Êk HEENVLIET EN ENGEL MERULA CT 3 ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1950 ■fc waARöevoLLe vonöst op öe zoLöêr v&n 't ouöe heRenhuis TNE heer G. 't Hart, h.t. archivaris van het Nederl. Belastingmuseum te Rotterdam, heeft een dik boek van 500 pagina's geschreven. Keurig papier en prachtige druk. Met begrijpelijke trots kwam de vader van de auteur ons een exemplaar aanbieden met ver zoek er wat over te schrijven. De lange titel luidt: „Historische be schrijving der vrije en hoge Heerlijk heid van Heenvliet, met inventaris en regestenlijst van het huisarchief der Vrijheren van Heenvliet". Eerlijk gezegd: zo'n titel lokt niet erg tot lezen uit en wanneer men bovendien dan nog bemerkt, dat van blz. 267 af het werk niet anders bevat dan namen en lijsten dan is men geneigd nadere kennismaking uit te stellen. Op een avond zijn we de lectuur echter toch begonnen. En al lezende kregen we interesse voor deze histori sche stof, en er waren hoofdstukken bij, die ons ongemeen hebben geboeid. Laten we eerst vertellen hoe dit boek tot stand is gekomen. Dr. G. A. Lamaison van den Berg, een bekend geneesheer te Rotterdam (Kralingen), kwam in de eerste oorlogsjaren in het bezit van hetgeen over was aan titels, rechten en goederen, die vroeger aan de Heren van de Vrije Heerlijkheid van Heenvliet hadden behoord. Tot hem wendde zich mr. dr. J. van der Poel, directeur der Rijksbelasting- academie en van het Ned. Belasting museum, met de vraag of er in het Herenhuis te Heenvliet nog „oude stukken" te vinden waren. Het ant woord was: Kisten vol! O Dr. C. A. La, eiland Voorne en wordt doorsneden door het Voornse Kanaal. De gemeente bevat het vroegere stadje Heenvliet en de buurt Nieuwesluis. 't Is hier historische grond en in vroeger eeuwen stonden hier drie machtige kastelen. Van het slot Ravestein bestaan nog geringe overblijfselen; de beide sloten Blijdestein en Leeuwenstein zijn ge heel verdwenen. In 1469 kreeg de plaats stedelijke rechten van Heer Adriaan van Cruyningen; in 1380 heeft zij zeer door de Hoekse éh Kabeljauw se twisten, in 1660 door een grote brand en in 1787 door burgergesehillen geleden. In de bijlagen van 't Harts boek wordt een genealogie gegeven van de geslachten van Voorne, Van Cruynin- zijn echtgenote MIS!# 1 Wijf* wl 1 Ut ltm wl I W| 1II1II In gemeenschappelijk overleg is toen de heer 't Hart verzocht de inventari satie van deze historische stukken op zich te willen nemen. Het was toen herfst 1943, dus midden in de bange oorlogstijd. Het gevaar van inundatie begon reeds te dreigen en daarom werd het omvangrijke archief overge bracht naar Rotterdam. Pas na de oorlog kon de heer 't Hart, bijgestaan door personeel van het Belasting museum. zich geheel aan deze omvang rijke arbeid wijden. Reeds een vluch tige kennismaking doet verbaasd vra gen hoe dit geweldige werk in zo korte tijd kon worden volbracht. De gemeente Heenvliet ligt op het „DAT IS TOCH STERK" Toen Prof. L. Lindeboom nog predi kant te Zaandam was. heeft hij meer malen genezing op 't gebed ervaren. Zo was er een zoon van éen zijner gemeen teleden hoogst ernstig ziek geworden. De oude dokter, die over hem ging, had geen hoop meer gegeven: „Ingewands- tering, onherroepelijk afgelopen". Moe der, tot wie de wrede boodschap door dokter werd gezegd, huilde. Een paar uur later komt dominee, die nog van deze mededeling niet. wist ..Zo vrouw X.. tranen?" Moeder vertelt hem het droeve „Ja, dat is vreselijk, maarje laat ste toevlucht is toch nog niet afgesloten? We hebben toch een God bij Wie uit komsten zijn tegen de dood? Alle res pect voor de wetenschap, maar