JOSJE DE BENGELS 2 ZONDAGSBLAD 18 FEBRUARI 1950 VOOR öe VROUW „Zj-G-9- 'zvko-UW.\" HET is ons vast allemaal wel eens overkomen, dat wij tegenover een vrouw kwamen te staan en niet wisten, of wij haar met „Mevrouw" of met „Me juffrouw" moesten aanspreken. Als wij bij een ons onbekend iemand aanbelden en een keurig geklede jonge „dame" ver scheen in de deur-opening, hebben wij ons wellicht meer dan ééns afgevraagd: is dit nu Mevrouw of de hulp in de huis houding? Over een dienstmeisje durven we tegenwoordig haast niet meer te spre ken. Door de a-sociale behandeling, die vele Mevrouwen haar hulpen gaven en geven, is de betiteling: dienstmeisje enigszins in discrediet geraakt. Toen ik mijn zoontje van vijf jaar er eens op attendeerde, dat hij het over onze hulp in de huishouding en niet over ons dienstmeisje moest hebben, maakte hij de opmerking: „de dominee zegt Zondags in de kerk toch óók niet: noch uw os, noch uw ezel, noch uw hulp in de huis houding?" Tjé, zo goed en zo kwaad als dat ging, heb ik daar éen punt aan gedraaid. Maar 't kind was niet bevredigd! Het stond weer eens voor de onbegrijpelijke in-consequentie van de grote mensen Intussen zijn we erg knap geworden in het uitspreken van die niet bestaande letter, die ik hierboven met een komma heb aangegeven. Zó: „dag 'evrouw" zeg gen, dat het evengoed Mevrouw als Juf frouw kan zijn, presteren velen onzer verwonderlijk goed. Pijnlijker wordt de situatie echter in gevallen, waar het aan ons sociaal in stinct wordt overgelaten of wij iemand met Mevrouw, of met Juffrouw zullen aanspreken, ook al is zij getrouwd. Voor dit dilemma worden wij allécn in ons goede vaderland gesteld En het is verbijsterend, dat bij alle modernise ring van onze taal, de daartoe aange wezen commissies wèl de ch van visschen naar de bodem van de zee verwezen hebben en ons met het weglaten van de n's vóór mannelijke zelfstandige naamwoorden voor de keus plaatsen om voor de variatie eens over Moedertje Tijd inplaats van over Vadertje Tijd te spreken, maai- niet hebben vastgesteld, dat iemand, tegelijk met haar trouw boekje, het praedicaat Mevrouw ont vangt. Het woordenboek vertelt in cur sief gedrukte woorden échter het woord: Mevrouw, dat je dan een gehuwde dame van enigszins deftige burgerstand bent!! Prettig is dat voor dié gehuwde, die door een óndere gehuwde zo nadruk kelijk met Juffrouw wordt aangesproken! Je hebt allebei je trouwring aan, je hebt allebei twee kinderen, ter wereld ge bracht, je vult allebei je kruideniers- boekje in. maar.de één draagt een £a de, X knipt zelf- dat Zelfs zó diep zit dit rudiment ingenomen burgerdom er bij om er getrouwde vrouwen zijn, die, als met Mevrouw worden aangesproken, denken, dat men haar voor de mal houdt en daarom maar 't liefst „Juffrouw" ge noemd blijven worden. Is het niet hoog tijd, dat wij. in na volging van andere landen, iedere ge trouwde vrouw of weduwe: Mevrouw noemen en dat dit officieel van hoger hand wordt vastgesteld, zodat die pedante verklaring van het praedicaat Mevrouw uit ons woordenboek verdwijnt? Dan blijft een volgend geslacht tenminste een dergelijke précaire situatie als hier volgt, bespaard. Een van onze lezeressen kreeg de vorige week de schoonmaak-kriebel al te pak ken. Pas maar op, daar ontkomen we ook dit jaar geen van allen aan! Enfin, zij had het dan begin Februari al beet. En plaatste een advertentie om een werkster. Op zekere dag werd er gebeld. „Moeder, hier is een juffrouw op de