JOSJE
DE BENGELS
2
ZONDAGSBLAD 18 FEBRUARI 1950
VOOR öe VROUW
„Zj-G-9- 'zvko-UW.\"
HET is ons vast allemaal wel eens
overkomen, dat wij tegenover een
vrouw kwamen te staan en niet wisten,
of wij haar met „Mevrouw" of met „Me
juffrouw" moesten aanspreken. Als wij
bij een ons onbekend iemand aanbelden
en een keurig geklede jonge „dame" ver
scheen in de deur-opening, hebben wij
ons wellicht meer dan ééns afgevraagd:
is dit nu Mevrouw of de hulp in de huis
houding? Over een dienstmeisje durven
we tegenwoordig haast niet meer te spre
ken. Door de a-sociale behandeling, die
vele Mevrouwen haar hulpen gaven en
geven, is de betiteling: dienstmeisje
enigszins in discrediet geraakt. Toen ik
mijn zoontje van vijf jaar er eens op
attendeerde, dat hij het over onze hulp
in de huishouding en niet over ons
dienstmeisje moest hebben, maakte hij
de opmerking: „de dominee zegt Zondags
in de kerk toch óók niet: noch uw os,
noch uw ezel, noch uw hulp in de huis
houding?"
Tjé, zo goed en zo kwaad als dat
ging, heb ik daar éen punt aan gedraaid.
Maar 't kind was niet bevredigd! Het
stond weer eens voor de onbegrijpelijke
in-consequentie van de grote mensen
Intussen zijn we erg knap geworden in
het uitspreken van die niet bestaande
letter, die ik hierboven met een komma
heb aangegeven. Zó: „dag 'evrouw" zeg
gen, dat het evengoed Mevrouw als Juf
frouw kan zijn, presteren velen onzer
verwonderlijk goed.
Pijnlijker wordt de situatie echter in
gevallen, waar het aan ons sociaal in
stinct wordt overgelaten of wij iemand
met Mevrouw, of met Juffrouw zullen
aanspreken, ook al is zij getrouwd.
Voor dit dilemma worden wij allécn
in ons goede vaderland gesteld En het
is verbijsterend, dat bij alle modernise
ring van onze taal, de daartoe aange
wezen commissies wèl de ch van visschen
naar de bodem van de zee verwezen
hebben en ons met het weglaten van
de n's vóór mannelijke zelfstandige
naamwoorden voor de keus plaatsen om
voor de variatie eens over Moedertje
Tijd inplaats van over Vadertje Tijd te
spreken, maai- niet hebben vastgesteld,
dat iemand, tegelijk met haar trouw
boekje, het praedicaat Mevrouw ont
vangt. Het woordenboek vertelt in cur
sief gedrukte woorden échter het woord:
Mevrouw, dat je dan een gehuwde dame
van enigszins deftige burgerstand bent!!
Prettig is dat voor dié gehuwde, die
door een óndere gehuwde zo nadruk
kelijk met Juffrouw wordt aangesproken!
Je hebt allebei je trouwring aan, je
hebt allebei twee kinderen, ter wereld ge
bracht, je vult allebei je kruideniers-
boekje in. maar.de één draagt een
£a de, X knipt
zelf-
dat
Zelfs zó diep zit dit rudiment
ingenomen burgerdom er bij om
er getrouwde vrouwen zijn, die, als
met Mevrouw worden aangesproken,
denken, dat men haar voor de mal houdt
en daarom maar 't liefst „Juffrouw" ge
noemd blijven worden.
Is het niet hoog tijd, dat wij. in na
volging van andere landen, iedere ge
trouwde vrouw of weduwe: Mevrouw
noemen en dat dit officieel van hoger
hand wordt vastgesteld, zodat die pedante
verklaring van het praedicaat Mevrouw
uit ons woordenboek verdwijnt? Dan
blijft een volgend geslacht tenminste een
dergelijke précaire situatie als hier volgt,
bespaard.
Een van onze lezeressen kreeg de vorige
week de schoonmaak-kriebel al te pak
ken. Pas maar op, daar ontkomen we
ook dit jaar geen van allen aan!
