Êk
HEENVLIET EN ENGEL MERULA
CT
3
ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1950
■fc waARöevoLLe vonöst op öe zoLöêr v&n 't ouöe heRenhuis
TNE heer G. 't Hart, h.t. archivaris
van het Nederl. Belastingmuseum
te Rotterdam, heeft een dik boek van
500 pagina's geschreven. Keurig papier
en prachtige druk. Met begrijpelijke
trots kwam de vader van de auteur
ons een exemplaar aanbieden met ver
zoek er wat over te schrijven.
De lange titel luidt: „Historische be
schrijving der vrije en hoge Heerlijk
heid van Heenvliet, met inventaris en
regestenlijst van het huisarchief der
Vrijheren van Heenvliet".
Eerlijk gezegd: zo'n titel lokt niet
erg tot lezen uit en wanneer men
bovendien dan nog bemerkt, dat van
blz. 267 af het werk niet anders bevat
dan namen en lijsten dan is men
geneigd nadere kennismaking uit te
stellen.
Op een avond zijn we de lectuur
echter toch begonnen. En al lezende
kregen we interesse voor deze histori
sche stof, en er waren hoofdstukken
bij, die ons ongemeen hebben geboeid.
Laten we eerst vertellen hoe dit
boek tot stand is gekomen. Dr. G. A.
Lamaison van den Berg, een bekend
geneesheer te Rotterdam (Kralingen),
kwam in de eerste oorlogsjaren in het
bezit van hetgeen over was aan titels,
rechten en goederen, die vroeger aan
de Heren van de Vrije Heerlijkheid
van Heenvliet hadden behoord.
Tot hem wendde zich mr. dr. J. van
der Poel, directeur der Rijksbelasting-
academie en van het Ned. Belasting
museum, met de vraag of er in het
Herenhuis te Heenvliet nog „oude
stukken" te vinden waren. Het ant
woord was: Kisten vol!
O
Dr. C. A. La,
eiland Voorne en wordt doorsneden
door het Voornse Kanaal. De gemeente
bevat het vroegere stadje Heenvliet
en de buurt Nieuwesluis. 't Is hier
historische grond en in vroeger eeuwen
stonden hier drie machtige kastelen.
Van het slot Ravestein bestaan nog
geringe overblijfselen; de beide sloten
Blijdestein en Leeuwenstein zijn ge
heel verdwenen. In 1469 kreeg de
plaats stedelijke rechten van Heer
Adriaan van Cruyningen; in 1380 heeft
zij zeer door de Hoekse éh Kabeljauw
se twisten, in 1660 door een grote
brand en in 1787 door burgergesehillen
geleden.
In de bijlagen van 't Harts boek
wordt een genealogie gegeven van de
geslachten van Voorne, Van Cruynin-
zijn echtgenote
MIS!# 1
Wijf*
wl 1
Ut
ltm
wl I
W|
1II1II
In gemeenschappelijk overleg is toen
de heer 't Hart verzocht de inventari
satie van deze historische stukken op
zich te willen nemen. Het was toen
herfst 1943, dus midden in de bange
oorlogstijd. Het gevaar van inundatie
begon reeds te dreigen en daarom
werd het omvangrijke archief overge
bracht naar Rotterdam. Pas na de
oorlog kon de heer 't Hart, bijgestaan
door personeel van het Belasting
museum. zich geheel aan deze omvang
rijke arbeid wijden. Reeds een vluch
tige kennismaking doet verbaasd vra
gen hoe dit geweldige werk in zo
korte tijd kon worden volbracht.
De gemeente Heenvliet ligt op het
„DAT IS TOCH STERK"
Toen Prof. L. Lindeboom nog predi
kant te Zaandam was. heeft hij meer
malen genezing op 't gebed ervaren. Zo
was er een zoon van éen zijner gemeen
teleden hoogst ernstig ziek geworden.
De oude dokter, die over hem ging, had
geen hoop meer gegeven: „Ingewands-
tering, onherroepelijk afgelopen". Moe
der, tot wie de wrede boodschap door
dokter werd gezegd, huilde.
Een paar uur later komt dominee, die
nog van deze mededeling niet. wist
..Zo vrouw X.. tranen?"
Moeder vertelt hem het droeve
„Ja, dat is vreselijk, maarje laat
ste toevlucht is toch nog niet afgesloten?
We hebben toch een God bij Wie uit
komsten zijn tegen de dood? Alle res
pect voor de wetenschap, maar Gods
macht is onbeperkt".