advertentie", riep Mevrouws zoontje naar boven. De juffrouw, een schriel, onoog'lijk mensje met tandenloze mond werd in de huiskamer gelaten. En Moe der, blij dat er tenminste één sollicitante was, stoof naar beneden en haalde, na wat heen en weer praten, papier en pot lood voor de dag, om naam en adres van de werkster te noteren. „Mevrouw de weduwe Haring", zei de Plotseling een gesmoord gelach van de twee kinderen, die in een hoek, van de kamer zaten. Moeder verbood, maar „Zó. vinde jullie de naam Haring zó leuk? Of. mag ik m'n eigen ais weduwvrouw zijnde, gsen Mevrouw noe men? Dan moet ik hiér alvast niet zijn Mevrouw, bij zulke onbeschaafde kin- Resoluut stapte ze op. Later bleek, dat de kleine jongen de naam Haring grappig had gevonden, maar het kleine meisje zei: „Nou. nét zo gek, een werkster is toch geen Mevrouw!?" ..Als ze getrouwd is of gewéést is. wèl", klonk Moedert niet erg overtui gend uitgesproken antwoord. Zo wachten wij in deze op een beslis sing van de één of andere taal-commis- Ên die Mevrouw wacht nog steeds op een werkster. Mevrouw of Juffrouw, 't mag niet hinderen MARGARITHA. vooRjóARShoeöjes Twee eenvoudige dopjes voor het voorjaar. Een van gehaakt Milaans stro met een lange, zeer ruime voile. DE VROUW IN HAAR BEROEP j Deze week een damespyjama. De klepjes op de zakken en mouwen geven een bijzonder aardige garnering. Patroon No. 57 is verkrijgbaar in de maten 40, 42, 44 en 46. Verkrijgbaar aan onze bureaux tot 25 Februari a.s. tegen betaling van 4 0.35 of wordt toegezonden na ont vangst van f 0.50. Betaling is ook mogelijk door het plakken van f 0.50 postzegels, boven de normale port, op de adreszijde van een brief. DE fabriek is bezeten van de voortjachten- de techniek. Zij heeft door de jaren heen mas sa's mensen opgeslokt en er velen, velen weer uit gebraakt. omdat zij werd volgestopt met machtige ronkende machines, die de vaardige menselijke vingers honend vervingen door duizenden radertjes. De stampende, zwoegen de. snuivende fabriek i£ het gloriepunt onzer ma terialistische eeuw, waar het mechanisme in al zijn overweldigende kracht hoogtij viert, waar de wetenschap der techniek tot uiting wordt gebracht in motoren, machines en vernuftige installaties waar de mens in al zijn kleinheid en beperktheid slechts nodig is om aan knoppen te draaien, hand les te verzetten, kortom om met een gemakkelijke handgreep de geweldige machinerieën in werking te brengen. Machines, die de wel vaart van het land heb ben vergroot, maar die ook aan duizenden handen het goede werk van de vakman hebben ontnomen. Gelukkig kunnen de machtige machines het nog altijd niet helemaal alleen af: gelukkig omdat de mens zonder arbeid niet leven kan. Maar benij denswaardig is het werk in de fabriek, aan de ma chines, lang niet altijd. Dagelijks, als de fabrie ken haar deuren openen in de vroege ochtend, stromen de arbeiders en arbeidsters naar binnen, om voor uren lang als het ware één te worden met de machines. Zij staan bij de stampende motoren, zij werken mechanisch-sne) aan de lopende band, zij controleren, zij jagen op.. Sneller, snellerdat ie het devies van de fabriek Honderden, duizenden jon ge vrouwen trekken dage lijks mee de fabrieken in. Voor het lichtere en het fijnere werk hebben zij zich onmisbaar weten U maken. Maar het vrouwe lijk idealisme kan haar niet volgen op deze ar- beidstocht. Helaas hebben de jonge meisjes dikwijls geen keus: wonen zij in een industrie gemeente, dan biedt