Enfin, zij had het dan begin Februari
al beet. En plaatste een advertentie
om een werkster. Op zekere dag werd er
gebeld. „Moeder, hier is een juffrouw op
de advertentie", riep Mevrouws zoontje
naar boven. De juffrouw, een schriel,
onoog'lijk mensje met tandenloze mond
werd in de huiskamer gelaten. En Moe
der, blij dat er tenminste één sollicitante
was, stoof naar beneden en haalde, na
wat heen en weer praten, papier en pot
lood voor de dag, om naam en adres van
de werkster te noteren.
„Mevrouw de weduwe Haring", zei de
Plotseling een gesmoord gelach van de
twee kinderen, die in een hoek, van de
kamer zaten. Moeder verbood, maar
„Zó. vinde jullie de naam Haring zó
leuk? Of. mag ik m'n eigen ais
weduwvrouw zijnde, gsen Mevrouw noe
men? Dan moet ik hiér alvast niet zijn
Mevrouw, bij zulke onbeschaafde kin-
Resoluut stapte ze op.
Later bleek, dat de kleine jongen de
naam Haring grappig had gevonden, maar
het kleine meisje zei: „Nou. nét zo gek,
een werkster is toch geen Mevrouw!?"
..Als ze getrouwd is of gewéést is.
wèl", klonk Moedert niet erg overtui
gend uitgesproken antwoord.
Zo wachten wij in deze op een beslis
sing van de één of andere taal-commis-
Ên die Mevrouw wacht nog steeds op
een werkster. Mevrouw of Juffrouw,
't mag niet hinderen
MARGARITHA.
vooRjóARShoeöjes
Twee eenvoudige dopjes voor het
voorjaar.
Een van gehaakt Milaans stro met
een lange, zeer ruime voile.
DE VROUW IN HAAR BEROEP
j
Deze week een damespyjama. De
klepjes op de zakken en mouwen
geven een bijzonder aardige garnering.
Patroon No. 57 is verkrijgbaar in de
maten 40, 42, 44 en 46.
Verkrijgbaar aan onze bureaux tot
25 Februari a.s. tegen betaling van
4 0.35 of wordt toegezonden na ont
vangst van f 0.50. Betaling is ook
mogelijk door het plakken van f 0.50
postzegels, boven de normale
port, op de adreszijde van een brief.
DE fabriek is bezeten
van de voortjachten-
de techniek. Zij heeft
door de jaren heen mas
sa's mensen opgeslokt en
er velen, velen weer uit
gebraakt. omdat zij werd
volgestopt met machtige
ronkende machines, die
de vaardige menselijke
vingers honend vervingen
door duizenden radertjes.
De stampende, zwoegen
de. snuivende fabriek i£
het gloriepunt onzer ma
terialistische eeuw, waar
het mechanisme in al zijn
overweldigende kracht
hoogtij viert, waar de
wetenschap der techniek
tot uiting wordt gebracht
in motoren, machines en
vernuftige installaties
waar de mens in al zijn
kleinheid en beperktheid
slechts nodig is om aan
knoppen te draaien, hand
les te verzetten, kortom
om met een gemakkelijke
handgreep de geweldige
machinerieën in werking
te brengen.
Machines, die de wel
vaart van het land heb
ben vergroot, maar die
ook aan duizenden handen
het goede werk van de
vakman hebben ontnomen.
Gelukkig kunnen de
machtige machines het nog
altijd niet helemaal alleen
af: gelukkig omdat de
mens zonder arbeid niet
leven kan. Maar benij
denswaardig is het werk
in de fabriek, aan de ma
chines, lang niet altijd.
Dagelijks, als de fabrie
ken haar deuren openen
in de vroege ochtend,
stromen de arbeiders en
arbeidsters naar binnen,
om voor uren lang als het
ware één te worden met
de machines. Zij staan bij
de stampende motoren, zij
werken mechanisch-sne)
aan de lopende band, zij
controleren, zij jagen op..
Sneller, snellerdat ie
het devies van de fabriek
Honderden, duizenden jon
ge vrouwen trekken dage
lijks mee de fabrieken in.
Voor het lichtere en het
fijnere werk hebben zij
zich onmisbaar weten U
maken. Maar het vrouwe
lijk idealisme kan haar
niet volgen op deze ar-
beidstocht.
