de. X knipt De huishoudelijke taak ONZE TEKENWEDSTRIJD öe tROUwe k&meR<toö DE BENGELS 2 ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950 L VOOR öe VROUW Over schoonmoeders en meer HET is merkwaardig, dat de meeste grapjes bestaan o%'er schoonmoeders en stiefmoeders, terwijl we nooit iets horen over de mannelijke familieleden. Verder is er de uitdrukking: „Onder vriendinnen" en dan houdt dit in, dat de meest hatelijke, venijnige opmerkin gen zo tussen vrouwen als „vriendinnen" gewisseld worden. Zo in een aparte vrouwenrubriek kun nen we er misschien eens over praten, waarom de vrouw, enerzijds het toon beeld van lieflijkheid, charme en poëzie wordt genoemd, en anderzijds beschul digd wordt van de slechtste eigenschap pen, die men wel kan bezitten. Het sprookje van de boze stiefmoeder, zo onhebbelijk tegenover de duizenden vrouwen, die met volle liefde de haar toevertrouwde kinderen uit een vorig huwelijk van haar man opvoeden komt in de moderne jeugdverhalen niet meer voor, doch schoonmoeders moeten het nog dikwijls ontgelden. Wanneer we eer lijk zijn, is dit niet zo onbegrijpelijk. Te dikwijls is de binding tussen kinderen en moeder zo groot, dat de moeder het kind niet kan loslaten als het volwassen is geworden, omgekeerd kan het kind zo afhankelijk in oordeel blijven van de moeder, dat het niet in staat is de levens partner te aanvaarden Nog onlangs vertelde een trotse moe der, dat haar zoon van 24 gelukkig niet naar meisjes keek. „Maar", zo voegde zij er aan toe, „ik zeg dan ook altijd, dat er nooit een vrouw gevonden zal worden, bij wie hij 't beter heeft dan bij mij." Ze somde alle verwennerijen en zorgen voor hem op en die waren inderdaad niet gering. De schoondochter, die ooit haar entrée in deze familie zal doen, benijden we echter niet! Opvoeden is zelfstandig maken. Niet alleen tot zelfstandig handelen, maar vooral tot zelfstandig oordelen, moet de mens in staat zijn. Niet graag zouden wij pleiten voor een Spartaanse opvoeding, noch geloven wij in de allermodernste experimenten om het kind in „kindergemeenschappen" op te voeden. Dat in de gestichten en te huizen steeds meer de methode wordt toegepast om de pupillen in kleine groep, jes met een leider en leidster (liefst een echtpaar) op te voeden, wijst er op dat ook hier dus steeds meer de gezinsvorm wordt nagebootst Het kind behoeft niet opgevoed te worden met de angst om het te veel liefde te schenken. Dat kan immers niet. Waar anders dan bij zijn ouders zal het kind vertrouwen, belangstelling, bemoe diging kunnen verwachten en hoe kun nen deze gevoelens bestaan zonder lief de. Echter zal de ouder-, en wel in het bijzonder de moeder-liefde geen eigen liefde mogen zijn. Het woord van Ko ningin Juliana in Haar Kerstrede: „Wie behouden wil zal steeds verliezen en wie bereid is te verliezen zal behouden, ook al behoudt hij iets heel anders dan hij zich oorspronkelijk had voorgesteld." bevat een diepe zin ook in dit opzicht Het is nu eenmaal zo. dat we van de kinderen niet kunnen verwachten, dat Deze week een keurig stelletje linge rie. waarvan het patroon, no. 56, ver krijgbaar is aan onze bureaux tot 11 Fe bruari tegen betaling van 0.35 of wordt toegezonden na ontvangst van 0.50. De onderjurk kleedt door het prinses- slank af. Het bovenstukje elkaar. De strook onderaan is niet noodzakelijk, maar maakt het tot een luxueus geval. Het broekje heeft een glad heupstuk, dat met knoopjes sluit. Benodigd voor dit garnituur 3 50 meter van 90 cm breed. Het patroon is ver krijgbaar in de maten 42, 44 en 46; maat 48 op bestelling. vanzelfsprekend; hun gezag erkennen zij, maar inderdaad