IJSVER zelfgebouwde cel 6 ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950 Verleden van Gorincliem (Vervolg van pag. 5.) Gorinchem was tegen het einde van d« 14e en het begin van de 15e eeuw een welvarende stad. Platteland en buiten land voerden de producten aan, waardoor handel en scheepvaart bloeiden en met die beide alle nevenbedrijven. De naijver van Dordrecht werd opge wekt en zij nam maatregelen om die bloei aan zich te trekken. Doch de heren van Arkel vochten voor hun hoofdstad en namen Dordtse schepen in beslag. Dordrecht zwichtte! Tal van boeren vestigden zich als ren tenier in Gorinchem, waarvoor zij ech ter zekerheid moesten stellen en een som de stadskas moesten storten. betekenis. Deze bloeiperiode eindigde in de 15e eeuw door de Hoekse en Kabeljouw- se twisten, conflicten tussen de ridder schap in haar nabloei en de poorters. Er kwam een einde aan de relatie tus sen Gorinchem en het geslacht Arkel door het sneuvelen van Willem van Ar kel in de Molenstraat tegen de troepen van Jacoba van Beieren. Een paar Jaar geleden is buiten do Waterpoort dit tra gisch gebeuren romantisch uitgebeeld. De Bourgondische staat bracht Gorin- chems verval. Grotere steden kwamen op de voorgrond, de militaire uitgaven en belastingen stegen en de bescherming Overheid en religie De Geuzen trokken de stad binnen en Èlunderden het Sint Agnieten-klooster. en aantal kloosterlingen werd naar Den i7?rari Correspondentie en oplossingen aan de heer H. J. J. Slavekoorde, Goudreinet- straat 125, 's-Gravenhage. SCHOONHEIDSPRIJZEN Het onderwerp „schoonheidsprijzen" duikt nu en dan in de schaakpers op. Het is bijzonder geliefd, omdat er zo bijzon der weinig overeenstemming over be staat. Daarom biedt het haast iedere criti cus wel een kans er iets verstandigs over te zeggen. Dit behoeft geen verwondering te wekken, want het toekennen van schoonheidsprijzen voor gespeelde wed strijden geschiedt vrijwel nooit volgens vaste beginselen of voorwaarden. Bijna altijd staat het de beoordelaar vrij naar zijn eigen smaak te beslissen. En smaak is altijd sterk persoonlijk! Wij zullen ons niet scharen onder de vanen van hen, die op elke met een schoonheidsprijs bekroonde partij iets hebben aan te merken. Wij kiezen er een van recente datum, waartrij een der meest succesvolle West-Europese spelers van ae tegenwoordige tijd is betrokken, t.w. de in Rusland geboren Griek Rossolimo, tegenwoordig Frans burger, en met Tarta- kower wel de sterkste speler der Franse Republiek. De partij werd gespeeld in 'te Oldenburg 1948. 1 e4. c5; 2. Pf3. Pc6; 3. Lb5 (deze „mo derne" voortzetting werd voor het eerst gespeeld in de partij Henneberger-Flohr, Briel vervoerd en daar op last van Lumey op gruwelijke wijze afgemaakt: de geschiedenis van de Gorcumse marte laren, van treurige vermaardheid. De 17c eeuw kenmerkte zich door gods diensttwisten. De stedelijke overheid trof strenge maatregelen tegen roomsen en remonstranten, die in z.g.n. schuilkerken hun godsdienstoefeningen hielden. Gorinchem bleef nog alleen streekcen- trum. De jaar- en weekmarkten trokken bezoekers van verre streken en het scheepvaartverkeer was druk. Toch kreeg de stad haar vroegere positie niet weer terug en men krijgt van het Gorin chem in de 17e en 18e eeu\y eerder de indruk van een achteruitgaande dan van een florerende stad. De Bataafse republiek bracht geen af doende verbetering en de Franse bezet ting verhoogde de narigheid. Een lang durig beleg door de Pruisen richtte vele verwoestingen aan tot een schade van 400 000 De bevolking verminderde zienderoog. Opmerkelijk is het wel, dat Gorinchem op het einde van de 14e eeuw 5 6000 bewoners had en dit getal ruim twee eeuwen lang bleef schommelen tussen 5 6000 personen. Tot in 1825 had Gorinchem nog 5924 inwoners. In de 19e eeuw kwam weer de opbloei, al was het ook met op- en neergang. En in de laatste halve eeuw ts Gorin chem naast een knooppunt van scheep vaartwegen en omvangrijke handel, een centrum van industriële activiteit. In 1949 had t 15510 inwoners Een stad met een rijk verleden en met een hoopvolle toekomst! ZUrich 1934) g6; 4. 