Helaas hebben de jonge
meisjes dikwijls geen keus:
wonen zij in een industrie
gemeente, dan biedt de fa
briek de mogelijkheid, al
jong een aardig weekloon
te verdienen. Het gaat dan
om huishoudelijke dienst
of fabrieken ge
woonlijk is het de lokken
de. rumoerige fabriek, die
En daar trekt het meis
je dan de werkplaats bin
nen, naar het geestdodend
werk van machinaal in
pakken, cartonnagewerk,
naaien aan de lopende
band, productiecontröle,
deksels bevestigen, etiket
teren, eenvoudige appara
ten bedienen
Altijd weer vragen de
fabrieken om meisjes,
meisjes, meisjes
HET gaat er hier maar
om, de vingers vaar
digheid te geven in het
sleurwerk, op hersens
komt het niet aan, als de
handen maar practisch en
snel zijn.
Als vrouw wordt de ar
beidster niet gewaardeerd
in de fabriek, doch alleen
als werkkracht, als vlot
onderdeel van de machine.
Zelfs het naaiwerk aan de
lopende band kan even
goed door jongens als door
meisjes worden gedaan,
Het tweede is een kleine breton, rijk
bezet met glinsterende steentjes en
paarlen. Een korte stijve voile bedekt
het voorhoofd.
<~)TLeiójeó en vrouwen
als raderen in de jachtende fabrieksmachine
want het komt altijd weer
neer op het verrichten van
een en dezelfde handeling,
zonder dat iemand zich
rekenschap heeft te ge
ven van de constructie van
het geheel. Duizend, tien
duizend maal dezelfde be
wegingen herhalen en de
hoogste snelheid wordt be
reikt! Daarom alleen gaat
het immers!
Dank zij de vakorgani
saties, weet de fabrieks
arbeidster precies waar zij
aan toe is, kent zij nauw
keurig haar arbeidsuren
en is haar loon bepaald.
Dit alles heeft zij vóór op
meisjes, die in particuliere
betrekkingen zijn, als
dienstbode, huisnaaister,
werkster enz., maar de na
delen van haar beroep zijn
Gewoonlijk doet het fa
brieksmeisje al heel wei
nig voor haar ontwikke
ling. omdat zij werk heeft
waarin meer ontwikkeling
haar positie toch niet ten
goede komt. Hoogstens
volgt zij eens een populaire
cursus in een of ander.
Haar mechanische arbeid
heft haar niet op en dik
wijls krijgt zij de neiging
om. na de acht uren ge
dwongen arbeid, eens vro
lijk uit de band te sprin
gen.
Het zich hoger op wer
ken" in de fabriek is een
voorrecht, dat slechts aan
enkelen te beurt valt. De
vrouw die een leidende
functie vervult Ln de fa
briek, kan haar werk met
wat meer idealisme doen.
omdat van haar behalve
vaardigheid ook overleg,
inzicht en paedagogische
kennis wordt gevergd.
Maar niettemin blijven ook
zij 6lechts raderen in de
grote machine.
Phé Wijnbeek
GASTVROUW
ACHTER DE SCHERMEN
De grote dag, het jubileum, de trouw
partij nadert en de huisvrouw ziet met
stille angst de drukte tegemoet.
De werkende vrouw komt vermoeid
thuis, haar wacht een stapel strijkgoed,
het zilver moet nodig eens gepoetst.
Morgen is de stamhouder jarig en moe
der wil een écht kinderfeest geven, maar
De zakenman moet op zijn kantoor
enige buitenlandse relaties ontvangen en
weet niet wat te presenteren.
Het zijn maar enkele gevallen waarin
het zojuist opgerichte Haagse Huislioua-
centrum uitkomst denkt te geven.
Aan dit Huishoudcenirum, waarin zit
ting hebben de directrices der algemene,
Christelijke en Rooms-Katholieke huis
houdscholen en vertegenwoordigsters
van het ministerie van Sociale Zaken,
zijn medewerksters verbonden, die „spe
cialisten" in diverse huishoudelijke
werkzaamheden zijn. Bijv. op het gebied
van koken, serveren, was verzorgen, ver
stellen, leiding geven bij kinderfeestjes,
verhuizen, verzorgen van de woning of
kleding van werkende vrouwen. De me
dewerksters hebben een oplending ont
vangen op de huishoudschool en zijn le
rares of huishoudkundigen, in enkele
gevallen kunnen gezinshulpen, na haar
opleiding volgens het leerlingenstclsel,
als juniores toetreden. Na een opleiding
van minimum 2 maanden en maximum
1 jaar, worden deze bevorderd tot adspl-
rant medewerksters.