Nooit zal ik. zeide de oude man, wie
het als jongeling gold vergeten het
gebed, dat ds. Lindeboom toen voor mijn
bed heeft opgezonden.
Na een paar dagen vroeg ik om eten,
ik had honger.
Moeder dorst geen brood te geven
zonder advies van dokter. Deze komt,
buigt zich over mij heen.... en vraagt:
„Komt Lindeboom hier ook al? Ja, dan
ft
Het oude Raadhuis op de hoek van i
marktplein te Heenvliet met het koor t
de kerk en de noordelijke hoek van 1
Herenhuis.
gen, Van Breugel, Pierrr "d, Van Al-
derwerelt, Graafland en .uamaison.
Het is hier de plaats niet uitvoerig
op de details van dit boek in te gaan.
Het is in de eerste plaats plaats- en
geslachtbeschrijving, maar de belang
stellende lezer ontmoet ook talrijke
bijzonderheden van algemeen belang.
Wij denken hier o.m. aan wat de
auteur te lezen geeft over de oudste
vorm van Voorne, de hospitaalridders
van St. Jan, de zeeslag van Zwarte-
waal en vooral ook omtrent de be
langrijke datum in onze landshistorie:
1 April 1572, de inneming van Den
Briel.
De vele stormen, die in de loop der
eeuwen over ons land zijn getrokken,
hebben Heenvliet waarlijk niet onbe
roerd gelaten. Het kleine dorp kreeg
meestal een groot deel. En de heer
't Hart weet daarvan vaak op boeiende
wijze te vertellen. Dat maakt zijn boek
zo interessant en leerzaam ook voor
hen, wier belangstelling voor de be
lastingwetenschap niet verder gaat dan
het eindcijfer op hun aanslagbiljet.
Zoals gezegd is grote ruimte ver
leend aan de inventaris van het Huis
archief en het Oud-Archief der ge
meente Heenvliet, en naar wij ver
némen trekt de bewerking hiervan
in vakkringen zeer de aandacht.
Engel Mezula
Op de titelpagina van dit boek
dat keurig is geïllustreerd met 28 pla
ten staat vermeld: „In opdracht der
Lamaison-Merula-stichting te Heen-
De naam Merula zal ongetwijfeld
veler aandacht trekken. Hij werd ge
boren in 1482 en overleed in 1557. In
1530 werd hij pastoor van Heenvliet
en preekte daar in reformatorische zin.
Het was een wonder, dat hij zo lange
tijd ongemoeid is gelaten. Maar op 1
Juni 1553 werd hij gearresteerd en
naar Den Haag gebracht. Men vreesde
DOELSTELLING
Gij wordt, o Heiland, slechts in d'eenzaamheid ontmoet!
't Zij, dat Uw hand het leven rond ons staag verstilde,
of midden in de dans der zond' onze grijpen wilde
en uitdreef naar de plaats, waar Gij eens hebt geboet-...
Hoe neemt Uw Liefdehand ons vaak het liefste af
Ja alles wat de gang naar U ons bleef beletten.
Gij maakt ons arm en naakt opdat naar hoger wetten
die rijkdom d'onze wordt, die reikt tot over 't graf!
Want wat Gij geven wilt, o God, dat dringt Gij aan!
Daar maakt Gij plaats voor in het leven van Uw kind'ren,
als zij onwillig, dwaas, Uw werk willen verhind'ren
en al te lang en driest Uw liefde.roep weerstaan.
Gij zet hen op de weg die naar de Vader leidt.
Gij dwingt soms onverwacht! nu rekenschap te geven
en doet in Liefde zien al 't lege van ons leven
end'oorzaak, Heer, waaróm Gij zo hebt gekastijd.
Heb dank, o Heiland, voor die trouwe hoede en wacht
toen wij, verdwaasd, verblind, in zonde-nacht verloren,
in plaats van 't zuiver goud slechts klatergoud verkoren
en voor óns afgodsbeeld God Zelf hebben veracht!
Al slaat Uw hand mij néér, 'k zal tóch gezegend zijn!
Niets kan Uw stem, Uw geest, Uw komst in 't hart beletten
dat Gij tot zegening! in eenzaamheid woudt zetten.
Uw Liefdehand, o Heer, doet niet onnodig pijn.
Wie waarlijk eenzaam werd, zal naar de Vader gaan!
