NACHTVLUCHT W4 m m m m m m m w mm m 9 m m m 0 km m m CÏÏÜTO ZOEKT! 6 ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950 (Vervolg van pag. 5» de en verre, om, by gelegenheid der kerkmissen, kwijting van kerkelijke straffen te verkrijgen. Doch dan moest bij de stadspoort geen schout gereed staan om de misdadiger of hem, die nog een gevangenisstraf tegoed had, te ar resteren. Geen nood! Het bij de poort opge richte markbkruis was een symibool van alle bezoekers. Het waarborgde hun vrij heid en veiligheid: de met zware geld schulden belaste debiteur was er even veilig als de dief of rover. Niemand mocht op de weg vlce-versa de markt in gijzeling gesteld worden, volgens de zinsnede uit een keur, die verbood, dat iemand „gearresteerd, be- commert ofte beleth (mocht worden) in cenigher manieren, noch voor schulden, noch voor eenigh vergrijp." Verdween het kruis aan het einde van de marktdag weer, dan had de jus titie de vrije hand tegenover de „pee- ïTïrari oeroude gebruik zich tot op de huidige dag te Voorschoten heeft weten te hand haven, al zal de oorspronkelijke bete kenis van deze eigenaardige ceremonie niet aan allen bekend zijn en zullen ongetwijfeld vele marktbezoekers het aloude rechtssymbool achteloos passeren of het moest zijn om kennis te nemen van de er aan vastgemaakte markttane- Zondagsmarkten Weekmarkten werden in de vroege Middeleeuwen gewoonlijk op Zondag gehouden, omdat dan het publiek de meeste tijd had. Doch hiertegen kwam reeds spoedig scherpe reactie. De Bis schop van Utrecht verordende „dat men Sonnendaghes ghene marct hantieren en moet, omme des willens, dat die lude ghemeenlike te min te kerke comen." In de wereldlijke macht ging men de markten verzetten op ander dagen. Toch kon men deze verkeerde gewoon te niet geheel uitroeien en de Zondags markten verdwenen niet geheel en al. Al was dan het kramen zetten op Zon dag verboden, de winkeliers verkochten die dag hun waren thuis. Het verbod de „vensters ondec" te hebben op Zondag, ontdoken ze door er een mat voor te hangen. Ook de vermakelijkheden ble ven gehandhaafd, al was het dan niet openlijk. Viijsteismarkten Het doel dezer markten was óf het zwakke geslacht aan een man te helpen, dus een permanente „liefdesband" te smeden of om alleen een gezellig daagje te hebben met een der „vrijsters". Soms had de samenkomst plaats In eon herberg, waar de trouwlustige meisjes dan eerst flink werden ont haald Was de huwelijkscandidaat het met zijn as. schoonvader eens gewor den, dan betaalde hij een bepaald be drag en na afloop der transactie werd gesmuld van de rijstebrij met suiker en kaneel. Langer nog hield het gebruik stand, dat de jongeman op het kerkhof uit de aldaar samengekomen meisjes zich een „vrijster" zocht. Werd deze „lugubere" plaats uitgekozen om de jongelui wat ernstiger te stemmen? In elk geval werden er alleen serieuze candidaten toegelaten na het betalen van een entréeprijs. Correspondentie en oplossingen aan de heer IL J. J. Slavekoorde, Goudreinetstraat 125, 's-Gra- venhage. SCHAKEN BIJ HET HAARDVUUR heeft. Het heet „The fireside book of chess" en is samengesteld door Irving Chernev en Fred Reinfeld, twee vrucht bare Amerikaanse schaakpublicisten, van wie wij reeds heel wat voortreffelijke pennevruchten bezitten. Eigenlijk ls Chernev de man op wie in dit verband de nadruk moet vallen. We lazen eens, dat hij altijd een stuk of vier, vijf kleine notitieboekjes in de zak heeft en telkens, wanneer hij ie's bijzonders, iets verras sends, iets moois, op schaakgebied tegen komt, maakt hij er even een