0-0, Lg7; 5. c3. e6 (beter Db6, gelijk in een partij N&mzo- witsch-Stolz, 1934) 6. d4, cxd4; 7. cxd4, Db6; 8. Pa3! Pxd4 Voor een speler van het kaliber van O'Kelly is dit een vrij zware fout. Het is toch vrij gemakkelijk te zien, dat nu het veld d6 onverdedigbaar zwak wordt. Veel beter ware 8d5 geweest. 9. Pc4!, Pxf3t; 10. Dxf3, Dc7; 11. Lf4, Wit staat nu duidelijk gewonnen: voor sprong in ontwikkeling, gaten in de zwarte stelling en het bezit van de open c- en d-lyn. Nu nog de meest elegante weg naar winst! 12. Pxe5, Lxe5; 13. Tacl, Db8 (eerst deze zet rechtvaardigt het paardoffer; maar wat, indien zwart koelbloedig 13Dd6 gespeeld had?) 14. Txc8t!, Dxc8; 15. Lxe5, f6; 16. Lxf6, Pxfö; 17. Dxf6, Tf8; 18. De5t, Kd8; 19. Dg5t, Ke8; 20. Tfcl, Dd8; 21 De5t, De7; 22. Lxd7t!, Kf7; 23. Lxe6t, Ke8; 24. Tc7 en zwart gaf het op. Oplossing partystelling. In de vorige rubriek publiceerden wy de volgende stelling. Wit: Kcl, Tdl, Thl. Df3, Lc4, Le3, Pd2, pionnen a2, b2, c3, 12, f4 en h2 (13). Zwart: Kc8, Df6, Te8, Th8, Lf5, Lf8, Pc6, pionnen a7, b7. c7, d6, g7 en h7 (13). Wij stelden daarbij de vraag: wat is zwarts beste zet en waarom? Wij weten niet of men deze opgave ge makkelijk heeft kunnen oplossen. Wei staat vast, dat het oplossen moeilijker wordt naarmate er minder aanwijzingen gegeven zijn en men dus meer op eigen kompas moet varen. Er werd ditmaal weinig verteld, dus moest er des te meer gedacht worden- Ziehier de oplossing: 1d6-d5!; 2. Lxd5. Dxc3t; 3. bxc3 (gedwongen) La3 mat! In plaats van 2. Lxd5 te spelen had wit ook zijn lopers in veiligheid kunnen brengen; het vervolg zou precies eender geweest zijn. Hoeveel eenvoudiger zou deze opgave geweest zijn, indien er bij gestaan had: zwart begint en geeft in drie zetten mat, of iets dergelijks! Ter oplossing. Ditmaal een opgave, die iets gemak kelijker is. D.w.z., we zullen er iets by vertellen, en wel dit, dat dit probleem is genomen uit een serie, waarvan het motto is: Het dameoffer in de miniatuur (Een miniatuur is een probleem met ten hoogste 7 stukken, pionnen inbegrepen). Probleem -v Zastrom. "TE55! H 'ppp ppp mg rn^mSmm "jë^Ë. wQ Horizontaal: 1 fig. mild, ruim, 8 diabo lische figuur, 10 niet deelbéar door twee, 12 getemd, 13 zangnoot, 14 fuikopening, 16 inwendig lichaamsorgaan, 18 klein per soon, 20 klinknageltje. 21 slungelachtig persoon. 23 oppervlaktemaat. 24 geheel de uwe (afk.), 26 zoen, 28 deel van de bijbel (afk.i, 29 heet. graag. 31 kleef- middel. 33 liefdesgodheid, 35 zangnoot, 36 vlaskam. 38 zangnoot. 40 voegwoord, 41 zonnestofje, 43 pers voorn.woord, 44 waar, echt, 46 fig. beproeven. Verticaal: 2 waarnemend (afk.). 3 on- bep. geringe hoeveelheid, 4 nauw. 5 be teugelen, 6 binnen, 7 fatsoeneren. 9 Jan- Hen, 11 onbekende (afk.). 13 jonge doch ter, 15 nonsens, 17 over, langs, 19 gezicht, zien, 22 te goedaardig mens. 25 scherp zien, 27 zangvogeltje. 