de omvang van de zorg en toewijding, die aan hen wordt be steed, omvatten zij niet. Het is zelfs zo, dat de jeugd van een jaar of zestien, vaak tot in de twintig, die ouders maar wonderlijk vindt. Hun zorg, hun verboden, hun eisen begrijpen zij niet. Maar later, veel later pas, wan neer de kinderen ouders zijn geworden, dan is er dankbaarheid en weemoed in hun hart en weten zij, waarom het alles zo was. Inderdaad de aanhankelijkheid van het kind is heel wat prettiger dan de blague van zo'n opgeschoten jongen of meisje Wie echter de kans ziet om zijn kinderen tot zijn vrienden te ma ken; wie met hen jong kan zijn en toch de milde wijsheid van de oudere kan bewaren, die zal weten, dat hij het kind met zijn volledige afhankelijkheid zal verliezen, maar ook dat hij een jong mens terugkrijgt, die op eigen benen en ver antwoordelijkheid door het leven moet. Dan ook, al zullen de mopjes over schoonmoeders niet verdwijnen, behoe ven we ze ons niet aan te trekken. En dat is al heel wat! Het is nu eenmaal zo, dat de verwach tingen, die omtrent de vrouw gekoes terd worden, meestal hoger zijn dan omgekeerd. Schiet zij te kort, dan zal daarom het oordeel over haar relatief scherper zijn. Het is een (soms bittere) waarheid, waarmede zij rekening heeft te houden. Daar staat tegenover, dat zij, indien ze. misschien door S9hade en schande, deze les geleerd heeft, haar taak van ontvangen en afstaan, van be hoeden en loslaten, als de schoonste kan erkennen. 't Vernuftig antwoord dat de vrouw van Hugo de Groot aan de Loevesteinse slotvoogd gaf, toen zij haar man in een boekenkist had doen ontvluchten, is door de dichter Westerbaen in een aar dig puntdicht gebracht: „Vrouw Reigersberg zei tot den kastelein, Den slotvoogd van het sterke Loevestein: Wat heb gij toch zo over mij te klagen, Dat ik mijn man heb uit het fort doen dragen? Dank mij veeleer, dan dat ge mij beticht: Gij hadt den Huig en dien heb ik gelicht." PRACTISCHE RECEPTEN We ontvingen een lijvig kookboek van de uitgeverij J. J. Romen en Zonen te Roermond. Het bevat ruim 1500 recep ten. verzameld door ..Elisabeth". Het boek onderscheidt zich van andere kookboeken, door de enorme variatie in gerechten en vooral de vele typische streek- of landsgerechten hebben er een plaats gevonden. Er staat in hoe tarbot filets op z'n Monnikendams moet worden opgediend (met een visroomsaus en truffels); hoe een speenvarkentje gebra den wordt, of de beroemde Krasnapols- ky-pannekoeken bereid worden. Voor zieken is een aantal diëten door H. M. A. Kuyk samengesteld, waardoor eentonige menu's toch smakelijk ge maakt kunnen worden. Een lyrisch doch practisch hoofdstuk is aan de wijn en het genieten daarvan gewijd. Een re cept willen we gaarne eens als proeve overnemen, het is een winterpot: stoof schotel van witte of bruine bonen met selderij en prei Kook 2 kopjes bonen bijna gaar. Doe hierbij 1% kilo aardap pelen (in stukken gesneden). 14 kilo prei in stukken van 3 cm, een stuk boter of vet en laat alles in een goed gesloten pan in een 4 uur gaar stoven. Rasp een selderijknol fijn of hak wat bladselderij fijn. Laat de selderij even warm worden en meng alles losjes door elkaar. DE VROUW IN HAAR BEROEP GOED VERRICHT, IS VAN GROTE WAARDE EEN van de oudste, van de meest natuurlijke en misschien daarom het meest verguisde vrouwe lijke beroep is dat zich „met huid verhuurde aan een me vrouw, en zulks voor een miniem zakgeldje. terwijl zij was gehouden op haar beurt haar ganse persoon lijkheid, werkkracht, tijd en vrijheid te offeren. Inderdaad, zij kon op klimmen tot een dikwijls ietwat gevreesd personage, dat haar machtige