ANTHONY VAN HOBOKEN
tEvm
HELDENVERERING
m-
MEISJESJURKJE
L
6
0S6I 1HVI1NÏ1 Fl U¥ias^»uiw<.
ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1950
machtig scheepsReöeR en zeeh&nöeU&R, eén v&n RotteRö&ms h&nöeLskomnqen
„Als ik geen koning der Nederlanden was, zou ik Van Hoboken willen
zijn." Dit woord van Koning Willem I doet reeds genoegzaam vermoeden, dat
Van Hoboken een man was van zeer singuliere gaven. Hij behoorde tot die
Nederlanders, die door hun courage alles durfden aanpakken en door hun
koopmanschap en uithoudingsvermogen ook tot een goed einde wisten te
brengen. De omstandigheden waren hem vaak tegen, maar dit dreef hem te
meer om alle krachten in te spannen om 't beoogde doel te Bereiken.
't Is vandaag een eeuw geleden, dat deze Rotterdamse handelskoning
overleed (14 Jan. 1850). Daarom geven we hier een ruwe schets van dit merk
waardige leven.
Anthony van Hoboken werd te Rot
terdam geboren op 4 November 1756.
Op 18-jarige leeftijd begon hij reeds
een handel in boter en kaas. De zaak
ging goed, maar Anthony dacht er
niet aan zijn handelsterrein tot Rot
terdam of Nederland te beperken. Hij
begon met zijn zuivelproducten naar
Engeland uit te voeren. En in 1788
was hij reeds zo ver dat hij de zaken
van de „zeehandelaar" Hendrik Hes-
selaar kon overnemen.
Dat was een prachtige vooruitgang,
die hem in staat stelde de vleugels
steeds breder uit te slaan. Hij kon nu
zelfs handel drijven met de Kaapko
lonie en Nederlands Oost-Indië.
De hand van Napoleon rustte zwaar
op Europa en vooral ook op Holland.
Overal verrezen de gehate douane
huisjes; de handel werd bemoeilijkt,
voor een groot deel zelfs stil gelegd.
Maar dat kon alleen maar oorzaak
zijn om de energie van de jonge Van
Hoboken tot de hoogste spanning op te
voeren. Napoleon's continentaal stel
sel verbood de handel op Engeland,
doch Van Hoboken zag wel kans tus
sen de mazen door te glippen. Ook in
die tijd was met geld zo niet alles dan
toch veel te bereiken. De zeelieden
werden omgekocht en de smokkelhan
del bloeide als nooit te voren.
In Engeland had men spoedig be
grepen, dat met de energieke en vin
dingrijke Rotterdammer goede zaken
waren te doen en op vele manieren
werd Van Hoboken begunstigd.
't Eigenaardige geval deed zich voor,
dat ook Napoleon graag van de diens
ten van deze ondernemende zaken
man gebruik maakte; hij verleende
hem vaak consenten voor in- en
uitvoer. En zo sneed 't mes van twee
kanten.
Natuurlijk waren er ook wel scha
deposten. Enkele malen werden Van
Hoboken's schepen door de „vijand"
buitgemaakt maar hij zorgde er wel
voor dat de schade zoveel mogelijk
door verzekering werd gedekt.
Er zijn enige brieven van hem be
waard gebleven, die een indruk ge
ven van de wijze waarop Van Hobo
ken met zijn cliëntele in relatie stond.
In 1788 hij was toen 32 jaar
schreef hij aan „Den Wel. Ed. Heer
G. D. v. der Mieden te Middelburg":
Zoo ik heeden geen brief van U Ed.
had ontfange, zoude morge al de goe-
mend- Persoonlijk stelde Van Hobo
ken zich met een en ander steeds op
de hoogte, 't Was voor hem een ere
zaak ook in dit opzicht zijn goede naam
hoog te houden.
Van 1825 tot zijn overlijden (14-1-1850)
was Van Hoboken commissaris van de
Nederlandse Handelmaatschappij. Ko
ning Willem I stelde er een eer in met
deze scheepsreder en zeehandelaar
samen te werken.
Zijn huwelijk met mej. M. van den
Heuvel werd gezegend met drie zo
nen. die later in zijn firma werden op
genomen. De familie woonde in het
buitenverblijf aan de Westzeedijk te
Rotterdam, waarin nu de Volksuni
versiteit is gevestigd. Dit prachtige
buiten strekte zich uit tot de Binnen
weg. „Het Land van Hoboken" is in
Rotterdam nog een zeer bekend ter
rein.