notitie van. En dan verschijnt er na een paar jaar weer zo'n boeiend boek, waarmee men in een rustig hoekje gaat zitten en dat men vol spanning achter elkaar uitleest. Want Chernev probeert U niet in de eerste plaats te leren. Zijn voornaamste doel is U het schone, het verrassende, het fantastische, het zeer bijzondere op schaakgebied te tonen, zoals hij dit m de meest uiteenlopende bronnen vond. Het is hem onverschillig of deze bij zonderheden te vinden zijn in partijen, in problemen, in eindspelstudies, in ver halen, in anecdotes. Hij delft ze op en zet ze U voor op een wijze, welke naar onze smaak niet te verbeteren is. Wat jammer, dat onze Nederlandse schaakspelers zo zelden de moeite ne men om zich de Engelse schaaknotatie eigen te maken. Want dan zou een stroom van uitmuntende Amerikaanse en Engelse schaakboeken voor de Ne derlandse schakers toegankelijk worden, al zou natuurlijk het bezwaar blijven bestaan, dat men ook nog de Engelse taal moet beheersen. Doch merkwaardig genoeg kunnen de Nederlandse schakers hiermede in het algemeen vrij aardig overweg. Wij delen U dit alles niet mede om U aan te sporen het bovengenoemde boek te kopen al zoudt U Uw geld slechter kunnen besteden doch om U mede te delen, dat wij in de eerstvolgende ru brieken U het een en ander uit dit boek zullen voorzetten. Wij doen dit te gere der, omdat wij wel eens hier en daar de indruk krijgen, dat te weinig de aan dacht valt op het schone van het schaak spel. Men speelt dikwijls om de punten, niet om het spel zélf. Wij blijven dit een onjuiste spelopvatting vinden. Het góat niet om de knikkers, maar om het spel. Dót is de grote verdienste van het boek van Chernev en Relnfeld, afgezien van de reeds genoemde kwaliteiten. HieronrRr volgt dan een eerste selec tie. KARLSBAD 1911 Dus-Ohotimirsky mag dan niet de sterkste speler ter wereld geweest zijn, gevaarlijk was hij wél. In het tournooi te St. Petersburg in 1909 had hij reeds 2 triomfen behaald: hij won van Lasker en Rubinstein, de twee spelers die het tournooi wonnen. Lasker was toen we reldkampioen en Rubinstein zijn voor naamste concurrent. Toen dan ook Marshall in 1911 te Karls bad tegen Dus-Chotlmirsky moest spe len, was hij verre van gerust. Het zou wel eens kunnen zijn, dat deze „reuzen- doder" weer in onweerstaanbare vorm En inderdaad. „Dus" ontketende een geweldige aanval. Het ging er op lijken, dat Marshall zou hebben mee te werken aan een schoonheidsprijs, zij het ook als verliezer. „Dus" was reeds opgewonden in de aangrenzende kamer gerend, roe pende: Arme Marshall dood! Moet mat gaan! Eén minuut later na Marsihalls 13e zet kwam hij weer met „Ik ben dood"! Hier volgt het partijtje. Wit: Marshall. Zwart: Dus-Chotimirsky. 1. d4 d5; 2. c4 e«; 3. Pf3 dxc4; 4. e3 a6; 5. Pe5 Pbd7; 6. Pxd7 LXd7; 7. Lxc4 Lc6; 8. 0—0 Ld6; 9. Pc3 Dh4; 10. f4 Pf6: 11. Ld2 Pg4; 12. h3 Dg3. Schijnbaar on- pareerbaar wegens de dubbele matdrel- ging op h2 en g2. Wit speelde echter 13. Dxg4 en zwart gaf het op. Zijn aanval is weg en hij staat een stuk achter! TER OPLOSSING Ter oplossing een probleem en een eindspelstudie. Beide zijn niet al te moei lijk en vallen dus binnen het bereik van de meeste oplossers. )UZZLE IS s tf H i. S Wit geeft mat in 3 zetten. Eindspelstudie van Andrew. 