de. X knipt
De huishoudelijke taak
ONZE TEKENWEDSTRIJD
öe tROUwe
k&meR<toö
DE BENGELS
2
ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950
L
VOOR öe VROUW
Over schoonmoeders
en meer
HET is merkwaardig, dat de meeste
grapjes bestaan o%'er schoonmoeders
en stiefmoeders, terwijl we nooit iets
horen over de mannelijke familieleden.
Verder is er de uitdrukking: „Onder
vriendinnen" en dan houdt dit in, dat
de meest hatelijke, venijnige opmerkin
gen zo tussen vrouwen als „vriendinnen"
gewisseld worden.
Zo in een aparte vrouwenrubriek kun
nen we er misschien eens over praten,
waarom de vrouw, enerzijds het toon
beeld van lieflijkheid, charme en poëzie
wordt genoemd, en anderzijds beschul
digd wordt van de slechtste eigenschap
pen, die men wel kan bezitten.
Het sprookje van de boze stiefmoeder,
zo onhebbelijk tegenover de duizenden
vrouwen, die met volle liefde de haar
toevertrouwde kinderen uit een vorig
huwelijk van haar man opvoeden komt
in de moderne jeugdverhalen niet meer
voor, doch schoonmoeders moeten het
nog dikwijls ontgelden. Wanneer we eer
lijk zijn, is dit niet zo onbegrijpelijk. Te
dikwijls is de binding tussen kinderen
en moeder zo groot, dat de moeder het
kind niet kan loslaten als het volwassen
is geworden, omgekeerd kan het kind
zo afhankelijk in oordeel blijven van de
moeder, dat het niet in staat is de levens
partner te aanvaarden
Nog onlangs vertelde een trotse moe
der, dat haar zoon van 24 gelukkig niet
naar meisjes keek. „Maar", zo voegde zij
er aan toe, „ik zeg dan ook altijd, dat er
nooit een vrouw gevonden zal worden,
bij wie hij 't beter heeft dan bij mij."
Ze somde alle verwennerijen en zorgen
voor hem op en die waren inderdaad
niet gering. De schoondochter, die ooit
haar entrée in deze familie zal doen,
benijden we echter niet!
Opvoeden is zelfstandig maken. Niet
alleen tot zelfstandig handelen, maar
vooral tot zelfstandig oordelen, moet de
mens in staat zijn.
Niet graag zouden wij pleiten voor een
Spartaanse opvoeding, noch geloven wij
in de allermodernste experimenten om
het kind in „kindergemeenschappen" op
te voeden. Dat in de gestichten en te
huizen steeds meer de methode wordt
toegepast om de pupillen in kleine groep,
jes met een leider en leidster (liefst een
echtpaar) op te voeden, wijst er op dat
ook hier dus steeds meer de gezinsvorm
wordt nagebootst
Het kind behoeft niet opgevoed te
worden met de angst om het te veel
liefde te schenken. Dat kan immers niet.
Waar anders dan bij zijn ouders zal het
kind vertrouwen, belangstelling, bemoe
diging kunnen verwachten en hoe kun
nen deze gevoelens bestaan zonder lief
de. Echter zal de ouder-, en wel in het
bijzonder de moeder-liefde geen eigen
liefde mogen zijn. Het woord van Ko
ningin Juliana in Haar Kerstrede: „Wie
behouden wil zal steeds verliezen en
wie bereid is te verliezen zal behouden,
ook al behoudt hij iets heel anders dan
hij zich oorspronkelijk had voorgesteld."
bevat een diepe zin ook in dit opzicht
Het is nu eenmaal zo. dat we van de
kinderen niet kunnen verwachten, dat
Deze week een keurig stelletje linge
rie. waarvan het patroon, no. 56, ver
krijgbaar is aan onze bureaux tot 11 Fe
bruari tegen betaling van 0.35 of wordt
toegezonden na ontvangst van 0.50.