In 1830 kocht Anthony van Hobo
ken van de familie Bentinck het kas
teel te Rhoon. Twee jaar vóór zijn
overlyden hij is 93 jaar oud gewor
den antwoordde hij iemand, die
hem wenste te spreken, „dat hij iedere
dag van 9 tot 1 uur op zijn kantoor te
Rotterdam aanwezig was. Zaterdags in
in de zomer echter niet, want dan ging
hij naar Rhoon, waar hij de Zondag
placht door te brengen".
dere uijt schipper Bruijgom, die nog
hier leydt, gelost hebbe, en met wa
gens na Schevelinge en van daar met
een vissersbom na boord gesonde heb
ben; alles was daartoe gereedt. Gisste-
re en heede hebbe al voor dat werk na
Schevelinge geweest, dog nu geen
vaartuijg aan boord mag koomen, laat
ik alles tot de volgende post sitte
Dit briefje eindigt aldus: „Vriendt, ik
heb geen tijd meer: de post vertrekt.
Schrijft mij tog U Ed. vaste resolutie,
en de tijd, wanneer U Ed. meent te
moette vertrekken, opdat ik dan nog
het uijterste af sal wagten."
Uit deze regels proeft men op-en-top
de zakenman: voor een goede klant is
geen moeite te veel, en voorts: denk
er om, tijd is geld.
Toen Nederland weer onafhankelijk
was geworden kocht Van Hoboken
een scheepswerf aan de Nieuwe Maas
bij Rotterdam. Aanvankelijk was zijn
plan hier 't nodige reparatiewerk te
laten verrichten, maar later werden
er ook nieuwe schepen gebouwd.
De handel op Java weid nu hoofd
zaak. Maar behalve goederen, werden
met Van Hoboken's schepen ook vele
passagiers naar Nederlands Oost-
Indië vervoerd. De accommodatie en
de voeding waren voor die tijd uitne-
Denemarken heeft evenals ons land
sijn volksdansen; zij worden uitgevoerd
bij grote gelegenheden als oogstfeesten,
maar ook, als weer twee jonge mensen
van het platteland hebben besloten,
verder samen door hel leven te gaan.
Vervolg: Denemarken (pag. 1)
Vooral in Kopenhagen leeft men ge
makkelijk; men neemt de dingen niet
zwaar op en houdt van vertier. Er
waait een ziltige, prikkelende zeelucht,
die opgewekt maakt. Dochde deca
dentie is hier en daar zichtbaar. Zwaar
opgemaakte vrouwen flaneren er op
klaarlichte dag in de winkelstraten en
's avonds kan men niet alleen mannen
in het openbaar zien, die kennelijk te
veel aan Bacchus hebben geofferd.
Kopenhagen heeft veel gemeen met
Amsterdam; grachten ontbreken er
echter. Men ziet torens in Hollandse
Renaissance-stijl en overal beelden,
van grote koningen tot de kleine zee
meermin uit Andersen's sprookje toe.
In 1620 werd de Kopenhaagse beurs
naar Nederlands ontwerp gebouwd,
evenals vier jaren later de eerste bank.
Als men in Denemarken onder de
mensen komt, krijgt men al spoedig
de indruk, dat allen elkaar kennen en
als leden van dezelfde familie beschou
wen. Principiële scheidslijnen zijn er
bijna niet; de tastbare medemens inte
resseert hem meer dan een of andere
boven de alledaagse werkelijkheid
zwevende idee. Tussen U en jij is geen
verschil. Van goed eten houdt de Deen
wel.... Hij gebruikt drie volledige
maaltijden per dag en verorbert tus
sen 2 en 3 uur nog een „lichte" van
koffie met toast en gebak. Koekjes
worden niet afzonderlijk gepresen
teerd; de schaal staat op tafel en men
kan eten naar hartelust. Brood, aard
appelen en groente zijn van geringe
betekenis; daarentegen worden erg
veel eieren genuttigd. Luxe brood is
alledaags geworden; men verlangt
vers brood, geen spek, maar mager
bacon. Donker bier is de voornaamste
en zwarte koffie de nationale drank.
Melk is langzamerhand een grote con
current van het bier geworden.
«Bewusteloze ontsnatte cir-
f cus-leeuwen kregen in t&rys
kunstmatige ademhaling.