1 m A t,3 HP IR WA RH p van de week Wit bogint en wint. Van buiten naar binnen woorden van de volgende omschrijving invullen. Elk woord begint steeds met 2 of meer letters van het voorgaande woord. Tussen haakjes volgt het aantal letters, waaruit elk woord bestaat. Schelm, "boef (8) ;fig„ afloop, uitkomst (7); drummer in een band (10); wenden (5); winstgevend (8); oud, inzake, kaas (7); soort (5); vuurwapen (8); stout moedig (8); per draadloze overgebracht bericht (8); verstoordheid, wrevel (9); gebaksoort (8); Spaanse dans (6); zuivel product (9); soepkom (7); mistige damp (5); kommervolle omstandigheden (7); slecht mens (8); zonder waarde, onbedui dend (6). Oplossing van de vorige opgave: Horizontaal: 1. contrabas; 2. over/ei/ Eli; 3. natuurlijk; 4. t.t./eis/deze; 5. ril/por/vee; 6. oer/en/ferm; 7. loodsen/ eb; 8. emoe/terra; uk/slim/ets; 10. rust/ kap/St.; 11. alleen/pip; 12. raad/en/eer, 13. Esperanto. Verticaal: 1. controleur/are; 2. ovatie/ om/kulas; 3. netelroos/slap; 4. trui/pedel.' te/de; 5. reus/ons/tik/eer; 6. air/Dr fee/manna; 7. beleven/reppen; 8. al/ijzer- erts/iet; 9 sik/Eem/bast/pro. Stuur Uw oplossingen uiterlijk Don derdagmorgen a s. per briefkaart aan het bureau van ons blad. In de linkerhoek van de adreszijde te vermelden: Puzzlc- oplossing. 3 rQikbare priJzen: f 5.;2. ƒ2.50; OPLOSSINGEN. De oplossingen der beide problemen van Mangalis, geplaatst in de vorige ru briek, luiden als volgt. I <Kb2. Kb5): 1. Ta4 Kxa4; 2. Lc4 b5; 3. Lb3 mat. II (Kb7. Kd3): 1. Pg8! Ke4; 2. De3t enz. Of 1a6; 2. Pge7 enz. Eerste viswinkel geopend m de Wfe ringer meer. N (3 m. onder efö zeespiegel.; ÏL «VBgM&msg. Opstand tegen de republiek Ir» f-tameln heerst weer een grote rattenplaag. KRONIEK WAN BEN WEEK zegt van Abdoel Aziz dat diens stynt volkomen dwaas is. tar\ sultan dit-Sodorno dat mensenlief,'tis aH^d wat Tót -Hamelns Grote ergenis herhaalt zTcn de geschladenis. Alleen is dit de grote vraag: Waar haal jê"n vanger wag.vondbag! Men kan uit dit berichtje leren dat het in't leven kan verteren. Waar eens het ryk der vissen was, ligt nu de paling. Achter glas.... <T door GOCS KAMPHU/S ttvKARSL LINKS In Berlyns circus at een tijger de brook, van een dar persfotografen op. i Benelux - brandweerwed - strüden op 5 Mei in Klundert. Vos&<zn{arr>ilie met proviand en al uitgegraven by Srteenwyte De regen viel in sla en pafefTetstochtWs v Toch zag men 20, bij r *aar iets op een bdtenveld Cdlaqas nanoen dit te béat voort maken van een mcoie plaat, omdat dit iets bijzonder* was een circusnummer eerste Idas stromen bi dromen. Bu de gasten van ons land vindt men alle rang en stand. Zo zullen er flus t wzt detrain) op 5 Mei spuitgast-gasten zyn aan bekers vol konyncnbloed! Nu zal men hen nooit meer ontwa want men ontnam hen sbeekb) h 6 ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950 öoor tRuus klA&ssen OP het balcon van de seinkamer luistert Jessie naar het steeds verder wegstervende gedreun van de zware vliegtuigmotoren. De late avondzon straalt over het vliegveld en haar lange schaduwen verkondigen de weldra in vallende schemering. Het hondje van de kok rent speels over de startbaan en hapt naar de broek van de tankwagen- chauffeur, die het bij zijn nekvel grypt en in de cabine duwt. Dan rijdt de auto weg achter de hangai1. Jessie kijkt naar het vredige schouw spel, maar ze ziet het niet. Ook hoort ze de merel niet, die op de seinmast zingt, zijn kop gericht naar het westen, waar de zon als een rode bal achter de bossen zinkt. Haar gedachten zijn ver weg en gaan mee met de vliegtuigen, die na boven de wolken oostwaarts vliegen, als koersten ze over een machtig sneeuwlandschap. Zo-even zijn ze gestart voor een nachtvlucht naar vijandelijk ge bied. Twaalf Lancasters, en toen ze over het dienstgebouw denderden was het moeilijk om zich in te denken dat deze reusachtige kolossen in