw
Simons waren ze gevuld van illegaal
werk. dat zij in Laren verncblte Een
kleine gezette vrouw. „Hebt U ooit in
zorgen gezeten om Uw man?"
„Vroeger wel. maar later niet meer.
Alles went. En hij voer gelukkig".
„Heel gelukkig", zegt de man. „Eens
een schram en eenmaal een splinter van
een balk. En dat was alles".
Er vajt een officiële waardering van
minister Schokking jegens de loods Si
mons voor me op tafel. Die geldt het bin
nenbrengen van de „Grote Beer" op 23
October 1949. Het was een dag vol storm
en de loodsdiensten van Vlissingen en de
Hoek waren al gestaakt. Toen kwam de
„Grote Beer" voor IJmuiden, vol solda
ten uit Indonesië. „Kan het?" vroeg de
kapitein. En de loodsdienst in IJmuiden
zei: „Het kan". Want het tij was goed en
als het water nog meer zou toeschieten
zou de loodsschipper zijn vlag moeten
inhalen; ten teken, dat er niet geloodst
werd! Dus vooruit maar. In de sloep en
naar de „Grote Beer". Ik keek het eens
aan. Ik dacht: het kan best een flinke
uitschieter worden, maar we liepen nor-
Zo gaat dat: normaal. ..Twaalfhonderd
jongens worden door stormweer heen
over zandgronden en door geulen naar
moeders en meisjes gebracht. Als dat
mislukt heet het een ramp en alle kran
ten staan drie weken lang boordevol. Als
het goed gaat een aantekening in een
journaal: „Hebben schip normaal be-
loodst". En een bedankje van de minister
daarna Maar dóar is zo'n loods dan ook
ontzag /jk trots op. En het is te begrijpen.
Want net kon! Dus moest het!
Hoe je loods wordt? Ja. door eerst als
stuurmansleerling te varen en daarna als
leerling loodsman goed je ogen te ge
bruiken. Iedere loodsman heeft z'n eigen
merktekens in zee en aan de wal Een
paal, een licht een torenspits. Dat hangt
van jezelf en je leermeester af. En de
rest is ervaring. En zorgen dat je altijd
een meter of negen water onder de boeg
houdt!"
Of de koopvaardij en het zwerven over
de zeeën niet meer trekt?
„Mij niet. Er is geen mooier vak dan
dat van loodsman. Altijd scanning; altijd
directe voldoening en altijd dankbare
mensen. De kapitein, de opvarenden en
jijzelf als loodsman. Want je houdt heel
wat in je handen op zo'n moment".
De IJmuider loodsen brengen het schip
uit zee de sluis binnen, het kanaal door
en in Amsterdam voor de wal Het is een
hele opdracht. Als het erg druk is, varen
ze tot in de sluis en dan gaan de van
Amsterdam komende loodsen ermee naar
de haven.
Een week zijn ze van huis de loodsen*,
Dan koersen ze per loodskotter voor de
kust. Vroeger was dat anders. Toen zeil
den ze tot Dungenes om daar de schepen
al op te vangen. Dat was Simons' leer
school. Hard maar nuttig.
Hij had vele malen loodsschipper kun
nen worden. Maar dan zou nij nooit
meer als loodsman op een schip gekund
hebben en dat lokte hem niets „Zo is dat
loodswezen. Als het je te pakken heeft,
laat het je niet meer los. Tenminste mij
Een kleine, rustige man. Hij heeft een
wat peinzende blik. In zijn huis herin
nert niets aan de zee. Hy zou even goed
reiziger in handgebreide wollen goede
ren of zo iets kunnen zijn.
Hij is nu zeven en vijftig. Een mooie
leeftijd om er mee op te houden Maar
wat als straks de „Iris" loeit voor de
pieren en de grove roep van de „Oranje*
tot in de huizen aan de Wijk aan Zeese-
straat doordringt?
Zal de loods dan binnen kunnen blij-
Een kleine, rustige
in vroeger tijd
een aLouöe tpaöitie, óie noq voootleeft
DE markt is in de regel het c
punt der stad, het knooppunt van
alle straten en wegen, waarlangs op
marktdagen stedeling cn landman trekt,
om er zijn simpele handel te drijven.