De onderjurk kleedt door het prinses-
slank af. Het bovenstukje
elkaar. De strook onderaan is
niet noodzakelijk, maar maakt het tot
een luxueus geval. Het broekje heeft een
glad heupstuk, dat met knoopjes sluit.
Benodigd voor dit garnituur 3 50 meter
van 90 cm breed. Het patroon is ver
krijgbaar in de maten 42, 44 en 46; maat
48 op bestelling.
vanzelfsprekend; hun gezag erkennen zij,
maar inderdaad de omvang van de zorg
en toewijding, die aan hen wordt be
steed, omvatten zij niet.
Het is zelfs zo, dat de jeugd van een
jaar of zestien, vaak tot in de twintig,
die ouders maar wonderlijk vindt. Hun
zorg, hun verboden, hun eisen begrijpen
zij niet. Maar later, veel later pas, wan
neer de kinderen ouders zijn geworden,
dan is er dankbaarheid en weemoed in
hun hart en weten zij, waarom het alles
zo was. Inderdaad de aanhankelijkheid
van het kind is heel wat prettiger dan
de blague van zo'n opgeschoten jongen
of meisje Wie echter de kans ziet om
zijn kinderen tot zijn vrienden te ma
ken; wie met hen jong kan zijn en toch
de milde wijsheid van de oudere kan
bewaren, die zal weten, dat hij het kind
met zijn volledige afhankelijkheid zal
verliezen, maar ook dat hij een jong mens
terugkrijgt, die op eigen benen en ver
antwoordelijkheid door het leven moet.
Dan ook, al zullen de mopjes over
schoonmoeders niet verdwijnen, behoe
ven we ze ons niet aan te trekken. En
dat is al heel wat!
Het is nu eenmaal zo, dat de verwach
tingen, die omtrent de vrouw gekoes
terd worden, meestal hoger zijn dan
omgekeerd. Schiet zij te kort, dan zal
daarom het oordeel over haar relatief
scherper zijn. Het is een (soms bittere)
waarheid, waarmede zij rekening heeft te
houden. Daar staat tegenover, dat zij,
indien ze. misschien door S9hade en
schande, deze les geleerd heeft, haar
taak van ontvangen en afstaan, van be
hoeden en loslaten, als de schoonste kan
erkennen.
't Vernuftig antwoord dat de vrouw
van Hugo de Groot aan de Loevesteinse
slotvoogd gaf, toen zij haar man in een
boekenkist had doen ontvluchten, is
door de dichter Westerbaen in een aar
dig puntdicht gebracht:
„Vrouw Reigersberg zei tot den
kastelein,
Den slotvoogd van het sterke
Loevestein:
Wat heb gij toch zo over mij te
klagen,
Dat ik mijn man heb uit het fort
doen dragen?
Dank mij veeleer, dan dat ge mij
beticht:
Gij hadt den Huig en dien heb ik
gelicht."
PRACTISCHE RECEPTEN
We ontvingen een lijvig kookboek van
de uitgeverij J. J. Romen en Zonen te
Roermond. Het bevat ruim 1500 recep
ten. verzameld door ..Elisabeth".
Het boek onderscheidt zich van andere
kookboeken, door de enorme variatie in
gerechten en vooral de vele typische
streek- of landsgerechten hebben er een
plaats gevonden. Er staat in hoe tarbot
filets op z'n Monnikendams moet worden
opgediend (met een visroomsaus en
truffels); hoe een speenvarkentje gebra
den wordt, of de beroemde Krasnapols-
ky-pannekoeken bereid worden.
