NACHTVLUCHT
W4
m
m
m
m
m
m
m
w
mm
m
9
m
m
m
0
km
m m
CÏÏÜTO ZOEKT!
6
ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950
(Vervolg van pag. 5»
de en verre, om, by gelegenheid der
kerkmissen, kwijting van kerkelijke
straffen te verkrijgen. Doch dan moest
bij de stadspoort geen schout gereed
staan om de misdadiger of hem, die nog
een gevangenisstraf tegoed had, te ar
resteren.
Geen nood! Het bij de poort opge
richte markbkruis was een symibool van
alle bezoekers. Het waarborgde hun vrij
heid en veiligheid: de met zware geld
schulden belaste debiteur was er even
veilig als de dief of rover.
Niemand mocht op de weg vlce-versa
de markt in gijzeling gesteld worden,
volgens de zinsnede uit een keur, die
verbood, dat iemand „gearresteerd, be-
commert ofte beleth (mocht worden) in
cenigher manieren, noch voor schulden,
noch voor eenigh vergrijp."
Verdween het kruis aan het einde
van de marktdag weer, dan had de jus
titie de vrije hand tegenover de „pee-
ïTïrari
oeroude gebruik zich tot op de huidige
dag te Voorschoten heeft weten te hand
haven, al zal de oorspronkelijke bete
kenis van deze eigenaardige ceremonie
niet aan allen bekend zijn en zullen
ongetwijfeld vele marktbezoekers het
aloude rechtssymbool achteloos passeren
of het moest zijn om kennis te nemen
van de er aan vastgemaakte markttane-
Zondagsmarkten
Weekmarkten werden in de vroege
Middeleeuwen gewoonlijk op Zondag
gehouden, omdat dan het publiek de
meeste tijd had. Doch hiertegen kwam
reeds spoedig scherpe reactie. De Bis
schop van Utrecht verordende „dat men
Sonnendaghes ghene marct hantieren en
moet, omme des willens, dat die lude
ghemeenlike te min te kerke comen."
In de wereldlijke macht ging men de
markten verzetten op ander dagen.
Toch kon men deze verkeerde gewoon
te niet geheel uitroeien en de Zondags
markten verdwenen niet geheel en al.
Al was dan het kramen zetten op Zon
dag verboden, de winkeliers verkochten
die dag hun waren thuis. Het verbod de
„vensters ondec" te hebben op Zondag,
ontdoken ze door er een mat voor te
hangen. Ook de vermakelijkheden ble
ven gehandhaafd, al was het dan niet
openlijk.
Viijsteismarkten
Het doel dezer markten was óf het
zwakke geslacht aan een man te helpen,
dus een permanente „liefdesband" te
smeden of om alleen een gezellig daagje
te hebben met een der „vrijsters".
Soms had de samenkomst plaats In
eon herberg, waar de trouwlustige
meisjes dan eerst flink werden ont
haald Was de huwelijkscandidaat het
met zijn as. schoonvader eens gewor
den, dan betaalde hij een bepaald be
drag en na afloop der transactie werd
gesmuld van de rijstebrij met suiker en
kaneel.
Langer nog hield het gebruik stand,
dat de jongeman op het kerkhof uit de
aldaar samengekomen meisjes zich een
„vrijster" zocht. Werd deze „lugubere"
plaats uitgekozen om de jongelui wat
ernstiger te stemmen? In elk geval
werden er alleen serieuze candidaten
toegelaten na het betalen van een
entréeprijs.
Correspondentie en oplossingen
aan de heer IL J. J. Slavekoorde,
Goudreinetstraat 125, 's-Gra-
venhage.