Een zeug in West-Frank
rijk bracht in 5 worpen_
?S biggen ter wereld.^
In \borburg kwam iets uit
cte lucht vallen, naar wat?
KLAPPef*.
VCPOAMEK VAN ZEN WEEK
IN verhaaltjes met
moraaltjes
DOOR
1 GOOS KAMPHUIS
,-Hoc voelt U zich nu
••Best, merci - en U
'k wil wel naar m'n hok
maar éérst nog een slok!
juffrouw Zeuq van Varkenstent
kan met haar Kroost tevreden zyi
Iets kwam daar op het land terecht.
Maar niemand, die het juiste zegt.
Edn gaf het aan de kranten door:
„Een vuurbol-lichtpylmeteoor!"
w., .(roosttevredenzyn.
-Het vormt hier in de winterzon
een keurig biggen bataljon.
KA&EL LINKS
Koeien in Thorpe go.
alleen véél melk,ais
klokkenspel horen.
In Amerika is een handschoen
met een kunstmatig oor uit
gevonden.
Delfts meisje riep politie te
hulp., om liefdesbrief óp te
stellen.
In Amsterdam sprong een
kinderballon: Ramen uit de
Sponningen.
Thans geeft elkaarde rechterhand]
zegt higr de Burgerlijke Stand.
Daar zegt "Roosje tot naar Kloris
„Geef mg nu je rechteroor- es
Een tip voor Mansholt en de zijnen;
Mocht ooit de meIkvoorziening kwijnen,
Zet dui zend klokken by de koeien,
Itemeik zal weer in stromen vloeten.
Zakboek - notltie
van Dclftse politie
,Om kwart over zeven,
een dienstbrief geschreven'
Gekocht op de-Haarlemmendyk,
■Het kind was de koning te ryk
Een plofDe balion gaf vol gas
Eén kwartjeeen woning vol glas:
ZONDAGSBLAD 14 JANUARI 1950
3
VOOR öe VROUW
Ingespannen arbeid
en soberheid
lilW leven in een tijd van helden
verering. Of.... is dat altijd zo
geweest? Heeft niet ieder mens zijn
helden, zijn verpersoonlijkte idealen?
't Zit er al vroeg in. Ons dochtertje
dwéépt met haar onderwijzeres. Wat
„de juffrouw" zegt, is wet en de juf
frouw doet alles veel beter en leuker
dan Moeder. Zij wéét alles!! En als dat
kleine meisje een bakvis geworden is,
piikt zij de muren van haar kamertje
vol met foto's van door haar bewon
derde kunstenaars, of van buitenland
se prinsessen (Margaret Rose!). En
nóg later loopt datzelfde meisje stee
vast iedere Zondag haardominee na,
in wiens schaduw geen ander kan
staan en die haar moeilijkheden op
geestelijk gebied precies aanvoelt
Een oude koster, die ik gekend heb,
bekeek dit van de humoristische kant.
Bij een ongetrouwde dominee stonden
een klein uur voor de aanvang van de
dienst al héél wat jongedames op de
stoep van de kerk. Als hij dan de
kerkdeuren opende, twinkelden zijn
ogen ondeugend en waarschuwde hij:
„Niet dringen dames! Niet allemaal
tegelijk! Eén kan 'm maar hebben!"
(Historisch!
Onze jongens verslinden de versla
gen van voetbal-wedstrijden en als wij
er met voor waken, hangen ze 's Zon
dags nog aan de radio, om het verslag
van een wedstrijd aan te horen. De
namen van de sport-helden kennen ze
op een duimpje, maar vraag hen eens
naar de „grote" figuren uit onze va
derlandse en kerkgeschiedenis!!
Een vorig geslacht bewonderde ten
minste nog mensen, die wérkelijk gro
te dingen presteerden en tot zegen
voor duizenden waren. Men had zulke
mensen lief en bad voor hun arbeid.
Maar nu? Nu we geen mannen van
formaat meer hebben? Waar moeten
wij nü met onze behoefte, om onze
idealen te vereren, heen? Naar de
sport? Naar de film?
Duizendmaal: néé! Hier aan het be
gin van deze weg wordt ons met vlam
mende letters het eerste gebod voor
gehouden.
Alle heldenverering, waarbij de
mens in het middelpunt staat, waar
God niet geprezen wordt, om de ga
ven. die Hij zo'n mens geschonken
heelt, is: a f g o d e r ij.