de fa briek de mogelijkheid, al jong een aardig weekloon te verdienen. Het gaat dan om huishoudelijke dienst of fabrieken ge woonlijk is het de lokken de. rumoerige fabriek, die En daar trekt het meis je dan de werkplaats bin nen, naar het geestdodend werk van machinaal in pakken, cartonnagewerk, naaien aan de lopende band, productiecontröle, deksels bevestigen, etiket teren, eenvoudige appara ten bedienen Altijd weer vragen de fabrieken om meisjes, meisjes, meisjes HET gaat er hier maar om, de vingers vaar digheid te geven in het sleurwerk, op hersens komt het niet aan, als de handen maar practisch en snel zijn. Als vrouw wordt de ar beidster niet gewaardeerd in de fabriek, doch alleen als werkkracht, als vlot onderdeel van de machine. Zelfs het naaiwerk aan de lopende band kan even goed door jongens als door meisjes worden gedaan, Het tweede is een kleine breton, rijk bezet met glinsterende steentjes en paarlen. Een korte stijve voile bedekt het voorhoofd. <~)TLeiójeó en vrouwen als raderen in de jachtende fabrieksmachine want het komt altijd weer neer op het verrichten van een en dezelfde handeling, zonder dat iemand zich rekenschap heeft te ge ven van de constructie van het geheel. Duizend, tien duizend maal dezelfde be wegingen herhalen en de hoogste snelheid wordt be reikt! Daarom alleen gaat het immers! Dank zij de vakorgani saties, weet de fabrieks arbeidster precies waar zij aan toe is, kent zij nauw keurig haar arbeidsuren en is haar loon bepaald. Dit alles heeft zij vóór op meisjes, die in particuliere betrekkingen zijn, als dienstbode, huisnaaister, werkster enz., maar de na delen van haar beroep zijn Gewoonlijk doet het fa brieksmeisje al heel wei nig voor haar ontwikke ling. omdat zij werk heeft waarin meer ontwikkeling haar positie toch niet ten goede komt. Hoogstens volgt zij eens een populaire cursus in een of ander. Haar mechanische arbeid heft haar niet op en dik wijls krijgt zij de neiging om. na de acht uren ge dwongen arbeid, eens vro lijk uit de band te sprin gen. Het zich hoger op wer ken" in de fabriek is een voorrecht, dat slechts aan enkelen te beurt valt. De vrouw die een leidende functie vervult Ln de fa briek, kan haar werk met wat meer idealisme doen. omdat van haar behalve vaardigheid ook overleg, inzicht en paedagogische kennis wordt gevergd. Maar niettemin blijven ook zij 6lechts raderen in de grote machine. Phé Wijnbeek GASTVROUW ACHTER DE SCHERMEN De grote dag, het jubileum, de trouw partij nadert en de huisvrouw ziet met stille angst de drukte tegemoet. De werkende vrouw komt vermoeid thuis, haar wacht een stapel strijkgoed, het zilver moet nodig eens gepoetst. Morgen is de stamhouder jarig en moe der wil een écht kinderfeest geven, maar De zakenman moet op zijn kantoor enige buitenlandse relaties ontvangen en weet niet wat te presenteren. Het zijn maar enkele gevallen waarin het zojuist opgerichte Haagse Huislioua- centrum uitkomst denkt te geven. Aan dit Huishoudcenirum, waarin zit ting hebben de directrices der algemene, Christelijke en Rooms-Katholieke huis houdscholen en vertegenwoordigsters van het ministerie van Sociale Zaken, zijn medewerksters verbonden, die „spe cialisten" in diverse huishoudelijke werkzaamheden zijn. Bijv. op het gebied van koken, serveren, was verzorgen, ver stellen, leiding geven bij kinderfeestjes, verhuizen, verzorgen van de woning of kleding van werkende vrouwen. De me dewerksters hebben een oplending ont vangen op de