30 lichaamsdeel van het dier, 32 verkeerd, 34 rivier in Frank rijk, 37 brandbaar koord, 39 voorzetsel, 42 muurholte, 44 aanhef van een studen tenlied, 45 persoonlijk voornaamwoord. abcdefgb Wit geeft mat in drie zetten. OPLOSSING VAN DE PUZZLE dd. 28—1—50: Horizontaal: 1 kombuis, 7 P.K., 9 berin, 10 ha, 12 aan, 14 nel, 15 pat, 16 sluw, 18 bult, 19 si, 20 Irene, 21 le, 22 es. 23 os, 24 sla, 26 rat, 28 koelkamer, 30 uwe, 31 pel, 33 A.P., 36 de, 37 Kr., 38 averij. 39 os, 40 kiel, 42 koot, 44 Eva, 45 ega, 47 bry, 48 le. 49 biels, 51 N.N., 52 ballast. Verticaal: 2 Ob, 3 men. 4 brevet. 5 uil, 6 in, 7 passer, 8 kalis, 10 hallo, 11 attest, .13 nu, 15 pu, 17 wielewaal. 18 betamelijk, 24 sou, 25 ale. 26 rap, 27 tel, 29 fakkel, 32 festijn. 34 privé, 35 mergel, 36 Doorn. 41 e.a., 43 O B45 eil„ 46 ala ,49 ba. 50 S.S. Oplossingen per briefkaart in te zenden uiterlijk Donderdagochtend aan het bu reau van dit blad. In de linkerbovenhoek van de adreszijde te vermelden: „puzzle- oplossing". Er zyn drie prijzen beschik baar, één k f 5.en twee k f 2.50. DE -v? itMrüei iwlu een wenk 1VERELPCEBEUREN ■in. viKhaahV-i m&t MORAALTJES dool GOOS KAMPHUIS v, Uv -SI KUREl. LINKS West-Duits parlementslid sloczq rechtse "afqevaanaig oc op fat gezicht. jmr Hi-i sUt zidnalf hier aan de laak Wat, rechts" zeiwas natuurlijk raak En Jinks'qaf .ja.tisonqehdord, Een oorvijg als zyn wederwoord. Delftsc jongen vond op \*r¥- de asvaslt f2250,-. Nee,trekt U maar geen «zrqezicht, Dat zoiets 00 dc asvaalt ligt Een jorgen vondin vuil en puin Al cfclvanda een klein portuin. Schooltandartsan in Win terswijk in staking. Dc tandarts met gekrenkte eer Laqt verstoord zun tangen n eer. Al daad nü dit met tegenzin: •Hy zag er Twu^gcengat meer in. Oneerlijke Nijmeegse verzeke- ringsaaent werd onder de vloer van zyn huis gevonden. Voorde agent een lelijk ding Hu is nu in verzekering 'I kTtj haS-voot* alle zekerheid en eigen bedje eerst gespreid J Dordtse zakkendragers- gilde Is nu ontbonden. Ook voor cfo Dordtse zakkendrag Word de verdienste ved te mager. ■Het is nu eenmaal niet 20 fun Om lêUerlyk platzak" te zyn! Op Goeree-Overflakkee wordt 4 cent betaald voc een dode mus. mussen moeten tnu maar weten: Graan is uitsluitend mensen.eten. U maakt het eiland voortaan dus Do'bliy met een dode mus Met zon meisjeby- de -Viand Komt U doorhct hele Tand. En ?tj sluit (al Is't geen grap) Typisch daza zevon.KtAP' ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950 3 zicht met de stoppelige schedel scheen achter een klein raam op ae tweede verdieping van het krankzinni gengesticht. Het was al vaker gebeurd sinds Wim in de voorkamer, die op de sombere gebouwen uitzag, zijn zieken- bestaan sleet. Lang konden de doffe ogen van de ongelukkige zonder een zweem van herkennen naar hem staren. Om er van af te komen had Wim wel eens kwa jongensachtig zyn hand opgestoken, maar dat scheen de man niet eens te bemer ken. Hij zag wellicht verder dan de weg rKORT VERHAALx Andries Hoogerwerf het maar zo. Wat raakte hem een krank zinnige. al was het dan zijn overbuur? Hii had genoeg om over te tobben. Zes maanden od bed nu al. en nog geen voor uitgang. „Van rust moet je het hebben", i de dokter, maar die had gemakkelijk HET UITBANNEN VAN BOZE GEESTEN (Vervolg van pag. 1.) lijk om zijn angst, zijn doodsangst kwijt te worden voor het onbegrepene, het „niets" zeggen sommigen, dat aan het einde van de weg staat. Tegenover deze nood van het moderne heidendom bij de mensen die rondom ons leven, vooral in de grote steden, heeft nu het chris tendom te staan met de verkondiging van de waarheid aangaande die angst, en dat onbegrepene: aangaande de re deloosheid van ziekte en dood. De kennis omtrent de boze machten put het Christendom slechts uit één bron. En er is