ANTHONY VAN HOBOKEN tEvm HELDENVERERING m- MEISJESJURKJE L 6 0S6I 1HVI1NÏ1 Fl U¥ias^»uiw<. ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1950 machtig scheepsReöeR en zeeh&nöeU&R, eén v&n RotteRö&ms h&nöeLskomnqen „Als ik geen koning der Nederlanden was, zou ik Van Hoboken willen zijn." Dit woord van Koning Willem I doet reeds genoegzaam vermoeden, dat Van Hoboken een man was van zeer singuliere gaven. Hij behoorde tot die Nederlanders, die door hun courage alles durfden aanpakken en door hun koopmanschap en uithoudingsvermogen ook tot een goed einde wisten te brengen. De omstandigheden waren hem vaak tegen, maar dit dreef hem te meer om alle krachten in te spannen om 't beoogde doel te Bereiken. 't Is vandaag een eeuw geleden, dat deze Rotterdamse handelskoning overleed (14 Jan. 1850). Daarom geven we hier een ruwe schets van dit merk waardige leven. Anthony van Hoboken werd te Rot terdam geboren op 4 November 1756. Op 18-jarige leeftijd begon hij reeds een handel in boter en kaas. De zaak ging goed, maar Anthony dacht er niet aan zijn handelsterrein tot Rot terdam of Nederland te beperken. Hij begon met zijn zuivelproducten naar Engeland uit te voeren. En in 1788 was hij reeds zo ver dat hij de zaken van de „zeehandelaar" Hendrik Hes- selaar kon overnemen. Dat was een prachtige vooruitgang, die hem in staat stelde de vleugels steeds breder uit te slaan. Hij kon nu zelfs handel drijven met de Kaapko lonie en Nederlands Oost-Indië. De hand van Napoleon rustte zwaar op Europa en vooral ook op Holland. Overal verrezen de gehate douane huisjes; de handel werd bemoeilijkt, voor een groot deel zelfs stil gelegd. Maar dat kon alleen maar oorzaak zijn om de energie van de jonge Van Hoboken tot de hoogste spanning op te voeren. Napoleon's continentaal stel sel verbood de handel op Engeland, doch Van Hoboken zag wel kans tus sen de mazen door te glippen. Ook in die tijd was met geld zo niet alles dan toch veel te bereiken. De zeelieden werden omgekocht en de smokkelhan del bloeide als nooit te voren. In Engeland had men spoedig be grepen, dat met de energieke en vin dingrijke Rotterdammer goede zaken waren te doen en op vele manieren werd Van Hoboken begunstigd. 't Eigenaardige geval deed zich voor, dat ook Napoleon graag van de diens ten van deze ondernemende zaken man gebruik maakte; hij verleende hem vaak consenten voor in- en uitvoer. En zo sneed 't mes van twee kanten. Natuurlijk waren er ook wel scha deposten. Enkele malen werden Van Hoboken's schepen door de „vijand" buitgemaakt maar hij zorgde er wel voor dat de schade zoveel mogelijk door verzekering werd gedekt. Er zijn enige brieven van hem be waard gebleven, die een indruk ge ven van de wijze waarop Van Hobo ken met zijn cliëntele in relatie stond. In 1788 hij was toen 32 jaar schreef hij aan „Den Wel. Ed. Heer G. D. v. der Mieden te Middelburg": Zoo ik heeden geen brief van U Ed. had ontfange, zoude morge al de goe- mend- Persoonlijk stelde Van Hobo ken zich met een en ander steeds op de hoogte, 't Was voor hem een ere zaak ook in dit opzicht zijn goede naam hoog te houden. Van 1825 tot zijn overlijden (14-1-1850) was Van Hoboken commissaris van de Nederlandse Handelmaatschappij. Ko ning Willem I stelde er een eer in met deze scheepsreder en zeehandelaar samen te werken. Zijn huwelijk met mej. M. van den Heuvel werd gezegend met drie zo nen. die later in zijn firma werden op genomen. De familie woonde in het buitenverblijf aan de Westzeedijk te Rotterdam, waarin nu de Volksuni versiteit is