IJSVER
zelfgebouwde cel
6
ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950
Verleden van Gorincliem
(Vervolg van pag. 5.)
Gorinchem was tegen het einde van d«
14e en het begin van de 15e eeuw een
welvarende stad. Platteland en buiten
land voerden de producten aan, waardoor
handel en scheepvaart bloeiden en met
die beide alle nevenbedrijven.
De naijver van Dordrecht werd opge
wekt en zij nam maatregelen om die
bloei aan zich te trekken. Doch de heren
van Arkel vochten voor hun hoofdstad
en namen Dordtse schepen in beslag.
Dordrecht zwichtte!
Tal van boeren vestigden zich als ren
tenier in Gorinchem, waarvoor zij ech
ter zekerheid moesten stellen en een som
de stadskas moesten storten.
betekenis.
Deze bloeiperiode eindigde in de
15e eeuw door de Hoekse en Kabeljouw-
se twisten, conflicten tussen de ridder
schap in haar nabloei en de poorters.
Er kwam een einde aan de relatie tus
sen Gorinchem en het geslacht Arkel
door het sneuvelen van Willem van Ar
kel in de Molenstraat tegen de troepen
van Jacoba van Beieren. Een paar Jaar
geleden is buiten do Waterpoort dit tra
gisch gebeuren romantisch uitgebeeld.
De Bourgondische staat bracht Gorin-
chems verval. Grotere steden kwamen
op de voorgrond, de militaire uitgaven
en belastingen stegen en de bescherming
Overheid en religie
De Geuzen trokken de stad binnen en
Èlunderden het Sint Agnieten-klooster.
en aantal kloosterlingen werd naar Den
i7?rari
Correspondentie en oplossingen aan de
heer H. J. J. Slavekoorde, Goudreinet-
straat 125, 's-Gravenhage.
SCHOONHEIDSPRIJZEN
Het onderwerp „schoonheidsprijzen"
duikt nu en dan in de schaakpers op. Het
is bijzonder geliefd, omdat er zo bijzon
der weinig overeenstemming over be
staat. Daarom biedt het haast iedere criti
cus wel een kans er iets verstandigs over
te zeggen. Dit behoeft geen verwondering
te wekken, want het toekennen van
schoonheidsprijzen voor gespeelde wed
strijden geschiedt vrijwel nooit volgens
vaste beginselen of voorwaarden. Bijna
altijd staat het de beoordelaar vrij naar
zijn eigen smaak te beslissen. En smaak
is altijd sterk persoonlijk!
Wij zullen ons niet scharen onder de
vanen van hen, die op elke met een
schoonheidsprijs bekroonde partij iets
hebben aan te merken. Wij kiezen er een
van recente datum, waartrij een der meest
succesvolle West-Europese spelers van
ae tegenwoordige tijd is betrokken, t.w.
de in Rusland geboren Griek Rossolimo,
tegenwoordig Frans burger, en met Tarta-
kower wel de sterkste speler der Franse
Republiek. De partij werd gespeeld in
'te Oldenburg 1948.
1 e4. c5; 2. Pf3. Pc6; 3. Lb5 (deze „mo
derne" voortzetting werd voor het eerst
gespeeld in de partij Henneberger-Flohr,
Briel vervoerd en daar op last van
Lumey op gruwelijke wijze afgemaakt:
de geschiedenis van de Gorcumse marte
laren, van treurige vermaardheid.
De 17c eeuw kenmerkte zich door gods
diensttwisten. De stedelijke overheid trof
strenge maatregelen tegen roomsen en
remonstranten, die in z.g.n. schuilkerken
hun godsdienstoefeningen hielden.
Gorinchem bleef nog alleen streekcen-
trum. De jaar- en weekmarkten trokken
bezoekers van verre streken en het
scheepvaartverkeer was druk. Toch
kreeg de stad haar vroegere positie niet
weer terug en men krijgt van het Gorin
chem in de 17e en 18e eeu\y eerder de
indruk van een achteruitgaande dan van
een florerende stad.