ook geen andere weg die ons beter inlicht. De z.g. occulte wetenschappen, het Spiritisme, de Anthroposophie. de Para psychologie, hoe belangrijk ook om te geraken tot kennis van de mens in al zijn mogelijkheden, zij geven ons met name ondubbelzinnig te kennen hoe het magische „Weltbild" der primitieven, in alle volkeren en in alle tijden tot op onze tijd toe. zich manifesteert maar: brengen ons geen steek verder, wan neer wc categorisch vragen: wie is de duivel? Wat zijn de daemonen? dan moeten we naai- de bron, dat is de bijbel? Thurncyson zegt in zijn boek „Die Lehre von der Seelsorge", dat het geen zin heeft om over magie en duivel en daemonen te denken alleen uit nieuws gierigheid. De duivel en zijn getrouwe hel pers worden in de bijbel alleen maar aangehaald wanneer gesproken wordt van de verlossing door de Christus. Wanneer wy ons dus met daemonen en Satan gaan bezig houden, dan is onze aandacht van Christus afgewend en zijn we al onder invloed van die boze gees ten, zij zijn reëel present. Zo is volgens de bijbel de Saten een echte realiteit, die uitermate gevaarlek is. maar een realiteit die in Christus zonder macht is. Om ons heen zijn in de zichtbare wereld andere mensen, maar ook andere dingen, dieren, en bloemen, in de on zichtbare wereld zijn evenzo om ons hoen andere geesten, goede en boze. maar geen boze geest heeft enige macht tegenover Hem die gegeven is alle macht in hemel cn op aarde. Wanneer dus de duivel en de machten der duis- Di Brits-Indiër Jeevaralnt Rotterdam „opereerde". ternis bestreden moeten worden dan kan dat volgens dc Schrift niet geschie den door bezweringen en formules en manipulaties van duivel uitbannen, maar alleen door het ootmoedig gebed om de hulp van Gods Heilige Geest. Exorcisme een werkelijkheid? Ja zeker; want de duivelen zijn wer kelijkheden: maar ook de genade Gods in Christus is werkelijkheid, en in Hem ben ik van „alle geweld des Satans" ver lost DR. J. A. VAN DER HOEVEN Het carillon van het Rotterdamse Stadhuis WANT BOVEN IN DE KLOKKETOREN NA 'T DONKER-BRONZEN URENSLAAN, VING OVER HEEL DE STAD TE HOREN DE BEIAARDIER TE SPELEN AAN Mensen zag Wim niet veel. En wat konden zij hem ook voor opbeurends vertellen? Die man aan de overkant kon hij misschien nog het meest waarderen. De kerel wist tenminste niet beter, als lm iets gezegd had. Vorige week kreeg Wim een groezelige brieikaart uit het gesticht, die van ae man afkomstig ge weest moet zijn. Een verhaal, waar geen touw aan vast viel te knopen. Een naam stond er niet boven. Het Degon plechtig met „Broeder" en dan kwamen een paar verwarde zinnen: „Aan allen, die oren hebben en horen willen. Namen hebben geen betekenis. Ik heb een werkplaats in het gesticht en een cel, die ik zelf gebouwd heb. Ik bouwde hem alleen, zonder handen en met mijn eigen geest Wim had het onzekere schrift nieuws gierig bekeken, maar er verder weinig meer aan gedacht. Wat zou dat gebrabbel hem te zeggen hebben? Door het ratelen van een kar uit zijn gedoezel opgeschrikt keek de jonge man naar de overzij van de 6traat. Een plot selinge schrik gaf tekening aan zijn ge zicht. De krankzinnige had zich door het raampje gewrongen! Schichtig als een opgejaagd dier liep luj nu door de dak goot. Wim's vuisten bonsden op de rui ten. Eén misstap, en de man zou te plet ter vallen! Maar de geesteszieke scheen niets te horen. Hij liet zich op een bal kon bij de verpleegsterskamer zakken, zwaaide zijn benen over de balustrade, bleef een moment aan de vingertoppen hangen en plofte van vier meter hoogte op de keien. Versuft bleef hij liggen. Even