gevestigd. Dit prachtige buiten strekte zich uit tot de Binnen weg. „Het Land van Hoboken" is in Rotterdam nog een zeer bekend ter rein. In 1830 kocht Anthony van Hobo ken van de familie Bentinck het kas teel te Rhoon. Twee jaar vóór zijn overlyden hij is 93 jaar oud gewor den antwoordde hij iemand, die hem wenste te spreken, „dat hij iedere dag van 9 tot 1 uur op zijn kantoor te Rotterdam aanwezig was. Zaterdags in in de zomer echter niet, want dan ging hij naar Rhoon, waar hij de Zondag placht door te brengen". dere uijt schipper Bruijgom, die nog hier leydt, gelost hebbe, en met wa gens na Schevelinge en van daar met een vissersbom na boord gesonde heb ben; alles was daartoe gereedt. Gisste- re en heede hebbe al voor dat werk na Schevelinge geweest, dog nu geen vaartuijg aan boord mag koomen, laat ik alles tot de volgende post sitte Dit briefje eindigt aldus: „Vriendt, ik heb geen tijd meer: de post vertrekt. Schrijft mij tog U Ed. vaste resolutie, en de tijd, wanneer U Ed. meent te moette vertrekken, opdat ik dan nog het uijterste af sal wagten." Uit deze regels proeft men op-en-top de zakenman: voor een goede klant is geen moeite te veel, en voorts: denk er om, tijd is geld. Toen Nederland weer onafhankelijk was geworden kocht Van Hoboken een scheepswerf aan de Nieuwe Maas bij Rotterdam. Aanvankelijk was zijn plan hier 't nodige reparatiewerk te laten verrichten, maar later werden er ook nieuwe schepen gebouwd. De handel op Java weid nu hoofd zaak. Maar behalve goederen, werden met Van Hoboken's schepen ook vele passagiers naar Nederlands Oost- Indië vervoerd. De accommodatie en de voeding waren voor die tijd uitne- Denemarken heeft evenals ons land sijn volksdansen; zij worden uitgevoerd bij grote gelegenheden als oogstfeesten, maar ook, als weer twee jonge mensen van het platteland hebben besloten, verder samen door hel leven te gaan. Vervolg: Denemarken (pag. 1) Vooral in Kopenhagen leeft men ge makkelijk; men neemt de dingen niet zwaar op en houdt van vertier. Er waait een ziltige, prikkelende zeelucht, die opgewekt maakt. Dochde deca dentie is hier en daar zichtbaar. Zwaar opgemaakte vrouwen flaneren er op klaarlichte dag in de winkelstraten en 's avonds kan men niet alleen mannen in het openbaar zien, die kennelijk te veel aan Bacchus hebben geofferd. Kopenhagen heeft veel gemeen met Amsterdam; grachten ontbreken er echter. Men ziet torens in Hollandse Renaissance-stijl en overal beelden, van grote koningen tot de kleine zee meermin uit Andersen's sprookje toe. In 1620 werd de Kopenhaagse beurs naar Nederlands ontwerp gebouwd, evenals vier jaren later de eerste bank. Als men in Denemarken onder de mensen komt, krijgt men al spoedig de indruk, dat allen elkaar kennen en als leden van dezelfde familie beschou wen. Principiële scheidslijnen zijn er bijna niet; de tastbare medemens inte resseert hem meer dan een of andere boven de alledaagse werkelijkheid zwevende idee. Tussen U en jij is geen verschil. Van goed eten houdt de Deen wel.... Hij gebruikt drie volledige maaltijden per dag en verorbert tus sen 2 en 3 uur nog een „lichte" van koffie met toast en gebak. Koekjes worden niet afzonderlijk gepresen teerd; de schaal staat op tafel en men kan eten naar hartelust. Brood, aard appelen en groente zijn van geringe betekenis; daarentegen worden erg veel eieren genuttigd. Luxe brood is alledaags geworden; men verlangt vers brood, geen spek, maar mager bacon. Donker bier is de voornaamste en zwarte koffie de nationale drank. Melk is langzamerhand een grote con current van het bier geworden. «Bewusteloze ontsnatte cir- f cus-leeuwen kregen in t&rys kunstmatige ademhaling. Een zeug in West-Frank rijk bracht in 5 worpen_ ?S biggen ter wereld.