Voor zieken is een aantal diëten door
H. M. A. Kuyk samengesteld, waardoor
eentonige menu's toch smakelijk ge
maakt kunnen worden. Een lyrisch doch
practisch hoofdstuk is aan de wijn en
het genieten daarvan gewijd. Een re
cept willen we gaarne eens als proeve
overnemen, het is een winterpot: stoof
schotel van witte of bruine bonen met
selderij en prei Kook 2 kopjes bonen
bijna gaar. Doe hierbij 1% kilo aardap
pelen (in stukken gesneden). 14 kilo
prei in stukken van 3 cm, een stuk boter
of vet en laat alles in een goed gesloten
pan in een 4 uur gaar stoven. Rasp een
selderijknol fijn of hak wat bladselderij
fijn. Laat de selderij even warm worden
en meng alles losjes door elkaar.
DE VROUW IN HAAR BEROEP
GOED VERRICHT, IS VAN GROTE WAARDE
EEN van de oudste, van
de meest natuurlijke
en misschien daarom het
meest verguisde vrouwe
lijke beroep is dat
zich „met huid
verhuurde aan een me
vrouw, en zulks voor een
miniem zakgeldje. terwijl
zij was gehouden op haar
beurt haar ganse persoon
lijkheid, werkkracht, tijd
en vrijheid te offeren.
Inderdaad, zij kon op
klimmen tot een dikwijls
ietwat gevreesd personage,
dat haar machtige scepter
zwaaide over haar staf in
het keukendomein, maar de
meeste harer zusteren heb
ben roemloos gezwoegd in
nederige dienstbaarheid.
Pas na de vrouwenbewe
ging is er verandering ge
komen in de huishoude
lijke vrouwelijke beroe
pen. Men is gaan inzien,
dat het niet aanging, zulk
een zware en veelomvat
tende dagtaak met een
soort fooi te belonen en
men ging begrijpen dat het
altijddurend geharrewar
tussen dame en gedienstige
mede wortelde in de alge
mene verguizing van het
huishoudelijke werk in on
dergeschikte positie. Niet,
dat daarmee het zgn.
„dienstbodenprobleem" is
opgelost zolang er huis
vrouwen en huispersoneel
blijven, zullen ook de
moeilijkheden in deze ver
houding wel niet van de
baan raken!
Maar een feit is, dat al
leen de positie van de
dienstbode, maar ook die
van de gezelschapsdame,
de huishoudelijke hulp en
de kinderjuffrouw thans
veel beter maatschappelijk
geordend zijn en dat het
respect voor huishoude
lijke arbeid en kinderver
zorging binnen het gezin,
behoorlijk is toegenomen.
Het is dwaasheid, dat er
toch nog altijd meisjes of
worden aange
troffen. die zich meer of
minder genéren voor haar
betrekking, welke „slechts"
op huishoudelijk terrein
ligt. Dit is ten enenmale
ongegrondtenzij de
vrouw of het meisje zelf
haar werk met te veroor
delen nonchalance doet.
Dan immers moet men zich
elk werk schamen?
Niet alleen zijn er thans
behoorlijke scholen en spe
ciale opleidingen vcor de
assistente in de huishou
ding of de kinderverzorg
ster in het gezin, maar ook
dient men te begrijpen,
dat voor de juiste vervul
ling van zulk een taak
heel wat wordt gevergd.
Behalve de „technische"
en theoretische kennis
welke vereist is, moet de
huishoudelijke assistente
beschikken over allerlei
geestelijke kwaliteiten. Een
gezin is geen bedrijf, waar
alles volgens reglement
verloopt, integendeel, ner
gens ontmoet men zoveel
wisselende situaties, zoveel
verrassende wendingen en
onverwachte gebeurtenis-
doorzicht en energie
Voorts heeft de assisten
te zich volkomen in te
leven in de sfeer en het
cachet van het gezin waar
in zij werkt, en al mag zij
„JJ L- zelfstandig optre
den, zij heeft zich in alles
te voegen naar de wensen
van de huisvrdtiw, want
het huiselijke wereldje
moet de atmosfeer van
haar. die het schiep, blij
ven ademen. Zij mag de
geest, welke huishouding
en opvoeding betreft, nooit
beïnvloeden naar eigen
smaak, doch heeft slechts
te handelen naar het voor
beeld van haar werkgeef-
Toch moet aan deze on
dergeschiktheid ook een
dosis zelfstandigheid en
durf gepaard gaan, want
het behoort ook tot haar
taak, de huisvrouw zo no
dig geheel te vervangen.