maar. Toen sprong hij op en rende met grote passen, de verschoten kleren slobberend om zijn magere gedaante, de kant van de stad uit. Maar reeds zwaaiden de grote deuren van het gesticht open en drie verplegers holden de vluchteling achterna. Enkele ogenblikken later waren ze terug, de patiënt in hun midden geklemd. De man verweerde zich niet. De poort sloeg dicht en even luidruchtig alsof er niets gebeurd was tsjilpten de mussen. De jonge zieke voor het raam duizelde het. Zijn moegetobde hersens konden de gebeurtenissen niet zo gauw verwerken. Hij zag weer de van het verstand be roofde door de gopt stappen, naar be neden springen, weglopen enterug gebracht worden, wezenloos als een schuw ineengedoken „konijn". Vreemd. Had de man dan niet naar de vrijheid verlangd, als hij door het raam in de verte stond te turen? Maar waar maakte Wim zich eigenlijk druk om? Hy lag hier op bed en hem zou ontvluchten niet baten. Dan kwam die briefkaart weer in zijn gedachtenIk heb een cel. die ik zelf gebouwd heb"Speelde deze waan de dwaas door het hoofd, toen hij zo gedwee weer de poort binnenging? Dc stumper. Een mens zal daar zijn eigen gevangenis gaan bouwen! Nee. Wim had wel uitgekeken. De man. die hem heeft aangereden heeft zijn cel gebouwd. Hoe ging het raadselachtige schrijven nou verder? „Ik bouwde hem alleen, zonder handen en met mijn eigen geest". Zonder handen. Maar dan kan de krank zinnige het gesticht niet bedoelen. En slaat dat „Met mijn eigen geest" op zijn waanzin? Ja. een krankzinnige kijkt geestelijk altyd tegen een muur aan. „Die heeft geen uitzicht meer", schoot En Jezus 'zeide tot haar: Dochterwees gene- zen van deze uw kwaal. Marcus 5 34. y^fAAROM toch dit woord? Is het niet overbodig? Deze vrouw is immers genezen en ze is er van over' tuigd ook. Ze gevoelt het aan haar lichaam. Ge weet over wie het gaat? Over de bekende vrouw, die twaalf jaar ziek is geweest en de zoom van Jezus' kleed heeft aangeraakt, waarop terstond her stelling volgde. En nu, wetende wat aan haar ge schied is, moet ze voor Jezus verschij nen. Dan zegt de Heiland: „Dochter, wees genezen van deze uw kwaul Is dat nu geen onnodige en matte bevestiging van 't geen reeds geschied is? Ja, 't is een bevestiging; maar ze ker niet overbodig en mat. Neen, nodig en heilzaam. Hoe dan? Jezus zuivert hier het ge loofsleven van deze vrouw. Elk woord, dat Hij tot haar zegt, is tot „onderwij zing en verbetering" (2 Tim. 3 16). Ook het woord: „wees genezen van deze uw kwaal". Daarin wijst Hij haar de juiste grond voor haar overtuiging, dat zij genezen is. Ze gevoelt het wel, dat ze hersteld is, doch het gevoel is niet de ware en vaste grond van haar zekerheid. Jezus zegt het haar, dat ze genezen is. Zijn zeggen. Zijn woord alleen is vastheid. Hoe licht kan zij straks an ders menen, dat haar gevoel haar be drogen heeft en haar genezing slechts tijdelijk is. Daarom leert Jezus haar in gezuiverd geloof zich vastklemmen aan Zijn Woord. Met dat doel spreekt Hij ook nd haar genezing nog: „Doch ter, wees genezen van deze uw kwaal". Is hier niet wat te leren voor ieder kind Gods? Zeker, heerlijk is hel: te het door Wim heen. Het klonk nog in zijn oren, wat hij een kennis laatst op de gang bij het weggaan tegen moeder hoorde zeggen. „Wel uitzichtloos, hè?". Dat schrijnde. Maar was het niet de waarheid? Sinds het ongeluk was de wereld voor hem toch niet groter dan deze kamer? En dat bleef zo. Lever-slang gevangen. Alleen met de angst De angst, Of. Nee, dat mocht niet, dat zou verschikkelijk zijn. Was dit de cel, die hij bouwde? Werd zyn uitzicht nodeloos