Moeten wij onze jongens eu meisjes
dan van de sport afhouden? Natuur
lijk niet. Verschillende takken van
sport kunnen zeer nuttig zijn, zo lang
ze niet ontaarden en er hartstocht bij
in 't spel komt.
Vee! meer zullen wij, m.i. bereiken,
als wij onze kinderen telkens maar
weer rustig wijzen op oneindig waar
devoller prestaties, dan een voetballer
of wielrenner verricht. B.v. op man
nen en vrouwen, die op het terrein
van de geneeskunde, geweldige ont
dekkingen doen. die duizenden ten
zegen zijn. op het pracht-werk. dat
dagelijks door onze chirurgen verricht
wordt En zet daar dan gelijk eens een
voetballer naast. Belicht beider pres
taties zo fel mogelijk voor uw kinde-
Een zeer eenvoudig complet van
pied de pouleDe japon heeft een
rechte rok met een naar binnen ge
slagen plooi. Het manteltje heeft een
merkwaardige afwerking van de
kraag, die aan één zijde eindigt in een
kleine revers. Zowel het jasje als
de rokzoom is afoeb'firi rnet smal
zijden lint.
Robert Piguet noemde dit ontwerp
„Bonjour."
Fanny BlankersKoen door duizen
den bejubeld werd en daaronder stond
een vrouw, die tien jaren achtereen
onder de melaatsen had gewerkt,
heel alleen aan 't station! Was dit
geen rake typering van onze tijd?
Tot zulk een verdwazing zijn wij
met onze sport-vergoding gekomen!
Hoe armzalig is eigenlijk die helden
verering van de laatste jaren!
Duitsland had zijn Hitier, Italië zijn
Mussolini, Amerika zijn Rooseveldt,
Engeland tijdens de oorlog zijn Chur
chill, maar hóé staat dat volk nü
tegenover hem?
Sporthelden, wier prestaties door
anderen verbeterd werden, worden
niet meer genoemd. Al die namen zijn
vergaan„Men kent en vindt hun
standplaats zelfs niet meer."
Als wij in deze dingen de Schrift
toy vermaand onze voorgangers lief te
hebben en te eren om huns w erks
w i l. We mogen iemand éren om het
werk, dat hy of zij in de H ere ver
richt, maarv er er en mogen wij
niemand. Dan overtreden wij al da
delijk het eerste gebod.
En dan is dit tenslotte de grote
vraag: Ligt er iets goeds voor God in
onze prestaties?
Hóé denkt Hij erover?"
Het antwoord op die vraag zal dik
wijls lijnrecht tegenover dat der men
sen staan.
W t e telt de stille, door ménsen on
opgemerkte werkers in Zijn konink
rijk? De Moeders, die in zelfverloo
chenende liefde zich, dag in, dag uit,
volkomen aan haar gezin wijden?
De vaders, die in zelf-verloochenen
de liefde met hun kinderen spelen,
hen leiden met geduld, hen bijstaan
in hun moeilijkheden?
't Zijn misschien heel eenvoudige
mannen, die nog voor geen tiende deel
dié eer en bewondering van ménsen
ontvangen, als hun broeder: de domi
nee, die preekt en spreekt en zich in
de rust van zijn studeerkamer terug
trekt, maar de opvoeding van zijn
kinderen voor 90 pet. aan zijn vrouw
overlaat.
Maarhóé denkt God erover?
Zijn ogen doorlopen de ganse aarde.
Hij ziet de eenzame werkers op de
zendingsvelden, de huismoeders en
-vaders, de vliegenier, de zeeman, de
verpleegster ende voetbal-maniak-..
EnZijn Naam alléén moet eeuwig
eer ontvangen!
MARGARITHE.
In het Januari-nummer van de Ver.
Nederlands Fabrikaat geven enige
prominente figuren antwoord op de
vraag: „Wat is voor Nederland in dit
tijdsgewricht het eerst nodige."
De voorzitter van de Kamer van
Koophandel en Fabrieken te Rotter
dam, mr. K. P. van der Mandele, zegt:
„Meer produceren en meer presteren
en genoegen nemen met sober leven
en sparen."
De presidente van de Ned. Ver. van
Huisvrouwen, mevrouw dra. J. W. van
ItersonRotgans: „Dat het nationale
inkomen op verantwoorde wijze wordt
uitgegeven Zij wijst er vervolgens
op, dat het overgrote deel hiervan
door handen van de huisvrouw gaat.