In onze tijd beklemtoont men vooral
deze laatstgenoemde actie, in tegenstel
ling feitelijk met vroeger, toen men
markten wel bestempelde als „minia
tuur-kermissen". omdat naast de handel
het pleizier-maken een brede plaats be
sloeg en het niet zelden voorkwam, dat
het overgrote percentage der markt-
bezoekers de stad bezocht uitsuitend
met het laatste doel voor ogen. In alle
geval benutte men slechts de voor
middag voor de handel, terwijl 's mid
dags kermis gehouden werd.
Vooral de vroegere paardenmarkten
moeten razend pleizierig zijn geweest.
Zelfs werden voor deze gelegenheid
aparte liederboekjes in het licht gege
ven, die Verscheidene drukken beleef-
Tradities zijn moeilijk af te schaffen,
omdat ze gewordteld zijn in het volks
bestaan van jaren her. En wanneer dan
de aloude toestanden, waardoor ze ge
boren werden, zijn verdwenen en de
verhoudingen, waardoor ze tot aanschi/n
kwamen, totaal gewijzigd zijn. bleven ze
vaak nog voortleven, al begrijpt de mo
derne mens ze soms niet meer.
Zo
dan bleef de bevolking toch
datum" als uitgaansdag beschouwen.
Deze toch bracht enige afwisseling in de
meermalen bleke, dagelij-kse sleurgang
van het plattelandsleven.
Nog hoort men wel spreken van de
„Bomimelse mutsenmarkt". Toen de
paardenmarkt van Vrijdag, na Vasten
avond, te Zaltbomimel in feite reeds
was opgeheven, kwamen op voormelde
dag er toch nog zoveel vrouwen en
meisjes samen, dat de karakteristieke
naam „mutsenmarkt" recht van bestaan
Het marktkruis
In de Middeleeuwen werden de markt
ten vaak gehoude-n op kerkelijke her
denkingsfeesten. Er heersrte dus een ge
wijde sfeer
Tallozen stroomden er heen, van hein-
(Vervolg op pag.
Gemiste bruidssuikers
gaat niet door,
dominé," zegt de oude
baas, een beetje ernstig en
een beetje triest. Ik weet
best wat hij met dat „het"
bedoelt: het is de late
bruiloft, die hij eindelijk
op zijn zeventigste jaar
zou gaan houden. Ach, hoe
gaat dat: met trouwen be
gin je héél vroeg in arge
loze onwetendheid omtrent
de talloze konsekwenties,
of je bedenkt je eerst nog
eens en voor je het weet
kom je tot de ontdekking
dat de houwelijcke staat
ook niet alles is. Je ziet
vrienden, die zich piep
jong in dat grote avontuur
gestort hebben en die nu
spijt voelen als de haren
op hun hoofd. Je ziet het
voorwerp van je prille
aanbidding met een ander
stadhuiswaarts schrijden
cn drie jaren later vraag
je je verbijsterd af wat je
ooit voor aantrekkelijks in
zo'n vrouiuspersoon hebt
kunnen ontdekken een
verbijstering doortrild van
dankbaarheid dat je er
lekker niet ingelopen bent.
En dan wieken de jaren al
vlugger voorbij eer je
het weet loopt een volgen
de generatie op vrijersvoe
ten en zelf tel je niet meer
mee op de huwelijksmarkt.
Tot de oude dag aan de
horizon verschijnt. Dan
krijgt de gulden vrijheid
donkere randjes; dan vraag
je je af of het wel zo ver
kieselijk is om eenzaam en
onverzorgd van pension
naar pension en van loge
ment naar logement te
trekken. Wat zal er met je
gebeuren als je eens ziek
wordt? Wie zal bij je zijn
in je laatste maanden we
ken en uren? Wie zal je
weg brengen naar het
kerkhof? Zal er dan nie
mand wezen; die ook maar
één traan om je plengt?
Dat is toch ook wel heel
hard en in de herfst des
levens ga je zinnen op een
mogelijk huwelijk.
De geschiedenis herhaalt
zich. Eens was je een
jonge kerel niet handen
aan zijn lijf, met een goeie
baan en een vast week
geld daar zijn de meis
jes dol op en je kon te kust
en te keur gaan. Nu ben je
een oude baas met een
Spaarbankboekje, met een
oude rdomsuitke rink je en
met vadertje Drees als een
bescherm-
eiigel boven
je kale bol
daar zijn de
bejaarde
meisjes ook
dol op en weer heb je maar
één vinger uit te steken of
meteen hangen er rissen
trouwlustigen aan. Weduw
vrouwen, die hun gemaal
jaren overleefd hebben.