Kan een meisje, dat sol
liciteert naar zulk een
werkkring, diplomas van
huishoudschool of indus
trieschool, kinderverzor
ging o.i.d. overleggen, heeft
zij met een dipioma be
kroonde handigheid m
naaien en stoppen, dan is
dit zeer in haar voordeel,
want ook op huishoudelijk
terrein wordt er meer en
meer naar in diploma's
vastgelegde kennis ge
vraagd.
Tochwanneer zij
niet met hart en ziel bij
het werk is, zullen die di
ploma's haar niet ver
brengen. Tact, wellevend
heid en aanpassingsvermo
gen wegen zwaarder dan
men denkt.
De assistente in de huis
houding en de kinderjuf
frouw zouden in de samen
leving niet kunnen wor
den gemist. Menige zwak
ke of zieke huisvrouw zou
het zonder haar hulp niet
kunnen stellen, menig
groot gezin zou verwaar
loosd worden, wanneer de
huisvrouw geen betaalde
assistentie had.
En het kantoormeisje of
de aardige verkoopster, die
menen, met wat goedige
minachting te moeten
neerzien op de „hulp in
de huishouding", moeten
eens bedenken, dat deze
interne hulpen niet weten
van een 8-urige werkdag,
maar van 's morgens vroeg
tot 's avonds in touw zijn
en niet zelden, ondanks
sociale regelingen, nog
worden uitgebuit in haar
werkkracht. Het is ook niet
altijd gemakkelijk, met een
veeleisende of nerveuze
huisvrouw te moeten op
trekkenof een paar
belhamels van kinderen te
dirigeren.
Integendeel, wanneer een
meisje in de huishouding
of bij kinderen haar taak
opgewekt, met toewijding
en goed verricht, verdient
zij alle respect en is zij
dikwijls van onschatbare
waarde.
PHË WIJNBEEK
HOOFDEN OP HOL
Wie zal er het meeste plezier van
deze hoed hebben? Mama, die hem
dragen mag, Papa, die er naar kijken
mag of zoontje-lief, die er niet mee
spelen mag, maar 't wel zal proberen?
De rand van de hoed heeft een
brede witte rand „de racebaan". Het
auto'tje vertegenwoordigt het nieuw
ste model Ford 1950. Het is alles wat
dwaas!
t
WINTER IN HUIS
De sneeuw heeft tot Robbie's vreug
de van de straat een witte wereld
gemaakt. Maar akelig koud giert een
felle Oostenwind om de hoek en moe
der heeft slechts op aandrang van
rood-neuzige dappere vriendjes haar
jongen mee buiten laten spelen. De
kinderen hebben echter nergens last
van als ze zo na een minuut of tien
eens poolshoogte neemt, dus verschanst
ze zich achter een stapel naaiwerk en
laat de machine snorren.
Tot ze een vreemd gedruis hoort,
vlugge voetjes hollen in de gang heen
en weer, een dof geplof weerklinkt,
dan plotseling een juichkreet „kool"
wat het voetbaljargon van Robbie is.
Daar gebeurt iets!
Inderdaad, vier blozende jochies
dansen om een grote sneeuwhoop
midden op de voordeurmat. Tegen de
muur plakken vochtige klodders en
zwart-gore plasjes druipen van de eer.
ste traptreden.
Moeder is verbijsterd.
„Het was zo koud en nou hebben we
de winter in huis," verklaart zoonlief,
haar stralend aanziend.
Vier paar kinderogen lachen, vier
stemmetjes schallen door de gang van
pret.
Moeder denkt wanhopig: ,Moet ik nu
boos worden?"
Dan pakt ze de voordeurmat en
gooit die naar buiten. „Domme, malle
jongens, de winter hoort buiten!"
