r.\ Opeenstapeling van vreemde dingen, maar niemand merkte het Andringa speelt een grandioos spel en redt zijn collega George Dessing Lijdt Engelse kerkelijk leven aan slaapziekte? ZATERDAG 24 DECEMBER 194« Het drama van het Englandspiel Er gebeuren in die zomermaanden van het jaar 1942 wonderlijke dingen. Zoveel wonderlijke dingen, dat men er nog honderd artikelen over zou kunnen schrijven. En dat gedaan hebbende, zou men moeten erkennen: nog lang niet alles is verteld. Want de gebeurtenissen volgen elkaar zo snel en in zulk een overstelpende hoe veelheid op, dat Giskes en Schreieder het corps van directe medewerkers tot om streeks zeventig man moeten uitbreiden. Het vreemde aan dit alles is, dat men noch in Nederland, noch in Engeland ook maar iets van dit alles bemerkte. Wij weten, dat er in de laatste jaren beschuldigingen zijn geuit jegens de Britse dienst, als zou daar verraad zijn gepleegd. Die beschuldigingen zijn echter dermate ongefun deerd en zo zeldzaam fantastisch gebleken, en zij zijn daarenboven zo volkomen in strijd met iedere nuchtere reconstructie van het gebeurde, dat men ze als dom geschrijf van onverantwoordelijke lieden kan terzijde leggen. Zonder het „Interes sante" tintje van sluw verraad blijft er nog genoeg wonderlijks over, dat het Englandspiel tot een modern drama van weergaloze spanning heeft gemaakt. Wonderlijke dingen? Ze liggen het grijpen. Daar is de altoos lachende agent Leonhard Andringa, die in Londen „Akkie" is genoemd. Hij wordt gevangen door verraad van Van der Waals, hij glimlacht bij de felste verhoren van Schreieder, hij praat gezellig met Ernst May, hij blijft joviaal en vriendelijk jongensachtig voor iedereen en speelt een comedie, zo grandioos, dat de B.S. hem zou hebben gearresteerd n bevrijding, als niet de dood hem die ellende had gespaard. Want Akkie geeft na een paar weken te verstaan, dat hij best met de Duitsers wil samenwerken. De Engelsen hebben hem toch verraden en verkocht, dat heeft Herr Schreieder immers duidelijk gezegd Schreieder vliegt er in. Hij gelóóft de ommekeer van Andringa en zulks temeer, omdat de agent hem verteld heeft, dat er in Londen ook Tsjechen werden opgeleid, die sabotage-opdrach- ten hadden. Namen? Nee, namen weet Akkie niet, het waren van die vreemde namen, Pools of Russisch leek het wel Ze moesten een heel hoge Piet van de Duitsers gaan doodschieten, dat hebben ze hem wel verteld. Wie was die 'hoge Piet? Tja, ze hebben het wel gezegd, maar Akkie is het vergeten; hij zal nog eens heel goed nadenken. Een poosje later wordt de .Rijksprotec tor van Bohemen en Moravië" Heydrich (bijgenaamd de beul) door ondergrondse werkers neergeschoten. Schreieder rent naar Akkie en vraagt hem, of de Tsje chische agenten soms de naam Heydrich hebben genoemd. Is er wat mee? vraagt Andringa. Hij is doodgeschoten, geeft de Kriminal-Direfctor toe. Nou, zegt Andringa, hoe kon ik die naam nou vergeten. Heydrich! dat was de hoge Piet. die ze moesten doodschie ten. Ik heb het u eerlijk verteld, maar de naam wist ik niet meer. Van dat ogenblik aan vertrouwt Schreieder zijn gevangene Andringa en als er een telegram binnenkomt uit En geland, dat voor Akkie bestemd is, de opdracht bevattend om in het Amster damse restaurant De Rode Leeuw con tact op te nemen met de agent „George", worden Andringa en Leo Poos er samen op uit gestuurd. Weliswaar krijgt Poos de strengste consignes mee, om de ge vangene goed in de gaten te houden maar Schreieder waagt het toch maar Want Akkie heeft ronduit gezegd, dat het wel de agent George Dessing zal zijn, Hij zal