Het doel van de stichting is tweeledig.
Enerzijds wordt de vrouw in haar huls-
houden of dit nu groot of klein is voor
extra gelegenheden geholpen aan een
betrouwbare en kundige hulp, die an
ders moeilijk te vinden is. Anderzijds
vinden de meisjes, die naar aard en op
leiding voor het huishoudelijk werk,
uitermate geschikt zijn. gelegenheid
haar kundigheden ook inderdaad in een
redelijk betaalde werkkring te beoefe
nen. Het is nu eenmaal zo, dat maar
een zeer klein percentage van de leer
lingen der huishoudscholen werkelijk
een werkkring in een huishouden vin
den of beter gezegd zoeken. Er be
staat om verschillende redenen een weer
zin bij de meisjes om ergens een betrek
king als hulp in de huishouding te aan
vaarden. Zij vrezen een minder prettige
behandeling, eenzijdig ruw werk, te
grote gebondenheid, weinig salaris.
Mej. E. Mesdag directrice van de
Huishoudschool aan de Laan van Mcer-
dervoort kenschetste dit met de woor
den „de tijd van de dienstbode ls
voorbij".
Het Huishoudcentrum is dus het or
gaan. dat de specialistenhulp verhuurt
ah.w. De werkgeefster betaalt aan het
Centrum, die de medewerksters een vast
salaiis geeft.
TE DIK
Het is bijna onbegrijpelijk, maar
dagelijks horen we: „Ik word te dik."
De doktoren worden overstroomd
met patiënten, die een vermagerings
kuur vragen. De oorzaak is, dat de
meeste mensen te veel zetmeelstoffen
en vetten gebruiken. Er wordt tame
lijk veel gesnoept. Een koekje, gebak
jes, bonbons, chocolade, om met te
vergeten de vele schepjes suiker in
koffie en thee. Beter is het bij het
dagelijks menu een grotere plaats in
te ruimen aan melk en groenten en 't
geld voor snoeperijen aan fruit te be
steden. Ook voor broodbelegging kun
nen we daar eens aan denken. Ge
raspte wortel, een plakje appel'of ba
naan, wat fijn gemaakte aardappel
met gehakte peterselie, het zijn wel
kome aanvullingen voor onze brood
maaltijden.
HET DAGELIJKS II E UK
ZONDAGSBLAD 18 FEBRUARI 1950
7
4onzej€uqö-p&qin&f
lV.Ce Keiit e\ mee doo.\ Nedeh&and
Beste jongens en meisjes,
Ja, de tekenwedstrijd is toch maar
een groot succes geweest. Ik heb zo
veel tekeningen gekregen, dat ik toch
maar alle kinderen, die niet in het
Zondagsblad kwamen, een herinne
ring heb gestuurd. Als jullie die her
innering nog niet ontvangen hebben,
moet je Maandag maar eens in de bus
kijken en als je dan nog niets vindt,
dan maar even een briefje naar Oom
Karei sturen, want sommige namen en
adressen hadden jullie niet zo duidelijk
geschreven.
Er is een heel pak tekeningen bin
nengekomen van een school. Oom
Karei zal todh binnenkort er nog eens
een paar in de krant zetten, want zo
iets is toch altijd weer aardig voor de
kinderen, die aan de wedstrijd meege
daan hebben en voor de kinderen, die
niet meetekenden ook.
Maar deze week gaan we weer eens
wat anders doen. We gaan een reis
door Nederland maken. Het lijkt mis
schien moeilijk, maar het is heel een
voudig. Jullie zien hier elf nummers
staan. En achter elk nummer een paar
tekeningen. Die tekeningen stellen
plaatsnamen voor. Uit elke provincie
heb ik er één genomen. Ik ga nu eens
kijken, wie knap in aardrijkskunde is,
want daarvoor moeten jullie allemaal
een goed cijfer hebben op het Paas-
rapport, nietwaar?
voor de landkaart stond en de meester
je zou vragen, waar zij liggen.
Opgelet, jongens en meisjes de por
tieren klappen dicht, de trein zet zich
in beweging naar
Vul dat nu maar in en stuur mij
vóór Woensdag toe, wat je ervan hebt
gemaakt. Goede reis en tot ziens!
OOM KAREL.