Gods macht is onbeperkt". Nooit zal ik. zeide de oude man, wie het als jongeling gold vergeten het gebed, dat ds. Lindeboom toen voor mijn bed heeft opgezonden. Na een paar dagen vroeg ik om eten, ik had honger. Moeder dorst geen brood te geven zonder advies van dokter. Deze komt, buigt zich over mij heen.... en vraagt: „Komt Lindeboom hier ook al? Ja, dan ft Het oude Raadhuis op de hoek van i marktplein te Heenvliet met het koor t de kerk en de noordelijke hoek van 1 Herenhuis. gen, Van Breugel, Pierrr "d, Van Al- derwerelt, Graafland en .uamaison. Het is hier de plaats niet uitvoerig op de details van dit boek in te gaan. Het is in de eerste plaats plaats- en geslachtbeschrijving, maar de belang stellende lezer ontmoet ook talrijke bijzonderheden van algemeen belang. Wij denken hier o.m. aan wat de auteur te lezen geeft over de oudste vorm van Voorne, de hospitaalridders van St. Jan, de zeeslag van Zwarte- waal en vooral ook omtrent de be langrijke datum in onze landshistorie: 1 April 1572, de inneming van Den Briel. De vele stormen, die in de loop der eeuwen over ons land zijn getrokken, hebben Heenvliet waarlijk niet onbe roerd gelaten. Het kleine dorp kreeg meestal een groot deel. En de heer 't Hart weet daarvan vaak op boeiende wijze te vertellen. Dat maakt zijn boek zo interessant en leerzaam ook voor hen, wier belangstelling voor de be lastingwetenschap niet verder gaat dan het eindcijfer op hun aanslagbiljet. Zoals gezegd is grote ruimte ver leend aan de inventaris van het Huis archief en het Oud-Archief der ge meente Heenvliet, en naar wij ver némen trekt de bewerking hiervan in vakkringen zeer de aandacht. Engel Mezula Op de titelpagina van dit boek dat keurig is geïllustreerd met 28 pla ten staat vermeld: „In opdracht der Lamaison-Merula-stichting te Heen- De naam Merula zal ongetwijfeld veler aandacht trekken. Hij werd ge boren in 1482 en overleed in 1557. In 1530 werd hij pastoor van Heenvliet en preekte daar in reformatorische zin. Het was een wonder, dat hij zo lange tijd ongemoeid is gelaten. Maar op 1 Juni 1553 werd hij gearresteerd en naar Den Haag gebracht. Men vreesde DOELSTELLING Gij wordt, o Heiland, slechts in d'eenzaamheid ontmoet! 't Zij, dat Uw hand het leven rond ons staag verstilde, of midden in de dans der zond' onze grijpen wilde en uitdreef naar de plaats, waar Gij eens hebt geboet-... Hoe neemt Uw Liefdehand ons vaak het liefste af Ja alles wat de gang naar U ons bleef beletten. Gij maakt ons arm en naakt opdat naar hoger wetten die rijkdom d'onze wordt, die reikt tot over 't graf! Want wat Gij geven wilt, o God, dat dringt Gij aan! Daar maakt Gij plaats voor in het leven van Uw kind'ren, als zij onwillig, dwaas, Uw werk willen verhind'ren en al te lang en driest Uw liefde.roep weerstaan. Gij zet hen op de weg die naar de Vader leidt. Gij dwingt soms onverwacht! nu rekenschap te geven en doet in Liefde zien al 't lege van ons leven end'oorzaak, Heer, waaróm Gij zo hebt gekastijd. Heb dank, o Heiland, voor die trouwe hoede en wacht toen wij, verdwaasd, verblind, in zonde-nacht verloren, in plaats van 't zuiver goud slechts klatergoud verkoren en voor óns afgodsbeeld God Zelf hebben veracht! Al slaat Uw hand mij néér, 'k zal tóch gezegend zijn! Niets kan Uw stem, Uw geest, Uw komst in 't hart beletten dat Gij tot zegening! in eenzaamheid woudt zetten. Uw Liefdehand, o Heer, doet niet onnodig pijn. Wie waarlijk eenzaam werd, zal naar de Vader gaan! Wie waarlijk arm werd, zal om Zijn gena gaan schreeuwen en 't hart bestormen van de God der Eeuwen van Wie gezegd wordt toch: Hij laat geen bidder