scepter zwaaide over haar staf in het keukendomein, maar de meeste harer zusteren heb ben roemloos gezwoegd in nederige dienstbaarheid. Pas na de vrouwenbewe ging is er verandering ge komen in de huishoude lijke vrouwelijke beroe pen. Men is gaan inzien, dat het niet aanging, zulk een zware en veelomvat tende dagtaak met een soort fooi te belonen en men ging begrijpen dat het altijddurend geharrewar tussen dame en gedienstige mede wortelde in de alge mene verguizing van het huishoudelijke werk in on dergeschikte positie. Niet, dat daarmee het zgn. „dienstbodenprobleem" is opgelost zolang er huis vrouwen en huispersoneel blijven, zullen ook de moeilijkheden in deze ver houding wel niet van de baan raken! Maar een feit is, dat al leen de positie van de dienstbode, maar ook die van de gezelschapsdame, de huishoudelijke hulp en de kinderjuffrouw thans veel beter maatschappelijk geordend zijn en dat het respect voor huishoude lijke arbeid en kinderver zorging binnen het gezin, behoorlijk is toegenomen. Het is dwaasheid, dat er toch nog altijd meisjes of worden aange troffen. die zich meer of minder genéren voor haar betrekking, welke „slechts" op huishoudelijk terrein ligt. Dit is ten enenmale ongegrondtenzij de vrouw of het meisje zelf haar werk met te veroor delen nonchalance doet. Dan immers moet men zich elk werk schamen? Niet alleen zijn er thans behoorlijke scholen en spe ciale opleidingen vcor de assistente in de huishou ding of de kinderverzorg ster in het gezin, maar ook dient men te begrijpen, dat voor de juiste vervul ling van zulk een taak heel wat wordt gevergd. Behalve de „technische" en theoretische kennis welke vereist is, moet de huishoudelijke assistente beschikken over allerlei geestelijke kwaliteiten. Een gezin is geen bedrijf, waar alles volgens reglement verloopt, integendeel, ner gens ontmoet men zoveel wisselende situaties, zoveel verrassende wendingen en onverwachte gebeurtenis- doorzicht en energie Voorts heeft de assisten te zich volkomen in te leven in de sfeer en het cachet van het gezin waar in zij werkt, en al mag zij „JJ L- zelfstandig optre den, zij heeft zich in alles te voegen naar de wensen van de huisvrdtiw, want het huiselijke wereldje moet de atmosfeer van haar. die het schiep, blij ven ademen. Zij mag de geest, welke huishouding en opvoeding betreft, nooit beïnvloeden naar eigen smaak, doch heeft slechts te handelen naar het voor beeld van haar werkgeef- Toch moet aan deze on dergeschiktheid ook een dosis zelfstandigheid en durf gepaard gaan, want het behoort ook tot haar taak, de huisvrouw zo no dig geheel te vervangen. Kan een meisje, dat sol liciteert naar zulk een werkkring, diplomas van huishoudschool of indus trieschool, kinderverzor ging o.i.d. overleggen, heeft zij met een dipioma be kroonde handigheid m naaien en stoppen, dan is dit zeer in haar voordeel, want ook op huishoudelijk terrein wordt er meer en meer naar in diploma's vastgelegde kennis ge vraagd. Tochwanneer zij niet met hart en ziel bij het werk is, zullen die di ploma's haar niet ver brengen. Tact, wellevend heid en aanpassingsvermo gen wegen zwaarder dan men denkt. De assistente in de huis houding en de kinderjuf frouw zouden in de samen leving niet kunnen wor den gemist. Menige zwak ke of zieke huisvrouw zou het zonder haar hulp niet kunnen stellen, menig groot gezin zou verwaar loosd worden, wanneer de huisvrouw geen betaalde assistentie had. En het kantoormeisje of de aardige verkoopster, die menen, met wat goedige minachting te moeten neerzien op de „hulp in de huishouding", moeten eens bedenken, dat deze interne hulpen niet