De Bataafse republiek bracht geen af
doende verbetering en de Franse bezet
ting verhoogde de narigheid. Een lang
durig beleg door de Pruisen richtte vele
verwoestingen aan tot een schade van
400 000 De bevolking verminderde
zienderoog. Opmerkelijk is het wel, dat
Gorinchem op het einde van de 14e eeuw
5 6000 bewoners had en dit getal ruim
twee eeuwen lang bleef schommelen
tussen 5 6000 personen. Tot in 1825
had Gorinchem nog 5924 inwoners.
In de 19e eeuw kwam weer de opbloei,
al was het ook met op- en neergang.
En in de laatste halve eeuw ts Gorin
chem naast een knooppunt van scheep
vaartwegen en omvangrijke handel, een
centrum van industriële activiteit. In
1949 had t 15510 inwoners
Een stad met een rijk verleden en met
een hoopvolle toekomst!
ZUrich 1934) g6; 4. 0-0, Lg7; 5. c3. e6
(beter Db6, gelijk in een partij N&mzo-
witsch-Stolz, 1934) 6. d4, cxd4; 7. cxd4,
Db6; 8. Pa3! Pxd4
Voor een speler van het kaliber van
O'Kelly is dit een vrij zware fout. Het
is toch vrij gemakkelijk te zien, dat nu
het veld d6 onverdedigbaar zwak wordt.
Veel beter ware 8d5 geweest.
9. Pc4!, Pxf3t; 10. Dxf3, Dc7; 11. Lf4,
Wit staat nu duidelijk gewonnen: voor
sprong in ontwikkeling, gaten in de
zwarte stelling en het bezit van de open
c- en d-lyn. Nu nog de meest elegante
weg naar winst!
12. Pxe5, Lxe5; 13. Tacl, Db8 (eerst
deze zet rechtvaardigt het paardoffer;
maar wat, indien zwart koelbloedig
13Dd6 gespeeld had?) 14. Txc8t!,
Dxc8; 15. Lxe5, f6; 16. Lxf6, Pxfö;
17. Dxf6, Tf8; 18. De5t, Kd8; 19. Dg5t,
Ke8; 20. Tfcl, Dd8; 21 De5t, De7; 22.
Lxd7t!, Kf7; 23. Lxe6t, Ke8; 24. Tc7 en
zwart gaf het op.
Oplossing partystelling.
In de vorige rubriek publiceerden wy
de volgende stelling.
Wit: Kcl, Tdl, Thl. Df3, Lc4, Le3, Pd2,
pionnen a2, b2, c3, 12, f4 en h2 (13).
Zwart: Kc8, Df6, Te8, Th8, Lf5, Lf8,
Pc6, pionnen a7, b7. c7, d6, g7 en h7 (13).
Wij stelden daarbij de vraag: wat is
zwarts beste zet en waarom?
Wij weten niet of men deze opgave ge
makkelijk heeft kunnen oplossen. Wei
staat vast, dat het oplossen moeilijker
wordt naarmate er minder aanwijzingen
gegeven zijn en men dus meer op eigen
kompas moet varen. Er werd ditmaal
weinig verteld, dus moest er des te meer
gedacht worden-
Ziehier de oplossing: 1d6-d5!; 2.
Lxd5. Dxc3t; 3. bxc3 (gedwongen)
La3 mat! In plaats van 2. Lxd5 te spelen
had wit ook zijn lopers in veiligheid
kunnen brengen; het vervolg zou precies
eender geweest zijn. Hoeveel eenvoudiger
zou deze opgave geweest zijn, indien er
bij gestaan had: zwart begint en geeft in
drie zetten mat, of iets dergelijks!
Ter oplossing.
Ditmaal een opgave, die iets gemak
kelijker is. D.w.z., we zullen er iets by
vertellen, en wel dit, dat dit probleem
is genomen uit een serie, waarvan het
motto is: Het dameoffer in de miniatuur
(Een miniatuur is een probleem met ten
hoogste 7 stukken, pionnen inbegrepen).