Wie waarlijk arm werd, zal om Zijn gena gaan schreeuwen
en 't hart bestormen van de God der Eeuwen
van Wie gezegd wordt toch: Hij laat geen bidder staan!
M. VAN HOLY.
voor opstootjes, waarom de boot des
nachts van Heenvliet vertrok.
Weldra begon toen het befaamde
proces, waarin de inquisiteur Tapper
tegen Merula optrad. In 1554 werd de
pastoor van Heenvliet tot de brand
stapel veroordeeld, doch door herroe
ping wist hij aan deze vreselijke dood
te ontkomen. Later trok hij die her
roeping echter weer in. Na bedreiging
met verdrinking werd hij veroordeeld
om op 26 Juli 1557 te Bergen levend
te worden verbrand. Op de brandstapel
maakte een hartverlamming een einde
aan zijn leven nog vóórdat het vonnis
voltrokken was. Het lijk werd aan de
vlammen prijsgegeven.
Merula staat bekend als de geleerde
vertegenwoordiger ener eigen Neder
landse reformatie. Hoewel de hervor
ming toegedaan, heeft hij toch niet
met Rome willen breken. Als zovele
anderen heeft hij gestreefd naar her-*
vorming van de Kerk in de Kerk.
In vijftig bladzijden geeft de heer
't Hart een zeer goede beschrijving
over Merula en zijn geruchtmakend
proces. Zijn boek over Heenvliet wordt
daardoor voor ons en vele anderen van
zeer grote betekenis. Zo'n stuk „Kerk
geschiedenis" zou men in de beschrij
ving van een „Hoge Heerlijkheid" niet
zoeken, en daarom vestigen wij er hier
speciaal de aandacht op.
Een neef van Merula, die het proces
beschreef, noemde dit een „Historia
Tragica". De literatuur over dit onder
werp is zeer uitgebreid. Het vraagstuk
dat velen vroeger en ook thans nog
bezig houdt, kan aldus worden om
schreven: Was Engel Merula slechts
een ketters rooms-katholiek, of heeft
hy als tijdgenoot van de grote refor
matoren een goed begrip gehad van de
kern van het reformatorische stand
punt en heeft hij dit beleden?
De heer 't Hart meent in zijn uit
voerige studie te hebben aangetoond,
dat Merula niet slechts een ketterse
rooms-katholiek was hij ging veel
verder dan Erasmus en loochende o.a.
de vrije wil maar dat hij bovendien
het reformatorische standpunt verte
genwoordigde en in wezen reformato
risch dacht.
Met dit boek is het laatste woord
in deze penibele kwestie zeker niet
gesproken. Maar we mogen de auteur
dankbaar zijn, dat hij, zij het in kort
bestek, op zo boeiende wijze een over
zicht gaf van het leven en de strijd
van een der figuren, die tijdens de
reformatie in ons vaderland van grote
betekenis was. „Zijn strijd en zijn
zwakheden tonen hem niet minder
groot. Zeer veel heeft hij voor zijn
overtuiging geleden. Daarom heeft hij
recht op qnze eerbied en op onze
bewondering
op 19-jarige leeftijd, echtgenote van Pieter
Graafland van Heenvliet. Miniatuur, ge
schilderd op ivoor door D. Bruynincx (1774)
ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1950
5
kende landgenoten Ihu
'^clwcird Startz
FAMOUS INTERNATIONAL RADIO PERSONALITY
Een plaatje op een folder van P.C.J., Hilversum Holland, de zender, die"
het Nederlands Wereldprogramma uitzendt, toont een man achter een micro
foon. Hij staat tegen een achtergrond van zendmasten. De man heeft een
grote scherpe neus; hy heeft tintelende donkere ogen; z'n hoge voorhoofd
gaat over in een schedel, die eerst halverwege behaard is; hij draagt kleur
rijke kleren en vrolijke Amerikaanse dassen. Het is het portret van Edward
Startz, voor duizenden alom over de wereld dé Nederlander. Hij woont in
een groot huis aan de Gerardus Gullaan in Hilversum.
Ikondiging „Wereldomroep P.C.J. 16-19-
49" we1! eens gelezen hebt: „Happy Sta
tion programma verzorgd door Edward
Startz", maar dat het U weinig heeft ge
zegd, omdat U het toch niet beluisteren
Maar voor meneer Alfonso Gabriolo in
Montevideo is Edward Startz „Holland"
en voor de dames Bright in Singapore.