P S. Als je inzendino goed is, maak
je kans een prijsje te krijgen, want ik
heb vier verrassingen klaar liggen.
Zul je bij die vier zijn?
Daji nog iets heel anders. Wil Joke
van Dalen nog even haar adres op
geven?
„Josje, Oom Piet is ziek, ga je mee,
Oom Piet beter maken?", vraagt tanie
Cor. Josje vraagt maar niet, of Oom
Piet erg ziek is. Dat ziet ze immers straks
wel? Gauw draaft ze naar Mammie in de
keuken, om Mammie een sinaasappel te
vragen. Zieke mensen houden erg veel
van sinaasappels en Josje vindt ze óók
erg lekker!
Even later stapt ze aan Tante Cor's
hand mee om Oom Piet te gaan beter
maken. Onderweg peinst ze. Oom Piert
ziek, dat betekent: geen paardjerijden op
Oom Piet's rug, niet stoeien met Oom
Piet. waarvan Josje het altijd wint. Ze
ls ook zó sterk, zegt Oom Piet dan.
Josje zal Oom Piet verhaaltjes vertel
len en voor hem zingen.
Tante Cor heeft Josje heel veel versjes
geleerd en thuis galmt Josje al die vers
jes tot ze geen stemmetje meer heeft
Mammie vindt ze allemaal prachtig. Be
halve één. Josje heeft Mammie moeten
beloven, dat ene versje nooit meer te
zingen. Dat heeft Josje grif gedaan. Er
waren nog zo veel andere versjes en
Mammie kec-k zo ernstig, toen ze het
Josje liet beloven.
Opeens staat Josje stil. „Tante Cor,"
zegt ze: „Ik ga me „meduurlap" halen,
dan kan ik es een lekker stukje „me-
duren", thuis is het altijd zó druk" en
Josje vliegt weg. In een ogenblik is ze
weer terug en stappen ze vlug voort naar
Oom Piet. Oom Piet is niet zo erg ziek,
Oom Piet plaagt Josje met haar
„meduurlap". Josje vindt dit niet erg
prettig Josje kan er toch ook niets aan
doen, dat ze. als ze praat de „meduur
lap" helemaal vergeet? En om Oom Piet
de mond te snoeren, slingert ze de
„meduurlap" in een hoekje van Oom
Piet's grote bed, kruipt er zelf rap op en
gaat Oom Piet een verhaaltje vertellen.
Van een grote wolf. die zo maar in Opoe's
bed kroop. Opoe's slaapmutsje opzette
en probeerde Josje op te eten. Gelukkig
was Pappie in de buurt, die de boze wolf
gauw doodmaakte.
Dan vraagt Oom Piet: „Josje, ga eens
PRINSES MARIJKE, DIE VANDAAG DRIE JAAR IS GEWORDENL GROET
ALLE KINDEREN VAN NEDERLAND.
September, en van een mooie molen,
waar een lief meisje woont, en van een
matroosje klein, dat wou gaan varen en
nog een heleboel andere liedjes. Als ze
even naar adem hapt, vraagt Oom Piet:
„Josje. Tante Cor heeft jou nog een heel
mooi versje geleerd, dat heb ik je in zo
lang niet horen zingen, hoe wès het ook
„Nee," schudt Oom Piet. „Ik be
doel een héél ander versje, of kén je dat
niet meer?" Heftig knikt Josje „Ja". Ze
ként immers alle versjes nog, die Tante
Cor haar leerde? „Denk nu eens even
goed na. Josje. het ging over een Marie-
tje". Er glinstert iets in Josje's ogen.
„Nee." zegt ze beslist.
„Zie je wel?" zegt Oom Piet triom
fantelijk, „Je ként het niet meer. Nou
maar dat valt me erg van je tegen,
„Ken wel." zegt Josje gesmoord, met
op elkaar geklemde lippen,
.Nou, zing het dan eens?" dringt Oom
Piet aan.
„Ken lekker wel. maar zing lekker
niet." daagt Josje uit.
„Je bent een sufferdje." vindt Oom
Piet.
Dat is te veel voor Josje en haar hoofd
je achterover gooiend, schalt ze zo hard
ze kan: „MEirietje vrijt, met een
huzaar
Achter de deur staat Mammie verbijs
terd naar Josje te luisteren, die schallend
„Hèt verboden lied" zingt.
TONNY WESTVEER.
