VOOR öe VROUW
JUMPER MET RONDE PAS
J
HET KANTOORWERK
^onzejeuqó-p&qinA
ONZE TEKENWEDSTRIJD
JOSJE
DE BENGELS
2
ZONDAGSBLAD 28 JANUARI 1950
„Geef haai een
cactus!"
BOVENSTAAND gezegde, in de meest
stekelige zin, is in ons land helaas
spreekwoordelijk geworden en met
„haar" wordt dan „de schoonmoeder"
bedoeld.
Alle lieve, wijze, tactvolle schoon
moeders ten spijt heeft deze uitdrukking
tóch een zeker burgerrecht verkregen en
niet zonder reden. Er zijn nog steeds
véle vrouwen, die niet die zelfverlooche
nende liefde, die tact en die mildheid
bezitten, die nu éénmaal onmisbaar zijn
in de verhouding: Moeder aange
trouwd kind.
Laten wij als Christenvrouwen eens
gezamenlijk proberen, die nare klank, die
de naam „schoonmoeder" in de loop der
jaren heeft gekregen, een liefelijk accent
te doen verkrijgen. Als ieder persoonlijk
nauwlettend op zichzélf toeziet in dit op
zicht. moet ons dit met Gods hulp toch
gelukken!
De verhouding: schoonmoeder
schoondochter kan zo heel teer en mooi
zijn. Zie maar eens naar Naomi en
Ruth!
En hóé aardig, vol goedbedoelde, we
derzijdse plagerijtjes kan de omgang met
de schoonzoon zijn! Hoe egoïstischer
Moeder in haar liefde tot het eigen kind,
misschien onbewust geweest is,
des te zwaarder zal haar hetterug
treden vallen. Want dit is het tere puntje.
Wij. die altijd de eerste geweest zijn
in het leven van ons kind, moeten nu
op de tweede plaats gaan staan Dit is
niets minder dan scheppings-ordirantie
Gods. De man zal z'n vader en moeder
verlaten en zijn vrouw aanhangen
Zoe-dt het prettig gevonden hebben,
de Moeder van uw man met bedillerige
zorgen voor hém, altijd als een klit ach
ter u aan gehad te hebben? Verval dan
ENGELSE CUSTARD
De Nederlandse huisvrouw maakt haar
custardvla zoals ze al haar puddingen
kookt de aangemengde poeder wordt in
de kokende melk gegoten en even door
gekookt
De Engelse echter doet het anders, en
daar zij een expert in het maken van
custardvla is. kunnen we haar recept
best vertrouwen.
Zij maakt de custardpoeder met zo
weinig mogelijk vocht aan. wanneer de
melk kookt, giet zij deze kokende melk
op de aangemengde custard. Dus zoals
wij stijfsel maken
Is de vla op de vereiste dikte, dan slaat
ze deze met een garde even door, wat
de vla luchtiger en romiger maakt.
Modern Winterschoeisel
Hoog of laag, de moderne schoen kan
beide zijn. Hoog zijn ze afgewerkt met
bont, laag is dikwijls suède en chroom-
leer tezamen verwerkt.
ook zelf niet in dit kwaad! Hoe ootmoe
diger u op het juiste moment terug weet
te treden en uw kind aan „de ander" af
kan staan, des te meer liefde u later van
die twéé kinderen terug zult ontvangen.
Dit loslaten valt niet mee. Laten wij
onszèlf maar vroeg aan de gedachte
wénnen, 't Zwaarst valt dit terugtreden
de Moeder, die weduwe is en die niet
alleen haar kind, maar ook haar steun
aan de ander moet afstaan.
Als onze zoon getrouwd is. spreekt het
in de meeste gevallen vanzelf, dat de
jonge vrouw de gewoontes, die zij van
't ouderlijk huls heeft meegebracht,
handhaaft en die, zo zij dit nodig oor
deelt, naar eigen inzicht herziet.