Eveneens voor ingenieur Godzwinsky in
Gulkana (Alaska) en voor het echtpaar
Swilisburry in Melbourne. Om U maar
niet te vermoeien met de onuitspreek
bare namen tussen India en China, die
de heer Edward Startz óók bij tijd en
wijle schrijven, „dat zij geluisterd hebben
en het mooi vonden en of het waar is,
dat een van de merkwaardigste torens
der wereld, die van Pisa is, omdat hij
scheef staat".
Edward Startz heeft hun dat nl. ver
teld. Hij is zijn programma begonnen,
zoals hij sinds 1927 met uitzondering
gelopen. Hij heeft de i
knijpers en niet-machines verkocht.
Hij heeft hun eigenaardigheden en
hun talen geleerd en hij heeft onder
vonden, dat een Braziliaan als Por
tugees behandeld wil worden en een
Argentijn als Spanjaard.
Zo leerde hij mensen kennen.
Toen Philips in de twintiger jaren
experimenteerde met de Phohi, was
Startz in het land. Hij kwam met
Eindhoven in contact en sindsdien
kent de wereld „Holland" uit zijn
Happy Station programma.
Met de radio hield het zwerven
niet op. Hij moest contact houden
met zijn luisteraars. Zwierf door de
Indische Archipel, was weer in Zuid
en Noord-Amerika, doorkruiste Europa
en kwam terug: met.nieuwe verhalen,
nieuwe geschenken, nieuwe gramo-
foonplaten en nieuwe programma's.
In deze eeuw van techniek uordt de
jeugd vertrouwd gemaakt met de mecha
nisatie van het leven. David Watts is 12
jaar. Een jongen met haren zonder krul
len. Zó van school af. Maar voor David
begint nu een periode van practische
studie. In Bakewell is de Club der Jonge
Boeren. Daar kan David, als een zoon
van een echt Engels boerengeslacht, zijn
hart ophalen aan het boerenleven. Al
hjj in aanraking i
loderr
.vak.
itisch
met de melkmachine omgaan, krijgt on
derricht over de kalverfokkerij. En als
hij, zoals hier, op de tractor ziL, voelt
hij zich al als een echte boer, die over
zijn eigen land rijdt. Maar vóór het zo
ver is, komen er nog heel wat jaren van
hard werken. Want David weet héél
goed, dat er nog nooit een boer is ge
weest, die met stil zitten een eigen trae
tor kreeg. Ondanks alle
blijft het boerenbedrijf ee
de handen uit de moui
moeten worden. Jong gel
hier: oud gedaan.
oorlogsjai
begon:
„__i muzikale inleiding, afgewisseld
met aankondigingen in vrijwel alle ta
len van de wereld. Hij spreekt Engels,
maar de Spanjaarden horen hem lachen
in het Spaans èn de Zweden vernemen
iets in hun taal, de Berbers in Afrika
iets in het Berberis en allen worden
soms uitgenodigd een aantal vragen op
te lossen, die dan, aan het eind van de
uitzending, beantwoord worden. Nou,
daar wordt in de sociëteit van Medan
en de club in Bombay over gewed, wat
de langste rivier van de wereld wel zal
zijn en de hoogste berg van Azië. En
wie het hoofd is van de Nederlands-In
donesische Unie! De uitslag van de wed
denschap krygt Startz dan enkele da
gen later op zijn tafel.
Hij is intussen met zijn programma
doorgegaan. Hu heeft zijn schijnwerper
op Nederland gericht en nieuws uit on
ze steden en dorpen verteld. Op Java
weten ze dan, hoe Hilversum er uitziet
op een druilerige regendag (waarschijn
lijk hebben ze de regendroppen horen
tikkelen op de ruit of het asfalt van het
kippenhok), hij heeft huiselijke dingen
verteld over U en mij op Zondag en hij
is, via een van de duizenden gramofoon-
platen, die zijn cartotheek vullen, over
gegaan op de postbus en heeft brieven
beantwoord van lieve meiskes op Mau
ritius, die zich de, sinds maanden ver
dwenen K.L.M.'ers nog levendig her
inneren, van de mevrouw in Brisbane,
wier hond genezen werd, dank zij een
recept dat Edward Startz verstrekte,
van de Argentijn, die wel eens iets meer
wil weten van het Nederlandse export-
programma. dat Startz terloops aanroer
de in zijn uitzending en hij is tenslotte,
met een plaatje na en een antwoord op
de moeilijke vragen, de aether weer uit
gestapt.