Probleem -v
Zastrom.
"TE55! H
'ppp ppp
mg
rn^mSmm
"jë^Ë. wQ
Horizontaal: 1 fig. mild, ruim, 8 diabo
lische figuur, 10 niet deelbéar door twee,
12 getemd, 13 zangnoot, 14 fuikopening,
16 inwendig lichaamsorgaan, 18 klein per
soon, 20 klinknageltje. 21 slungelachtig
persoon. 23 oppervlaktemaat. 24 geheel
de uwe (afk.), 26 zoen, 28 deel van de
bijbel (afk.i, 29 heet. graag. 31 kleef-
middel. 33 liefdesgodheid, 35 zangnoot, 36
vlaskam. 38 zangnoot. 40 voegwoord, 41
zonnestofje, 43 pers voorn.woord, 44
waar, echt, 46 fig. beproeven.
Verticaal: 2 waarnemend (afk.). 3 on-
bep. geringe hoeveelheid, 4 nauw. 5 be
teugelen, 6 binnen, 7 fatsoeneren. 9 Jan-
Hen, 11 onbekende (afk.). 13 jonge doch
ter, 15 nonsens, 17 over, langs, 19 gezicht,
zien, 22 te goedaardig mens. 25 scherp
zien, 27 zangvogeltje. 30 lichaamsdeel van
het dier, 32 verkeerd, 34 rivier in Frank
rijk, 37 brandbaar koord, 39 voorzetsel,
42 muurholte, 44 aanhef van een studen
tenlied, 45 persoonlijk voornaamwoord.
abcdefgb
Wit geeft mat in drie zetten.
OPLOSSING VAN DE PUZZLE
dd. 28—1—50:
Horizontaal: 1 kombuis, 7 P.K., 9 berin,
10 ha, 12 aan, 14 nel, 15 pat, 16 sluw, 18
bult, 19 si, 20 Irene, 21 le, 22 es. 23 os,
24 sla, 26 rat, 28 koelkamer, 30 uwe, 31
pel, 33 A.P., 36 de, 37 Kr., 38 averij. 39
os, 40 kiel, 42 koot, 44 Eva, 45 ega, 47 bry,
48 le. 49 biels, 51 N.N., 52 ballast.
Verticaal: 2 Ob, 3 men. 4 brevet. 5 uil,
6 in, 7 passer, 8 kalis, 10 hallo, 11 attest,
.13 nu, 15 pu, 17 wielewaal. 18 betamelijk,
24 sou, 25 ale. 26 rap, 27 tel, 29 fakkel,
32 festijn. 34 privé, 35 mergel, 36 Doorn.
41 e.a., 43 O B45 eil„ 46 ala ,49 ba. 50
S.S.
Oplossingen per briefkaart in te zenden
uiterlijk Donderdagochtend aan het bu
reau van dit blad. In de linkerbovenhoek
van de adreszijde te vermelden: „puzzle-
oplossing". Er zyn drie prijzen beschik
baar, één k f 5.en twee k f 2.50.
DE -v?
itMrüei iwlu een wenk
1VERELPCEBEUREN
■in. viKhaahV-i m&t
MORAALTJES
dool
GOOS KAMPHUIS
v, Uv -SI
KUREl. LINKS
West-Duits parlementslid
sloczq rechtse "afqevaanaig
oc op fat gezicht.
jmr
Hi-i sUt zidnalf hier aan de laak
Wat, rechts" zeiwas natuurlijk raak
En Jinks'qaf .ja.tisonqehdord,
Een oorvijg als zyn wederwoord.
Delftsc jongen vond op
\*r¥- de asvaslt f2250,-.
Nee,trekt U maar geen «zrqezicht,
Dat zoiets 00 dc asvaalt ligt
Een jorgen vondin vuil en puin
Al cfclvanda een klein portuin.
Schooltandartsan in Win
terswijk in staking.
Dc tandarts met gekrenkte eer
Laqt verstoord zun tangen n eer.