Maar schoonmoeder deed dit of dat
wéér anders. Met hoeveel bezorgdheid
kunnen Moeders en schoonmoeders dik
wijls het „gemodder" van zo n piepjong
vrouwtje aanzien' Kom nu als schoon
moeder niet dadelijk met uw overigens
goedbedoelde adviezen aanzetten! Als
uw raad wordt ingewonnen is dit iets
anders In dót geval spreekt het vanzelf,
dat u met uw rijke ervaring het jonge
vrouwtje helpt. Nu er tegenwoordig zo
veel echtparen onder één dak met de
ouders móéten wonen, liggen er óveral
voet-angels en klemmen. Een kleinig
heid kan. tot een berg van onoverkome
lijke moeilijkheden aangroeien. Bid God
om wijsheid, want die hebt u vóór alles
nodig. Meng u toch nooit in een twist
gesprek tussen de getrouwden, om daar
bij partij te kiezen voor uw eigen kind!
Dit is het onverstandigste wat u doen
kunt. Wees ook niet bang dat uw jorigen
op de één of andere manier te.kort komt,
als zijn vrouw hem niet of ónders ver
went, dan dit deedt. Hij heeft die
vrouw nu éénmaal gekozen, hij is een
zelfstandig mens en met Gods hulp zul
len die twee in het steeds meer naar
elkaar toegroeien, een nieuwe, schone
éénheid vormen. God heeft hen samen
gevoegd. Als wij moeders al dadelijk
de verlovingstijd begin
hart i"
kinderen, aangetrouwde kinderen en
kleinkinderen zullen dan uw levensavond
blij en licht maken.
zult hen tot een lichtend voorbeeld
van zelfverloochenende Moederliefde
zijn en inplaats van het hatelijke: „Geef
haar een cactus", zal de verhouding van
aangetrouwd kind ten opzichte
MARGARITHA
LICHT MISDRIJF
Flip (uit de krant opkijkend): Moeder,
wat is een licht misdrijf?
Moeder: Als iemand ergens een dub
beltje vindt, en het houdt, in plaats van
aan de mensen te vragen van wie hét is.
En een zwaar misdrijf....
Flip: O, moeder, ik weet het al. Dat ist
als iemand een molensteen of een spoor
rail steelt!
En de pennen tikken
(maat 3840)
Voor dit jeugdige model is ongeveer 350
gram wol nodig en het wordt op naalden
no. 2V4 gebreid. Voor de schouderpas zijn
nog 4 breinaalden no. 3, 4 breinaalden
no 2 en 4 breinaalden
no. IVfe nodig, alle
zonder knoppen.
Berekening. ff-
Van een proeftapje,
dat gebreid is in de
tricotsteek geven 10
steken een breedte
hoogte i
Afkortingen:
Steek st., rechts
r., averechts a.,
meerderen mrd.,
minderen mind.,
omslaan omslsa-
menbreien s.br.,
naald nld.
Werkwijze
het
te i
of
de
het
loofde van onze dochter, zijn wij m i. al
een eind op de goede weg. Dikwijls zal
de keus van onze kinderen niet beant
woorden aan het ideaal, dat wü ons voor
hen gesteld hadden.
Laten we dan niet dadelijk van een
muis, een olifant maken. Stap over klei
nigheden heen en zoek het goede op in
dit aanstaande kind. Kom haar of hem
met liefde en begrip tegemoet en sta
uw eigen kind óf De eerste jaren zal u
dit verlies toeschijnen, maar later zal
uw échte, onbaatzuchtige Moederliefde
dubbel en dwars beloond worden. Want
dan zal blijken, dat u geen kind ver
lóren. maar er één bijgevonden hebt! Uw
Zet 100 st. op en
brei hierop 10 toe
ren in de tricotsteek
(d. i. 1 toer r„ 1 toer
a., deze 2 toeren steeds
herhalen. De a. toe
ren vormen de goede
zijde van het werk).