weten van een 8-urige werkdag, maar van 's morgens vroeg tot 's avonds in touw zijn en niet zelden, ondanks sociale regelingen, nog worden uitgebuit in haar werkkracht. Het is ook niet altijd gemakkelijk, met een veeleisende of nerveuze huisvrouw te moeten op trekkenof een paar belhamels van kinderen te dirigeren. Integendeel, wanneer een meisje in de huishouding of bij kinderen haar taak opgewekt, met toewijding en goed verricht, verdient zij alle respect en is zij dikwijls van onschatbare waarde. PHË WIJNBEEK HOOFDEN OP HOL Wie zal er het meeste plezier van deze hoed hebben? Mama, die hem dragen mag, Papa, die er naar kijken mag of zoontje-lief, die er niet mee spelen mag, maar 't wel zal proberen? De rand van de hoed heeft een brede witte rand „de racebaan". Het auto'tje vertegenwoordigt het nieuw ste model Ford 1950. Het is alles wat dwaas! t WINTER IN HUIS De sneeuw heeft tot Robbie's vreug de van de straat een witte wereld gemaakt. Maar akelig koud giert een felle Oostenwind om de hoek en moe der heeft slechts op aandrang van rood-neuzige dappere vriendjes haar jongen mee buiten laten spelen. De kinderen hebben echter nergens last van als ze zo na een minuut of tien eens poolshoogte neemt, dus verschanst ze zich achter een stapel naaiwerk en laat de machine snorren. Tot ze een vreemd gedruis hoort, vlugge voetjes hollen in de gang heen en weer, een dof geplof weerklinkt, dan plotseling een juichkreet „kool" wat het voetbaljargon van Robbie is. Daar gebeurt iets! Inderdaad, vier blozende jochies dansen om een grote sneeuwhoop midden op de voordeurmat. Tegen de muur plakken vochtige klodders en zwart-gore plasjes druipen van de eer. ste traptreden. Moeder is verbijsterd. „Het was zo koud en nou hebben we de winter in huis," verklaart zoonlief, haar stralend aanziend. Vier paar kinderogen lachen, vier stemmetjes schallen door de gang van pret. Moeder denkt wanhopig: ,Moet ik nu boos worden?" Dan pakt ze de voordeurmat en gooit die naar buiten. „Domme, malle jongens, de winter hoort buiten!" En er komt een nieuw spel om al die modderboel op te ruimen, moeder speelt mee met dweil en zeem en heeft het leeuwenaandeel. De jochies drib belen rond en gooien de laatste sneeuw de deur uit. Toen hebben ze chocolade gedron ken en boterkoek geknabbeld en werd het een winterfeest in huis, maar zonder sneeuw! MOES, WEL CEFELlClTEÉRDt ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950 7 4onzejeuqó-p&qin& Vorige week kondigde ik al aan, dat onze tekenwedstrijd nog maar één week je zou duren. Velen van jullie zullen het natuurlijk jammer vinden, maar we moeten ook eens aan die kinderen den ken, die niet kunnen tekenen. En voor hen moeten we andere plannetjes ma ken. De tekenaars onder jullie zullen dan af en toe nog wel weer eens een teke- eningetje in ons Zondagsblad vinden, want het is zonde, dat we al die tekenin gen zo maar zouden opbergen. En mis schien, dat we later weer eens zo'n wed strijd organiseren Dit keer geef ik dan nog twee tekenin gen, die vreselijk aardig zijn. Wat heb ben alle kinderen toch hun best gedaan. Daar ben ik erg blij om en misschien worden sommige van jullie nog wel eens bekende tekenaars of schilders. Denk er om, ons kleine land heeft al heel wat grote schilders opgeleverd en we moeten onze naam hoog houden. Overal in de wereld kent men onze Rembrandt, jullie natuurlijk ook. Je weet wel, de man die „De Nachtwacht" schilderde en die eigenlijk Rembrandt Harmenszoon van Rijn heette. Weet je ook, dat die Rembrandt ongeveer 700 schilderijen, 300 etsen en 1600 tekeningen maakte en dat hij in 1606 te Leiden ge boren werd en