SCHAKEN BIJ HET HAARDVUUR
heeft. Het heet „The fireside book of
chess" en is samengesteld door Irving
Chernev en Fred Reinfeld, twee vrucht
bare Amerikaanse schaakpublicisten, van
wie wij reeds heel wat voortreffelijke
pennevruchten bezitten. Eigenlijk ls
Chernev de man op wie in dit verband
de nadruk moet vallen. We lazen eens,
dat hij altijd een stuk of vier, vijf kleine
notitieboekjes in de zak heeft en telkens,
wanneer hij ie's bijzonders, iets verras
sends, iets moois, op schaakgebied tegen
komt, maakt hij er even een notitie van.
En dan verschijnt er na een paar jaar
weer zo'n boeiend boek, waarmee men
in een rustig hoekje gaat zitten en dat
men vol spanning achter elkaar uitleest.
Want Chernev probeert U niet in de
eerste plaats te leren. Zijn voornaamste
doel is U het schone, het verrassende,
het fantastische, het zeer bijzondere op
schaakgebied te tonen, zoals hij dit m
de meest uiteenlopende bronnen vond.
Het is hem onverschillig of deze bij
zonderheden te vinden zijn in partijen,
in problemen, in eindspelstudies, in ver
halen, in anecdotes. Hij delft ze op en
zet ze U voor op een wijze, welke naar
onze smaak niet te verbeteren is.
Wat jammer, dat onze Nederlandse
schaakspelers zo zelden de moeite ne
men om zich de Engelse schaaknotatie
eigen te maken. Want dan zou een
stroom van uitmuntende Amerikaanse
en Engelse schaakboeken voor de Ne
derlandse schakers toegankelijk worden,
al zou natuurlijk het bezwaar blijven
bestaan, dat men ook nog de Engelse
taal moet beheersen. Doch merkwaardig
genoeg kunnen de Nederlandse schakers
hiermede in het algemeen vrij aardig
overweg.
Wij delen U dit alles niet mede om U
aan te sporen het bovengenoemde boek
te kopen al zoudt U Uw geld slechter
kunnen besteden doch om U mede te
delen, dat wij in de eerstvolgende ru
brieken U het een en ander uit dit boek
zullen voorzetten. Wij doen dit te gere
der, omdat wij wel eens hier en daar de
indruk krijgen, dat te weinig de aan
dacht valt op het schone van het schaak
spel. Men speelt dikwijls om de punten,
niet om het spel zélf. Wij blijven dit een
onjuiste spelopvatting vinden. Het góat
niet om de knikkers, maar om het spel.
Dót is de grote verdienste van het boek
van Chernev en Relnfeld, afgezien van
de reeds genoemde kwaliteiten.
HieronrRr volgt dan een eerste selec
tie.
KARLSBAD 1911
Dus-Ohotimirsky mag dan niet de
sterkste speler ter wereld geweest zijn,
gevaarlijk was hij wél. In het tournooi
te St. Petersburg in 1909 had hij reeds 2
triomfen behaald: hij won van Lasker
en Rubinstein, de twee spelers die het
tournooi wonnen. Lasker was toen we
reldkampioen en Rubinstein zijn voor
naamste concurrent.
Toen dan ook Marshall in 1911 te Karls
bad tegen Dus-Chotlmirsky moest spe
len, was hij verre van gerust. Het zou
wel eens kunnen zijn, dat deze „reuzen-
doder" weer in onweerstaanbare vorm
En inderdaad. „Dus" ontketende een
geweldige aanval. Het ging er op lijken,
dat Marshall zou hebben mee te werken
aan een schoonheidsprijs, zij het ook als
verliezer. „Dus" was reeds opgewonden
in de aangrenzende kamer gerend, roe
pende: Arme Marshall dood! Moet mat
gaan!
Eén minuut later na Marsihalls 13e
zet kwam hij weer met „Ik ben dood"!
Hier volgt het partijtje.
Wit: Marshall. Zwart: Dus-Chotimirsky.