In de 11e toer de
st. met de opzet-
steken samcnbrcien,
ontstaat. Nu ver
der breien in de tricotsteek tot het werk
15 c.m. hoog is. Dan volgt een gaatjestoer,
te beginnen op de goede zijde van het
werk: 3 a., xx 2 st. a s. br., 1 omsl. 3 a.,
herhaal van xx af tot het eind van
de toer. Volgende toer omsl. als st.
breien. Ga dan verder met aan
weerskanten 1 mrd. om de 6 toeren,
totdat er 106 st. op de nld. staan. Daar-
DE VROUW IN HAAR BEROEP
Schakel tussen hoofd- en handenarbeid
ACH, wat al spot, wat
al vernedering heb
ben de goede kantoorbe
dienden in de 19e eeuw
moeten doorstaanHun
officiële benaming was
„klerk", maar „pennen
likker" was hun denigre
rende bijnaam. Neen, toen
was de kantoorbediende
nriet in tel
Zij schreven, gezeten
op dwaas-hoge krukken
aan nare lessenaartjes
met de lange veren pen
vervelende en ingewik
kelde stukken en waren
al verdroogd en stoffig,
eer hun jeugd goed en wel
voorbij was.
De moderne steno
typiste, de keurige secre
taresse, ja zelfs het aar-
djge „kleine meisje", aan
komend manusje-van alles
in het kantoor, lachen
om die ouderwetse toe
standen. Het kantoor....
is voor een groot deel
domein der vrouw ge
worden.
Na de eerste mechani
sering van het kantoor
werk. de intrede van de
schrijfmachine, kwam de
vrouw al gauw kijken,
vooral, toen ook de steno
grafie aan dit werk tepas
kwam. Een nieuw beroep
werd gecreëerd dat van
steno-typiste. Stevig zetel
de de vtouw sindsdien op
de .kantoorkruk" en er
zou heel wat moeten ge
beuren, eer zij daar weer
van werd verélreven.
Kantoorwerk is voor
het moderne meisje sche
ring en inslag. Heeft zij
geen bepaald beroep voor
ogen en buigt zij haar
studie niet een bepaalde
richting uit, dan is het,
na mulo, middelbare
school of handelsavond
school al gauw naar kan
toor. Diploma's typen en
steno Nederlands openen
de deur en het ligt nu
voor een groot deel aan
de eigen ambitie en han
digheid van het meisje,
of zij in de onderste
regionen van de typeka
mer blijft, ofwel dat zij
opklimt tot meer verant
woordelijk werk.
Mogelijkheden genoeg
Handelscorrespondentie
moderne talen, Spaans of
Italiaans, steno in deze
talen, behoorlijke kennis
van stellen.dit alles
kan haar positie verster
ken. Het is mogelijk, dat
een meisje, als eenvoudige
typiste begonnen, het tot
verantwoordelijke secre
taresse van de directie
brengt. Maar dan moet zij
ook op andere wijze dan
door het gestudeerde re
presentatief zijnzij moet
zich netjes weten te kle
den, zij moet de juiste
omgangsvormen kennen,
zij moet beschaafd en wel
levend en verstandig zijn.
Tochhet is maar
gelukkig, dat niet ieder
kantoormeisje droomt van
een secretaressebaan, want
hoe zouden bedrijven en
instellingen kunnen be
staan zonder de gewone,
handige steno-typiste. Het
is zelfs gebleken, dat de
dicteermachine, bedoeld
om het stenowerk te ver
vangen, lang niet zo goed
voldoet als het uitwerken
van steno. Immers, wan
neer een typiste zich han
dig heeft ingewerkt, be
hoeft haar niet elke brief
ten voeten uit gedicteerd
te worden. Een paar aan
wijzingen, een enkele zin
hier en daar.... en het
meisje weet het wel. Zij
schrijft de soepele, pret
tige brief in de geest van
haar superieur en het
werk kan even vlug gaan.