in 1669 te Amsterdam Er is heel wat over deze schilder te vertellen, maar dat doen we dan later wel weer eens. Of is er een jeugdige te kenaar onder jullie, die dat graag eens zou willen doen? Dat zou ik leuk vinden, els je het maar niet te lang maakt. En vooral zelf doen. hoor. Maar nu de plaatjes Joke van Dalen heeft ec een baard getekend en i van deze week. oude man met li begrijpen jul- i Rem brandt dacht. Die schilderde namelijk Verlegen Wimpie Klein Wimpje is verlegen; Dat kun je zo maar zien. Hij durft haast niet te kijken, Verstopt zich bovendien. En kijk, hij steekt zijn vinger Daarbij nog in de mond. Och, och, dat arme Wimpje, Wat kijkt hij bang in *t rond. Klein Wimpje, domme jongen! Waarom kruip jij toch weg? Toe, wees een flinke kerel! Geef vlug een handje, zeg! ROEL DASMUS. ook zoveel mannen met baarden. Joke van Dalen is pas 14 jaar en dus nog geen Rembrandt, maar de tekening mag er zijn. Ze is er zelf trots op, zoals ze me schreef. Nou, ik kan het me indenken; ik zou er ook trots op zijn en als de te kening er goed af komt, zal ik hem te rugsturen. Dan is er Krina de Jong. die is 12 jaar en vond de blauwe vaas thuis zo mooi, dat ze daarvan graag iets in de krant heeft. Je hebt er heel veel werk van gemaakt, Krina. maar het is jammer dat we de tekening niet in kleuren kun nen geven. Wat fijn kan dat staan, hè, zo'n blauwe vaas op een oude kast. Be waar dit Zondagsblad maar goed en als je later groot bent, kun je steeds weer aan die blauwe vaas terugdenken. Joke en Krina krijgen allebei een verrassing. En nu maar weer tot de volgende week. Dan kom ik met een nieuw plan. Dag! OOM KAREL. Zouden deze twee ook meedoen aan onze tekenwedstrijd? TJOEP! Een zonnestraal wipte speels door een opening in de jaloezie en verlichtte vluchtig een donkere zolder. Ze buitelde verder en kwam terecht in een hoek, waar een tas en een oude schoen lagen. En toen „He, he" klonk ineens vanuit de oude schoen, „he, he, heb ik even lekker geslapen." De stem klonk krakerig, want de schoen zat vol scheuren. „Wacht ik zal vriend tas even wakker maken". Even een zacht getik en toen kwam een slaperige stem: „Boah! Wat is er, wat moet je?" „Wordt eens wakker tas, kijk het eens licht zijn, dat overkomt ons ook niet iedere dag!" „Ach, moet je me daarvoor wakker maken, ik blijf liever slapen, anders verveel ik me toch maar." „Toe", vleide het schoenstemmetje, „je hebt beloofd dat je je levensge schiedenis eens zou vertellen en dat heb je nog steeds niet gedaan". „Ach nee, ik heb nu geen zin, een andere keer maar." „He nee, het is nu net zo prettig licht en die warmte is ook wel goed." Even was het stil. Toen zei de tas: „Vooruit dan maar." Hij kreunde toen hij rechtop ging zitten, want hij had last van spit. En hij begon zijn verhaal. Ik werd geboren in een modern in gerichte werkplaats en ben van goede familie, n.l. van boxkalfsleer. Ik had een korte jeugd en werd na een laatste bewerking het leven ingezonden. Met enige lotgenoten kwam ik in een win kel terecht, waar wij in de kring van de daar aanwezige volwassen tassen werden opgenomen. Het was een pret tige tijd. Ik maakte kennis met een aardig blauw damestasje. Wij werden het al gauw eens, maar helaas duurde ons geluk erg kort. Zij werd verkocht en verdween voorgoed uit mijn leven. Even zweeg de tas, in gedachten ver zonken. Toen vervolgde hij en zijn stem klonk opgewekter. „Op zekere dag kwam er in de win kel een mevrouw met een jongetje van ongeveer zes jaar. Dat jongetje zou de volgende dag naar de grote school gaan en mocht nu een tas kopen. En zonder mijzelf in de hoogte te steken, mag ik gerust zeggen