Dat staat hier nu allemaal zo losjes
verteld en neengeschreven op papier.
Maar om dat 20 jaar vol te houden, fris
te blijven, voortdurend te boeien en door
te gaan met vrienden te maken, niet
6lechts voor zichzelf, maar meer nog
voor Nederland, dat is een van Startz'
grote verdiensten.
De ervaring heeft Startz opgedaan
door te reizen en op zyn reizen met
mensen te spreken. Hy heeft gezwor
ven, letterlijk overal en op alle moge
lijke manieren. Als zeer jonge knaap
voer hy al op een boot zuidwaarts.
Verdiende de kost met bordenwassen,
patrijspoorten poetsen, dekzwabberen
en zeezieke passagiers bijstaan in hun
hoogste nood.
Soms bleef hij in een land achter.
Hij moest dan z'n handen uit de
mouwen steken, om in leven te blijven.
Hij heeft in Montevideo en in Buenos-
Aires met postpapier langs de deuren
Eduard Startz (links) en Josué Que-
sada van de Argentijnsejadio-omroep
Toen de Koningin werd ingehuldigd
zijn luisteraars gaan vertellen
Rome gedurende het heilig jaar.
De radio is voor hem: een lucht
kasteel op aethergolven. Een van zijn
boeken heet dan ook „Het kasteel op
de golven". Dat kasteel is volgens
Edward Startz een burcht van moge
lijkheden voor vrede en goede wil
tussen de mensen. Aan hem ligt het
in ieder geval niet. In de oorlog zweeg
zijn stem dan ook, maar na de oorlog
werd zijn weerkeer in de aether een
triomf. Hij zegt zelf „ik spreek nu
voor de tweede generatie. De eerste
noemde me kortweg Eddy. Deze
spreekt nu van uncle Eddy".
Het is geen wonder. Eddy Startz
weet veel, waa 4
hebben. Eens was er een miss Ander
son uit Phoenix in Arizona luchtziek
op weg naar Los Angeles. Eddy Startz
zat in haar buurt in het toestel (hij
is ere-admiraal van de Amerikaanse
luchtvaart maatschappij, American
Airlines). Na de behouden landing
bracht hij haar binnen vijf minuten
weer op Amerikaans peil met het
volgende recept: „Neem een eier
dooier en een maatje cognac. Los
beide op in een liter ijskoude melk.
Schudt de melk tot schuim. Serveer
in een hoog glas en kruidt het met
een beetje nootmuskaat".
Zoals gezegd: vijf minuten. Dat is
Edward Startz in een flits. Minstreel
en ridderlijk burchtheer van het kas
teel op de golven. Famous Interna-
wat aan tional Radio Personality!
Dikke Fikkie R.LP.
ik heb niets met honden
op. Eigenlijk mag ik
dat niet zo bout zeggen,
want ik zou best een ge
zellige herder of desnoods
zo'n ouderwetse bokser
willen hebben, sinds on
verlaten onze Siamese
poes hebben gegapt (even
tuele vinders worden
vriendelijk verzocht die
terug te bezorgen aan het
bureau van dit blad
kater in kwestie medio
December verdwenen).
Maar als ik zeg dat ik niet
van honden houd, bedoel
ik dat met 't oog op het
huisbezoek. Ik heb al teveel
ervaringen met dat klein
vee opgedaan. Er zijn er,
die je meteen aanvliegen
wanneer je de huisbewo
ners vriendelijk een hand
probeert te geven en
meestal zijn htm bazen en
bazinnen daar nog trots
op ook, en terwijl je hei
melijk probeert de scha
de aan je broekspijpen of
je jas op te nemen, zeggen
ze stralend: „Wat 'n lek
ker waaks kreng, hè me
neer?" De beleefdheid
verbiedt je dan om „lek
ker" en „waaks" zonder
meer te schrappen en je
bent enkel benieuwd of ze
mogelijk een nieuwe aan
val zullen ondernemen bij
het afscheid. Want dat
soort honden bestaat ook:
die talen niet naar je bij
je komst of tijdens het ge
sprek, maar ttauwelïjks
sta je op of ze gaan tot
bliksemraids over. Ai, auw
en wee wat heb ik ook
van dat slag honden een
Maar het Fikkie, waar
van ik heden het relaas te
boek mag stellen, had
niets van zijn bullebijte-
rige ras- en soortgenoten.
