VOOR öe VROUW JUMPER MET RONDE PAS J HET KANTOORWERK ^onzejeuqó-p&qinA ONZE TEKENWEDSTRIJD JOSJE DE BENGELS 2 ZONDAGSBLAD 28 JANUARI 1950 „Geef haai een cactus!" BOVENSTAAND gezegde, in de meest stekelige zin, is in ons land helaas spreekwoordelijk geworden en met „haar" wordt dan „de schoonmoeder" bedoeld. Alle lieve, wijze, tactvolle schoon moeders ten spijt heeft deze uitdrukking tóch een zeker burgerrecht verkregen en niet zonder reden. Er zijn nog steeds véle vrouwen, die niet die zelfverlooche nende liefde, die tact en die mildheid bezitten, die nu éénmaal onmisbaar zijn in de verhouding: Moeder aange trouwd kind. Laten wij als Christenvrouwen eens gezamenlijk proberen, die nare klank, die de naam „schoonmoeder" in de loop der jaren heeft gekregen, een liefelijk accent te doen verkrijgen. Als ieder persoonlijk nauwlettend op zichzélf toeziet in dit op zicht. moet ons dit met Gods hulp toch gelukken! De verhouding: schoonmoeder schoondochter kan zo heel teer en mooi zijn. Zie maar eens naar Naomi en Ruth! En hóé aardig, vol goedbedoelde, we derzijdse plagerijtjes kan de omgang met de schoonzoon zijn! Hoe egoïstischer Moeder in haar liefde tot het eigen kind, misschien onbewust geweest is, des te zwaarder zal haar hetterug treden vallen. Want dit is het tere puntje. Wij. die altijd de eerste geweest zijn in het leven van ons kind, moeten nu op de tweede plaats gaan staan Dit is niets minder dan scheppings-ordirantie Gods. De man zal z'n vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen Zoe-dt het prettig gevonden hebben, de Moeder van uw man met bedillerige zorgen voor hém, altijd als een klit ach ter u aan gehad te hebben? Verval dan ENGELSE CUSTARD De Nederlandse huisvrouw maakt haar custardvla zoals ze al haar puddingen kookt de aangemengde poeder wordt in de kokende melk gegoten en even door gekookt De Engelse echter doet het anders, en daar zij een expert in het maken van custardvla is. kunnen we haar recept best vertrouwen. Zij maakt de custardpoeder met zo weinig mogelijk vocht aan. wanneer de melk kookt, giet zij deze kokende melk op de aangemengde custard. Dus zoals wij stijfsel maken Is de vla op de vereiste dikte, dan slaat ze deze met een garde even door, wat de vla luchtiger en romiger maakt. Modern Winterschoeisel Hoog of laag, de moderne schoen kan beide zijn. Hoog zijn ze afgewerkt met bont, laag is dikwijls suède en chroom- leer tezamen verwerkt. ook zelf niet in dit kwaad! Hoe ootmoe diger u op het juiste moment terug weet te treden en uw kind aan „de ander" af kan staan, des te meer liefde u later van die twéé kinderen terug zult ontvangen. Dit loslaten valt niet mee. Laten wij onszèlf maar vroeg aan de gedachte wénnen, 't Zwaarst valt dit terugtreden de Moeder, die weduwe is en die niet alleen haar kind, maar ook haar steun aan de ander moet afstaan. Als onze zoon getrouwd is. spreekt het in de meeste gevallen vanzelf, dat de jonge vrouw de gewoontes, die zij van 't ouderlijk huls heeft meegebracht, handhaaft en die, zo zij dit nodig oor deelt, naar eigen inzicht herziet. Maar schoonmoeder deed dit of dat wéér anders. Met hoeveel bezorgdheid kunnen Moeders en schoonmoeders dik wijls het „gemodder" van zo n piepjong vrouwtje aanzien' Kom nu als schoon moeder niet dadelijk met uw overigens goedbedoelde adviezen aanzetten! Als uw raad wordt ingewonnen is dit iets anders In dót geval spreekt het vanzelf, dat u met uw rijke ervaring het jonge vrouwtje helpt. Nu er tegenwoordig zo veel echtparen onder één dak met de ouders móéten