Op deze wijze is het
werk verantwoordelijk en
geeft het voldoening. Na
de oorlog zijn de werk
gevers meer tot overtui
ging gekomen, dat dit
vaak zeer enerverende
werk ook wat beter dient
te worden betaald en dat
is goed. Het ging vóór
1940 wel eens wat al te
krap aan, ook al was het
geld toen „goedkoper"
dan nu
Helaas heeft de maat
schappij de vrouwelijke
kantoorbediende wel ge
accepteerd, maar ont
breekt het nog dikwijls
aan de juiste waardering.
Daarom is het goed, dat
men zich eens realiseert
dat het dikwijls zeer ont
wikkelde vrouwen zijn,
die „op de kantoorkruk"
zitten. Vrouwen met be
hoorlijke talenkennis,
vrouwen met boekhoud-
diploma's en zelfs vrou
wen met universitaire op
leiding.
Er is groot verschil
tussen het meisje, dat
zo-van-school eenvoudig
typewerk doet en daarbij
wel een eenvoudig Engels
briefje kan maken, en de
ervaren steno-typiste, die
zelfstandig in vier of vyf
talen correspondeert, of
de vrouw, die zich dage
lijks verdiept in ingewik
kelde boekhoudproblemen.
De dwaasheid, dat kan
toorwerk „geen vrouwe
lijk beroep is", is geluk
kig allang overwonnen.
Maar een beetje meer
waardering voor dit werk
over 't geheel zou nog
geen kwaad kunnen
PHÉ WIJNBEEK.
na verder breien zonder mrd., tot he^
38 c.m. hoog is. Nu voor de armsgaten
aan het begin van elke toer eerst 4 st.
afkanten, dan 3 st, 2 st. en 2 maal 1 st.
(II st per armsgat).
Als het werk 43 c.m. hoog is, de middel
ste 8 st. afkantcn en op elke groep st.
aan weerskanten hiervan afzonderlijk
verder breien. Hierbij telkens voor elk
deel aan de halskant aan het begin van
elke toer steeds 2 st. afkanten, totdat alle
st. ongebruikt zijn.
Het rugpand: Zet 90 st. op. Brei hierop
10 toeren in de tricotsteek (als bij het
voorpand) en neem dan in de volgende
toer de st. van de opzetkant erbij op. zo
de tricotsteek tot op 15 c.m. hoogtM|j|H>i
vervolgens een gaatjestoer, op dezJfee
wijze als beschreven is voor het^bor-
pand. Gan dan verder met aan weiWHTn-
ten om de 6 toeren een st. te mrd., totdat
er 102 st. op de nld. staan. Dan verder
breien tot het werk 38 c.m. hoog is. Nu
voor de armsgaten eerst 4 st. afkanten,
dan 2 st. en nog 2 maal 1 st. Dit zijn 8 st. per
armsgat Als het werk 43 cm. hoog is. de
middelste 8 st. afkanten en op de groepen
st. aan weerskanten hiervan afzonder
lijk verder breien. Bij de halskant telkens
aan het begin van de toer 2 st. afkanten,
totdat alle st. opgebreid zijn.
De mouw:
Zet voor het boord 50 st. op en brei
hierop 12 c.m. in de randsteek (d. i. xx 1
verdraaid r., 1 a„ herhaal van'xx af).
Eindig met een toer op de goede zijde van
het werk: meerder in de volgende toer
30 st verdeeld over de gehele nld.. als
volgt: brei eerst 2 st. r.. dan uit de 4e en
5e st. elk 2 steken breien en vervolgens
uit elke volgende 2e en 3e st. telkens 2 st.
breien todat er 30 st. in het geheel bij-
gemeerderd zijn).
Op deze 80 st. in de tricotsteek breien;
de a. toeren vormen hierbij weer de goede
zijde van het werk. Als de mouw 45 c.m.
hoog is. voor de kop van de mouw aan
weerskanten van het werk aan het begin
van elke toer eerst 1 maal 3 st. afkanten.