1. d4 d5; 2. c4 e«; 3. Pf3 dxc4; 4. e3 a6;
5. Pe5 Pbd7; 6. Pxd7 LXd7; 7. Lxc4
Lc6; 8. 0—0 Ld6; 9. Pc3 Dh4; 10. f4 Pf6:
11. Ld2 Pg4; 12. h3 Dg3. Schijnbaar on-
pareerbaar wegens de dubbele matdrel-
ging op h2 en g2. Wit speelde echter 13.
Dxg4 en zwart gaf het op. Zijn aanval
is weg en hij staat een stuk achter!
TER OPLOSSING
Ter oplossing een probleem en een
eindspelstudie. Beide zijn niet al te moei
lijk en vallen dus binnen het bereik van
de meeste oplossers.
)UZZLE
IS
s
tf H
i.
S
Wit geeft mat in 3 zetten.
Eindspelstudie van Andrew.
1
m
A
t,3
HP
IR
WA
RH
p
van de week
Wit bogint en wint.
Van buiten naar binnen woorden van
de volgende omschrijving invullen. Elk
woord begint steeds met 2 of meer letters
van het voorgaande woord. Tussen
haakjes volgt het aantal letters, waaruit
elk woord bestaat.
Schelm, "boef (8) ;fig„ afloop, uitkomst
(7); drummer in een band (10); wenden
(5); winstgevend (8); oud, inzake, kaas
(7); soort (5); vuurwapen (8); stout
moedig (8); per draadloze overgebracht
bericht (8); verstoordheid, wrevel (9);
gebaksoort (8); Spaanse dans (6); zuivel
product (9); soepkom (7); mistige damp
(5); kommervolle omstandigheden (7);
slecht mens (8); zonder waarde, onbedui
dend (6).
Oplossing van de vorige opgave:
Horizontaal: 1. contrabas; 2. over/ei/
Eli; 3. natuurlijk; 4. t.t./eis/deze; 5.
ril/por/vee; 6. oer/en/ferm; 7. loodsen/
eb; 8. emoe/terra; uk/slim/ets; 10. rust/
kap/St.; 11. alleen/pip; 12. raad/en/eer,
13. Esperanto.
Verticaal: 1. controleur/are; 2. ovatie/
om/kulas; 3. netelroos/slap; 4. trui/pedel.'
te/de; 5. reus/ons/tik/eer; 6. air/Dr
fee/manna; 7. beleven/reppen; 8. al/ijzer-
erts/iet; 9 sik/Eem/bast/pro.
Stuur Uw oplossingen uiterlijk Don
derdagmorgen a s. per briefkaart aan het
bureau van ons blad. In de linkerhoek
van de adreszijde te vermelden: Puzzlc-
oplossing.
3 rQikbare priJzen: f 5.;2. ƒ2.50;
OPLOSSINGEN.
De oplossingen der beide problemen
van Mangalis, geplaatst in de vorige ru
briek, luiden als volgt.
I <Kb2. Kb5): 1. Ta4 Kxa4; 2. Lc4 b5;
3. Lb3 mat.
II (Kb7. Kd3): 1. Pg8! Ke4; 2. De3t enz.
Of 1a6; 2. Pge7 enz.
Eerste viswinkel geopend
m de Wfe ringer meer. N
(3 m. onder efö zeespiegel.;
ÏL
«VBgM&msg.
Opstand tegen de republiek
Ir» f-tameln heerst weer
een grote rattenplaag.
KRONIEK WAN BEN WEEK
zegt van Abdoel Aziz
dat diens stynt volkomen dwaas is.
tar\ sultan dit-Sodorno dat
mensenlief,'tis aH^d wat
Tót -Hamelns Grote ergenis
herhaalt zTcn de geschladenis.
Alleen is dit de grote vraag:
Waar haal jê"n vanger wag.vondbag!
Men kan uit dit berichtje leren
dat het in't leven kan verteren.
Waar eens het ryk der vissen was,
ligt nu de paling. Achter glas....
<T door
GOCS KAMPHU/S ttvKARSL LINKS
In Berlyns circus at een
tijger de brook, van een dar
persfotografen op. i
Benelux - brandweerwed -
strüden op 5 Mei in Klundert.