^ In \borburg kwam iets uit cte lucht vallen, naar wat? KLAPPef*. VCPOAMEK VAN ZEN WEEK IN verhaaltjes met moraaltjes DOOR 1 GOOS KAMPHUIS ,-Hoc voelt U zich nu ••Best, merci - en U 'k wil wel naar m'n hok maar éérst nog een slok! juffrouw Zeuq van Varkenstent kan met haar Kroost tevreden zyi Iets kwam daar op het land terecht. Maar niemand, die het juiste zegt. Edn gaf het aan de kranten door: „Een vuurbol-lichtpylmeteoor!" w., .(roosttevredenzyn. -Het vormt hier in de winterzon een keurig biggen bataljon. KA&EL LINKS Koeien in Thorpe go. alleen véél melk,ais klokkenspel horen. In Amerika is een handschoen met een kunstmatig oor uit gevonden. Delfts meisje riep politie te hulp., om liefdesbrief óp te stellen. In Amsterdam sprong een kinderballon: Ramen uit de Sponningen. Thans geeft elkaarde rechterhand] zegt higr de Burgerlijke Stand. Daar zegt "Roosje tot naar Kloris „Geef mg nu je rechteroor- es Een tip voor Mansholt en de zijnen; Mocht ooit de meIkvoorziening kwijnen, Zet dui zend klokken by de koeien, Itemeik zal weer in stromen vloeten. Zakboek - notltie van Dclftse politie ,Om kwart over zeven, een dienstbrief geschreven' Gekocht op de-Haarlemmendyk, ■Het kind was de koning te ryk Een plofDe balion gaf vol gas Eén kwartjeeen woning vol glas: ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1950 3 VOOR öe VROUW Ingespannen arbeid en soberheid lilW leven in een tijd van helden verering. Of.... is dat altijd zo geweest? Heeft niet ieder mens zijn helden, zijn verpersoonlijkte idealen? 't Zit er al vroeg in. Ons dochtertje dwéépt met haar onderwijzeres. Wat „de juffrouw" zegt, is wet en de juf frouw doet alles veel beter en leuker dan Moeder. Zij wéét alles!! En als dat kleine meisje een bakvis geworden is, piikt zij de muren van haar kamertje vol met foto's van door haar bewon derde kunstenaars, of van buitenland se prinsessen (Margaret Rose!). En nóg later loopt datzelfde meisje stee vast iedere Zondag haardominee na, in wiens schaduw geen ander kan staan en die haar moeilijkheden op geestelijk gebied precies aanvoelt Een oude koster, die ik gekend heb, bekeek dit van de humoristische kant. Bij een ongetrouwde dominee stonden een klein uur voor de aanvang van de dienst al héél wat jongedames op de stoep van de kerk. Als hij dan de kerkdeuren opende, twinkelden zijn ogen ondeugend en waarschuwde hij: „Niet dringen dames! Niet allemaal tegelijk! Eén kan 'm maar hebben!" (Historisch! Onze jongens verslinden de versla gen van voetbal-wedstrijden en als wij er met voor waken, hangen ze 's Zon dags nog aan de radio, om het verslag van een wedstrijd aan te horen. De namen van de sport-helden kennen ze op een duimpje, maar vraag hen eens naar de „grote" figuren uit onze va derlandse en kerkgeschiedenis!! Een vorig geslacht bewonderde ten minste nog mensen, die wérkelijk gro te dingen presteerden en tot zegen voor duizenden waren. Men had zulke mensen lief en bad voor hun arbeid. Maar nu? Nu we geen mannen van formaat meer hebben? Waar moeten wij nü met onze behoefte, om onze idealen te vereren, heen? Naar de sport? Naar de film? Duizendmaal: néé! Hier aan het be gin van deze weg wordt ons met vlam mende letters het eerste gebod voor gehouden. Alle heldenverering, waarbij de mens in het middelpunt staat, waar God niet geprezen wordt, om de ga ven. die Hij zo'n mens