1 maal 2 st. en daarna aan het begin en
einde van elke 4e toer telkens 1 st. Alle
steken afkanten, wanneer de mouw een
lengte heeft van 65 c.m.
De schouderpas: Maak de naden van de
jumper dicht, evenals de mouwnaden. Zet
de mouwen in de armsgaten en neem ver
volgens met de breinaalden no. 3 alle st.
langs de bovenkant van het voorpand en
van het rugpand op en brei hierop in
rondgaande richting in de randsteek,
zoals deze voor de mouwboorden is be
schreven, alleen worden in de even toe
ren de r. st. gewoon r. en niet verdraaid
r. gebreid. Brei eerst 4 c.m. op de naal
den no. 3. neem vervolgens de naalden
no. 2. brei weer 4 c.m. in de randsteek
en neem tenslotte de naalden no. 1V4 en
brei nog 3 c.m. in de randsteek. Nu volgt
een gaatjestoer (xx 1 omsl. 2 st. s. br.,
herhaal van xx af. Volgende toer de omsl.
weer als st. breien). Eindigen met 1 c.m.
in de randsteek en. dan de r. st. r af
kanten en de a. st. a. afkanten.
Garnering: De garnering wordt ge
vormd door een koordje, dat van ketting
steken gehaakt wordt of van enige draden
gedraaid. Dit koord wordt in bogen langs
de onderkant van de schouderpas opge
naaid. Zo ook boven de mouwboordjes.
Door de gaatjestoer in de taille, even
als in de gaatjestoer langs de hals wordt
een koordje geregen.
ZONDAGSBLAD 28 JANUARI 1950
7
Nog één weekje en onze tekenwedstrijd
is weer voorbij. Maar.Oom Karei heeft
al weer verschillende plannetjes voor
idere, leuke bezigheden gemaakt. Van-
raag twee mooie tekeningen over heel
erschillende onderwerpen. Jan Groen
loudt erg veel van zijn bok en heeft
hem keurig uitgetekend. Hij schreef er
boven: „Is er nog wat te bikken?" Nou,
als de bok het eens een beetje vriende
lijker vroeg, zou niemand er lang over
Jan Grt
9 jaa
voor de stapels tekeningen. Volgende
week nog een paar plaatjes in het Zon
dagsblad. Afwachten maar, wie dat zul
len zijn. Een onderwijzer heeft Oom
Karei opgebeld en gezegd, dat hij met
alle kinderen van zijn klas aan de wed
strijd mee zal gaan doen! Dat is aardig,
zeg! Oom Karei is erg benieuwd, wat de
post hem van die klas zal brengen. Trou
wens, het is iedere dag weer leuk, om
te zien, wat de kleine lezers en lezeresjes
van de Jeugdpagina tekenen. Oom Karei
heeft zó gedacht: na Woensdag moeten
jullie niets meer sturen, want dan is
het toch te laat. Maar Oom Karei zal de
tekeningen zuinig bewaren en er zo nu
en dan eens een op de Jeugdpagina zet
ten. Dat is leuk, vindt Je niet? Maar, dan
moeten jullie niet blijven sturen, anders
is de stapel niet meer te overzien. Voor
de winnaars zijn er weer aardige prijsjes
verstuurd!
Tot de volgende week maar weer en
een stevige hand van
OOM KAREL.
Het spaarvarkentje
Jan Snoepgraag kreeg van zijn papa.
Een varkentje van steen.
Van boven was een brede gleuf,
Daar kon een cent doorheen:
Maar.'t was maar half naar
Jantjes zin:
Want elke snoepcent moest er in.
Geen snoepje mocht er meer gekocht,
Dat vond Jan eerst wel naar.
hjj flink, hij deed zijn best.
Toch i
En 't varkentje werd s
De centjes vielen één vc
En vulden 't varkentje
peinzen en hem gauw een winterwortel
toesteken. Hans Valk is langs het Ka
naal gaan zitten en heeft zijn tekenboek
>men, zeker? Alle Zondagsblad-
kunnen van zijn kanaal-gezicht
Hartelijk dank, beste kinderen.