En er komt een nieuw spel om al
die modderboel op te ruimen, moeder
speelt mee met dweil en zeem en heeft
het leeuwenaandeel. De jochies drib
belen rond en gooien de laatste
sneeuw de deur uit.
Toen hebben ze chocolade gedron
ken en boterkoek geknabbeld en werd
het een winterfeest in huis, maar
zonder sneeuw!
MOES,
WEL CEFELlClTEÉRDt
ZONDAGSBLAD 4 FEBRUARI 1950
7
4onzejeuqó-p&qin&
Vorige week kondigde ik al aan, dat
onze tekenwedstrijd nog maar één week
je zou duren. Velen van jullie zullen het
natuurlijk jammer vinden, maar we
moeten ook eens aan die kinderen den
ken, die niet kunnen tekenen. En voor
hen moeten we andere plannetjes ma
ken. De tekenaars onder jullie zullen dan
af en toe nog wel weer eens een teke-
eningetje in ons Zondagsblad vinden,
want het is zonde, dat we al die tekenin
gen zo maar zouden opbergen. En mis
schien, dat we later weer eens zo'n wed
strijd organiseren
Dit keer geef ik dan nog twee tekenin
gen, die vreselijk aardig zijn. Wat heb
ben alle kinderen toch hun best gedaan.
Daar ben ik erg blij om en misschien
worden sommige van jullie nog wel eens
bekende tekenaars of schilders. Denk er
om, ons kleine land heeft al heel wat
grote schilders opgeleverd en we moeten
onze naam hoog houden.
Overal in de wereld kent men onze
Rembrandt, jullie natuurlijk ook. Je
weet wel, de man die „De Nachtwacht"
schilderde en die eigenlijk Rembrandt
Harmenszoon van Rijn heette. Weet je
ook, dat die Rembrandt ongeveer 700
schilderijen, 300 etsen en 1600 tekeningen
maakte en dat hij in 1606 te Leiden ge
boren werd en in 1669 te Amsterdam
Er is heel wat over deze schilder te
vertellen, maar dat doen we dan later
wel weer eens. Of is er een jeugdige te
kenaar onder jullie, die dat graag eens
zou willen doen? Dat zou ik leuk vinden,
els je het maar niet te lang maakt. En
vooral zelf doen. hoor.
Maar nu de plaatjes
Joke van Dalen heeft ec
een baard getekend en i
van deze week.
oude man met
li begrijpen jul-
i Rem
brandt dacht. Die schilderde namelijk
Verlegen Wimpie
Klein Wimpje is verlegen;
Dat kun je zo maar zien.
Hij durft haast niet te kijken,
Verstopt zich bovendien.
En kijk, hij steekt zijn vinger
Daarbij nog in de mond.
Och, och, dat arme Wimpje,
Wat kijkt hij bang in *t rond.
Klein Wimpje, domme jongen!
Waarom kruip jij toch weg?
Toe, wees een flinke kerel!
Geef vlug een handje, zeg!
ROEL DASMUS.
ook zoveel mannen met baarden. Joke
van Dalen is pas 14 jaar en dus nog geen
Rembrandt, maar de tekening mag er
zijn. Ze is er zelf trots op, zoals ze me
schreef. Nou, ik kan het me indenken;
ik zou er ook trots op zijn en als de te
kening er goed af komt, zal ik hem te
rugsturen. Dan is er Krina de Jong. die
is 12 jaar en vond de blauwe vaas thuis
zo mooi, dat ze daarvan graag iets in de
krant heeft. Je hebt er heel veel werk
van gemaakt, Krina. maar het is jammer
dat we de tekening niet in kleuren kun
nen geven. Wat fijn kan dat staan, hè,
zo'n blauwe vaas op een oude kast. Be
waar dit Zondagsblad maar goed en als
je later groot bent, kun je steeds weer
aan die blauwe vaas terugdenken. Joke
en Krina krijgen allebei een verrassing.