geschonken heelt, is: a f g o d e r ij. Moeten wij onze jongens eu meisjes dan van de sport afhouden? Natuur lijk niet. Verschillende takken van sport kunnen zeer nuttig zijn, zo lang ze niet ontaarden en er hartstocht bij in 't spel komt. Vee! meer zullen wij, m.i. bereiken, als wij onze kinderen telkens maar weer rustig wijzen op oneindig waar devoller prestaties, dan een voetballer of wielrenner verricht. B.v. op man nen en vrouwen, die op het terrein van de geneeskunde, geweldige ont dekkingen doen. die duizenden ten zegen zijn. op het pracht-werk. dat dagelijks door onze chirurgen verricht wordt En zet daar dan gelijk eens een voetballer naast. Belicht beider pres taties zo fel mogelijk voor uw kinde- Een zeer eenvoudig complet van pied de pouleDe japon heeft een rechte rok met een naar binnen ge slagen plooi. Het manteltje heeft een merkwaardige afwerking van de kraag, die aan één zijde eindigt in een kleine revers. Zowel het jasje als de rokzoom is afoeb'firi rnet smal zijden lint. Robert Piguet noemde dit ontwerp „Bonjour." Fanny BlankersKoen door duizen den bejubeld werd en daaronder stond een vrouw, die tien jaren achtereen onder de melaatsen had gewerkt, heel alleen aan 't station! Was dit geen rake typering van onze tijd? Tot zulk een verdwazing zijn wij met onze sport-vergoding gekomen! Hoe armzalig is eigenlijk die helden verering van de laatste jaren! Duitsland had zijn Hitier, Italië zijn Mussolini, Amerika zijn Rooseveldt, Engeland tijdens de oorlog zijn Chur chill, maar hóé staat dat volk nü tegenover hem? Sporthelden, wier prestaties door anderen verbeterd werden, worden niet meer genoemd. Al die namen zijn vergaan„Men kent en vindt hun standplaats zelfs niet meer." Als wij in deze dingen de Schrift toy vermaand onze voorgangers lief te hebben en te eren om huns w erks w i l. We mogen iemand éren om het werk, dat hy of zij in de H ere ver richt, maarv er er en mogen wij niemand. Dan overtreden wij al da delijk het eerste gebod. En dan is dit tenslotte de grote vraag: Ligt er iets goeds voor God in onze prestaties? Hóé denkt Hij erover?" Het antwoord op die vraag zal dik wijls lijnrecht tegenover dat der men sen staan. W t e telt de stille, door ménsen on opgemerkte werkers in Zijn konink rijk? De Moeders, die in zelfverloo chenende liefde zich, dag in, dag uit, volkomen aan haar gezin wijden? De vaders, die in zelf-verloochenen de liefde met hun kinderen spelen, hen leiden met geduld, hen bijstaan in hun moeilijkheden? 't Zijn misschien heel eenvoudige mannen, die nog voor geen tiende deel dié eer en bewondering van ménsen ontvangen, als hun broeder: de domi nee, die preekt en spreekt en zich in de rust van zijn studeerkamer terug trekt, maar de opvoeding van zijn kinderen voor 90 pet. aan zijn vrouw overlaat. Maarhóé denkt God erover? Zijn ogen doorlopen de ganse aarde. Hij ziet de eenzame werkers op de zendingsvelden, de huismoeders en -vaders, de vliegenier, de zeeman, de verpleegster ende voetbal-maniak-.. EnZijn Naam alléén moet eeuwig eer ontvangen! MARGARITHE. In het Januari-nummer van de Ver. Nederlands Fabrikaat geven enige prominente figuren antwoord op de vraag: „Wat is voor Nederland in dit tijdsgewricht het eerst nodige." De voorzitter van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Rotter dam, mr. K. P. van der Mandele, zegt: „Meer produceren en meer presteren en genoegen nemen met sober leven en sparen." De presidente van de Ned. Ver. van Huisvrouwen, mevrouw dra. J. W. van ItersonRotgans: „Dat het nationale inkomen