wonen, liggen er óveral voet-angels en klemmen. Een kleinig heid kan. tot een berg van onoverkome lijke moeilijkheden aangroeien. Bid God om wijsheid, want die hebt u vóór alles nodig. Meng u toch nooit in een twist gesprek tussen de getrouwden, om daar bij partij te kiezen voor uw eigen kind! Dit is het onverstandigste wat u doen kunt. Wees ook niet bang dat uw jorigen op de één of andere manier te.kort komt, als zijn vrouw hem niet of ónders ver went, dan dit deedt. Hij heeft die vrouw nu éénmaal gekozen, hij is een zelfstandig mens en met Gods hulp zul len die twee in het steeds meer naar elkaar toegroeien, een nieuwe, schone éénheid vormen. God heeft hen samen gevoegd. Als wij moeders al dadelijk de verlovingstijd begin hart i" kinderen, aangetrouwde kinderen en kleinkinderen zullen dan uw levensavond blij en licht maken. zult hen tot een lichtend voorbeeld van zelfverloochenende Moederliefde zijn en inplaats van het hatelijke: „Geef haar een cactus", zal de verhouding van aangetrouwd kind ten opzichte MARGARITHA LICHT MISDRIJF Flip (uit de krant opkijkend): Moeder, wat is een licht misdrijf? Moeder: Als iemand ergens een dub beltje vindt, en het houdt, in plaats van aan de mensen te vragen van wie hét is. En een zwaar misdrijf.... Flip: O, moeder, ik weet het al. Dat ist als iemand een molensteen of een spoor rail steelt! En de pennen tikken (maat 3840) Voor dit jeugdige model is ongeveer 350 gram wol nodig en het wordt op naalden no. 2V4 gebreid. Voor de schouderpas zijn nog 4 breinaalden no. 3, 4 breinaalden no 2 en 4 breinaalden no. IVfe nodig, alle zonder knoppen. Berekening. ff- Van een proeftapje, dat gebreid is in de tricotsteek geven 10 steken een breedte hoogte i Afkortingen: Steek st., rechts r., averechts a., meerderen mrd., minderen mind., omslaan omslsa- menbreien s.br., naald nld. Werkwijze het te i of de het loofde van onze dochter, zijn wij m i. al een eind op de goede weg. Dikwijls zal de keus van onze kinderen niet beant woorden aan het ideaal, dat wü ons voor hen gesteld hadden. Laten we dan niet dadelijk van een muis, een olifant maken. Stap over klei nigheden heen en zoek het goede op in dit aanstaande kind. Kom haar of hem met liefde en begrip tegemoet en sta uw eigen kind óf De eerste jaren zal u dit verlies toeschijnen, maar later zal uw échte, onbaatzuchtige Moederliefde dubbel en dwars beloond worden. Want dan zal blijken, dat u geen kind ver lóren. maar er één bijgevonden hebt! Uw Zet 100 st. op en brei hierop 10 toe ren in de tricotsteek (d. i. 1 toer r„ 1 toer a., deze 2 toeren steeds herhalen. De a. toe ren vormen de goede zijde van het werk). In de 11e toer de st. met de opzet- steken samcnbrcien, ontstaat. Nu ver der breien in de tricotsteek tot het werk 15 c.m. hoog is. Dan volgt een gaatjestoer, te beginnen op de goede zijde van het werk: 3 a., xx 2 st. a s. br., 1 omsl. 3 a., herhaal van xx af tot het eind van de toer. Volgende toer omsl. als st. breien. Ga dan verder met aan weerskanten 1 mrd. om de 6 toeren, totdat er 106 st. op de nld. staan. Daar- DE VROUW IN HAAR BEROEP Schakel tussen hoofd- en handenarbeid ACH, wat al spot, wat al vernedering heb ben de goede kantoorbe dienden in de 19e eeuw moeten doorstaanHun officiële benaming was „klerk", maar „pennen likker" was hun denigre rende bijnaam. Neen, toen was de kantoorbediende nriet in tel Zij schreven, gezeten op dwaas-hoge krukken aan nare lessenaartjes met de lange veren pen vervelende en ingewik kelde stukken en waren al verdroogd en stoffig, eer hun jeugd goed en