ALS T REGENT
Als 't regent of wanneer je je om een
andere roden niet buiten vermaken kunt,
zou je het volgende spelletje wel eens
kunnen spelen, dat je vindingrijkheid op
de proef stelt.
Op een stuk papier schrijf je het woord
„kinderlectuur". Nu probeert ieder der
medespelenden, hoeveel woorden van
meer dan vier letters hij kan vormen uit
de letters, waarmee het woord „kinder
lectuur" is samengesteld. Hij schrijft ze
stilletjes op een stuk papier. Zijn allen
klaar, dan worden de woordenlijstjes
vergeleken, en wie de meeste woorden
had mag 'n nieuw woord bedenken, waar
op allen hun krachten weer beproeven
kunnen.
„Wat is de beste plaats, om op een hete
zomerdag de melk te bewaren vroeg
de onderwijzeres van een huishoudschool.
„In de koeantwoordde vlug een der
leerlingen.
Om jullie een handje te helpen, zal
ik even vertellen in welke provincies
de plaatsen liggen. Let op!
1 Overijssel; 2 Gelderland;
3 Utrecht; 4 Noord-Holland
5 Zuid-Hol land; 6 Zeeland;
7 Groningen; 8 Friesland; 9
Drente; 10 Noord-Brabant; 11
Limburg.
Met opzet heb ik allemaal bekende
plaatsen genomen, zo bekend zelfs, dat
jullie ze. zó zouden aanwijzen, als je
SPIEGELSCHRIFT
Neem een velletje papier en twee pot
loden. Houd een potlood in de rechter
hand. en het tweede in de linkerhand.
Zet nu de beide punten naast elkaar en
begin het woord te schrijven, dat je van
te voren bedacht hebt.
Nu zul je zien, dat er iets grappigs ge-
Met de rechterhand 9chrijf je het
woord op de gewone wijze, maar met dc
linkerhand van de weeromstuit, juist om
gekeerd. precies, alsof je een gewoon ge
schreven woord in de spiegel ziet.
Je moet er vooi al niet op letten, wat
je linkerhand doet terwijl je aan 't schrij
ven bent. want dan zou het wel eens min
der goed kunnen lukken. Let goed op je
rechterhand en laat de linker maar een
beqjje begaan. Bij de spiegel kun je na
gaan, of het spiegelschrift er netjes is af
gekomen.
„Hè gelukkig, dat is niet erg
kind, wat schrok ik me
daar och. och. m'n kindje,
huil maar niet, 't is niets erg,
Ze wil haar in bed leggen
Maar het bed is helemaal ver
ward en Annemarietjes pyama
is erg nat.
„Wat hebben jullie toch ge-
Met de spons bet ze het be
zeerde plekje.
„Zo. nu houdt het bloeden
al op. Arm kind. Zó-zó
„We hebben een beetje ge
speeld. 't Was zo warm."
Nu schamen ze zich toch
voor die slordige kamer.
Beneden slaat de voordeur
dicht.
„Dat is Vader!"
Turn vliegt al naar de gang.
„Vader, Vader! Kom u es
kijken!"
„Dadelijk, meiske!"
Vader komt boven. Maar in
de deuropening blijft hij staan.
„Wat is dat?"
Ja, nu vertellen ze alles.
Vaders gezicht betrekt. Hij
vindt het niet mooi.
Als Annemarietje op zijn
knie kruipt, houdt hij haar
wel stevig vast. maar toch
kan je zien. dat hij 't niet
aardig vindt, die spelletjes
van zijn bengels.
Snoecksie ruimt in een wip
alles op Dan neemt ze schone
lakens en slopen. De bedden
worden weer netjes, de
grond droog, de kinderen
droog.
Dan kruipen ze alle drie
lief in bed. Omdat het zo
warm is krijgen ze alleen maar
een laken over zich heen.
Annemarietje heeft een dik
ke bult op haar hoofd. Die
bult doet pijn. Dat komt er
Vader kijkt nog eens rond.
Ja, nu is alles weer ip orde.
Maar morgenavond zal het
wéér warm zijn, en overmor
gen, och, de hele zomer im
mers nog
„Dat mag zo niet blijven,"
denkt Vader.
Met Snoecksie houdt hij
een lang gesprek.
„Hoeveel lege kamers heb
ben we nu nog, Snoecksie?"
„Vier. Meneer ja, er staan
overal bedden, maar ze wor
den niet gebruikt."