Al daad nü dit met tegenzin:
•Hy zag er Twu^gcengat meer in.
Oneerlijke Nijmeegse verzeke-
ringsaaent werd onder de
vloer van zyn huis gevonden.
Voorde agent een lelijk ding
Hu is nu in verzekering 'I
kTtj haS-voot* alle zekerheid
en eigen bedje eerst gespreid J
Dordtse zakkendragers-
gilde Is nu ontbonden.
Ook voor cfo Dordtse zakkendrag
Word de verdienste ved te mager.
■Het is nu eenmaal niet 20 fun
Om lêUerlyk platzak" te zyn!
Op Goeree-Overflakkee
wordt 4 cent betaald voc
een dode mus.
mussen moeten tnu maar weten:
Graan is uitsluitend mensen.eten.
U maakt het eiland voortaan dus
Do'bliy met een dode mus
Met zon meisjeby- de -Viand
Komt U doorhct hele Tand.
En ?tj sluit (al Is't geen grap)
Typisch daza zevon.KtAP'
ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950
3
zicht met de stoppelige schedel
scheen achter een klein raam op ae
tweede verdieping van het krankzinni
gengesticht. Het was al vaker gebeurd
sinds Wim in de voorkamer, die op de
sombere gebouwen uitzag, zijn zieken-
bestaan sleet. Lang konden de doffe ogen
van de ongelukkige zonder een zweem
van herkennen naar hem staren. Om er
van af te komen had Wim wel eens kwa
jongensachtig zyn hand opgestoken, maar
dat scheen de man niet eens te bemer
ken. Hij zag wellicht verder dan de weg
rKORT VERHAALx
Andries Hoogerwerf
het maar zo. Wat raakte hem een krank
zinnige. al was het dan zijn overbuur?
Hii had genoeg om over te tobben. Zes
maanden od bed nu al. en nog geen voor
uitgang. „Van rust moet je het hebben",
i de dokter, maar die had gemakkelijk
HET UITBANNEN VAN
BOZE GEESTEN
(Vervolg van pag. 1.)
lijk om zijn angst, zijn doodsangst kwijt
te worden voor het onbegrepene, het
„niets" zeggen sommigen, dat aan het
einde van de weg staat. Tegenover deze
nood van het moderne heidendom bij
de mensen die rondom ons leven, vooral
in de grote steden, heeft nu het chris
tendom te staan met de verkondiging
van de waarheid aangaande die angst,
en dat onbegrepene: aangaande de re
deloosheid van ziekte en dood.
De kennis omtrent de boze machten
put het Christendom slechts uit één
bron. En er is ook geen andere weg die
ons beter inlicht.
De z.g. occulte wetenschappen, het
Spiritisme, de Anthroposophie. de Para
psychologie, hoe belangrijk ook om te
geraken tot kennis van de mens in al
zijn mogelijkheden, zij geven ons met
name ondubbelzinnig te kennen hoe het
magische „Weltbild" der primitieven, in
alle volkeren en in alle tijden tot op
onze tijd toe. zich manifesteert maar:
brengen ons geen steek verder, wan
neer wc categorisch vragen: wie is de
duivel? Wat zijn de daemonen? dan
moeten we naai- de bron, dat is de
bijbel?
Thurncyson zegt in zijn boek „Die
Lehre von der Seelsorge", dat het geen
zin heeft om over magie en duivel en
daemonen te denken alleen uit nieuws
gierigheid.
De duivel en zijn getrouwe hel
pers worden in de bijbel alleen maar
aangehaald wanneer gesproken wordt
van de verlossing door de Christus.
Wanneer wy ons dus met daemonen en
Satan gaan bezig houden, dan is onze
aandacht van Christus afgewend en zijn
we al onder invloed van die boze gees
ten, zij zijn reëel present. Zo is volgens
de bijbel de Saten een echte realiteit,
die uitermate gevaarlek is. maar een
realiteit die in Christus zonder macht is.