wel voorbij was. De moderne steno typiste, de keurige secre taresse, ja zelfs het aar- djge „kleine meisje", aan komend manusje-van alles in het kantoor, lachen om die ouderwetse toe standen. Het kantoor.... is voor een groot deel domein der vrouw ge worden. Na de eerste mechani sering van het kantoor werk. de intrede van de schrijfmachine, kwam de vrouw al gauw kijken, vooral, toen ook de steno grafie aan dit werk tepas kwam. Een nieuw beroep werd gecreëerd dat van steno-typiste. Stevig zetel de de vtouw sindsdien op de .kantoorkruk" en er zou heel wat moeten ge beuren, eer zij daar weer van werd verélreven. Kantoorwerk is voor het moderne meisje sche ring en inslag. Heeft zij geen bepaald beroep voor ogen en buigt zij haar studie niet een bepaalde richting uit, dan is het, na mulo, middelbare school of handelsavond school al gauw naar kan toor. Diploma's typen en steno Nederlands openen de deur en het ligt nu voor een groot deel aan de eigen ambitie en han digheid van het meisje, of zij in de onderste regionen van de typeka mer blijft, ofwel dat zij opklimt tot meer verant woordelijk werk. Mogelijkheden genoeg Handelscorrespondentie moderne talen, Spaans of Italiaans, steno in deze talen, behoorlijke kennis van stellen.dit alles kan haar positie verster ken. Het is mogelijk, dat een meisje, als eenvoudige typiste begonnen, het tot verantwoordelijke secre taresse van de directie brengt. Maar dan moet zij ook op andere wijze dan door het gestudeerde re presentatief zijnzij moet zich netjes weten te kle den, zij moet de juiste omgangsvormen kennen, zij moet beschaafd en wel levend en verstandig zijn. Tochhet is maar gelukkig, dat niet ieder kantoormeisje droomt van een secretaressebaan, want hoe zouden bedrijven en instellingen kunnen be staan zonder de gewone, handige steno-typiste. Het is zelfs gebleken, dat de dicteermachine, bedoeld om het stenowerk te ver vangen, lang niet zo goed voldoet als het uitwerken van steno. Immers, wan neer een typiste zich han dig heeft ingewerkt, be hoeft haar niet elke brief ten voeten uit gedicteerd te worden. Een paar aan wijzingen, een enkele zin hier en daar.... en het meisje weet het wel. Zij schrijft de soepele, pret tige brief in de geest van haar superieur en het werk kan even vlug gaan. Op deze wijze is het werk verantwoordelijk en geeft het voldoening. Na de oorlog zijn de werk gevers meer tot overtui ging gekomen, dat dit vaak zeer enerverende werk ook wat beter dient te worden betaald en dat is goed. Het ging vóór 1940 wel eens wat al te krap aan, ook al was het geld toen „goedkoper" dan nu Helaas heeft de maat schappij de vrouwelijke kantoorbediende wel ge accepteerd, maar ont breekt het nog dikwijls aan de juiste waardering. Daarom is het goed, dat men zich eens realiseert dat het dikwijls zeer ont wikkelde vrouwen zijn, die „op de kantoorkruk" zitten. Vrouwen met be hoorlijke talenkennis, vrouwen met boekhoud- diploma's en zelfs vrou wen met universitaire op leiding. Er is groot verschil tussen het meisje, dat zo-van-school eenvoudig typewerk doet en daarbij wel een eenvoudig Engels briefje kan maken, en de ervaren steno-typiste, die zelfstandig in vier of vyf talen correspondeert, of de vrouw, die zich dage lijks verdiept in ingewik kelde boekhoudproblemen. De dwaasheid, dat kan toorwerk „geen vrouwe lijk beroep is", is geluk kig allang overwonnen. Maar een beetje meer waardering voor dit werk over 't geheel zou nog geen kwaad kunnen PHÉ WIJNBEEK. na verder breien zonder mrd., tot he^ 38 c.m. hoog is. Nu voor de