„En jij mag óók komen, en jij", zegt
het hoge stemmetje van Joke.
Josje staat, met andere kinderen, om
Joke heen. Joke ls Jarig vandaag en nu
mag ze visite vragen. Joke voelt zich erg
gewichtig: Zij mag uitzoeken, wie van
de sleep vriendinnetjes nu bij haar
mogen komen spelen.
Josje wacht mot spanning; zal zij er
ook bij zijn? Ze staat Joke aan te
kijken, of ze het veel-belovende „jij
ook" wel van Joke's gezicht wil af-
•len bij Joke, dat betekent; op
k^ite fornuisje pannekoekjes bak-
ï-borstplaatjes maken in die hele
fvormpjes. En dan, als de bakkerij
rd is, gaat Joke in haar eigen
kamertje zitten, in één van haar kléine
stoeltjes met een bankje onder haar
voetjes en dan komen Josje en Riekje
en de andere vriendinnetjes bij Joke op
bezoek. Dan krijgen ze thee uit het ser
viesje met de eigen gebakken panne
koekjes met veel suiker en zuigen be
haaglijk de borstplaatjes op. En als
echte-grote-mensen, met de handjes in
de schoot gevouwen, keuvelen ze dan
over de buurvrouw en over hun doch
tertjes op school.
Eén keer heeft Josje dit meegemaakt
en ze raakte bij Mammie niet uitgepraat
over al dat heerlijks bij Joke
Joke heeft al vier van de acht kleu
ters uitgekozen, er mogen er vijf komen;
zal Josje de vijfde zijn?
Ze kan haast geen adem meer halen
van de spanning, of het hoge woord er
nü zal uitkomen.
En dan zegt Joke: „JIJ OOK", en als
een pijl uit de boog schiet Josje weg, in
het blijde besef, ook één van de uitver
korenen te zijn.
Ze komt hijgend bij Mammie en be
stelt „drie reepjes chocola", want Mam
mie heeft Josje geleerd, dat je nooit
bij een jarige mag komen zonder
cadeautje. Daarom moest Josje eerst nog
eventjes naar huis. Mammie wil, dat
Josje eerst een ander manteltje aandoet
en kijkt keurend naar Josje's jurkje,
dat niet brandschoon meer is. Maar Josje
heeft hóóst en met ongeduldig trappelende
voetjes laat ze zich een ander jurkje
aantrekken. En. met haar manteltje nog
niet eens goed vastgeknoopt, rent ze
weer weg.
Ze wil niet één seconde verliezen en
enkele minuten later staat ze buiten
adem voor Joke's huis. De andere kin
deren zijn al binnen, merkt Josje, want
luid klinken de stemmetjes in de holle
Ze trekt aan de bel. Joke's Mammie
doet open. „JOSJE zegt ze vragend-
Achterom kijkend telt ze de hoofden
van Josje's vriendinnetjes.
„JOSJE zegt ze dan weer, half
vragend, aarzelend.
Josje's kleurtje van het harde lopen
en van het heerlijke vooruitzicht, zakt
weg.
„Wat doet Joke's Mammie róór.
Dan ziet Joke Josje en ze zegt: „Maar
j ij was er niet bij. ik heb CORRIE
aangewezen". Met open-gezakt mondje
hoort Josje dit aan.
Dan keert ze zich bruusk om en met
ingehouden snikken holf ze terug naar
Mammie.
En Mammie, die Josje als troost de
reepjes chocolade wil geven, begrijpt
niet, waarom Josje die chocolade wild
van zich afsmijt, als zij ze JosJe sussend
voorhoud»
TONNY WESTVEER
Tot eindelijk een blijde dag:
Het varken moest geslacht.
En al het geld moest nageteld,
Door Jan er in gebracht.
O. o, wat had Jan toen een pret!
Wel, wel, wat was dat varken vet!
ROEL DASMUS.