staan! M. VAN HOLY. voor opstootjes, waarom de boot des nachts van Heenvliet vertrok. Weldra begon toen het befaamde proces, waarin de inquisiteur Tapper tegen Merula optrad. In 1554 werd de pastoor van Heenvliet tot de brand stapel veroordeeld, doch door herroe ping wist hij aan deze vreselijke dood te ontkomen. Later trok hij die her roeping echter weer in. Na bedreiging met verdrinking werd hij veroordeeld om op 26 Juli 1557 te Bergen levend te worden verbrand. Op de brandstapel maakte een hartverlamming een einde aan zijn leven nog vóórdat het vonnis voltrokken was. Het lijk werd aan de vlammen prijsgegeven. Merula staat bekend als de geleerde vertegenwoordiger ener eigen Neder landse reformatie. Hoewel de hervor ming toegedaan, heeft hij toch niet met Rome willen breken. Als zovele anderen heeft hij gestreefd naar her-* vorming van de Kerk in de Kerk. In vijftig bladzijden geeft de heer 't Hart een zeer goede beschrijving over Merula en zijn geruchtmakend proces. Zijn boek over Heenvliet wordt daardoor voor ons en vele anderen van zeer grote betekenis. Zo'n stuk „Kerk geschiedenis" zou men in de beschrij ving van een „Hoge Heerlijkheid" niet zoeken, en daarom vestigen wij er hier speciaal de aandacht op. Een neef van Merula, die het proces beschreef, noemde dit een „Historia Tragica". De literatuur over dit onder werp is zeer uitgebreid. Het vraagstuk dat velen vroeger en ook thans nog bezig houdt, kan aldus worden om schreven: Was Engel Merula slechts een ketters rooms-katholiek, of heeft hy als tijdgenoot van de grote refor matoren een goed begrip gehad van de kern van het reformatorische stand punt en heeft hij dit beleden? De heer 't Hart meent in zijn uit voerige studie te hebben aangetoond, dat Merula niet slechts een ketterse rooms-katholiek was hij ging veel verder dan Erasmus en loochende o.a. de vrije wil maar dat hij bovendien het reformatorische standpunt verte genwoordigde en in wezen reformato risch dacht. Met dit boek is het laatste woord in deze penibele kwestie zeker niet gesproken. Maar we mogen de auteur dankbaar zijn, dat hij, zij het in kort bestek, op zo boeiende wijze een over zicht gaf van het leven en de strijd van een der figuren, die tijdens de reformatie in ons vaderland van grote betekenis was. „Zijn strijd en zijn zwakheden tonen hem niet minder groot. Zeer veel heeft hij voor zijn overtuiging geleden. Daarom heeft hij recht op qnze eerbied en op onze bewondering op 19-jarige leeftijd, echtgenote van Pieter Graafland van Heenvliet. Miniatuur, ge schilderd op ivoor door D. Bruynincx (1774) ZONDAGSBLAD 21 JANUARI 1950 5 kende landgenoten Ihu '^clwcird Startz FAMOUS INTERNATIONAL RADIO PERSONALITY Een plaatje op een folder van P.C.J., Hilversum Holland, de zender, die" het Nederlands Wereldprogramma uitzendt, toont een man achter een micro foon. Hij staat tegen een achtergrond van zendmasten. De man heeft een grote scherpe neus; hy heeft tintelende donkere ogen; z'n hoge voorhoofd gaat over in een schedel, die eerst halverwege behaard is; hij draagt kleur rijke kleren en vrolijke Amerikaanse dassen. Het is het portret van Edward Startz, voor duizenden alom over de wereld dé Nederlander. Hij woont in een groot huis aan de Gerardus Gullaan in Hilversum. Ikondiging „Wereldomroep P.C.J. 16-19- 49" we1! eens gelezen hebt: „Happy Sta tion programma verzorgd door Edward Startz", maar dat het U weinig heeft ge zegd, omdat U het toch niet beluisteren Maar voor meneer Alfonso Gabriolo in Montevideo is Edward Startz „Holland" en voor de dames Bright in Singapore. Eveneens voor ingenieur Godzwinsky in Gulkana (Alaska) en voor het echtpaar Swilisburry in Melbourne. Om U maar niet te vermoeien met de onuitspreek bare namen tussen India en China, die de heer Edward Startz óók bij tijd en wijle schrijven, „dat zij geluisterd hebben en het mooi vonden en of het waar is, dat een van de merkwaardigste torens der wereld, die van Pisa is, omdat hij scheef staat". Edward Startz heeft hun dat nl. ver teld. Hij is zijn programma begonnen, zoals hij sinds 1927 met uitzondering gelopen. Hij heeft de i knijpers en niet-machines verkocht. Hij heeft hun eigenaardigheden en hun talen geleerd en hij heeft onder vonden, dat een Braziliaan als Por tugees behandeld wil worden en een Argentijn als Spanjaard. Zo leerde hij mensen kennen. Toen Philips in de twintiger jaren experimenteerde met de Phohi, was Startz in het land. Hij kwam met Eindhoven in contact en sindsdien kent de wereld „Holland" uit zijn Happy Station programma. Met de radio hield het zwerven niet op. Hij moest contact houden met zijn luisteraars. Zwierf door de Indische Archipel, was weer in Zuid en Noord-Amerika, doorkruiste Europa en kwam terug: met.nieuwe verhalen, nieuwe geschenken, nieuwe gramo- foonplaten en nieuwe programma's. In deze eeuw van techniek uordt de jeugd vertrouwd gemaakt met de mecha nisatie van het leven. David Watts is 12 jaar. Een jongen met haren zonder krul len. Zó van school af. Maar voor David begint nu een periode van practische studie. In Bakewell is de Club der Jonge Boeren. Daar kan David, als een zoon van een echt Engels boerengeslacht, zijn hart ophalen aan het boerenleven. Al hjj in aanraking i loderr .vak. itisch met de melkmachine omgaan, krijgt on derricht over de kalverfokkerij. En als hij, zoals hier, op de tractor ziL, voelt hij zich al als een echte boer, die over zijn eigen land rijdt. Maar vóór het zo ver is, komen er nog heel wat jaren van hard werken. Want David weet héél goed, dat er nog nooit een boer is ge weest, die met stil zitten een eigen trae tor kreeg. Ondanks alle blijft het boerenbedrijf ee de handen uit de moui moeten worden. Jong gel hier: oud gedaan. oorlogsjai begon: „__i muzikale inleiding, afgewisseld met aankondigingen in vrijwel alle ta len van de wereld. Hij spreekt Engels, maar de Spanjaarden horen hem lachen in het Spaans èn de Zweden vernemen iets in hun taal, de Berbers in Afrika iets in het Berberis en allen worden soms uitgenodigd een aantal vragen op te lossen, die dan, aan het eind van de uitzending, beantwoord worden. Nou, daar wordt in de sociëteit van Medan en de club in Bombay over gewed, wat de langste rivier van de wereld wel zal zijn en de hoogste berg van Azië. En wie het hoofd is van de Nederlands-In donesische Unie! De uitslag van de wed denschap krygt Startz dan enkele da gen later op zijn tafel. Hij is intussen met zijn programma doorgegaan. Hu heeft zijn schijnwerper op Nederland gericht en nieuws uit on ze steden en dorpen verteld. Op Java weten ze dan, hoe Hilversum er uitziet op een druilerige regendag (waarschijn lijk hebben ze de regendroppen horen tikkelen op de ruit of het asfalt van het kippenhok), hij heeft huiselijke dingen verteld over U en mij op Zondag en hij is, via een van de duizenden gramofoon- platen, die zijn cartotheek vullen, over gegaan op de postbus en heeft brieven beantwoord van lieve meiskes op Mau ritius, die zich de, sinds maanden ver dwenen K.L.M.'ers nog levendig her inneren, van de mevrouw in Brisbane, wier hond genezen werd, dank zij een recept dat Edward Startz verstrekte, van de Argentijn, die wel eens iets meer wil weten van het Nederlandse export- programma. dat