armsgaten aan het begin van elke toer eerst 4 st. afkanten, dan 3 st, 2 st. en 2 maal 1 st. (II st per armsgat). Als het werk 43 c.m. hoog is, de middel ste 8 st. afkantcn en op elke groep st. aan weerskanten hiervan afzonderlijk verder breien. Hierbij telkens voor elk deel aan de halskant aan het begin van elke toer steeds 2 st. afkanten, totdat alle st. ongebruikt zijn. Het rugpand: Zet 90 st. op. Brei hierop 10 toeren in de tricotsteek (als bij het voorpand) en neem dan in de volgende toer de st. van de opzetkant erbij op. zo de tricotsteek tot op 15 c.m. hoogtM|j|H>i vervolgens een gaatjestoer, op dezJfee wijze als beschreven is voor het^bor- pand. Gan dan verder met aan weiWHTn- ten om de 6 toeren een st. te mrd., totdat er 102 st. op de nld. staan. Dan verder breien tot het werk 38 c.m. hoog is. Nu voor de armsgaten eerst 4 st. afkanten, dan 2 st. en nog 2 maal 1 st. Dit zijn 8 st. per armsgat Als het werk 43 cm. hoog is. de middelste 8 st. afkanten en op de groepen st. aan weerskanten hiervan afzonder lijk verder breien. Bij de halskant telkens aan het begin van de toer 2 st. afkanten, totdat alle st. opgebreid zijn. De mouw: Zet voor het boord 50 st. op en brei hierop 12 c.m. in de randsteek (d. i. xx 1 verdraaid r., 1 a„ herhaal van'xx af). Eindig met een toer op de goede zijde van het werk: meerder in de volgende toer 30 st verdeeld over de gehele nld.. als volgt: brei eerst 2 st. r.. dan uit de 4e en 5e st. elk 2 steken breien en vervolgens uit elke volgende 2e en 3e st. telkens 2 st. breien todat er 30 st. in het geheel bij- gemeerderd zijn). Op deze 80 st. in de tricotsteek breien; de a. toeren vormen hierbij weer de goede zijde van het werk. Als de mouw 45 c.m. hoog is. voor de kop van de mouw aan weerskanten van het werk aan het begin van elke toer eerst 1 maal 3 st. afkanten. 1 maal 2 st. en daarna aan het begin en einde van elke 4e toer telkens 1 st. Alle steken afkanten, wanneer de mouw een lengte heeft van 65 c.m. De schouderpas: Maak de naden van de jumper dicht, evenals de mouwnaden. Zet de mouwen in de armsgaten en neem ver volgens met de breinaalden no. 3 alle st. langs de bovenkant van het voorpand en van het rugpand op en brei hierop in rondgaande richting in de randsteek, zoals deze voor de mouwboorden is be schreven, alleen worden in de even toe ren de r. st. gewoon r. en niet verdraaid r. gebreid. Brei eerst 4 c.m. op de naal den no. 3. neem vervolgens de naalden no. 2. brei weer 4 c.m. in de randsteek en neem tenslotte de naalden no. 1V4 en brei nog 3 c.m. in de randsteek. Nu volgt een gaatjestoer (xx 1 omsl. 2 st. s. br., herhaal van xx af. Volgende toer de omsl. weer als st. breien). Eindigen met 1 c.m. in de randsteek en. dan de r. st. r af kanten en de a. st. a. afkanten. Garnering: De garnering wordt ge vormd door een koordje, dat van ketting steken gehaakt wordt of van enige draden gedraaid. Dit koord wordt in bogen langs de onderkant van de schouderpas opge naaid. Zo ook boven de mouwboordjes. Door de gaatjestoer in de taille, even als in de gaatjestoer langs de hals wordt een koordje geregen. ZONDAGSBLAD 28 JANUARI 1950 7 Nog één weekje en onze tekenwedstrijd is weer voorbij. Maar.Oom Karei heeft al weer verschillende plannetjes voor idere, leuke bezigheden gemaakt. Van- raag twee mooie tekeningen over heel erschillende onderwerpen. Jan Groen loudt erg veel van zijn bok en heeft hem keurig uitgetekend. Hij schreef er boven: „Is er nog wat te bikken?" Nou, als de bok het eens een beetje vriende lijker vroeg, zou niemand er