op verantwoorde wijze wordt uitgegeven Zij wijst er vervolgens op, dat het overgrote deel hiervan door handen van de huisvrouw gaat. De huisvrouw heeft dus ni?t alleen tegenover haar gezin de taak om zo goed mogelijk rond te komen. Ook tegenover de staat heeft zii een grote verantwoordelijkheid. Van haar ken nis, haar inzicht en haar voorbeeld hangt veel af- Het is goed dat elke huisvrouw dit beseft, Een bijzonder fraai mantelpak van olifantgrijs-laken, afgezet met zwart persianer. De rok is glad van voren, doch heeft van achteren diepe stolp plooien. MIMOSA Juist op deze allertrieste dag is hij gekomen. „Kleine wereld, vandaag," heeft de tramconducteur vanmorgen gezegd bij elk kaartje, dat hy afscheurde: „Kleine wereld" Natte, gnjze, grauwe, onplezierige wereld, denken wij er kriegel bij. Glibberige, vieze, koude wereld, mop peren we later, als we moegesjouwd langs rommelige winkels het brede plein over moeten steken, waar in de druilerige mist steeds weer auto's en fietsen langs ons flitsen; schimmen, die plotseling vijandig vlakbij opduiken en dan wegzuigen in de ioattige sche- merheid. We hebben theedoeken gekocht en een stuk flanel, twintig sinaasappelen voor een rijksdaalderdie nu als een loden last onze linkerarm verzweren of deze een stevig rekverband nodig heeft. Er is niets meer wat ons nu de we reld wat optimistischer zou kunnen doen beschouwen. Alle geneugten van een middagje in de stad lijken ons alleen nog maar vermoeiend en de enige wens, die we vagelijk kunnen produceren is: Huistoeeen zit plaats in de tramthuis zijn Toen was hij er. De man op de hoek. De man, die ieder jaar vergeten wordt en toch terugkomt- Hij ziet me doordringend aan. Ik weet dat mijn haar piekt, mijn hoed scheefgezakt is, maar kan er met mijn volle handen niets aan doen. zo ver slonsd, mismoedig, bezakt met proza ïsche pakken sta ik tegenover hem. Dan steekt hy zijn hand uit. Ik zou nu door willen lopen, dit is te gek maar blijdschap, weelde, zon, warmte, het stroomt me toeen ik grijp „Twee kwartjes een tak, mevrouw," zegt hij, en wuift de pluizige, gele mimosatakken langs me heen A- P. (leeftijd l'i2 jaari Benodigd: Ongeveer 200 gram wol, 2 breinaalden no. 2» en 5 knoopjes. Afkortingen: steek st., rechts r., averechts a meerderen mrd., minde ren mind.. 8amenbreien s.br., om slaan omsl. Werkwijze: 1. Ribbelpatroon: Alle st. en toeren r: 2. Randsteek: xx 1 verdraaid r., 1 a., herhaal van xx af. Volgende toer: De a. st. van de vorige toer nu r en de r. st. van de vorige toer nu a. breien. Deze 2 toeren steeds her halen. 3. Tricotsteck. De toèren op de goede zijde van het werk r. en de toeren op de verkeerde kant van het werk a Berekening: Van een proeflapje, ge breid in tricotsteck geven 30 steken een breedte van 10 cm en 50 toeren een hoogte van 10 cm. Het voorpandje: Dit wordt aan de on derkant begonnen Zet 180 st. op en brei hierop 10 toeren in ribbelpatroon. Ga dan verder in de volgende steekverdeling: (te beginnen op de goede zijde van het werk) 4 r., xx 18 a 4 r herhaal van xx af en eindig met 4 r. Zodoende zijn er 8 banen ontstaan van 18 a. st. met er tus sen steeds 4 r. st. In de volgende toer worden de r. st. van de vorige toer nu a. en de a st. van de vorige toer nu r ge breid. Deze 2 toeren steeds herhalen en om de 5 cm op de goede zijde van het werk aan het begin en eind van elke baan van 18 st 2 steken a. s.br. Dit 6 maal in het geheel Op 30 cm hoogte, de 10 toeren in ribbelpatroon niet meege rekend, zijn er dus 96 st. weggeminderd. Er blijven dan 84 