Vos&<zn{arr>ilie met proviand en
al uitgegraven by Srteenwyte
De regen viel in sla
en pafefTetstochtWs v
Toch zag men 20, bij r *aar
iets op een bdtenveld
Cdlaqas nanoen dit te béat
voort maken van een mcoie plaat,
omdat dit iets bijzonder* was
een circusnummer eerste Idas
stromen
bi dromen.
Bu de gasten van ons land
vindt men alle rang en stand.
Zo zullen er flus t wzt detrain)
op 5 Mei spuitgast-gasten zyn
aan bekers vol konyncnbloed!
Nu zal men hen nooit meer ontwa
want men ontnam hen sbeekb) h
6
ZONDAGSBLAD 15 APRIL 1950
öoor tRuus klA&ssen
OP het balcon van de seinkamer
luistert Jessie naar het steeds verder
wegstervende gedreun van de zware
vliegtuigmotoren. De late avondzon
straalt over het vliegveld en haar lange
schaduwen verkondigen de weldra in
vallende schemering. Het hondje van de
kok rent speels over de startbaan en
hapt naar de broek van de tankwagen-
chauffeur, die het bij zijn nekvel grypt
en in de cabine duwt. Dan rijdt de auto
weg achter de hangai1.
Jessie kijkt naar het vredige schouw
spel, maar ze ziet het niet. Ook hoort
ze de merel niet, die op de seinmast
zingt, zijn kop gericht naar het westen,
waar de zon als een rode bal achter de
bossen zinkt. Haar gedachten zijn ver
weg en gaan mee met de vliegtuigen, die
na boven de wolken oostwaarts vliegen,
als koersten ze over een machtig
sneeuwlandschap. Zo-even zijn ze gestart
voor een nachtvlucht naar vijandelijk ge
bied. Twaalf Lancasters, en toen ze over
het dienstgebouw denderden was het
moeilijk om zich in te denken dat deze
reusachtige kolossen in enkele seconden
door het vuur konden worden verteerd
tot een massa onherkenbaar verwron
gen en geblakerd metaal. Waar zouden
ze nu zijn? Boven de Noordzee? „Als de
schemering valt", had Jack gezegd, „zijn
we boven Holland, onzichtbaar voor de
vijand, zwart als de nacht met nauwe
lijks waar te nemen letters en num
mers". Toen waren ze vertrokken. Eerst
het toestel, dat naast de rood-wit-blauwc
cirkel op de romp de letter L draagt.
„L van Londen", zo zal hij zich straks
melden. Daarna de R. van Robert en de
H van Henry. De H. van Henry, naar
dat vliegtuig gaan Jessie's gedachten het
meest en naar de commandant Jack Mit
chell. haar verloofde. Of verloofde, nou
ja, nog niet officieel. Dat wordt hij Za
terdag.
Eigenlijk vreemd, dat ze nu pas van
elkaar houden, want ze kent Jaok al
lang. Steeds heeft ze bewondering ge
had voor de bemanning van de Henry
en hun commandant, tien vrienden die
op het vliegveld „de familie Henry"
worden genoemd. Altijd zijn ze samen.
Samen gaan ze naar de bioscoop.
Gold Forrest, waar je zalm kunt
gen. Alleen laat Jack nu wel eens ver
stek gaan, als ze hun verlof zó kunnen
regelen, dat ze gelijk enkele uurtjes heb
ben om gezellig te wandelen.