Startz terloops aanroer de in zijn uitzending en hij is tenslotte, met een plaatje na en een antwoord op de moeilijke vragen, de aether weer uit gestapt. Dat staat hier nu allemaal zo losjes verteld en neengeschreven op papier. Maar om dat 20 jaar vol te houden, fris te blijven, voortdurend te boeien en door te gaan met vrienden te maken, niet 6lechts voor zichzelf, maar meer nog voor Nederland, dat is een van Startz' grote verdiensten. De ervaring heeft Startz opgedaan door te reizen en op zyn reizen met mensen te spreken. Hy heeft gezwor ven, letterlijk overal en op alle moge lijke manieren. Als zeer jonge knaap voer hy al op een boot zuidwaarts. Verdiende de kost met bordenwassen, patrijspoorten poetsen, dekzwabberen en zeezieke passagiers bijstaan in hun hoogste nood. Soms bleef hij in een land achter. Hij moest dan z'n handen uit de mouwen steken, om in leven te blijven. Hij heeft in Montevideo en in Buenos- Aires met postpapier langs de deuren Eduard Startz (links) en Josué Que- sada van de Argentijnsejadio-omroep Toen de Koningin werd ingehuldigd zijn luisteraars gaan vertellen Rome gedurende het heilig jaar. De radio is voor hem: een lucht kasteel op aethergolven. Een van zijn boeken heet dan ook „Het kasteel op de golven". Dat kasteel is volgens Edward Startz een burcht van moge lijkheden voor vrede en goede wil tussen de mensen. Aan hem ligt het in ieder geval niet. In de oorlog zweeg zijn stem dan ook, maar na de oorlog werd zijn weerkeer in de aether een triomf. Hij zegt zelf „ik spreek nu voor de tweede generatie. De eerste noemde me kortweg Eddy. Deze spreekt nu van uncle Eddy". Het is geen wonder. Eddy Startz weet veel, waa 4 hebben. Eens was er een miss Ander son uit Phoenix in Arizona luchtziek op weg naar Los Angeles. Eddy Startz zat in haar buurt in het toestel (hij is ere-admiraal van de Amerikaanse luchtvaart maatschappij, American Airlines). Na de behouden landing bracht hij haar binnen vijf minuten weer op Amerikaans peil met het volgende recept: „Neem een eier dooier en een maatje cognac. Los beide op in een liter ijskoude melk. Schudt de melk tot schuim. Serveer in een hoog glas en kruidt het met een beetje nootmuskaat". Zoals gezegd: vijf minuten. Dat is Edward Startz in een flits. Minstreel en ridderlijk burchtheer van het kas teel op de golven. Famous Interna- wat aan tional Radio Personality! Dikke Fikkie R.LP. ik heb niets met honden op. Eigenlijk mag ik dat niet zo bout zeggen, want ik zou best een ge zellige herder of desnoods zo'n ouderwetse bokser willen hebben, sinds on verlaten onze Siamese poes hebben gegapt (even tuele vinders worden vriendelijk verzocht die terug te bezorgen aan het bureau van dit blad kater in kwestie medio December verdwenen). Maar als ik zeg dat ik niet van honden houd, bedoel ik dat met 't oog op het huisbezoek. Ik heb al teveel ervaringen met dat klein vee opgedaan. Er zijn er, die je meteen aanvliegen wanneer je de huisbewo ners vriendelijk een hand probeert te geven en meestal zijn htm bazen en bazinnen daar nog trots op ook, en terwijl je hei melijk probeert de scha de aan je broekspijpen of je jas op te nemen, zeggen ze stralend: „Wat 'n lek ker waaks kreng, hè me neer?" De beleefdheid verbiedt je dan om „lek ker" en „waaks" zonder meer te schrappen en je bent enkel benieuwd of ze mogelijk een nieuwe aan val zullen ondernemen bij het afscheid. Want dat soort honden bestaat ook: die talen niet naar je bij je komst of tijdens het ge sprek, maar ttauwelïjks sta je op of ze gaan tot bliksemraids over. Ai, auw en wee wat heb ik ook van dat slag honden een Maar het