st. over Nu volgt een gaatjestoer. Begonnen wordt op de goede zijde van het werk en wel op de volgen de wijze: 4 r.. xx 1 omsl., 2 st. a. s.br., 2 a., 2 st. a. s.br., 1 omsl., herhaal van xx af. eindig met 4 r In de volgende toer worden de omslagen weer als st. gebreid. Het lijfje wordt op deze steekverdeling verder gebreid, dus 4 r„ 6 a.. 4 r., 6 a., enz. Er worden geen verdere mind, ge maakt in de baantjes. Wanneer boven de gaatjestoer nog 2 toeren gebreid zijn worden de armgaten gevormd. Hiervoor worden aan weers kanten van het werk, telkens aan het begin van de toer 2 st. afgekant, dit 4 maal. Dat zijn dus 8 st. per armsgat. Er blijven 68 st. over. Hierop verder breien zonder minderen totdat de arms gaten een hoogte hebben van 6 cm. Dan voor de hals de middelste 14 st. afkanten en op de aan weerskanten overblijvende 27 st. afzonderlijk verder breien. Voor de halsronding in de toeren, welke by de hals aanvangen, nog 4 maal 2 st. samen- breien. Er blijven dus aan weerskanten 19 st. over. Als de armsgaten een hoogte hebben van 10 cm voor elke schouder de 19 st. afkanten in 3 groepen van 5 st. en een groep van 4 st., te beginnen aan de zijde van het armsgat. Het rugpand: Dit wordt hetzelfde ge breid als het voorpandje tot aan de arms gaten. Er zijn dan 08 st. op de naald. Ver volgens het werk in twee delen verdelen van 37 st. en 31 st. Op elk deel wordt af zonderlijk verder gebreid. Rcchterdeel (37 st i. De 6 st. aan de zijde van het splitje worden steeds in ribbelpatroon gebreid Als er 6 toeren gebreid zijn wordt het eerste knoopsgat ingebreid, door de middelste 2 st. van deze groep van 6 st. af te icantcn en in de volgende toer weer op te zetten. Er worden nog 4 knoopsgaten gemaakt op dezelfde wijze, telkens met een tussen- Als het armsgat 10 cm hoog is, voor de schouder 19 st. nfkanten op dezelfde wijze als beschreven ls voor hot voor pandje. Tenslotte de voor de hals over gebleven st. tegelijk afkantcn. Linkerdeel (31 st.). Voor de onderslag van het splitje 6 st. erbij opzetten Ver- derbreien zoals voor het rechterdeel is beschreven, doch zonder knoopsgaten. De mouw: Deze wordt aan dc onder kant begonnen Zet 50 st. op en brei hier op in de randsteek tot op een hoogte van 3 cm. Dan 10 st. bijmeerd. verdeeld over een gehele toer. door uit elke 5e st. 2 steken t breien.. Op deze 60 st. in de tricotst.ek breien (de a. toeren vormen hierbij dc goede zijde van het werk). Als het mouwnaadje 25 cm is, gemeten boven het boordje, voor de kop van de mouw aan het begin en eind van elke toer 2 st. s.br,, tot de kop 71 cm hoog is Dan de overgebleven st. tegelijk ar kanten. Beide mouwtjes worden op de zelfde wijze gebreid Dc kraag: Neem de lussen op langs de halsuitsnijding. Hierbij moet er op gelet worden, dat zowel van Je knoopsgaten- patte als van de onderslag de eerste 3 st. niet opgenomen moeten worden. Wanneer dan het lijfje is dichtgeknoopt vallen de kanten van het kraagje precies tegen elkaar. Op deze lussen wordt hepn- en weergaand in de randsteek gebreid tot op een hoogte van 4 cm. Dan volgen nog 10 toeren in ribbelpatroon, waarna alle st. afgekant worden. Afwerking: Alle delen luchtig opper sen onder een vochtige doek en daarna in elkaar naaien. Een koordje draaien van enige draden wol (dit kan ook in kettingsteken gehaakt worden) en door de gaatjes rijgen. Aan elk eind van dit koordje wordt een kwastje of pompon bevestigd. Tenslotte de knoopjes aan naaien, corresponderend met de knoopt-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1950 | | pagina 9