En nu maar weer tot de volgende week.
Dan kom ik met een nieuw plan. Dag!
OOM KAREL.
Zouden deze twee ook meedoen aan onze tekenwedstrijd?
TJOEP! Een zonnestraal wipte speels
door een opening in de jaloezie en
verlichtte vluchtig een donkere zolder.
Ze buitelde verder en kwam terecht in
een hoek, waar een tas en een oude
schoen lagen.
En toen
„He, he" klonk ineens vanuit de oude
schoen, „he, he, heb ik even lekker
geslapen." De stem klonk krakerig,
want de schoen zat vol scheuren.
„Wacht ik zal vriend tas even wakker
maken".
Even een zacht getik en toen kwam
een slaperige stem:
„Boah! Wat is er, wat moet je?"
„Wordt eens wakker tas, kijk het eens
licht zijn, dat overkomt ons ook niet
iedere dag!"
„Ach, moet je me daarvoor wakker
maken, ik blijf liever slapen, anders
verveel ik me toch maar."
„Toe", vleide het schoenstemmetje,
„je hebt beloofd dat je je levensge
schiedenis eens zou vertellen en dat
heb je nog steeds niet gedaan".
„Ach nee, ik heb nu geen zin, een
andere keer maar."
„He nee, het is nu net zo prettig
licht en die warmte is ook wel goed."
Even was het stil. Toen zei de tas:
„Vooruit dan maar." Hij kreunde toen
hij rechtop ging zitten, want hij had
last van spit. En hij begon zijn verhaal.
Ik werd geboren in een modern in
gerichte werkplaats en ben van goede
familie, n.l. van boxkalfsleer. Ik had
een korte jeugd en werd na een laatste
bewerking het leven ingezonden. Met
enige lotgenoten kwam ik in een win
kel terecht, waar wij in de kring van
de daar aanwezige volwassen tassen
werden opgenomen. Het was een pret
tige tijd. Ik maakte kennis met een
aardig blauw damestasje. Wij werden
het al gauw eens, maar helaas duurde
ons geluk erg kort. Zij werd verkocht
en verdween voorgoed uit mijn leven.
Even zweeg de tas, in gedachten ver
zonken.
Toen vervolgde hij en zijn stem
klonk opgewekter.
„Op zekere dag kwam er in de win
kel een mevrouw met een jongetje van
ongeveer zes jaar. Dat jongetje zou de
volgende dag naar de grote school gaan
en mocht nu een tas kopen. En zonder
mijzelf in de hoogte te steken, mag ik
gerust zeggen dat het jongetje, toen
hij mij eenmaal gezien, geen andere
tas meer wilde hebben".
„Oooch," zei de schoen.
„En zo begon mijn leven," vervolgde
de tas, „aan de zijde van mijn meester.
In de eerste jaren was ik altijd erg
plat, maar geleidelijk aan kreeg ik
schriften en boeken. Ik had een pret
tig leventje en zag er keurig uit. Aan
de vacantie had ik een hekel, want
dan stond ik wekenlang in een donkere
kast.
Dat duurde ongeveer zes jaar. Op
zekere dag ging ik mee naar een heel
ander gebouw. De mensen noemden
het een H.B.S. Maar nu werd het hard
werken. Ochtend en avond was ik
volgeladen met boeken, schriften en
metalen dingen, passers heten ze geloof
ik, die gevoelig in mijn lijf prikten.
Overdag stond ik tegen een bank aan
geleund en werd er veel tegen me ge
trapt. Mijn huid leed er onder en ik
begon er minder goed uit te zien. Dat
ging zo voort en uit die tijd herinner ik
mij alleen nog maar de examentijd van
mijn baas. Op een dag in Juli werd ik
meegenomen naar een lokaal, waar
aan een tafel twee gewichtig uitziende
heren zaten. Ik voelde, dat er iets bij
zonders aan de hand was en probeerde
zo mooi mogelijk te glanzen We wis
selden een paar keer van lokaal en
eindelijk werden wij in een ruimte ge
laten, waar al die heren aan een tafel
zaten. Ik hoorde zoiets als „geslaagd"
en kreeg toen een lang stuk papier te
dragen. Maar dat examen bracht een
grote verandering met zich.