„De kinderen moeten apart
slapen Het gaat zo niet
langer."
„Misschien worden ze te
„Dat zal het zijn. Snoecksie.
Ze komen zó slaap te kort en
die herrie is ook te gek."
„Ja Meneer."
,,'t Is erg moeilijk ja,
't is toch maar het beste, dat
ze ieder een kamer krijgen.
Kan dat?"
„Natuurlijk, Meneer. Mor
gen zullen we de bedden ver
sjouwen. Die van de kamers
naar boven en hun eigen bed
den op die kamers."
„Dat is heel goed. Ze zul
len 't wel mooi vinden, denk
je niet?"
Snoecksie trekt een beden
kelijk gezicht.
„Als je 't hün vraagt.
Meneer
„Nee. nee, we moeten hun
maar niets vragen. Je zou er
bijvoorbeeld een verrassing
van kunnen maken, Snoecksie
de kinderen houden van
verrassingen!"
Vader denkt aan het geverf
de hek. Hij lacht stilletjes.
„Bedenk er maar wat op,
Snoecksie."
door Phé Wijnbeek
„Goed, Meneer!"
Zo sjouwen Rika. Alic en
Snoecksie de hele dag, om
alles klaar te krijgen, 't Is een
heel werk. maar het wordt
toch leuk. Snoecksie denkt er
zelfs om. de plaatjes en kaar
ten van de muur te halen, en
op elke kamer te hangen wat
Does blijft op de kamer
slapen. Och. wat ziet die er
raar uit. zo kaal.... zo
anders.
Snoecksie zet op elke kamer
een vaasje bloemen voor de
gezelligheid.
Om vier uur is alles klaar
Straks mogen de bengels het
weten. Snoecksie hoopt maar,
dat ze er blij om zijn.
Annemarietje's bult is nog
niet over. maar hij doet nu
geen pijn meer, en ze wordt
er een beetje trots op. Zó
als ze thuiskomt gluurt ze
over de buurschutting.
„Riekje!"
Daar komt Riekje met het
graan. Annemarietje vertelt
het hele verhaal. Riekje heeft
erg veel medelijden met de
arme bult.
„Vanavond maar oppassen!"
zegt ze. Dan gaat ze de eieren
tellen. Vandaag zijn het er
achttien. Maar één is er stuk
gegaan. Dat is jammer.
„Dat kan wel door de sla,"
„En de andere?"
„Allemaal naar Juffrouw
Looman, die heeft een kindje
gekregen, zie je, nou krijgt ze
vijf en twintig eieren."
„Lekker!" Annemarietje
smakt met haar tong.
„Eet het kindje al die eie
ren op?" vraagt ze dan
„Welnee," legt Riekje uit,
„maar zo'n klein kindje te
verzorgen is een heel werk,
zie je. daar heb je krachten
„En dan moet Je eieren
eten!" Annemarietje begrijpt
het nu.
Daar roept Turn.
„Annemarietje! Je moet
komen!"
(Wordt vervólgd)
GEHEUGENSPELLETJE
Op een groot blad worden
onder een servet een twintig
tal dingen binnengebracht, zo
als een maasbal, een vinger
hoed, een schoteltje, een lei
tje, een potlood, een asbak
enz... allemaal dagelijkse
dingetjes. Nu gaat gedurende
een minuut het servet van het
blad af, en ieder moet in die
korte tijd opnemen wat hij
allemaal ziet, en dat trkchten
te onthouden.
Dan krijgt het gezelschap
vijf minuten de tijd om alles
op te schrijven, en wie de
meeste dingen onthouden en
opgeschreven heeft, wint het
spelletje.
GELIJK HAD-IE.
Een kruidenier vroee aan
een matroos: Waar is je vader
gestorven?
Op zee! antwoordde de ma
troos. Hij is verdronken.
En je grootvader? Waar is
die eestorven?
Ook op zee.
En je overgrootvader?
Ook op zee.
En ga je dan toch altijd
maar weer op zee? vroeg de
kruidenier hoofdschuddend.
Doe jij 't maar niet! ant
woordde de matroos. Maar.
jouw vader, waar is die ge
storven?
Od bed, zei de kruidenier.
En je grootvader?
Ook op bed.
En ga jij toch altijd maar
weer op bed? vroeg de ma
troos lachend.