Op een van de hengelpartijen, nu bij
na een maand geleden, kwam Jessie met
Jack in aanraking. Ze was op bezoek
geweest bij een vriendin en miste de
bus. Juist toen ze stond te overleggen
hoe ze het vlugst naar het vliegveld zou
kunnen gaan, stopte er een R A F auto.
bestuurd door Jack. „Te lang gepraat en
de bus gemist?", grinnikte hij en nodig
de haar uit in te stappen. De rit vloog
om. Na eorsl wat gekheid over en weer
kwam het gesprek op het veld, op de'
deugden en gebreken van dc officieren,
op boeken en films en ze vond het niets
erg dat die gezellige kerel haar vroeg
's avonds ergens met hem koffie te gaan
drinken. En nog eens gingen ze samen
uit, en nog eens. Zo werden ze het eens,
op een zonnige Zaterdagmiddag aan het
meertje in Gold Forrest, zij. het slanke,
blonde onder-offjeiertje van do Vrou
welijke Hulpdienst, dat 's nachts door de
radio de berichten van dc vliegers op
vangt en noteert en hij, de donkere lui
tenant-vlieger, „de man die geen vijan
den heeft", zoals kolonel Francess, de
commandant, hem eens noemde.
Uit de borstzak van haar grijze uni
form vist Jessie een fotomapje. In de nu
snel vallende schemering kan ze nog
nog juist die ene foto vinden. Jack gaf
die haar vanmorgen. Hij staat een
beetje onverschillig tegen zijn vliegtuig
geleund, zijn blauwe ogen starend in de
verte, alsof hij zó tegen haar zal gaan
praten in zijn langzame, slepende Engels
Binnen ratelt een telefoon. Jessie kijkt
op haar horloge. Tien over tien la net
nu. Om tien over twaalf zouden ze bo
ven hun doel zijn, had Jack gezegd en
als alles goed gaat, zijn ze om ongeveer
halfdrie weer hier. Als alles goed gaat
Wanneer je bij de vliegerij betrokken
bent. beheerst dit kleine zinnetje alles, je
hele leven eigenlijk. Als alles goed gaat.
Als we terugkomen. Hoe meer Je erover
nadenkt, hoe meer je gaat denken aan
brandende vliegtuigen, verminkte jon-
f;ens. die dikwijls voor het leven onge-
ukkig zijn. Jessie huivert, 't Wordt kil
buiten, of is het niet nlleen de koele
avondlucht die haar doet rillen? Lang
zaam loopt ze naar binnen en contro
leert haar materiaal. Het is het routine
werk van elke avond, wanneer er ge
vlogen wordt. Heeft ze alles bij de hand?
Papier, potloden, gevulde pen? Doel de
radio het? Ze drukt de koptelefoon te
gen haar ene oor gn bedient een paar
knopjes. Ja, hij krèikt; ook de luid
spreker, die bij bijzondere gebeurtenis
sen wordt gebruikt, wanneer alle dienst
doende officieren de berichten van de
vliegtuigen moeten horen, begint te kras
sen als ze hem inschakelt. Om twaalf
uur gaat haar dienst m. Ze haalt eerst
nog een kop koffie in de cantine en
gaat dan zitten lezen. De radio in de
cantine speelt het versje, dat Jaok van
morgen galmde:
Meisje, als we moeten scheiden.
Als 't uur van afscheid straks gaat
Zo begint het ietwat sentimentele oor
logsliedje, een soldaat neemt afscheid
van zijn meisje. Voor hoelang? Voor
altijd misschien?
Om kwart voor twaalf eindigt de
muziek. Ze slaat haar boek dicht en
hoort hoe Frank Gillard de laatste
nieuwsberichten leest. Hy vertelt hoe
twintig minuten geleden verschillende
Duitse radiostations hun uitzendingen
hebben gestaakt. Dat gebeurt wel meer
als er een grote luchtaanval aan de
gang is.
Op het zwarte bord aan de muur te
genover haar legt de korporaal de laatste
hand aan het overzicht voor vannacht.
Twaalf herkenningsletters van de ver
trokken vliegtuigen, met daarachter het
tijdstip, waarop ze startten: L 916R.
9 19, H. 9.23 en zo vervolgens, steeds
met een paar minuten tussenruimte.