Na een akelig lange vacantie werd
ik weer uit de kast gehaald. In plaats
van boeken en schriften kreeg ik
slechts een vettig vierkant pakje. Ik
was dagenlang uit mijn humeur. Mijn
meester nam me mee naar een gebouw,
dat hij zijn kantoor noemde. Daar tik
ten iedere dag die rare machines, waar
ik een vreselijke hekel aan had, want
ik kreeg er hoofdpijn van. Eerst at
mijn meester op kantoor. Maar later
veranderde dat en ging hy met een
meisje naar een winkel met een heel
rare naam„Trararia" of zo iets.
En dat meisje werd zijn vrouw, maar
daar praat ik liever niet over, want die
heeft me een heel groot verdriet ge
daan.
Toen wij op een dag van het kan
toor thuis kwamen, zei de vrouw tegen
mijn meester: „Doe die oude lelijke tas
toch eens weg en koop een nieuwe."
En zo kwam ik hier terecht. Nooit
zal ik vergeten, wat mijn meester zei,
toen 'hij mij hier bracht: „Daar ga je
dan oude jongen. Je bent een trouwe
kameraad geweest."
De tas zweeg ontroerd en de 9choen
hield zich ook stil. Toen draaide de tas
zich zuchtend om en dommelde weer
zachtjes in.
Nog even bleef het zonnestraaltje
zitten en danste dan weer weg. de
buitenlucht tegemoet.
DICK HOUW AART,
Duidelijk genoeg
Twee jongens stonden voor het Palace-
hotel in Scheveningen (Palace betekent
„paleis").
„Wat zou dat betekenen, „Pal-a-see"?"
vraagt de ene jongen.
„Wel. dat is duidelijk genoeg", ant
woordt zijn vriend. ,Je ziet toch. dat het
hotel pal an see staat Jij bent ook alles
behalve snugger, hoor!"
Dat was toch 't zelfde
Vanuit de keuken hoort Moeder kleine
Jan hard schreeuwen Verschrikt gaat ze
naar binnen en ziet. dat Dora bezig is, haar
broertje door elkaar te schudden
„Maar kind zegt ze, „wat doe je daar!"
„O, niets, Moeder zegt Dora „Ik had
vergeten Jans drankje te schudden vóór
hij het innam, en daarom doe ik het nu
„Hè,
10
„Nee meisje, dat kan niet."
„De meissies hebben gezegd,
dat alles klaar lee!"
Annemarietje knikt.
„Ja, en dat is ook zo!"
„Zie je wel, Juf?"
„Maar ze weten niet, wat ze
mogen weggeven, kind. Kom,
ga nou lief naar huis, je krijgt
heus wel wat!"
„Nee Juf, éérs wat zien!
Een jurk en een paar sphoene
pop
Krina de Jong, 12 jaai
Arendien houdt niet op.
Snoecksie wordt radeloos Ein
delijk geeft ze het meisje haar
zin maar. Does mag het van
boven halen, maar Snoecksie
gaat zelf mee. Als ze de hele
uitstalling op de slaapkamer
ziet, slaat ze haar handen in
elkaar Nee maar, wat een
vertoning!
Tevreden stapt Arendien
naar huis. Dat ze meer krijgt,
gelooft ze niet. Jammer, dat
aie Juf er bij kwam. Anders
had ze heel wat gekregen.
Snoecksie laat boven alles
liggen. Vader moet maar be
slissen. De bengels menen het
zo goed.
Ze hebben geen zin in hun
huiswerk. Ze slenteren de tuin
„Jammer, dat we haar niet
gewassen heben," zegt Anne
marietje teleurgesteld.