enkele seconden door het vuur konden worden verteerd tot een massa onherkenbaar verwron gen en geblakerd metaal. Waar zouden ze nu zijn? Boven de Noordzee? „Als de schemering valt", had Jack gezegd, „zijn we boven Holland, onzichtbaar voor de vijand, zwart als de nacht met nauwe lijks waar te nemen letters en num mers". Toen waren ze vertrokken. Eerst het toestel, dat naast de rood-wit-blauwc cirkel op de romp de letter L draagt. „L van Londen", zo zal hij zich straks melden. Daarna de R. van Robert en de H van Henry. De H. van Henry, naar dat vliegtuig gaan Jessie's gedachten het meest en naar de commandant Jack Mit chell. haar verloofde. Of verloofde, nou ja, nog niet officieel. Dat wordt hij Za terdag. Eigenlijk vreemd, dat ze nu pas van elkaar houden, want ze kent Jaok al lang. Steeds heeft ze bewondering ge had voor de bemanning van de Henry en hun commandant, tien vrienden die op het vliegveld „de familie Henry" worden genoemd. Altijd zijn ze samen. Samen gaan ze naar de bioscoop. Gold Forrest, waar je zalm kunt gen. Alleen laat Jack nu wel eens ver stek gaan, als ze hun verlof zó kunnen regelen, dat ze gelijk enkele uurtjes heb ben om gezellig te wandelen. Op een van de hengelpartijen, nu bij na een maand geleden, kwam Jessie met Jack in aanraking. Ze was op bezoek geweest bij een vriendin en miste de bus. Juist toen ze stond te overleggen hoe ze het vlugst naar het vliegveld zou kunnen gaan, stopte er een R A F auto. bestuurd door Jack. „Te lang gepraat en de bus gemist?", grinnikte hij en nodig de haar uit in te stappen. De rit vloog om. Na eorsl wat gekheid over en weer kwam het gesprek op het veld, op de' deugden en gebreken van dc officieren, op boeken en films en ze vond het niets erg dat die gezellige kerel haar vroeg 's avonds ergens met hem koffie te gaan drinken. En nog eens gingen ze samen uit, en nog eens. Zo werden ze het eens, op een zonnige Zaterdagmiddag aan het meertje in Gold Forrest, zij. het slanke, blonde onder-offjeiertje van do Vrou welijke Hulpdienst, dat 's nachts door de radio de berichten van dc vliegers op vangt en noteert en hij, de donkere lui tenant-vlieger, „de man die geen vijan den heeft", zoals kolonel Francess, de commandant, hem eens noemde. Uit de borstzak van haar grijze uni form vist Jessie een fotomapje. In de nu snel vallende schemering kan ze nog nog juist die ene foto vinden. Jack gaf die haar vanmorgen. Hij staat een beetje onverschillig tegen zijn vliegtuig geleund, zijn blauwe ogen starend in de verte, alsof hij zó tegen haar zal gaan praten in zijn langzame, slepende Engels Binnen ratelt een telefoon. Jessie kijkt op haar horloge. Tien over tien la net nu. Om tien over twaalf zouden ze bo ven hun doel zijn, had Jack gezegd en als alles goed gaat, zijn ze om ongeveer halfdrie weer hier. Als alles goed gaat Wanneer je bij de vliegerij betrokken bent. beheerst dit kleine zinnetje alles, je hele leven eigenlijk. Als alles goed gaat. Als we terugkomen. Hoe meer Je erover nadenkt, hoe meer je gaat denken aan brandende vliegtuigen, verminkte jon- f;ens. die dikwijls voor het leven onge- ukkig zijn. Jessie huivert, 't Wordt kil buiten, of is het niet nlleen de koele avondlucht die haar doet rillen? Lang zaam loopt ze naar binnen en contro leert haar materiaal. Het is het routine werk van elke avond, wanneer er ge vlogen wordt. Heeft ze alles bij de hand? Papier, potloden, gevulde pen? Doel de radio het? Ze drukt de koptelefoon te gen haar ene oor gn bedient een paar knopjes. Ja, hij krèikt; ook de luid spreker, die bij bijzondere