huishoudschool en zijn le rares of huishoudkundigen, in enkele gevallen kunnen gezinshulpen, na haar opleiding volgens het leerlingenstclsel, als juniores toetreden. Na een opleiding van minimum 2 maanden en maximum 1 jaar, worden deze bevorderd tot adspl- rant medewerksters. Het doel van de stichting is tweeledig. Enerzijds wordt de vrouw in haar huls- houden of dit nu groot of klein is voor extra gelegenheden geholpen aan een betrouwbare en kundige hulp, die an ders moeilijk te vinden is. Anderzijds vinden de meisjes, die naar aard en op leiding voor het huishoudelijk werk, uitermate geschikt zijn. gelegenheid haar kundigheden ook inderdaad in een redelijk betaalde werkkring te beoefe nen. Het is nu eenmaal zo, dat maar een zeer klein percentage van de leer lingen der huishoudscholen werkelijk een werkkring in een huishouden vin den of beter gezegd zoeken. Er be staat om verschillende redenen een weer zin bij de meisjes om ergens een betrek king als hulp in de huishouding te aan vaarden. Zij vrezen een minder prettige behandeling, eenzijdig ruw werk, te grote gebondenheid, weinig salaris. Mej. E. Mesdag directrice van de Huishoudschool aan de Laan van Mcer- dervoort kenschetste dit met de woor den „de tijd van de dienstbode ls voorbij". Het Huishoudcentrum is dus het or gaan. dat de specialistenhulp verhuurt ah.w. De werkgeefster betaalt aan het Centrum, die de medewerksters een vast salaiis geeft. TE DIK Het is bijna onbegrijpelijk, maar dagelijks horen we: „Ik word te dik." De doktoren worden overstroomd met patiënten, die een vermagerings kuur vragen. De oorzaak is, dat de meeste mensen te veel zetmeelstoffen en vetten gebruiken. Er wordt tame lijk veel gesnoept. Een koekje, gebak jes, bonbons, chocolade, om met te vergeten de vele schepjes suiker in koffie en thee. Beter is het bij het dagelijks menu een grotere plaats in te ruimen aan melk en groenten en 't geld voor snoeperijen aan fruit te be steden. Ook voor broodbelegging kun nen we daar eens aan denken. Ge raspte wortel, een plakje appel'of ba naan, wat fijn gemaakte aardappel met gehakte peterselie, het zijn wel kome aanvullingen voor onze brood maaltijden. HET DAGELIJKS II E UK ZONDAGSBLAD 18 FEBRUARI 1950 7 4onzej€uqö-p&qin&f lV.Ce Keiit e\ mee doo.\ Nedeh&and Beste jongens en meisjes, Ja, de tekenwedstrijd is toch maar een groot succes geweest. Ik heb zo veel tekeningen gekregen, dat ik toch maar alle kinderen, die niet in het Zondagsblad kwamen, een herinne ring heb gestuurd. Als jullie die her innering nog niet ontvangen hebben, moet je Maandag maar eens in de bus kijken en als je dan nog niets vindt, dan maar even een briefje naar Oom Karei sturen, want sommige namen en adressen hadden jullie niet zo duidelijk geschreven. Er is een heel pak tekeningen bin nengekomen van een school. Oom Karei zal todh binnenkort er nog eens een paar in de krant zetten, want zo iets is toch altijd weer aardig voor de kinderen, die aan de wedstrijd meege daan hebben en voor de kinderen, die niet meetekenden ook. Maar deze week gaan we weer eens wat anders doen. We gaan een reis door Nederland maken. Het lijkt mis schien moeilijk, maar het is heel een voudig. Jullie zien hier elf nummers staan. En achter elk nummer een paar tekeningen. Die tekeningen stellen plaatsnamen voor. Uit elke provincie heb ik er één genomen. Ik ga nu eens kijken, wie knap in aardrijkskunde is, want daarvoor moeten jullie allemaal een goed cijfer hebben op het