Twee kolommen blijven er open. In
de eerste wordt straks ingevuld wanneer
het toestel over de radio doorgeeft dat
de opdracht is uitgevoerd en het op de
terugweg is en de andere is voor het in
vullen van de tijd, waarop het hier weer
landt.
Jessie wacht tot de klok twaalf slaat.
Haar collega schakelt haar toestel uit.
legt de koptelefoon af en gaat naar de
cantine. Nu is het afwachten, de laatste
zenuwslopende minuten vóór de eerste
meldingen binnenkomen. Tien over
twaalf had Jack gezegd Langzaam
kruipt de grote wijzer verder van dc
twaalf. 12.05 12.08 12.10.. 12.12.en
bijna is het dertien minuten over
twaalf als haar koptelefoon kraakt. „Hal
lo, hier L. van Londen, L. van Londen.
Opdracht uitgevoerd". Nog een lelijk
woord van de marconist, dat bepaald
niet voor Jessie bestemd is en het contact
wordt verbroken. Terwijl de korporaal
met ronde krijtletters 12.13 op het bord
kalkt, meldt R. van Robert zich. Hy
spreekt over fel afweervuur. Zou nu H.
van Henry komen? Nee. een ander vlieg
tuig dient zich aan en weer een. Met
korte tussenpozen komen de berichten
door. Op het bord ziet Jessy, dat tien
van de twaalf hebben gerapporteerd dat
ze op de terugweg zijn. Z. van Zebra en
H. van Henry ontbreken nog. De minu-
tenwijzer van de klok gaat verder, ter
gend vlug. Ze weet dat het er nu om
spant. Hoe later het wordt, hoe minder
Plots knettert het weer in haar kop
telefoon. „Hallo, Z. van Zebra, opdracht
uitgevoerd, vliegen terug door hevig af
weervuur". De korporaal noteert de tijd:
0.34 uur.
En verder draait de klok, al maar ver
der. Zijn tikketak - tikketak klinkt Jessie
steeds harder in de oren, het hamert op
haar in. Tikketak - tikketak - komt-niet-
terug - komt-niet-terug. Haar vingers
beven, ze moet zich dwingen tot denken
en tekent bibberige figuurtjes op haar
vloeiblad: twee letters J, die ze door
haar tranen als een wazig geheel ziet.
Tikketak - tikketak hij-is-dood - hij-is-
dood.
Tegen de kaart geleund ziet kolonel
Francess haar aan. Wat een kind, wat
een kranige meid. Dat nu juist héar
jongen niet terug moest komen. Hij kykt
naar het frisse snuitje. Haar blonde haar
krult speels over de houder en de kop
telefoon. Ze houdt zich goed, maar haar
ogen verraden alles. Hij steekt een ciga-
ret op, inhaleert diep en wandelt naar
haar tafel. „Nog niets van Henry, Jes
sie?" Een vrij overbodige vraag. Dan
voelt Jesrie de hand van de kolonel op
haar hoofd en opziend kijkt ze in twee
donkere ogen onder grijze wenkbrauwen
en zijn mond, die de woorden „Moed
houden, hoor" vormt. De handen diep in
de zakken wandelt hij weg, de deur uit
En ^de klok treitert verder: tikketak -
Half twee, twee uur. Om bij half drie
hoort ze in de verte het bekende geronk.
De eersten komen terug. Ze vliegen hun
rondje om het vliegveld en zetten hun
toestel aan de grond. Door het lawaai
van tientallen zware motoren gaat kolo
nel Francess naar zijn mannen. „Is er iets
met Henry?", informeert hij. „Hij heeft
nog niet gerapporteerd". Maar ze weten
niets. In ieder geval is hij tot vlak bij
het doel in orde geweest. Toen werd het
afweervuur zo sterk, dat ze uit elkaar
gingen en ook afzonderlijk terugkeerden.
Om drie uur zet de korporaal achter
het elfde vliegtuig de tijd van terugkeer.
niet teruggekomen.