gebeurtenis sen wordt gebruikt, wanneer alle dienst doende officieren de berichten van de vliegtuigen moeten horen, begint te kras sen als ze hem inschakelt. Om twaalf uur gaat haar dienst m. Ze haalt eerst nog een kop koffie in de cantine en gaat dan zitten lezen. De radio in de cantine speelt het versje, dat Jaok van morgen galmde: Meisje, als we moeten scheiden. Als 't uur van afscheid straks gaat Zo begint het ietwat sentimentele oor logsliedje, een soldaat neemt afscheid van zijn meisje. Voor hoelang? Voor altijd misschien? Om kwart voor twaalf eindigt de muziek. Ze slaat haar boek dicht en hoort hoe Frank Gillard de laatste nieuwsberichten leest. Hy vertelt hoe twintig minuten geleden verschillende Duitse radiostations hun uitzendingen hebben gestaakt. Dat gebeurt wel meer als er een grote luchtaanval aan de gang is. Op het zwarte bord aan de muur te genover haar legt de korporaal de laatste hand aan het overzicht voor vannacht. Twaalf herkenningsletters van de ver trokken vliegtuigen, met daarachter het tijdstip, waarop ze startten: L 916R. 9 19, H. 9.23 en zo vervolgens, steeds met een paar minuten tussenruimte. Twee kolommen blijven er open. In de eerste wordt straks ingevuld wanneer het toestel over de radio doorgeeft dat de opdracht is uitgevoerd en het op de terugweg is en de andere is voor het in vullen van de tijd, waarop het hier weer landt. Jessie wacht tot de klok twaalf slaat. Haar collega schakelt haar toestel uit. legt de koptelefoon af en gaat naar de cantine. Nu is het afwachten, de laatste zenuwslopende minuten vóór de eerste meldingen binnenkomen. Tien over twaalf had Jack gezegd Langzaam kruipt de grote wijzer verder van dc twaalf. 12.05 12.08 12.10.. 12.12.en bijna is het dertien minuten over twaalf als haar koptelefoon kraakt. „Hal lo, hier L. van Londen, L. van Londen. Opdracht uitgevoerd". Nog een lelijk woord van de marconist, dat bepaald niet voor Jessie bestemd is en het contact wordt verbroken. Terwijl de korporaal met ronde krijtletters 12.13 op het bord kalkt, meldt R. van Robert zich. Hy spreekt over fel afweervuur. Zou nu H. van Henry komen? Nee. een ander vlieg tuig dient zich aan en weer een. Met korte tussenpozen komen de berichten door. Op het bord ziet Jessy, dat tien van de twaalf hebben gerapporteerd dat ze op de terugweg zijn. Z. van Zebra en H. van Henry ontbreken nog. De minu- tenwijzer van de klok gaat verder, ter gend vlug. Ze weet dat het er nu om spant. Hoe later het wordt, hoe minder Plots knettert het weer in haar kop telefoon. „Hallo, Z. van Zebra, opdracht uitgevoerd, vliegen terug door hevig af weervuur". De korporaal noteert de tijd: 0.34 uur. En verder draait de klok, al maar ver der. Zijn tikketak - tikketak klinkt Jessie steeds harder in de oren, het hamert op haar in. Tikketak - tikketak - komt-niet- terug - komt-niet-terug. Haar vingers beven, ze moet zich dwingen tot denken en tekent bibberige figuurtjes op haar vloeiblad: twee letters J, die ze door haar tranen als een wazig geheel ziet. Tikketak - tikketak hij-is-dood - hij-is- dood. Tegen de kaart geleund ziet kolonel Francess haar aan. Wat een kind, wat een kranige meid. Dat nu juist héar jongen niet terug moest komen. Hij kykt naar het frisse snuitje. Haar blonde haar krult speels over de houder en de kop telefoon. Ze houdt zich goed, maar haar ogen verraden alles. Hij steekt een ciga- ret op, inhaleert diep en wandelt naar haar tafel. „Nog niets van Henry, Jes sie?" Een vrij overbodige vraag. Dan voelt Jesrie de hand van de kolonel op haar hoofd en opziend kijkt ze