Om ons heen zijn in de zichtbare
wereld andere mensen, maar ook andere
dingen, dieren, en bloemen, in de on
zichtbare wereld zijn evenzo om ons
hoen andere geesten, goede en boze.
maar geen boze geest heeft enige macht
tegenover Hem die gegeven is alle
macht in hemel cn op aarde. Wanneer
dus de duivel en de machten der duis-
Di Brits-Indiër Jeevaralnt
Rotterdam „opereerde".
ternis bestreden moeten worden dan
kan dat volgens dc Schrift niet geschie
den door bezweringen en formules en
manipulaties van duivel uitbannen,
maar alleen door het ootmoedig gebed
om de hulp van Gods Heilige Geest.
Exorcisme een werkelijkheid?
Ja zeker; want de duivelen zijn wer
kelijkheden: maar ook de genade Gods
in Christus is werkelijkheid, en in Hem
ben ik van „alle geweld des Satans" ver
lost
DR. J. A. VAN DER HOEVEN
Het carillon van het Rotterdamse Stadhuis
WANT BOVEN IN DE KLOKKETOREN
NA 'T DONKER-BRONZEN URENSLAAN,
VING OVER HEEL DE STAD TE HOREN
DE BEIAARDIER TE SPELEN AAN
Mensen zag Wim niet veel. En wat
konden zij hem ook voor opbeurends
vertellen? Die man aan de overkant kon
hij misschien nog het meest waarderen.
De kerel wist tenminste niet beter, als
lm iets gezegd had. Vorige week kreeg
Wim een groezelige brieikaart uit het
gesticht, die van ae man afkomstig ge
weest moet zijn. Een verhaal, waar geen
touw aan vast viel te knopen. Een naam
stond er niet boven. Het Degon plechtig
met „Broeder" en dan kwamen een paar
verwarde zinnen:
„Aan allen, die oren hebben en horen
willen. Namen hebben geen betekenis.
Ik heb een werkplaats in het gesticht en
een cel, die ik zelf gebouwd heb. Ik
bouwde hem alleen, zonder handen en
met mijn eigen geest
Wim had het onzekere schrift nieuws
gierig bekeken, maar er verder weinig
meer aan gedacht. Wat zou dat gebrabbel
hem te zeggen hebben?
Door het ratelen van een kar uit zijn
gedoezel opgeschrikt keek de jonge man
naar de overzij van de 6traat. Een plot
selinge schrik gaf tekening aan zijn ge
zicht. De krankzinnige had zich door
het raampje gewrongen! Schichtig als een
opgejaagd dier liep luj nu door de dak
goot. Wim's vuisten bonsden op de rui
ten. Eén misstap, en de man zou te plet
ter vallen! Maar de geesteszieke scheen
niets te horen. Hij liet zich op een bal
kon bij de verpleegsterskamer zakken,
zwaaide zijn benen over de balustrade,
bleef een moment aan de vingertoppen
hangen en plofte van vier meter hoogte
op de keien. Versuft bleef hij liggen.
Even maar. Toen sprong hij op en rende
met grote passen, de verschoten kleren
slobberend om zijn magere gedaante, de
kant van de stad uit.
Maar reeds zwaaiden de grote deuren
van het gesticht open en drie verplegers
holden de vluchteling achterna. Enkele
ogenblikken later waren ze terug, de
patiënt in hun midden geklemd. De man
verweerde zich niet. De poort sloeg dicht
en even luidruchtig alsof er niets gebeurd
was tsjilpten de mussen.
De jonge zieke voor het raam duizelde
het. Zijn moegetobde hersens konden de
gebeurtenissen niet zo gauw verwerken.
Hij zag weer de van het verstand be
roofde door de gopt stappen, naar be
neden springen, weglopen enterug
gebracht worden, wezenloos als een
schuw ineengedoken „konijn". Vreemd.
Had de man dan niet naar de vrijheid
verlangd, als hij door het raam in de
verte stond te turen?
Maar waar maakte Wim zich eigenlijk
druk om? Hy lag hier op bed en hem
zou ontvluchten niet baten.