Paas- rapport, nietwaar? voor de landkaart stond en de meester je zou vragen, waar zij liggen. Opgelet, jongens en meisjes de por tieren klappen dicht, de trein zet zich in beweging naar Vul dat nu maar in en stuur mij vóór Woensdag toe, wat je ervan hebt gemaakt. Goede reis en tot ziens! OOM KAREL. P S. Als je inzendino goed is, maak je kans een prijsje te krijgen, want ik heb vier verrassingen klaar liggen. Zul je bij die vier zijn? Daji nog iets heel anders. Wil Joke van Dalen nog even haar adres op geven? „Josje, Oom Piet is ziek, ga je mee, Oom Piet beter maken?", vraagt tanie Cor. Josje vraagt maar niet, of Oom Piet erg ziek is. Dat ziet ze immers straks wel? Gauw draaft ze naar Mammie in de keuken, om Mammie een sinaasappel te vragen. Zieke mensen houden erg veel van sinaasappels en Josje vindt ze óók erg lekker! Even later stapt ze aan Tante Cor's hand mee om Oom Piet te gaan beter maken. Onderweg peinst ze. Oom Piert ziek, dat betekent: geen paardjerijden op Oom Piet's rug, niet stoeien met Oom Piet. waarvan Josje het altijd wint. Ze ls ook zó sterk, zegt Oom Piet dan. Josje zal Oom Piet verhaaltjes vertel len en voor hem zingen. Tante Cor heeft Josje heel veel versjes geleerd en thuis galmt Josje al die vers jes tot ze geen stemmetje meer heeft Mammie vindt ze allemaal prachtig. Be halve één. Josje heeft Mammie moeten beloven, dat ene versje nooit meer te zingen. Dat heeft Josje grif gedaan. Er waren nog zo veel andere versjes en Mammie kec-k zo ernstig, toen ze het Josje liet beloven. Opeens staat Josje stil. „Tante Cor," zegt ze: „Ik ga me „meduurlap" halen, dan kan ik es een lekker stukje „me- duren", thuis is het altijd zó druk" en Josje vliegt weg. In een ogenblik is ze weer terug en stappen ze vlug voort naar Oom Piet. Oom Piet is niet zo erg ziek, Oom Piet plaagt Josje met haar „meduurlap". Josje vindt dit niet erg prettig Josje kan er toch ook niets aan doen, dat ze. als ze praat de „meduur lap" helemaal vergeet? En om Oom Piet de mond te snoeren, slingert ze de „meduurlap" in een hoekje van Oom Piet's grote bed, kruipt er zelf rap op en gaat Oom Piet een verhaaltje vertellen. Van een grote wolf. die zo maar in Opoe's bed kroop. Opoe's slaapmutsje opzette en probeerde Josje op te eten. Gelukkig was Pappie in de buurt, die de boze wolf gauw doodmaakte. Dan vraagt Oom Piet: „Josje, ga eens PRINSES MARIJKE, DIE VANDAAG DRIE JAAR IS GEWORDENL GROET ALLE KINDEREN VAN NEDERLAND. September, en van een mooie molen, waar een lief meisje woont, en van een matroosje klein, dat wou gaan varen en nog een heleboel andere liedjes. Als ze even naar adem hapt, vraagt Oom Piet: „Josje. Tante Cor heeft jou nog een heel mooi versje geleerd, dat heb ik je in zo lang niet horen zingen, hoe wès het ook „Nee," schudt Oom Piet. „Ik be doel een héél ander versje, of kén je dat niet meer?" Heftig knikt Josje „Ja". Ze ként immers alle versjes nog, die Tante Cor haar leerde? „Denk nu eens even goed na. Josje. het ging over een Marie- tje". Er glinstert iets in Josje's ogen. „Nee." zegt ze beslist. „Zie je wel?" zegt Oom Piet triom fantelijk, „Je ként het niet meer. Nou maar dat valt me erg van je tegen, „Ken wel." zegt Josje gesmoord, met op elkaar geklemde lippen, .Nou, zing het dan eens?" dringt Oom Piet aan. „Ken lekker wel. maar zing lekker niet." daagt Josje uit. „Je bent een sufferdje." vindt Oom Piet. Dat is te veel voor Josje en haar hoofd je achterover gooiend, schalt ze zo hard ze kan: „MEirietje