lang over Jan Grt 9 jaa voor de stapels tekeningen. Volgende week nog een paar plaatjes in het Zon dagsblad. Afwachten maar, wie dat zul len zijn. Een onderwijzer heeft Oom Karei opgebeld en gezegd, dat hij met alle kinderen van zijn klas aan de wed strijd mee zal gaan doen! Dat is aardig, zeg! Oom Karei is erg benieuwd, wat de post hem van die klas zal brengen. Trou wens, het is iedere dag weer leuk, om te zien, wat de kleine lezers en lezeresjes van de Jeugdpagina tekenen. Oom Karei heeft zó gedacht: na Woensdag moeten jullie niets meer sturen, want dan is het toch te laat. Maar Oom Karei zal de tekeningen zuinig bewaren en er zo nu en dan eens een op de Jeugdpagina zet ten. Dat is leuk, vindt Je niet? Maar, dan moeten jullie niet blijven sturen, anders is de stapel niet meer te overzien. Voor de winnaars zijn er weer aardige prijsjes verstuurd! Tot de volgende week maar weer en een stevige hand van OOM KAREL. Het spaarvarkentje Jan Snoepgraag kreeg van zijn papa. Een varkentje van steen. Van boven was een brede gleuf, Daar kon een cent doorheen: Maar.'t was maar half naar Jantjes zin: Want elke snoepcent moest er in. Geen snoepje mocht er meer gekocht, Dat vond Jan eerst wel naar. hjj flink, hij deed zijn best. Toch i En 't varkentje werd s De centjes vielen één vc En vulden 't varkentje peinzen en hem gauw een winterwortel toesteken. Hans Valk is langs het Ka naal gaan zitten en heeft zijn tekenboek >men, zeker? Alle Zondagsblad- kunnen van zijn kanaal-gezicht Hartelijk dank, beste kinderen. „En jij mag óók komen, en jij", zegt het hoge stemmetje van Joke. Josje staat, met andere kinderen, om Joke heen. Joke ls Jarig vandaag en nu mag ze visite vragen. Joke voelt zich erg gewichtig: Zij mag uitzoeken, wie van de sleep vriendinnetjes nu bij haar mogen komen spelen. Josje wacht mot spanning; zal zij er ook bij zijn? Ze staat Joke aan te kijken, of ze het veel-belovende „jij ook" wel van Joke's gezicht wil af- •len bij Joke, dat betekent; op k^ite fornuisje pannekoekjes bak- ï-borstplaatjes maken in die hele fvormpjes. En dan, als de bakkerij rd is, gaat Joke in haar eigen kamertje zitten, in één van haar kléine stoeltjes met een bankje onder haar voetjes en dan komen Josje en Riekje en de andere vriendinnetjes bij Joke op bezoek. Dan krijgen ze thee uit het ser viesje met de eigen gebakken panne koekjes met veel suiker en zuigen be haaglijk de borstplaatjes op. En als echte-grote-mensen, met de handjes in de schoot gevouwen, keuvelen ze dan over de buurvrouw en over hun doch tertjes op school. Eén keer heeft Josje dit meegemaakt en ze raakte bij Mammie niet uitgepraat over al dat heerlijks bij Joke Joke heeft al vier van de acht kleu ters uitgekozen, er mogen er vijf komen; zal Josje de vijfde zijn? Ze kan haast geen adem meer halen van de spanning, of het hoge woord er nü zal uitkomen. En dan zegt Joke: „JIJ OOK", en als een pijl uit de boog schiet Josje weg, in het blijde besef, ook één van de uitver korenen te zijn. Ze komt hijgend bij Mammie en be stelt „drie reepjes chocola", want Mam mie heeft Josje geleerd, dat je nooit bij een jarige mag komen zonder cadeautje. Daarom moest Josje eerst nog eventjes naar huis. Mammie wil, dat Josje eerst een ander manteltje aandoet en kijkt keurend naar Josje's jurkje, dat niet brandschoon meer is. Maar Josje heeft hóóst en met ongeduldig trappelende voetjes laat ze zich een ander jurkje aantrekken. En. met haar manteltje nog niet eens goed vastgeknoopt, rent ze weer weg. Ze wil niet één seconde verliezen en enkele minuten