Dan kwam die briefkaart weer in zijn
gedachtenIk heb een cel. die ik
zelf gebouwd heb"Speelde deze
waan de dwaas door het hoofd, toen hij
zo gedwee weer de poort binnenging?
Dc stumper. Een mens zal daar zijn eigen
gevangenis gaan bouwen! Nee. Wim had
wel uitgekeken. De man. die hem heeft
aangereden heeft zijn cel gebouwd.
Hoe ging het raadselachtige schrijven
nou verder? „Ik bouwde hem alleen,
zonder handen en met mijn eigen geest".
Zonder handen. Maar dan kan de krank
zinnige het gesticht niet bedoelen. En
slaat dat „Met mijn eigen geest" op zijn
waanzin? Ja. een krankzinnige kijkt
geestelijk altyd tegen een muur aan.
„Die heeft geen uitzicht meer", schoot
En Jezus 'zeide tot haar:
Dochterwees gene-
zen van deze uw kwaal.
Marcus 5 34.
y^fAAROM toch dit woord? Is het
niet overbodig? Deze vrouw is
immers genezen en ze is er van over'
tuigd ook. Ze gevoelt het aan haar
lichaam.
Ge weet over wie het gaat? Over de
bekende vrouw, die twaalf jaar ziek
is geweest en de zoom van Jezus' kleed
heeft aangeraakt, waarop terstond her
stelling volgde.
En nu, wetende wat aan haar ge
schied is, moet ze voor Jezus verschij
nen. Dan zegt de Heiland: „Dochter,
wees genezen van deze uw kwaul
Is dat nu geen onnodige en matte
bevestiging van 't geen reeds geschied
is? Ja, 't is een bevestiging; maar ze
ker niet overbodig en mat. Neen, nodig
en heilzaam.
Hoe dan? Jezus zuivert hier het ge
loofsleven van deze vrouw. Elk woord,
dat Hij tot haar zegt, is tot „onderwij
zing en verbetering" (2 Tim. 3 16).
Ook het woord: „wees genezen van
deze uw kwaal".
Daarin wijst Hij haar de juiste grond
voor haar overtuiging, dat zij genezen
is. Ze gevoelt het wel, dat ze hersteld
is, doch het gevoel is niet de ware en
vaste grond van haar zekerheid.
Jezus zegt het haar, dat ze genezen
is. Zijn zeggen. Zijn woord alleen is
vastheid. Hoe licht kan zij straks an
ders menen, dat haar gevoel haar be
drogen heeft en haar genezing slechts
tijdelijk is. Daarom leert Jezus haar
in gezuiverd geloof zich vastklemmen
aan Zijn Woord. Met dat doel spreekt
Hij ook nd haar genezing nog: „Doch
ter, wees genezen van deze uw kwaal".
Is hier niet wat te leren voor ieder
kind Gods? Zeker, heerlijk is hel: te
het door Wim heen. Het klonk nog in
zijn oren, wat hij een kennis laatst op
de gang bij het weggaan tegen moeder
hoorde zeggen. „Wel uitzichtloos, hè?".
Dat schrijnde. Maar was het niet de
waarheid? Sinds het ongeluk was de
wereld voor hem toch niet groter dan
deze kamer? En dat bleef zo. Lever-slang
gevangen. Alleen met de angst De angst,
Of. Nee, dat mocht niet, dat zou
verschikkelijk zijn. Was dit de cel, die
hij bouwde? Werd zyn uitzicht nodeloos
belemmerd door zorgen? Was hij schul
dig aan een te klein vertrouwen? Het
gevoelen: ik ben genezen, ik heb ge
nade van God ontvangen, daar is
kracht van Christus uitgegaan. We we
ten, wat aan ons geschied is en er is
grote blijdschap. Maarhet ge
voel van heden waarborgt u nog niets
voor de dag van morgen. Wié de vast
heid zijner overtuiging aangaande de
weldaden i»an Christus laat rusten op
de meer of minder levendige gevoe
lens van zijn hart, hij zal geen vaste
gang in zijn geloofsleven hebben,
toch telkens weer geslingerd worden.