De huisvrouw heeft dus ni?t alleen
tegenover haar gezin de taak om zo
goed mogelijk rond te komen. Ook
tegenover de staat heeft zii een grote
verantwoordelijkheid. Van haar ken
nis, haar inzicht en haar voorbeeld
hangt veel af- Het is goed dat elke
huisvrouw dit beseft,
Een bijzonder fraai mantelpak van
olifantgrijs-laken, afgezet met zwart
persianer. De rok is glad van voren,
doch heeft van achteren diepe stolp
plooien.
MIMOSA
Juist op deze allertrieste dag is hij
gekomen.
„Kleine wereld, vandaag," heeft de
tramconducteur vanmorgen gezegd bij
elk kaartje, dat hy afscheurde:
„Kleine wereld"
Natte, gnjze, grauwe, onplezierige
wereld, denken wij er kriegel bij.
Glibberige, vieze, koude wereld, mop
peren we later, als we moegesjouwd
langs rommelige winkels het brede
plein over moeten steken, waar in de
druilerige mist steeds weer auto's en
fietsen langs ons flitsen; schimmen, die
plotseling vijandig vlakbij opduiken
en dan wegzuigen in de ioattige sche-
merheid.
We hebben theedoeken gekocht en
een stuk flanel, twintig sinaasappelen
voor een rijksdaalderdie nu als een
loden last onze linkerarm verzweren
of deze een stevig rekverband nodig
heeft.
Er is niets meer wat ons nu de we
reld wat optimistischer zou kunnen
doen beschouwen. Alle geneugten van
een middagje in de stad lijken ons
alleen nog maar vermoeiend en de
enige wens, die we vagelijk kunnen
produceren is: Huistoeeen zit
plaats in de tramthuis zijn
Toen was hij er.
De man op de hoek.
De man, die ieder jaar vergeten
wordt en toch terugkomt-
Hij ziet me doordringend aan. Ik
weet dat mijn haar piekt, mijn hoed
scheefgezakt is, maar kan er met mijn
volle handen niets aan doen. zo ver
slonsd, mismoedig, bezakt met proza
ïsche pakken sta ik tegenover hem.
Dan steekt hy zijn hand uit. Ik zou
nu door willen lopen, dit is te gek
maar blijdschap, weelde, zon, warmte,
het stroomt me toeen ik grijp
„Twee kwartjes een tak, mevrouw,"
zegt hij, en wuift de pluizige, gele
mimosatakken langs me heen
A- P.
(leeftijd l'i2 jaari
Benodigd: Ongeveer 200 gram wol, 2
breinaalden no. 2» en 5 knoopjes.
Afkortingen: steek st., rechts r.,
averechts a meerderen mrd., minde
ren mind.. 8amenbreien s.br., om
slaan omsl.
Werkwijze:
1. Ribbelpatroon: Alle st. en toeren r:
2. Randsteek: xx 1 verdraaid r., 1 a.,
herhaal van xx af.
Volgende toer: De a. st. van de vorige
toer nu r en de r. st. van de vorige toer
nu a. breien. Deze 2 toeren steeds her
halen.
3. Tricotsteck. De toèren op de goede
zijde van het werk r. en de toeren op de
verkeerde kant van het werk a
Berekening: Van een proeflapje, ge
breid in tricotsteck geven 30 steken een
breedte van 10 cm en 50 toeren een
hoogte van 10 cm.
Het voorpandje: Dit wordt aan de on
derkant begonnen Zet 180 st. op en brei
hierop 10 toeren in ribbelpatroon. Ga dan
verder in de volgende steekverdeling:
(te beginnen op de goede zijde van het
werk) 4 r., xx 18 a 4 r herhaal van
xx af en eindig met 4 r. Zodoende zijn er
8 banen ontstaan van 18 a. st. met er tus
sen steeds 4 r. st. In de volgende toer
worden de r. st. van de vorige toer nu a.
en de a st. van de vorige toer nu r ge
breid. Deze 2 toeren steeds herhalen en
om de 5 cm op de goede zijde van het
werk aan het begin en eind van elke
baan van 18 st 2 steken a. s.br. Dit
6 maal in het geheel Op 30 cm hoogte, de
10 toeren in ribbelpatroon niet meege
rekend, zijn er dus 96 st. weggeminderd.