Fikkie, waar van ik heden het relaas te boek mag stellen, had niets van zijn bullebijte- rige ras- en soortgenoten. De arme stumperd zou het zelfs niet hebben kunnen proberen: ik geloof althans niet dat zo'n volgepropte rollade met worstpootjes en varkensoortjes meer tot bijten in staat is. Waar schijnlijk lebbert hij al leen amech- tig slagroom om zich daar na op zijn an dere zij te rol- len(of moge- lijk is die zij in feite zijn rug of zijn bodemkant) en zich aan gebakjes te ver gasten. In ieder geval dorst ik het op een be paald moment aan om een kloof in het trage gesprek te overbruggen en figuur lijk op dit rolronde geval terecht te komen. Want mijn ervaring is ook dat men de felle honden aan treft in gezinnen waar fel gepraat wordt en de trage daar waar elk onderwerp wegsterft bij gebrek aan belangstelling en dus vat men de laatste soort op nieuw figuurlijk bij de staart om zodoende weer tot een herleefd onderhoud te geraken. AI7.0, er kwam een ogenblik, waarop we het over honden kregen en plotseling laaide de ge doofde belangstelling bij mijn gastheer en gast vrouw weer hoog op. Het ging zelfs zo ver dat er een portret te voorschijn werd gehaald uit een diepe en verborgen lade van een „Ja, VOLKSWIJK e kast. En :ei de vrouw: „ou, cn uii. to ons vorige hondje. Fikkie heette dat en het is dood Ik over drijf niet wanneer ik zeg dat deze mededeling ge paard ging met iets, dat voor een snik had kunnen doorgaan, terwijl ook haar man geluiden voortbracht, die daaraan deden den ken. Dat bracht me er toe om des Fik kies foto met gepaste stem migheid gade te slaan, ook al stal wijlen Woef-W.oef niet bij de eer ste aanblik mijn hart. Want wat ik aanschouwde was enkel de beeltenis van net zulk een gedrocht als daar onder de tafel lag te hijgen: het had zijn twee lingbroeder of overgroot vader kunnen zijn. De. zelfde gelardeerde vetheid; dezelfde vadsige uitdruk kingloosheid op zijn snoet; dezelfde dichtgegroeide krul in zijn bewegingloze staart. Maar om des ge- sprekswille verbeet ik mijn antipathie en zei in formatief: „Gestorven?" meteen draaiden mijn maag vele kwart- om tot ze eindelijk op hun plaats lagen, want met een grafstem zei zijn baas: „We hebben 'm opgevreten Lezer, zeg nu zelf, zoudt ge zo iets verwacht hebben? Ach, ik vermoed wel dat ge me weer niet geloven zult, maar zo waar als mijn maag nu 3b slagen opnieuw draait, nu ik dit relaas neerpen, het is waar. Ze hadden hem wer kelijk opgegeten en ze heoben me zelfs uitvoerig verteld hoe ze van hem afscheid namen en 'm nog een lekker prakkie gaven van '11 boterham, die ze feitelijk zelf niet konden missen en hoe ze 'm toen van kant hebben gemaakt en hoe hij toen heerlijk smaakte, net als lamsvlees zei de vrouw; net als konijn oordeelde des kundig de man. Maar het allerergste was dat ze daarbij de schuld van deze moord met voorbe dachte rade op rekening der kerk schoven. Want, zeiden ze, ze hadden hem alleen geconsumeerd om dat die kerk in de honger winter geen poot naar hen uitgestoken had. Wel tien keer waren ze wezen vragen om wat brood of om een stukkie vlees. Maar de kerk had hen in de steek gelaten en toen restte er alleen maar dit laatste redmiddel tegen de hongersnood toen werd Fikkie geofferd. Na die uitspraak is het gesprek toch doodgelopen. Ik kon die oudjes niet eens veroordelen; ik kon ze alleen maar zien zoals ze daar zaten: mensen, die aan dit nieuwe Fikkié goed maakten wat ze aan het oude misdaan hadden. Er valt immers zo heel veel goed te maken; óók door de kerk, óók door u, óók door mij, uw Wijkpredikant.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 10