Hoeveel centen
Als je eens gezellig met elkaar aan
tafel zit, spreek je af. dat één van net
gezelschap even buiten de kamer zal
gaan en bij zijn terugkomst zeggen, hoe
veel centen er onder een bakje liggen,
dat je hem zult aanwijzen. Zodra hij
buiten de kamer is. neem je drie bakjes
of schoteltjes, keert die om. waarna jc
onder het ene schoteltje één cent legt.
onder het andere twee centen en onder
het derde drie.
Natuurlijk leg je ze niet in volgorde,
maar door elkaar.
Dan wordt de weggegane teruggeroe
pen. een schoteltje wordt hem aange
wezen en hem gevraagd, hoeveel centen
er onder liggen.
Het hele gezelschap is verbaasd, als
hij het raadt en zal denken, dat hij door
de deur heen kan zien, of zich met
andere toverijen ophoudt. Natuurlijk is
dit niet het gevaL De truc is deze: de
gene die hem roept (nadat is afgespro
ken welk schoteltje zal aangewezen
worden), roept, als 't één cent is: „Kom!'
Als t twee centen is: „Kom maar!" of
„Kom Kees!" ALs 't drie centen is: „Kom
maar. hoor" of: „Je kunt komen!" Het
aantal woorden, waarmee de weggegane
geroepen wordt zegt hem dus. welk ge
tal hij moet noemen.
Voor degenen, die dit trucje niet ken
nen, is 't een echt raadsel, hoe de ge
roepene telkens aan bet juiste getal
centen komt-
Wat kost dat
zijn best deed, de Amerikaan het schone
ervan te doen bevatten. De milliardair
scheen opgetogen en vroeg weldra:
„Wat zou me dat kosten als ik zoiets in
Amerika liet maken?"
„Dat weet ik niet," antwoordde de ge
leerde.
„Nu, sla er eens een slag naar," zei de
milliardair gemoedelijk.
De oudheidkundige lachte fijntjes en zei:
„Nu, dat zal zo pm en nabij wel kosten.,
zeg: tweeduizend .jaar!"
Oude mensen worden vaak doof.
Maar er worden ook wel kinderen
doof geboren. Dat is vreselijk. Probeer
je maar eens in te denken wat dat is.
Van al de geluiden om je heen hoor je
dan niets. Je verstaat vader en moeder
heel moeilijk, je hoort geen muziek en
geen radio en je weet niet hoe mooi de
vogels kunnen fluiten.
Zulke kinderen kunnen meestal ook
moeilijk spreken. En om een en ander
te leren moeten ze naar een aparte
school.
De drie meisjes op onze foto konden
ook heel moeilijk horen. En de dokter
zei. dat er weinig aan te doen was
Maar tegenwoordig vinden heel knap
pe mensen van alles uit. En daartoe be
hoorde ook een eenvoudig toestelletje,
dat het geluid heel krachtig versterkt.
De meisjes mochten dit toestelletje eens
proberen. En op de foto zie ie wel, dat
de proef schitterend slaagde. Een mijn
heer sprak heel gewoon tot de meisjes.
Helemaal niet hard. maar zoals wij met
elkaar oraten.
De meisjes konden tyem woord-voor
woord verstaan.
Ze juichten van blijdschap.
Does knikt. Ze houdt zich
groot Turn, kleine Turn,
houdt zich stilletjes aan Does'
jurk vast.
„Dót kind!" Does wijst op
een klein, vies kindje, met een
erg vuile neus en zwarte
handjes.
Moedig stappen ze op haar
af.
„Da-ag!" zegt Does, en Anne-
marietje vraagt:
„Ga je mee met ons?"
En wat doet het kindje? Ze
steekt eene grote tong uit
de bengels en zegt
lelijk woord
„Dan krijg je nieuwe jur
ken." probeert Does nog.
Maar het kindje zegt weer
het leleijke woord, en: k Zei
me Vader is roepe!"