dat het jongetje, toen hij mij eenmaal gezien, geen andere tas meer wilde hebben". „Oooch," zei de schoen. „En zo begon mijn leven," vervolgde de tas, „aan de zijde van mijn meester. In de eerste jaren was ik altijd erg plat, maar geleidelijk aan kreeg ik schriften en boeken. Ik had een pret tig leventje en zag er keurig uit. Aan de vacantie had ik een hekel, want dan stond ik wekenlang in een donkere kast. Dat duurde ongeveer zes jaar. Op zekere dag ging ik mee naar een heel ander gebouw. De mensen noemden het een H.B.S. Maar nu werd het hard werken. Ochtend en avond was ik volgeladen met boeken, schriften en metalen dingen, passers heten ze geloof ik, die gevoelig in mijn lijf prikten. Overdag stond ik tegen een bank aan geleund en werd er veel tegen me ge trapt. Mijn huid leed er onder en ik begon er minder goed uit te zien. Dat ging zo voort en uit die tijd herinner ik mij alleen nog maar de examentijd van mijn baas. Op een dag in Juli werd ik meegenomen naar een lokaal, waar aan een tafel twee gewichtig uitziende heren zaten. Ik voelde, dat er iets bij zonders aan de hand was en probeerde zo mooi mogelijk te glanzen We wis selden een paar keer van lokaal en eindelijk werden wij in een ruimte ge laten, waar al die heren aan een tafel zaten. Ik hoorde zoiets als „geslaagd" en kreeg toen een lang stuk papier te dragen. Maar dat examen bracht een grote verandering met zich. Na een akelig lange vacantie werd ik weer uit de kast gehaald. In plaats van boeken en schriften kreeg ik slechts een vettig vierkant pakje. Ik was dagenlang uit mijn humeur. Mijn meester nam me mee naar een gebouw, dat hij zijn kantoor noemde. Daar tik ten iedere dag die rare machines, waar ik een vreselijke hekel aan had, want ik kreeg er hoofdpijn van. Eerst at mijn meester op kantoor. Maar later veranderde dat en ging hy met een meisje naar een winkel met een heel rare naam„Trararia" of zo iets. En dat meisje werd zijn vrouw, maar daar praat ik liever niet over, want die heeft me een heel groot verdriet ge daan. Toen wij op een dag van het kan toor thuis kwamen, zei de vrouw tegen mijn meester: „Doe die oude lelijke tas toch eens weg en koop een nieuwe." En zo kwam ik hier terecht. Nooit zal ik vergeten, wat mijn meester zei, toen 'hij mij hier bracht: „Daar ga je dan oude jongen. Je bent een trouwe kameraad geweest." De tas zweeg ontroerd en de 9choen hield zich ook stil. Toen draaide de tas zich zuchtend om en dommelde weer zachtjes in. Nog even bleef het zonnestraaltje zitten en danste dan weer weg. de buitenlucht tegemoet. DICK HOUW AART, Duidelijk genoeg Twee jongens stonden voor het Palace- hotel in Scheveningen (Palace betekent „paleis"). „Wat zou dat betekenen, „Pal-a-see"?" vraagt de ene jongen. „Wel. dat is duidelijk genoeg", ant woordt zijn vriend. ,Je ziet toch. dat het hotel pal an see staat Jij bent ook alles behalve snugger, hoor!" Dat was toch 't zelfde Vanuit de keuken hoort Moeder kleine Jan hard schreeuwen Verschrikt gaat ze naar binnen en ziet. dat Dora bezig is, haar broertje door elkaar te schudden „Maar kind zegt ze, „wat doe je daar!" „O, niets, Moeder zegt Dora „Ik had vergeten Jans drankje te schudden vóór hij het innam, en daarom doe ik het nu „Hè, 10 „Nee meisje, dat kan niet." „De meissies hebben gezegd, dat alles klaar lee!" Annemarietje knikt. „Ja, en dat is ook zo!" „Zie je wel, Juf?" „Maar ze weten niet, wat ze mogen weggeven, kind. Kom, ga nou lief naar huis, je krijgt heus wel wat!" „Nee Juf, éérs wat zien! Een jurk en een paar sphoene pop Krina de Jong, 12 jaai Arendien houdt niet op. Snoecksie wordt radeloos Ein delijk geeft ze