Hoe veel heeft Jessie er al zien ver
trekken? Jonge, lachende kerels, en ze
kwamen nooit meer terug. Maar nu treft
het haar zelf. Haar eigen jongen. De ko
lonel komt binnen met drie kopjes thee.
Hij hijst zich op Jessie's tafel en gooit
zijn pakje Players naast het blad Ook
de korporaal schuift bij. Jessie glimlacht:
„Wat bent u een goede zorg", zegt ze
spontaan en dankbaar. Hij hoort haar
niet en vervolgt hardop zijn gedachten:
„Kan nog best meevallen, hoor Jess, kom
drink eens en steek een cigaret op. Mit
chell zal wel een noodlanding gemaakt
hebben, 'n Prima vlieger is-ie en zijn
bemanning is ook best". Hij kan het niet
helpen, dat zijn woorden nieV erg over
tuigend klinken, maar om nou botweg te
gaan zitten liegen als je weet dat er
tachtig procent kans is dat je niet levend
uit een brandend vliegtuig komt, dat kan
Maar dan, opeens, zet ze haar thee
Een bruine straal gulpt over de tafel en
een riviertje stroomt in de richting van
de broek van de kolonel. Ze luistert.
Haar koptelefoon kraakt en dan, een on
derdrukte gil. Met bevende vingers scha-
i Jack's marconist. „Hallo,
Henry. Zijn zwaar beschadigd. Instru
menten en ontvanger weigeren. Staart-
schutter gewond. Naderen vliegveld op
4000 voet. Schiet groene lichtkogel af als
u ons hoorde". De kolonel rent de kamer
uit en komt terug met een seinpistooL
Jessie hoort de korte klap: een groene
Indien gij dan met Christus
opgewekt zijt, zo zoekt de din-
yen, die boven zijn, waar
Christus is, zittende aan de
rechterhand Gods (Col. 3 1).
fERWIJL de avostel Paulus met
enige vrienden te Cesarea gevan
gen zit, komen hem vanuit de gemeente
Colosse verontrustende berichten ter
ore. De brief, die hij als antwoord
daarop door de hand van Tychicns
zendt, spreekt ook lot onze tijd. Vele
dingen verhinderen de mens het oog
omhoog te richten: onreinheid, ontucht,
hartstocht, gierigheid. Niet alleen deze
kennelijk omlaagtrekkende dingen,
maar ook op zichzelf goede dingen
verhinderen vaak God te dienen: nede
righeid fmaar dan verkeerd gericht),
verbodsbepalingen en feestdagen. Deze
geven namelijk wel een schijn van
godsdienstigheid en zijn zo gevaarlijker
dan welke aardse gezindheid ook. Zij
heffen op zichzelf genomen niet boven
de aardse uit. In schijn zijn de banden
met de buitenwereld los, maar in wer
kelijkheid is de mens van zichzelf niet
bevrijd. Dat moet.
Indien gij dan met Christus opge
wekt zijt, dan zijn immers uw leden op
de aarde dood. De dienstbaarheid van
de zonde tot de dood heeft plaats ge
maakt voor een dienen der gerechtig
heid ten leven. Wie met Chrisus is op
gewekt, heeft kennis van de dingen,
die „boven" zijn. Zijn zoeken is dan
nok daarnp gericht. „Boven" dat is
waar Christus zit ter rechterhand des
Vaders ons ten goede.
Dit betekent vastigheid, in leven cn
sterven. Krachten mogen slijten, jeugd
mag voorbijgaan, Christus blijft De
zelfde.
Moet een Christen dan nog zoeken?
Ja, zegt de aposel. Dat zoeken is de
inhoud van het Christen-zijn, om zo te
zeggen de dagelijkse bezigheid van de
Christen. Het resultaat van het door
Christus gevonden zijn.
Zoeken is strijden, tegen zonde en
Satan.