Verschrikt kijken ze elkaar
Het gaat niet gemakke-
heel
lijkfi
wat wille die
Een meisje, zo groot als
Does. komt aangelopen.
„We eh we wouen dat
kindje mee naar huis nemen
en haar wassen en kleren
geven en speelgoed," legt
Does uit.
Het grote meisje kijkt hen
wantrouwend aan
,.Zel wóór wese!" doet ze
minachtend.
„Echt waar!" knikt Anne-
marietje. „Alles is al klaar,
maar ze wil niet."
„Wat hé je voor speelgoed?"
informeert het meisje dan.
„Drie poppen van Turn en
een blokkendoos en een grote
bal enne wat prentenboe-
„Sóó. en heb je ook jurke,
die mijn passé'"
Ze knikken ijverig.
„Jurken voor mij!" zegt
„En kouse?"
„J-ja."
„En schoene?"
„Ook."
Ze beloven alles Als dit
meisje nu maar wil?
„Nou. dan gaan ik wel effe
mee. Voor Miesie ken jullie
me dan wel wat meegeve,
niet Miesie?"
Het kleine meisje geeft geen
antwoord, maar steekt ook
haar tong niet meer uit.
„Veruit dan maar," kom-
mandeert het meisje.
De bengels zijn er een beet
je stil van. Dit is toch anders
dan ze bedoeld hadden. Turn
is bang voor het meisje.
Anncmarietje gaat naast
Does lopen.
door Pbé Wijnbeek
Does vraagt beleefd:
„Hoe heet jij. zeg?"
„Arendien Verkou. En jul-
„Oeh zo maar. Ik heet eigen,
lijk Tootje, maar omdat mijn
haar zo krullerig is, noemen
ze me Does."
„O, en wat is Turn dan? Wie
heet er nou Turn?"
„Tinn heet Willv. Maar
haar."
„Gek, hoor," vindt Arendien.
Zo komen ze thuis. Snoeck-
sie ziet hen weer door het
raam. Ze komt meteen naar
buiten lopen
„Wat is dat voor een vrien
dinnetje?" vraagt ze verbaasd.
„N-ee, Snoecksie, dat eh
„Ik kom effies die klere
hale juf," kondigt Arendien
„Kléren?"
„Jewel, Juf."
Snoecksie kijkt uaar ut
gels. Wat betekent dat?
„We zullen 't je straks wel
vertellen," belooft Does.
Maar Snoecksie wil er niet
van horen. Ze moet het nu
eens precies weten. Dan trekt
Does haar mee in de tuin, en
derd. Ze schudt haar hoofd.
„Dat kan zó maar niet?"
„Waaróm dan niet, Snoeek-
s.e? Meneer zegt. dat de Hei"®
Jezus het wil. dat we geven,
wat we missen kunnen".
Does is zo ernstig. Maar
Snoecksie vindt het niet goed.
„Moet ik Arendien dan weer
wegsturen?"
„Zal ik wel doen," stelt
Snoecksie haar gerust
Does kan wel nuilen. Waar
om mag het nu niet? Wat be
doelt Snoecksie toch?
„Hoor eens, meisje," zegt
Snoecksie tegen Arendien, „je
huis gaan. de meisjes mochten
je niet halen,"
Maar Arendien laat zich
niet om de tuin leiden.
„Nee Juf, dat gaat nie,
hoor! Eers me klere, en voor
me sussie ook wat en anders
nou. wacht eris! Sal tk me
fader es roepe!"
Turn wordt bang. Ze kruipt
weg achter Does. Snoecksie is
beduusd, ze denkt vlug na.
„Weet je wat." belooft ze
eindelijk, „als Meneer thuis
komt, zal ik er eens over
spreken. Zeg maar waar je
woont, dan mogen de meisjes
je vast wel een pak brengen!"
Arendien ziet alle jurken,
schoenen en speelgoed zich
ontgaan. Dat wil ze niet.
„Geef me eerst maar wat,
dan ga 'k!"
(Wordt vervolgd)