De arme stumperd zou het
zelfs niet hebben kunnen
proberen: ik geloof althans
niet dat zo'n volgepropte
rollade met worstpootjes
en varkensoortjes meer tot
bijten in staat is. Waar
schijnlijk lebbert hij al
leen amech-
tig slagroom
om zich daar
na op zijn an
dere zij te rol-
len(of moge-
lijk is die zij in feite zijn
rug of zijn bodemkant) en
zich aan gebakjes te ver
gasten. In ieder geval
dorst ik het op een be
paald moment aan om een
kloof in het trage gesprek
te overbruggen en figuur
lijk op dit rolronde geval
terecht te komen. Want
mijn ervaring is ook dat
men de felle honden aan
treft in gezinnen waar fel
gepraat wordt en de trage
daar waar elk onderwerp
wegsterft bij gebrek aan
belangstelling en dus vat
men de laatste soort op
nieuw figuurlijk bij de
staart om zodoende weer
tot een herleefd onderhoud
te geraken. AI7.0, er kwam
een ogenblik, waarop we
het over honden kregen
en plotseling laaide de ge
doofde belangstelling bij
mijn gastheer en gast
vrouw weer hoog op. Het
ging zelfs zo ver dat er een
portret te voorschijn werd
gehaald uit een diepe en
verborgen lade van een
„Ja,
VOLKSWIJK
e kast. En
:ei de vrouw:
„ou, cn uii. to ons vorige
hondje. Fikkie heette dat
en het is dood Ik over
drijf niet wanneer ik zeg
dat deze mededeling ge
paard ging met iets, dat
voor een snik had kunnen
doorgaan, terwijl ook haar
man geluiden voortbracht,
die daaraan deden den
ken. Dat bracht me er toe
om des Fik
kies foto met
gepaste stem
migheid gade
te slaan, ook
al stal wijlen
Woef-W.oef niet bij de eer
ste aanblik mijn hart.
Want wat ik aanschouwde
was enkel de beeltenis van
net zulk een gedrocht als
daar onder de tafel lag te
hijgen: het had zijn twee
lingbroeder of overgroot
vader kunnen zijn. De.
zelfde gelardeerde vetheid;
dezelfde vadsige uitdruk
kingloosheid op zijn snoet;
dezelfde dichtgegroeide
krul in zijn bewegingloze
staart. Maar om des ge-
sprekswille verbeet ik
mijn antipathie en zei in
formatief: „Gestorven?"
meteen draaiden mijn
maag vele kwart-
om tot ze eindelijk
op hun plaats lagen,
want met een grafstem
zei zijn baas: „We hebben
'm opgevreten
Lezer, zeg nu zelf,
zoudt ge zo iets verwacht
hebben? Ach, ik vermoed
wel dat ge me weer niet
geloven zult, maar zo
waar als mijn maag nu
3b
slagen
opnieuw draait, nu ik dit
relaas neerpen, het is
waar. Ze hadden hem wer
kelijk opgegeten en ze
heoben me zelfs uitvoerig
verteld hoe ze van hem
afscheid namen en 'm nog
een lekker prakkie gaven
van '11 boterham, die ze
feitelijk zelf niet konden
missen en hoe ze 'm toen
van kant hebben gemaakt
en hoe hij toen heerlijk
smaakte, net als lamsvlees
zei de vrouw; net als
konijn oordeelde des
kundig de man. Maar het
allerergste was dat ze
daarbij de schuld van
deze moord met voorbe
dachte rade op rekening
der kerk schoven. Want,
zeiden ze, ze hadden hem
alleen geconsumeerd om
dat die kerk in de honger
winter geen poot naar hen
uitgestoken had. Wel
tien keer waren ze wezen
vragen om wat brood of
om een stukkie vlees.
Maar de kerk had hen in
de steek gelaten en toen
restte er alleen maar dit
laatste redmiddel tegen de
hongersnood toen werd
Fikkie geofferd.
Na die uitspraak is het
gesprek toch doodgelopen.
Ik kon die oudjes niet eens
veroordelen; ik kon ze
alleen maar zien zoals ze
daar zaten: mensen, die
aan dit nieuwe Fikkié
goed maakten wat ze aan
het oude misdaan hadden.
Er valt immers zo heel
veel goed te maken; óók
door de kerk, óók door u,
óók door mij, uw
Wijkpredikant.