Zoeken is werken, grijpen naar Hem
om een zegen te ontvangen, zoals Ja
cob, de strijder Gods, in „Pniël".
Zoeken is bidden, worstelen in be
rustend uitzien.
Zoeken is wachten op de steeds her
nieuwde openbaring van Christus' heer
lijkheid aan ons grauwe mensenleven.
Er is allerlei zoeken. De Verloren
Zoon gaat de wereld in om het leven
te zoeken. Hij vindt ellende en verderf.
Tot inkeer gekomen in het vreemde
land staat hij op en zoekt hij berouio-
vol het Vaderhuis, waar de Vuder
hem met geopende arme.n wacht.
Ieder, die de dingen, die boven zijn,
zoekt, vindt zoals hy de vergevende
liefde des Vaders.
Het Paaswonder leeft in zijn hart.
Hij zal met brandend verlangen in het
hart het grote Paasfeest van hemel en
aarde tegemoet gaan op die Dag, dat
de verrezen Heiland, die ter rechter
hand Gods is, als Koning der Heerlijk
heid op de wolken komt om de wereld
te richten in gerechtigheid en zijn
volk de eeuwige rust en vrede Ie geven.
Hello, hier H. van. Heiuy. Hebben uw
lichtkogel gezien. Zijn zwaar beschadigd
en proberen te landen". Ze hoort het na
derende gebrom. Twee-, driemaal cirkelt
hij orti het vliegveld en verdwijnt weer
Hallo, hier H. van Henry. Durven
niet te landen. Schakel u over naar de
commandant".
Jessie grijpt zich vast aan de tnlci Het
is alsof er een brok in haar keel komt.
Zo dicht bij lijkt hij nu en toch zo ver
af. Zou ze hem ooit terugzien? Dan hoort
ze Jaok. In korte duidelijke zinner. zet
hij de toestand uiteen, en die is niet roos
kleurig. Dc instrumenten zijn wegge
schoten, ze kunnen geen radioberichten
meer ontvangen, de staartschutlei is
zwaar aan beide benen gewond ei de
rechtervleugel is tot bijna op dc helft
verbrand. „Zet alle schijnwerpers aan.
Ik kom over op 2000 voet en laai de be
manning afspringen. Geef een rode licht
kogel als u mij begrijpt".
Buiten schiet de rode bal omhoog en
even later flitsen in alle richtingen de
zoeklichten over het gras en de start
banen. „Hallo, hier Henry. Acht inan
zullen afspringen, daarna zal ik een
noodlanding maken". Als het geluid van
dc motoren al sterker wordt komen acht
figuurtjes, hangend aan de witte para
chutes, in het licht van do schynwei ;>crl.
Lam
de
De Kaag-
Ds. C. W. CORTS.
„Hallo, hier Henry. Ik heb nog voor
twintig minuten benzine
Gold Forest en terug om
hoeveelheid te landen".
„Gold Forest", mompelt de koloneL
„Heb Jij er ooit van gehoord, Jess""*
Jessie wijst het op dc kaart. „O. die vis
vijver van dc familie", herinnert hij
zich.
Dan zwaai! de deur open. Sergeant
Hawkins, Jack's plaatsvervanger salu
eert. „Alle acht goed neergekomen, kolo
nel". „En hoe is de torstand van het
vliegtuig?" „Beroerd. Luitenant Mitchell
is doodop, want dc kist is bijna met in
de koers te houden mot die anderhalve
vleugel. Hij heeft z'n pols en z'n been
met een touw aan elkaar verbonden om
meer kracht te hebben". „Waar is dc
staartschutter gewond?" „Aan belde be
nen. kolonel. E.m lelijk geval. De luit
heeft hem zelf verbonden. Hy ligt achter
in het toestel, meest builen kennis' „Is
er levensgevaar?" ,,'k Denk het wel ko
lonel". „Maar waarom laat Mitchell die
kiat dan niet aan zijn lot over en springt
(Vervolg op pac. 4)