later staat ze buiten adem voor Joke's huis. De andere kin deren zijn al binnen, merkt Josje, want luid klinken de stemmetjes in de holle Ze trekt aan de bel. Joke's Mammie doet open. „JOSJE zegt ze vragend- Achterom kijkend telt ze de hoofden van Josje's vriendinnetjes. „JOSJE zegt ze dan weer, half vragend, aarzelend. Josje's kleurtje van het harde lopen en van het heerlijke vooruitzicht, zakt weg. „Wat doet Joke's Mammie róór. Dan ziet Joke Josje en ze zegt: „Maar j ij was er niet bij. ik heb CORRIE aangewezen". Met open-gezakt mondje hoort Josje dit aan. Dan keert ze zich bruusk om en met ingehouden snikken holf ze terug naar Mammie. En Mammie, die Josje als troost de reepjes chocolade wil geven, begrijpt niet, waarom Josje die chocolade wild van zich afsmijt, als zij ze JosJe sussend voorhoud» TONNY WESTVEER Tot eindelijk een blijde dag: Het varken moest geslacht. En al het geld moest nageteld, Door Jan er in gebracht. O. o, wat had Jan toen een pret! Wel, wel, wat was dat varken vet! ROEL DASMUS. Hoeveel centen Als je eens gezellig met elkaar aan tafel zit, spreek je af. dat één van net gezelschap even buiten de kamer zal gaan en bij zijn terugkomst zeggen, hoe veel centen er onder een bakje liggen, dat je hem zult aanwijzen. Zodra hij buiten de kamer is. neem je drie bakjes of schoteltjes, keert die om. waarna jc onder het ene schoteltje één cent legt. onder het andere twee centen en onder het derde drie. Natuurlijk leg je ze niet in volgorde, maar door elkaar. Dan wordt de weggegane teruggeroe pen. een schoteltje wordt hem aange wezen en hem gevraagd, hoeveel centen er onder liggen. Het hele gezelschap is verbaasd, als hij het raadt en zal denken, dat hij door de deur heen kan zien, of zich met andere toverijen ophoudt. Natuurlijk is dit niet het gevaL De truc is deze: de gene die hem roept (nadat is afgespro ken welk schoteltje zal aangewezen worden), roept, als 't één cent is: „Kom!' Als t twee centen is: „Kom maar!" of „Kom Kees!" ALs 't drie centen is: „Kom maar. hoor" of: „Je kunt komen!" Het aantal woorden, waarmee de weggegane geroepen wordt zegt hem dus. welk ge tal hij moet noemen. Voor degenen, die dit trucje niet ken nen, is 't een echt raadsel, hoe de ge roepene telkens aan bet juiste getal centen komt- Wat kost dat zijn best deed, de Amerikaan het schone ervan te doen bevatten. De milliardair scheen opgetogen en vroeg weldra: „Wat zou me dat kosten als ik zoiets in Amerika liet maken?" „Dat weet ik niet," antwoordde de ge leerde. „Nu, sla er eens een slag naar," zei de milliardair gemoedelijk. De oudheidkundige lachte fijntjes en zei: „Nu, dat zal zo pm en nabij wel kosten., zeg: tweeduizend .jaar!" Oude mensen worden vaak doof. Maar er worden ook wel kinderen doof geboren. Dat is vreselijk. Probeer je maar eens in te denken wat dat is. Van al de geluiden om je heen hoor je dan niets. Je verstaat vader en moeder heel moeilijk, je hoort geen muziek en geen radio en je weet niet hoe mooi de vogels kunnen fluiten. Zulke kinderen kunnen meestal ook moeilijk spreken. En om een en ander te leren moeten ze naar een aparte school. De drie meisjes op onze foto konden ook heel moeilijk horen. En de dokter zei. dat er weinig aan te doen was Maar tegenwoordig vinden heel knap pe mensen van alles uit. En daartoe be hoorde ook een eenvoudig toestelletje, dat het geluid heel krachtig versterkt. De meisjes mochten dit toestelletje eens proberen. En op de foto zie ie wel, dat de proef schitterend slaagde. Een mijn heer sprak heel gewoon tot de