vrijt, met een huzaar Achter de deur staat Mammie verbijs terd naar Josje te luisteren, die schallend „Hèt verboden lied" zingt. TONNY WESTVEER. ALS T REGENT Als 't regent of wanneer je je om een andere roden niet buiten vermaken kunt, zou je het volgende spelletje wel eens kunnen spelen, dat je vindingrijkheid op de proef stelt. Op een stuk papier schrijf je het woord „kinderlectuur". Nu probeert ieder der medespelenden, hoeveel woorden van meer dan vier letters hij kan vormen uit de letters, waarmee het woord „kinder lectuur" is samengesteld. Hij schrijft ze stilletjes op een stuk papier. Zijn allen klaar, dan worden de woordenlijstjes vergeleken, en wie de meeste woorden had mag 'n nieuw woord bedenken, waar op allen hun krachten weer beproeven kunnen. „Wat is de beste plaats, om op een hete zomerdag de melk te bewaren vroeg de onderwijzeres van een huishoudschool. „In de koeantwoordde vlug een der leerlingen. Om jullie een handje te helpen, zal ik even vertellen in welke provincies de plaatsen liggen. Let op! 1 Overijssel; 2 Gelderland; 3 Utrecht; 4 Noord-Holland 5 Zuid-Hol land; 6 Zeeland; 7 Groningen; 8 Friesland; 9 Drente; 10 Noord-Brabant; 11 Limburg. Met opzet heb ik allemaal bekende plaatsen genomen, zo bekend zelfs, dat jullie ze. zó zouden aanwijzen, als je SPIEGELSCHRIFT Neem een velletje papier en twee pot loden. Houd een potlood in de rechter hand. en het tweede in de linkerhand. Zet nu de beide punten naast elkaar en begin het woord te schrijven, dat je van te voren bedacht hebt. Nu zul je zien, dat er iets grappigs ge- Met de rechterhand 9chrijf je het woord op de gewone wijze, maar met dc linkerhand van de weeromstuit, juist om gekeerd. precies, alsof je een gewoon ge schreven woord in de spiegel ziet. Je moet er vooi al niet op letten, wat je linkerhand doet terwijl je aan 't schrij ven bent. want dan zou het wel eens min der goed kunnen lukken. Let goed op je rechterhand en laat de linker maar een beqjje begaan. Bij de spiegel kun je na gaan, of het spiegelschrift er netjes is af gekomen. „Hè gelukkig, dat is niet erg kind, wat schrok ik me daar och. och. m'n kindje, huil maar niet, 't is niets erg, Ze wil haar in bed leggen Maar het bed is helemaal ver ward en Annemarietjes pyama is erg nat. „Wat hebben jullie toch ge- Met de spons bet ze het be zeerde plekje. „Zo. nu houdt het bloeden al op. Arm kind. Zó-zó „We hebben een beetje ge speeld. 't Was zo warm." Nu schamen ze zich toch voor die slordige kamer. Beneden slaat de voordeur dicht. „Dat is Vader!" Turn vliegt al naar de gang. „Vader, Vader! Kom u es kijken!" „Dadelijk, meiske!" Vader komt boven. Maar in de deuropening blijft hij staan. „Wat is dat?" Ja, nu vertellen ze alles. Vaders gezicht betrekt. Hij vindt het niet mooi. Als Annemarietje op zijn knie kruipt, houdt hij haar wel stevig vast. maar toch kan je zien. dat hij 't niet aardig vindt, die spelletjes van zijn bengels. Snoecksie ruimt in een wip alles op Dan neemt ze schone lakens en slopen. De bedden worden weer netjes, de grond droog, de kinderen droog. Dan kruipen ze alle drie lief in bed. Omdat het zo warm is krijgen ze alleen maar een laken over zich heen. Annemarietje heeft een dik ke bult op haar hoofd. Die bult doet pijn. Dat komt er Vader kijkt nog eens rond. Ja, nu is alles weer ip orde. Maar morgenavond zal het wéér warm zijn, en overmor gen, och, de hele zomer im mers nog „Dat mag zo niet blijven," denkt Vader. Met Snoecksie houdt hij