in twee donkere ogen onder grijze wenkbrauwen en zijn mond, die de woorden „Moed houden, hoor" vormt. De handen diep in de zakken wandelt hij weg, de deur uit En ^de klok treitert verder: tikketak - Half twee, twee uur. Om bij half drie hoort ze in de verte het bekende geronk. De eersten komen terug. Ze vliegen hun rondje om het vliegveld en zetten hun toestel aan de grond. Door het lawaai van tientallen zware motoren gaat kolo nel Francess naar zijn mannen. „Is er iets met Henry?", informeert hij. „Hij heeft nog niet gerapporteerd". Maar ze weten niets. In ieder geval is hij tot vlak bij het doel in orde geweest. Toen werd het afweervuur zo sterk, dat ze uit elkaar gingen en ook afzonderlijk terugkeerden. Om drie uur zet de korporaal achter het elfde vliegtuig de tijd van terugkeer. niet teruggekomen. Hoe veel heeft Jessie er al zien ver trekken? Jonge, lachende kerels, en ze kwamen nooit meer terug. Maar nu treft het haar zelf. Haar eigen jongen. De ko lonel komt binnen met drie kopjes thee. Hij hijst zich op Jessie's tafel en gooit zijn pakje Players naast het blad Ook de korporaal schuift bij. Jessie glimlacht: „Wat bent u een goede zorg", zegt ze spontaan en dankbaar. Hij hoort haar niet en vervolgt hardop zijn gedachten: „Kan nog best meevallen, hoor Jess, kom drink eens en steek een cigaret op. Mit chell zal wel een noodlanding gemaakt hebben, 'n Prima vlieger is-ie en zijn bemanning is ook best". Hij kan het niet helpen, dat zijn woorden nieV erg over tuigend klinken, maar om nou botweg te gaan zitten liegen als je weet dat er tachtig procent kans is dat je niet levend uit een brandend vliegtuig komt, dat kan Maar dan, opeens, zet ze haar thee Een bruine straal gulpt over de tafel en een riviertje stroomt in de richting van de broek van de kolonel. Ze luistert. Haar koptelefoon kraakt en dan, een on derdrukte gil. Met bevende vingers scha- i Jack's marconist. „Hallo, Henry. Zijn zwaar beschadigd. Instru menten en ontvanger weigeren. Staart- schutter gewond. Naderen vliegveld op 4000 voet. Schiet groene lichtkogel af als u ons hoorde". De kolonel rent de kamer uit en komt terug met een seinpistooL Jessie hoort de korte klap: een groene Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de din- yen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods (Col. 3 1). fERWIJL de avostel Paulus met enige vrienden te Cesarea gevan gen zit, komen hem vanuit de gemeente Colosse verontrustende berichten ter ore. De brief, die hij als antwoord daarop door de hand van Tychicns zendt, spreekt ook lot onze tijd. Vele dingen verhinderen de mens het oog omhoog te richten: onreinheid, ontucht, hartstocht, gierigheid. Niet alleen deze kennelijk omlaagtrekkende dingen, maar ook op zichzelf goede dingen verhinderen vaak God te dienen: nede righeid fmaar dan verkeerd gericht), verbodsbepalingen en feestdagen. Deze geven namelijk wel een schijn van godsdienstigheid en zijn zo gevaarlijker dan welke aardse gezindheid ook. Zij heffen op zichzelf genomen niet boven de aardse uit. In schijn zijn de banden met de buitenwereld los, maar in wer kelijkheid is de mens van zichzelf niet bevrijd. Dat moet. Indien gij dan met Christus opge wekt zijt, dan zijn immers uw leden op de aarde dood. De dienstbaarheid van de zonde tot de dood heeft plaats ge maakt voor een dienen der gerechtig heid ten leven. Wie met Chrisus is op gewekt, heeft kennis van de dingen, die „boven" zijn. Zijn zoeken is dan nok daarnp gericht. „Boven" dat is waar Christus zit ter rechterhand des Vaders ons ten goede. Dit betekent