meisjes. Helemaal niet hard. maar zoals wij met elkaar oraten. De meisjes konden tyem woord-voor woord verstaan. Ze juichten van blijdschap. Does knikt. Ze houdt zich groot Turn, kleine Turn, houdt zich stilletjes aan Does' jurk vast. „Dót kind!" Does wijst op een klein, vies kindje, met een erg vuile neus en zwarte handjes. Moedig stappen ze op haar af. „Da-ag!" zegt Does, en Anne- marietje vraagt: „Ga je mee met ons?" En wat doet het kindje? Ze steekt eene grote tong uit de bengels en zegt lelijk woord „Dan krijg je nieuwe jur ken." probeert Does nog. Maar het kindje zegt weer het leleijke woord, en: k Zei me Vader is roepe!" Verschrikt kijken ze elkaar Het gaat niet gemakke- heel lijkfi wat wille die Een meisje, zo groot als Does. komt aangelopen. „We eh we wouen dat kindje mee naar huis nemen en haar wassen en kleren geven en speelgoed," legt Does uit. Het grote meisje kijkt hen wantrouwend aan ,.Zel wóór wese!" doet ze minachtend. „Echt waar!" knikt Anne- marietje. „Alles is al klaar, maar ze wil niet." „Wat hé je voor speelgoed?" informeert het meisje dan. „Drie poppen van Turn en een blokkendoos en een grote bal enne wat prentenboe- „Sóó. en heb je ook jurke, die mijn passé'" Ze knikken ijverig. „Jurken voor mij!" zegt „En kouse?" „J-ja." „En schoene?" „Ook." Ze beloven alles Als dit meisje nu maar wil? „Nou. dan gaan ik wel effe mee. Voor Miesie ken jullie me dan wel wat meegeve, niet Miesie?" Het kleine meisje geeft geen antwoord, maar steekt ook haar tong niet meer uit. „Veruit dan maar," kom- mandeert het meisje. De bengels zijn er een beet je stil van. Dit is toch anders dan ze bedoeld hadden. Turn is bang voor het meisje. Anncmarietje gaat naast Does lopen. door Pbé Wijnbeek Does vraagt beleefd: „Hoe heet jij. zeg?" „Arendien Verkou. En jul- „Oeh zo maar. Ik heet eigen, lijk Tootje, maar omdat mijn haar zo krullerig is, noemen ze me Does." „O, en wat is Turn dan? Wie heet er nou Turn?" „Tinn heet Willv. Maar haar." „Gek, hoor," vindt Arendien. Zo komen ze thuis. Snoeck- sie ziet hen weer door het raam. Ze komt meteen naar buiten lopen „Wat is dat voor een vrien dinnetje?" vraagt ze verbaasd. „N-ee, Snoecksie, dat eh „Ik kom effies die klere hale juf," kondigt Arendien „Kléren?" „Jewel, Juf." Snoecksie kijkt uaar ut gels. Wat betekent dat? „We zullen 't je straks wel vertellen," belooft Does. Maar Snoecksie wil er niet van horen. Ze moet het nu eens precies weten. Dan trekt Does haar mee in de tuin, en derd. Ze schudt haar hoofd. „Dat kan zó maar niet?" „Waaróm dan niet, Snoeek- s.e? Meneer zegt. dat de Hei"® Jezus het wil. dat we geven, wat we missen kunnen". Does is zo ernstig. Maar Snoecksie vindt het niet goed. „Moet ik Arendien dan weer wegsturen?" „Zal ik wel doen," stelt Snoecksie haar gerust Does kan wel nuilen. Waar om mag het nu niet? Wat be doelt Snoecksie toch? „Hoor eens, meisje," zegt Snoecksie tegen Arendien, „je huis gaan. de meisjes mochten je niet halen," Maar Arendien laat zich niet om de tuin leiden. „Nee Juf, dat gaat nie, hoor! Eers me klere, en voor me sussie ook wat en anders nou. wacht eris! Sal tk me fader es roepe!" Turn wordt bang. Ze kruipt weg achter Does. Snoecksie is beduusd, ze denkt vlug na. „Weet je wat." belooft ze eindelijk, „als Meneer thuis komt, zal ik er eens over spreken. Zeg maar waar je woont, dan mogen de meisjes je vast wel een pak brengen!" Arendien ziet alle jurken, schoenen en speelgoed zich ontgaan. Dat wil ze niet. „Geef me eerst maar wat, dan ga 'k!" (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 8