Er blijven dan 84 st. over Nu volgt een
gaatjestoer. Begonnen wordt op de goede
zijde van het werk en wel op de volgen
de wijze: 4 r.. xx 1 omsl., 2 st. a. s.br.,
2 a., 2 st. a. s.br., 1 omsl., herhaal van
xx af. eindig met 4 r In de volgende toer
worden de omslagen weer als st. gebreid.
Het lijfje wordt op deze steekverdeling
verder gebreid, dus 4 r„ 6 a.. 4 r., 6 a.,
enz. Er worden geen verdere mind, ge
maakt in de baantjes.
Wanneer boven de gaatjestoer nog 2
toeren gebreid zijn worden de armgaten
gevormd. Hiervoor worden aan weers
kanten van het werk, telkens aan het
begin van de toer 2 st. afgekant, dit 4
maal. Dat zijn dus 8 st. per armsgat.
Er blijven 68 st. over. Hierop verder
breien zonder minderen totdat de arms
gaten een hoogte hebben van 6 cm. Dan
voor de hals de middelste 14 st. afkanten
en op de aan weerskanten overblijvende
27 st. afzonderlijk verder breien. Voor de
halsronding in de toeren, welke by de
hals aanvangen, nog 4 maal 2 st. samen-
breien. Er blijven dus aan weerskanten
19 st. over. Als de armsgaten een hoogte
hebben van 10 cm voor elke schouder de
19 st. afkanten in 3 groepen van 5 st. en
een groep van 4 st., te beginnen aan de
zijde van het armsgat.
Het rugpand: Dit wordt hetzelfde ge
breid als het voorpandje tot aan de arms
gaten. Er zijn dan 08 st. op de naald. Ver
volgens het werk in twee delen verdelen
van 37 st. en 31 st. Op elk deel wordt af
zonderlijk verder gebreid.
Rcchterdeel (37 st i. De 6 st. aan de
zijde van het splitje worden steeds in
ribbelpatroon gebreid Als er 6 toeren
gebreid zijn wordt het eerste knoopsgat
ingebreid, door de middelste 2 st. van
deze groep van 6 st. af te icantcn en in
de volgende toer weer op te zetten. Er
worden nog 4 knoopsgaten gemaakt op
dezelfde wijze, telkens met een tussen-
Als het armsgat 10 cm hoog is, voor
de schouder 19 st. nfkanten op dezelfde
wijze als beschreven ls voor hot voor
pandje. Tenslotte de voor de hals over
gebleven st. tegelijk afkantcn.
Linkerdeel (31 st.). Voor de onderslag
van het splitje 6 st. erbij opzetten Ver-
derbreien zoals voor het rechterdeel is
beschreven, doch zonder knoopsgaten.
De mouw: Deze wordt aan dc onder
kant begonnen Zet 50 st. op en brei hier
op in de randsteek tot op een hoogte
van 3 cm. Dan 10 st. bijmeerd. verdeeld
over een gehele toer. door uit elke 5e st.
2 steken t breien.. Op deze 60 st. in de
tricotst.ek breien (de a. toeren vormen
hierbij dc goede zijde van het werk).
Als het mouwnaadje 25 cm is, gemeten
boven het boordje, voor de kop van de
mouw aan het begin en eind van elke
toer 2 st. s.br,, tot de kop 71 cm hoog
is Dan de overgebleven st. tegelijk ar
kanten. Beide mouwtjes worden op de
zelfde wijze gebreid
Dc kraag: Neem de lussen op langs de
halsuitsnijding. Hierbij moet er op gelet
worden, dat zowel van Je knoopsgaten-
patte als van de onderslag de eerste 3 st.
niet opgenomen moeten worden. Wanneer
dan het lijfje is dichtgeknoopt vallen de
kanten van het kraagje precies tegen
elkaar. Op deze lussen wordt hepn- en
weergaand in de randsteek gebreid tot
op een hoogte van 4 cm. Dan volgen nog
10 toeren in ribbelpatroon, waarna alle
st. afgekant worden.
Afwerking: Alle delen luchtig opper
sen onder een vochtige doek en daarna
in elkaar naaien. Een koordje draaien
van enige draden wol (dit kan ook in
kettingsteken gehaakt worden) en door
de gaatjes rijgen. Aan elk eind van dit
koordje wordt een kwastje of pompon
bevestigd. Tenslotte de knoopjes aan
naaien, corresponderend met de knoopt-