een lang gesprek. „Hoeveel lege kamers heb ben we nu nog, Snoecksie?" „Vier. Meneer ja, er staan overal bedden, maar ze wor den niet gebruikt." „De kinderen moeten apart slapen Het gaat zo niet langer." „Misschien worden ze te „Dat zal het zijn. Snoecksie. Ze komen zó slaap te kort en die herrie is ook te gek." „Ja Meneer." ,,'t Is erg moeilijk ja, 't is toch maar het beste, dat ze ieder een kamer krijgen. Kan dat?" „Natuurlijk, Meneer. Mor gen zullen we de bedden ver sjouwen. Die van de kamers naar boven en hun eigen bed den op die kamers." „Dat is heel goed. Ze zul len 't wel mooi vinden, denk je niet?" Snoecksie trekt een beden kelijk gezicht. „Als je 't hün vraagt. Meneer „Nee. nee, we moeten hun maar niets vragen. Je zou er bijvoorbeeld een verrassing van kunnen maken, Snoecksie de kinderen houden van verrassingen!" Vader denkt aan het geverf de hek. Hij lacht stilletjes. „Bedenk er maar wat op, Snoecksie." door Phé Wijnbeek „Goed, Meneer!" Zo sjouwen Rika. Alic en Snoecksie de hele dag, om alles klaar te krijgen, 't Is een heel werk. maar het wordt toch leuk. Snoecksie denkt er zelfs om. de plaatjes en kaar ten van de muur te halen, en op elke kamer te hangen wat Does blijft op de kamer slapen. Och. wat ziet die er raar uit. zo kaal.... zo anders. Snoecksie zet op elke kamer een vaasje bloemen voor de gezelligheid. Om vier uur is alles klaar Straks mogen de bengels het weten. Snoecksie hoopt maar, dat ze er blij om zijn. Annemarietje's bult is nog niet over. maar hij doet nu geen pijn meer, en ze wordt er een beetje trots op. Zó als ze thuiskomt gluurt ze over de buurschutting. „Riekje!" Daar komt Riekje met het graan. Annemarietje vertelt het hele verhaal. Riekje heeft erg veel medelijden met de arme bult. „Vanavond maar oppassen!" zegt ze. Dan gaat ze de eieren tellen. Vandaag zijn het er achttien. Maar één is er stuk gegaan. Dat is jammer. „Dat kan wel door de sla," „En de andere?" „Allemaal naar Juffrouw Looman, die heeft een kindje gekregen, zie je, nou krijgt ze vijf en twintig eieren." „Lekker!" Annemarietje smakt met haar tong. „Eet het kindje al die eie ren op?" vraagt ze dan „Welnee," legt Riekje uit, „maar zo'n klein kindje te verzorgen is een heel werk, zie je. daar heb je krachten „En dan moet Je eieren eten!" Annemarietje begrijpt het nu. Daar roept Turn. „Annemarietje! Je moet komen!" (Wordt vervólgd) GEHEUGENSPELLETJE Op een groot blad worden onder een servet een twintig tal dingen binnengebracht, zo als een maasbal, een vinger hoed, een schoteltje, een lei tje, een potlood, een asbak enz... allemaal dagelijkse dingetjes. Nu gaat gedurende een minuut het servet van het blad af, en ieder moet in die korte tijd opnemen wat hij allemaal ziet, en dat trkchten te onthouden. Dan krijgt het gezelschap vijf minuten de tijd om alles op te schrijven, en wie de meeste dingen onthouden en opgeschreven heeft, wint het spelletje. GELIJK HAD-IE. Een kruidenier vroee aan een matroos: Waar is je vader gestorven? Op zee! antwoordde de ma troos. Hij is verdronken. En je grootvader? Waar is die eestorven? Ook op zee. En je overgrootvader? Ook op zee. En ga je dan toch altijd maar weer op zee? vroeg de kruidenier hoofdschuddend. Doe jij 't maar niet! ant woordde de matroos. Maar. jouw vader, waar is die ge storven? Od bed, zei de kruidenier. En je grootvader? Ook op bed. En ga jij toch altijd maar weer op bed? vroeg de ma troos lachend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8