Andere weduwvrouwen.
die meer dan één gemaal
meer dan vele jaren over
leefden. Gescheiden opoe-
tjes, die achteraf menen
dut hun ex-lieve man en
kel en alleen de schuld
was van het verscheurde
trouwboekje. En princi
pieel ongehuwd gebleven
meisjes, die tabak hadden
van mannen en kinderen,
en die uit noeste arbeid
ook een Spaarbankboekje
hebben overgehouden, óók
een pensioentje fokten en
ook vadertje Drees ver
heerlijken. En ach, dat
deze oude baas uit zulk
een onuitputtelijke voor
raad van mnaelrikheden
nu juist de UerslecMste
Uit de
VOLKSWIJK
moest kiezen; dat hem in
deze tombola met louter
prijzen precies de enige
Niet te beurt moest val
len. Terrvijl het toch alles
zo prachtig leek.
Ga zelf maar ng: hij. is
kerks en zij is het ook.
Dat zegt toch wel wat,
nietwaar? Dat komt wer
kelijk niet huis aan huis
voor dat oude mensen in
hun lange leven de kerk
met de rug hebben toege
draaid. Maar zij beiden
2ijn trouw gebleven; voor
al de vrouw. Ik geloof niet
dat er één kerkelijke
plechtigheid binnen de pa
len onzer stad zich afspeelt
zonder dat
zij onder de
aanwezigen
wordt opge
merkt. Ker
kelijk dan ge
nomen in de meest uitge
breide en diepste zin, want
2ij gunt hervormd en ge
reformeerd, baptist en
heilsleger, stadsevangelisa
tie en wijkavond, secte en
high church zonder onder
scheid haar clandisie. En
overal zit ze vooraan en
schudt alsmaar van „Ja"
behalve als er gecollec
teerd wordt want dan
schudt ze van „Nee". Niet
uit gebrek, maar uit voor
zichtigheid omdat je nooit
weet wat je nog boven
hef hoofd kan hangen.
Misschien had dat
„Nee" hem kunnen waar
schuwen, maar hij schijnt
het niet te hebben opge
merkt. Ook oude lie/de
schijnt blind te wezen. In
elk geval heeft hij het in
de eerste verïoiringsmaan-
den ook niet opgemerkt
dat zij altijd geld nodio
had. Nooit grote bedragen.
maar wel permanent klei
ne sommetjes. Als hij haar
bezocht, ivas er altijd iéts
op. De thee. O] de suiker.
Of de melk. Of de koffie.
Of de aardappelen. Of
weet ik wat: verbazing-
wekkend hoeveel levens
middelen plotseling op
kunnen zijn. Dan moest
dat natuurlijk gauw even
gehaald en pleitte het niet
voor haar bezonnenheid
dat ze nooit schulden wil
de maken? Mag men dat
niet prijzen in een verstan
dige huisvrouw? En ligt
het tevens niet in de aard
der dingen dat de toekom
stige gemaal dan zijn beurs
te voorschijn haalt en die
paar centen voorschiet?
Vooral wanneer daarna
bij Jiet nu aangevulde sui
ker-, thee-, melk- erf kof-
fiepotjeernstig gestoken
wordt over de naderende
grote bruiloftsdag en wie
van alle predikanten, voor
gangers en evangelisten
de ere beschoren zoude
zijn om dit volmaakte
echtpaar over te trouwen
Week na week had zij
daarvoor een nieuwe can-
didaat en spoorde hem aan
die nog eerst te gaan ho
ren en dan nader te beslis
sen. Week na week
maanden aaneen. Tot hij
de ontdekking van zijn
leven deed: dat vele kleine
uitaaafjes zijn Spaarbank
boekje hadden gehalveerd
en dat er altijd nieuwe
predikers opstonden om
gehoord te worden.....
„Het gaat niet door.
dominéwat ernstig,
wat triest. „Ze plukt me
kaal, daar ben ik geen ze-
nentia voor geworden..."
W-jkpredikant.