belemmerd door zorgen? Was hij schul dig aan een te klein vertrouwen? Het gevoelen: ik ben genezen, ik heb ge nade van God ontvangen, daar is kracht van Christus uitgegaan. We we ten, wat aan ons geschied is en er is grote blijdschap. Maarhet ge voel van heden waarborgt u nog niets voor de dag van morgen. Wié de vast heid zijner overtuiging aangaande de weldaden i»an Christus laat rusten op de meer of minder levendige gevoe lens van zijn hart, hij zal geen vaste gang in zijn geloofsleven hebben, toch telkens weer geslingerd worden. Hoe nodig dan, dat Jezus ons tel kens weer lot Zich roept. Hoe heilzaam is het. dat Hij steeds ons geloof zui vert. Hij bevestigt en verzekert Zijn werk aan Zijn kerk uit en door het Woord. Hij leidt door Zijn Geest haar geloofsblik van de wisselende en ver. anderlijke stemmingen des harten af en richt die op Zijn onwankelbaar ge tuigenis, op de Heilige Schrift. Zó fun deert Hij op cle ware rotsgrond. Wij moeten geen zekerheid in onszelf heb ben, maar die zoeken en vinden bui ten onszelf in de Christus en Zijn Woord. Kent gij uw ongeneeslijke kwaal, uw grote nood? Hebt ge de zoom van Jezus' kleed aangeraakt? Is er kracht uitgegaan van Hem, Die de krank heden der Zijnen op Zich heeft geno men en hun smarten droeg? Zalig, die getuigen kan: „Gij hebt mij op mijn klacjit genezen en mijn druk ver zacht." Rijker is echter hij, die mag aanhef fen: ,,'k Geloof in God, ik prijs 't on feilbaar Woord. Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord." Wie ziet, dat zijn geloofsgrond bui ten hem ligt en bouwt en vertrouwt op de trouw Gods aan hetgeen Hg gesjiroken heeft, verslaat en beleeft ook de heerlijkheid van Jezus' Woord: Ga heen in vrede! Rijnsburg. N. BRAN DSM A. was een benauwende gedachte, die hem niet meer losliet Voor de man, die een broeder leek. En dan het fluisteren: Het werd een worsteling. De strijd van een mens. die moet leren, zelfs in de nacht Licht te zien. Het einde werd een gebed: „God. breek de muren van mijn zelfgebouwde cel...." Aan de overkant, starend in de verte, stond op zgn post voor het raam de krankzinnige. O VERLAAT NIET WAT UW HAND BEGON Wanneer, meest onder pijn en schande, de boze geest is uitgegaan, en 't wordt verkondigd in den lande wat GOD die mens heeft aan-gedaan, verheug U dan nieboven mute. Zeo niet, lat deze mens „er is want in één oogwenk kan die bate verworden -iot verderfenis! Want als de geest is ui'gedreven en omdoolt, zoekende naar rust doch vindt ze niet, dan wordt dat leven te méér het voorwerp van zijn lust' Dan gaat hij heen 'ot zeven and'ren, daemonen! duivelser dan hy, en varen allen, met elkand'ren ter ziele, in sinist're rij. En wordt de veste léég bevonden, wijl niet GODS GEEST daarover waakt, dan nest'len zij zich, trouw-verbonden in 't huis, eerst nood'loos schoon gemaakt. En 't laatste van die srhijn-geredde zal erger wezen dan 't begin.' Want waar zich eerst één wellust bedde, stroomt nu een zéé van boosheid in. O God, laat mij niet zó „genezen niet zó. onnut, getuchtigd zijn. Gy weet, hoezeer dan staat te vrezen dat 't einde zijn zal eeuw'g9 pijn! Laat Uwe Geest mijn zielewoning zo eenzaam, zo verlaten nu toch binnentrekken als mijn Koning Die mij bewaren zal voor. U! Laat dan de Satan wederkomen met duizendvoud'ge duivlennj, geen zonde zal mij overstromen: ik blijf van U en GIJ van mij En 'f einde van mijn wankel leven zal beter zijn dan het begin. Wie. door Uw Geest, zich U blijft geven trekt eens UW eeuw'ge woning tnl M. VAN IIOLY. Geloof in hei Woord

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9