,,'t Was niks geen aardig
's Avonds legt Vader h?t
hun uit.
„Jullie zijn er nog veel te
klein voor, om zulke dingen
zelf te doen Dat gaat niet
Dat weten alleen grote men
sen maar. Toch is 't erg lief
bedacht van jullie En weet je
wat we nu doen zullen? Met
Snoecksie samen gaan we eens
uitzoeken, wat gemist kan
worden Dat mag naar Aren
dien gebracht worden."
Nu klaart Does ook weer op.
Blij gaan ze met Vader en
Snoecksie mee naar de slaap
kamer en dragen ze van alles
Het wordt een hele stapel.
Snoecksie pakt alles in een
koffer. Alie heeft een broertje,
die het graag weg wil bren
gen. Hij verdient er een
kwartje mee.
De volgende morgen, als ze
uit school komen, is de koffer
al weg.
Arendien komt niet om te
bedanken. Haar Moeder komt
ook niet. Nu horen de bengels
niet, of de meisjes uit de
Paardensteeg er bly mee wa
ren. Maar dat zijn ze vast en
Does en Annemarietje heb
ben allebei de lieve Heer ge
dankt, dat het mocht van
Vader, dat weggeven. Turn
niet. Turn is nog een beetje
klein en 's avonds heeft ze
door Phé Wijnbeek
Het wordt nu al warm.
Elke dag schijnt de zon en
de bengels hebben dunne
zomerjurkjes aan. Dit jaar
voor 't eerst krijgen Anne
marietje en Does zwemles op
school Dat is erg fijn. De hele
klas gaat dan naar dc zwem
inrichting, en ze mogen 't wa
ter in. Does kan al een beetje
zwemmen. Annemarietje doet
goed haar best. Ze is aan de
hengel en wil alles leren. Van
de hoge plank springen en
duiken, hè!
Ze is helemaal niet bang.
Does ook niet. Die gaat al in
het allerdiepste, aan de lijn.
Wat durft die Does!
Turn wil er ook in. Maar
haar klas is dit jaar nog niet
en Vader begreep het wel.
Nu mag Turn na vieren naar
het bassin. Ook aan dc hengel.
Doe je best. Turn!
Thuis doen'ze hele verhalen.
„Komt Vader ook eens
kijken?"
Vader lacht.
„Als de schoolklassen zwem
men. mogen de Vaders er niet
in." zegt hij. „Jammer, hè?"
Moeder!"
Het is opeens stil in de
kamer. Turn kijkt verwonderd
rond. Vader kucht, strijkt even
over Turns gladde ponnykopje.
Maar hij weet geen antwoord
te geven.
Gelukkig wordt er gebeld.
-Wil Annemarietje open-
Rika en Alie zijn samen
naar de stad. Nu mogen de
bengels opendoen.
Als Annemarietje terugkomt
met een zwaar pak boeken,
dat de post gebracht heeft, era
dat ze haast niet dragen kan,
zijn ze het weer vergeten.
't Is erg warm vandaag, net
weer om vacantie te hebben.
Maar de bengels moeten nog
naar school, en er is ook huis
werk. Alleen Tum hoeft niet
meer thuis te werken. Straks,
als het repetitie wordt, ja,
dan
Aan repetities denkt Tum
maar liever niet. De over
gang hüü! Does hééft al re
petitie. voor Geschiedenis en
Aardrijkskunde. Landerig leert
ze in de tuin. 't Is boven nu
veel te warm, je kunt er niet
zitten Rika zet deuren en ra
men tegen elkaar open, dam
gaat het wel. als de bengels
Meestal slaapt ze, als de i
dere twee boven komen. Maar
nu is 't te warm om te slapen.
Tum heeft al haar dek wegge
schopt, ze woelt om en om.
Haar ponniehaar plakt van de
warmte. Eén beentje van Tum
bengelt buiten boord.
(Wordt vervolgd)