vastigheid, in leven cn sterven. Krachten mogen slijten, jeugd mag voorbijgaan, Christus blijft De zelfde. Moet een Christen dan nog zoeken? Ja, zegt de aposel. Dat zoeken is de inhoud van het Christen-zijn, om zo te zeggen de dagelijkse bezigheid van de Christen. Het resultaat van het door Christus gevonden zijn. Zoeken is strijden, tegen zonde en Satan. Zoeken is werken, grijpen naar Hem om een zegen te ontvangen, zoals Ja cob, de strijder Gods, in „Pniël". Zoeken is bidden, worstelen in be rustend uitzien. Zoeken is wachten op de steeds her nieuwde openbaring van Christus' heer lijkheid aan ons grauwe mensenleven. Er is allerlei zoeken. De Verloren Zoon gaat de wereld in om het leven te zoeken. Hij vindt ellende en verderf. Tot inkeer gekomen in het vreemde land staat hij op en zoekt hij berouio- vol het Vaderhuis, waar de Vuder hem met geopende arme.n wacht. Ieder, die de dingen, die boven zijn, zoekt, vindt zoals hy de vergevende liefde des Vaders. Het Paaswonder leeft in zijn hart. Hij zal met brandend verlangen in het hart het grote Paasfeest van hemel en aarde tegemoet gaan op die Dag, dat de verrezen Heiland, die ter rechter hand Gods is, als Koning der Heerlijk heid op de wolken komt om de wereld te richten in gerechtigheid en zijn volk de eeuwige rust en vrede Ie geven. Hello, hier H. van. Heiuy. Hebben uw lichtkogel gezien. Zijn zwaar beschadigd en proberen te landen". Ze hoort het na derende gebrom. Twee-, driemaal cirkelt hij orti het vliegveld en verdwijnt weer Hallo, hier H. van Henry. Durven niet te landen. Schakel u over naar de commandant". Jessie grijpt zich vast aan de tnlci Het is alsof er een brok in haar keel komt. Zo dicht bij lijkt hij nu en toch zo ver af. Zou ze hem ooit terugzien? Dan hoort ze Jaok. In korte duidelijke zinner. zet hij de toestand uiteen, en die is niet roos kleurig. Dc instrumenten zijn wegge schoten, ze kunnen geen radioberichten meer ontvangen, de staartschutlei is zwaar aan beide benen gewond ei de rechtervleugel is tot bijna op dc helft verbrand. „Zet alle schijnwerpers aan. Ik kom over op 2000 voet en laai de be manning afspringen. Geef een rode licht kogel als u mij begrijpt". Buiten schiet de rode bal omhoog en even later flitsen in alle richtingen de zoeklichten over het gras en de start banen. „Hallo, hier Henry. Acht inan zullen afspringen, daarna zal ik een noodlanding maken". Als het geluid van dc motoren al sterker wordt komen acht figuurtjes, hangend aan de witte para chutes, in het licht van do schynwei ;>crl. Lam de De Kaag- Ds. C. W. CORTS. „Hallo, hier Henry. Ik heb nog voor twintig minuten benzine Gold Forest en terug om hoeveelheid te landen". „Gold Forest", mompelt de koloneL „Heb Jij er ooit van gehoord, Jess""* Jessie wijst het op dc kaart. „O. die vis vijver van dc familie", herinnert hij zich. Dan zwaai! de deur open. Sergeant Hawkins, Jack's plaatsvervanger salu eert. „Alle acht goed neergekomen, kolo nel". „En hoe is de torstand van het vliegtuig?" „Beroerd. Luitenant Mitchell is doodop, want dc kist is bijna met in de koers te houden mot die anderhalve vleugel. Hij heeft z'n pols en z'n been met een touw aan elkaar verbonden om meer kracht te hebben". „Waar is dc staartschutter gewond?" „Aan belde be nen. kolonel. E.m lelijk geval. De luit heeft hem zelf verbonden. Hy ligt achter in het toestel, meest builen kennis' „Is er levensgevaar?" ,,'k Denk het wel ko lonel". „Maar waarom laat Mitchell die kiat dan niet aan zijn lot over en springt (Vervolg op pac. 4)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 11