Hoe nodig dan, dat Jezus ons tel
kens weer lot Zich roept. Hoe heilzaam
is het. dat Hij steeds ons geloof zui
vert. Hij bevestigt en verzekert Zijn
werk aan Zijn kerk uit en door het
Woord. Hij leidt door Zijn Geest haar
geloofsblik van de wisselende en ver.
anderlijke stemmingen des harten af
en richt die op Zijn onwankelbaar ge
tuigenis, op de Heilige Schrift. Zó fun
deert Hij op cle ware rotsgrond. Wij
moeten geen zekerheid in onszelf heb
ben, maar die zoeken en vinden bui
ten onszelf in de Christus en Zijn
Woord.
Kent gij uw ongeneeslijke kwaal,
uw grote nood? Hebt ge de zoom van
Jezus' kleed aangeraakt? Is er kracht
uitgegaan van Hem, Die de krank
heden der Zijnen op Zich heeft geno
men en hun smarten droeg? Zalig, die
getuigen kan: „Gij hebt mij op mijn
klacjit genezen en mijn druk ver
zacht."
Rijker is echter hij, die mag aanhef
fen: ,,'k Geloof in God, ik prijs 't on
feilbaar Woord. Ik heb het zelf uit
Zijnen mond gehoord."
Wie ziet, dat zijn geloofsgrond bui
ten hem ligt en bouwt en vertrouwt
op de trouw Gods aan hetgeen Hg
gesjiroken heeft, verslaat en beleeft
ook de heerlijkheid van Jezus' Woord:
Ga heen in vrede!
Rijnsburg. N. BRAN DSM A.
was een benauwende gedachte, die hem
niet meer losliet
Voor de man, die een broeder leek.
En dan het fluisteren:
Het werd een worsteling. De strijd
van een mens. die moet leren, zelfs in
de nacht Licht te zien. Het einde werd
een gebed: „God. breek de muren van
mijn zelfgebouwde cel...."
Aan de overkant, starend in de verte,
stond op zgn post voor het raam de
krankzinnige.
O
VERLAAT NIET WAT UW
HAND BEGON
Wanneer, meest onder pijn en schande,
de boze geest is uitgegaan,
en 't wordt verkondigd in den lande
wat GOD die mens heeft aan-gedaan,
verheug U dan nieboven mute.
Zeo niet, lat deze mens „er is
want in één oogwenk kan die bate
verworden -iot verderfenis!
Want als de geest is ui'gedreven
en omdoolt, zoekende naar rust
doch vindt ze niet, dan wordt dat
leven
te méér het voorwerp van zijn lust'
Dan gaat hij heen 'ot zeven and'ren,
daemonen! duivelser dan hy,
en varen allen, met elkand'ren
ter ziele, in sinist're rij.
En wordt de veste léég bevonden,
wijl niet GODS GEEST daarover
waakt,
dan nest'len zij zich, trouw-verbonden
in 't huis, eerst nood'loos schoon
gemaakt.
En 't laatste van die srhijn-geredde
zal erger wezen dan 't begin.'
Want waar zich eerst één wellust
bedde,
stroomt nu een zéé van boosheid in.
O God, laat mij niet zó „genezen
niet zó. onnut, getuchtigd zijn.
Gy weet, hoezeer dan staat te vrezen
dat 't einde zijn zal eeuw'g9 pijn!
Laat Uwe Geest mijn zielewoning
zo eenzaam, zo verlaten nu
toch binnentrekken als mijn Koning
Die mij bewaren zal voor. U!
Laat dan de Satan wederkomen
met duizendvoud'ge duivlennj,
geen zonde zal mij overstromen:
ik blijf van U en GIJ van mij
En 'f einde van mijn wankel leven
zal beter zijn dan het begin.
Wie. door Uw Geest, zich U blijft
geven
trekt eens UW eeuw'ge woning tnl
M. VAN IIOLY.
Geloof in hei Woord