het meisje haar zin maar. Does mag het van boven halen, maar Snoecksie gaat zelf mee. Als ze de hele uitstalling op de slaapkamer ziet, slaat ze haar handen in elkaar Nee maar, wat een vertoning! Tevreden stapt Arendien naar huis. Dat ze meer krijgt, gelooft ze niet. Jammer, dat aie Juf er bij kwam. Anders had ze heel wat gekregen. Snoecksie laat boven alles liggen. Vader moet maar be slissen. De bengels menen het zo goed. Ze hebben geen zin in hun huiswerk. Ze slenteren de tuin „Jammer, dat we haar niet gewassen heben," zegt Anne marietje teleurgesteld. ,,'t Was niks geen aardig 's Avonds legt Vader h?t hun uit. „Jullie zijn er nog veel te klein voor, om zulke dingen zelf te doen Dat gaat niet Dat weten alleen grote men sen maar. Toch is 't erg lief bedacht van jullie En weet je wat we nu doen zullen? Met Snoecksie samen gaan we eens uitzoeken, wat gemist kan worden Dat mag naar Aren dien gebracht worden." Nu klaart Does ook weer op. Blij gaan ze met Vader en Snoecksie mee naar de slaap kamer en dragen ze van alles Het wordt een hele stapel. Snoecksie pakt alles in een koffer. Alie heeft een broertje, die het graag weg wil bren gen. Hij verdient er een kwartje mee. De volgende morgen, als ze uit school komen, is de koffer al weg. Arendien komt niet om te bedanken. Haar Moeder komt ook niet. Nu horen de bengels niet, of de meisjes uit de Paardensteeg er bly mee wa ren. Maar dat zijn ze vast en Does en Annemarietje heb ben allebei de lieve Heer ge dankt, dat het mocht van Vader, dat weggeven. Turn niet. Turn is nog een beetje klein en 's avonds heeft ze door Phé Wijnbeek Het wordt nu al warm. Elke dag schijnt de zon en de bengels hebben dunne zomerjurkjes aan. Dit jaar voor 't eerst krijgen Anne marietje en Does zwemles op school Dat is erg fijn. De hele klas gaat dan naar dc zwem inrichting, en ze mogen 't wa ter in. Does kan al een beetje zwemmen. Annemarietje doet goed haar best. Ze is aan de hengel en wil alles leren. Van de hoge plank springen en duiken, hè! Ze is helemaal niet bang. Does ook niet. Die gaat al in het allerdiepste, aan de lijn. Wat durft die Does! Turn wil er ook in. Maar haar klas is dit jaar nog niet en Vader begreep het wel. Nu mag Turn na vieren naar het bassin. Ook aan dc hengel. Doe je best. Turn! Thuis doen'ze hele verhalen. „Komt Vader ook eens kijken?" Vader lacht. „Als de schoolklassen zwem men. mogen de Vaders er niet in." zegt hij. „Jammer, hè?" Moeder!" Het is opeens stil in de kamer. Turn kijkt verwonderd rond. Vader kucht, strijkt even over Turns gladde ponnykopje. Maar hij weet geen antwoord te geven. Gelukkig wordt er gebeld. -Wil Annemarietje open- Rika en Alie zijn samen naar de stad. Nu mogen de bengels opendoen. Als Annemarietje terugkomt met een zwaar pak boeken, dat de post gebracht heeft, era dat ze haast niet dragen kan, zijn ze het weer vergeten. 't Is erg warm vandaag, net weer om vacantie te hebben. Maar de bengels moeten nog naar school, en er is ook huis werk. Alleen Tum hoeft niet meer thuis te werken. Straks, als het repetitie wordt, ja, dan Aan repetities denkt Tum maar liever niet. De over gang hüü! Does hééft al re petitie. voor Geschiedenis en Aardrijkskunde. Landerig leert ze in de tuin. 't Is boven nu veel te warm, je kunt er niet zitten Rika zet deuren en ra men tegen elkaar open, dam gaat het wel. als de bengels Meestal slaapt ze, als de i dere twee boven komen. Maar nu is 't te warm om te slapen. Tum heeft al haar dek wegge schopt, ze woelt om en om. Haar ponniehaar plakt van de warmte. Eén beentje van Tum bengelt buiten boord. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8