hem uit duizenden herkennen en meebrengen naar Den Haag. Wie van de talrijke bezoekers, die op die Dinsdagmiddag in De Rode Leeuw zitten, bemerkt welk een spel er gespeeld wordt? Poos en Akkie komen binnen als twee heren, die een borrel zullen drin ken na afloop van een vermoeiend za- kengesprek. Ze zoeken een tafeltje uit langs de muur, zodat ze een goed over zicht over de aanwezigen hebben. Is die George er? Zie je hem ergens? vraagt Poos. Maar Akkie schudt mistroostig het hoofd.. Nee, hij is er niet. Maar hij komt misschien nog wel. Twee tafeltjes verder zit de agent George Dessing. En hij vraagt zich ver baasd af, wat Akkie bedoeld heeft met dat bijna - ïmerkbare gebaar van: mond houden en blijf waar je bent. Wie is diè pafferige kerel, die bij hem zit? Die mag blijkbaar niets merken. Op een ogenblik, dat Andringa zijn kant uitkijkt, wijst Dessing met een hoofdgebaar in de richting van het toilet. Hij staat op en verdwijnt achter de deur met het bordje „Heren." Een ogenblik, Poos. Ik wil even naar het toilet, zegt Akkie met zijn perma nente glimlach. Maar Poos voelt zich een groot speurder en meneer Schreieder heeft gezegd: geen ogenblik alleen laten! Best, zegt Poos, lk ga mee. En zo ziet George Dessing, die als steeds zijn zware pistool in een borst- holster bij zich draagt, achter het opge wekte gezicht van Andringa alweer die vent met de dikke kop. Wat- betekent dat toch? Weer mislukt het contact. Dessing loopt naar zijn plaats terug. Afwachten maar. Direct daarop zwaait de toiletdeur 0pen en daór maakt Leo Poos een kapitale fout. Inplaats van Andringa voor zich uit te doen lopen, gaat hij zélf voorop. Vlak bi| de plaats, waar Dessing in zijn thee zit te roeren, buigt Akkie zich snel voorover en fluistert: Ga. weg' Gestapo! Rust en vrèê Vóór 't lichtend venster van een woning waarin een Kerstboom feest'lijk prijkt, staat een verwaarloosd, eenzaam ventje, dat ongestoord naar binnen kijkt. In de beschutting van de kamer waar 't vuur hen voor de kou bewaart, ziet hij t gezin, eerbiedig luist'rend, rondom de denneboom geschaard. Hij drukt zijn neusje tegen 't venster :n uit de mond, die langzaam wijkt wordt zachtjes een geluid vernomen dat veel op een verzuchting lijkt. 't Is niet de boom, die zilverglanzènd een kaarsenvlammend licht verspreidt, waaraan het haveloze ventje bewonderend de ogen wijdt. Het is de sfeer van rust en vrede, die Kerstfeestviering in zich draagt, waarnaar dit kleine kinderzieltje in zijn geloofsontbering vraagt. Vóór 't lichtend venster van een woning staat 't eenzaam kind, dat nooit vei hoe éénmaal óók vóór hém de Heiland in Bethlehêm op aarde kwam. Gré. KempenSterkènburg. George Dessing blijft kalm. Steekt een euwe sigaret op. Tuurt verstolen naar Andringa. En begrijpt, dat ér iets hele maal fout is. Roept de Ober, rekent af en verdwijnt in het drukke gewoel van Amsterdam. Eerst na de oorlog zal hij weten, dat Andringa, met zijn geniale spel hem het leven heeft gered. Want George Dessing, die in n: relatie staat met de illegale werker Levinus van Looi uit de groep-Vorrink, vertelt direct zijn zonderlinge wederva ren. En er wordt besloten, dat hij terug zal -gaan naar Engeland. Hij heeft geen verbinding, hij heeft een waarschuwing van Akkie, hij kan niets meer uitrichten. Via België, Frankrijk en Spanje gaat hij naar Londen terug. En wordt daar be handeld op een manier, waarover hij zijn leven lang verbitterd zal blijven. Edoch: op dit ogenblik leeft Dessing als accoun tant in Johannesburg en Andringa die hem redde, werd in 1944 vermoord ir< Mauthausen Vreemde dingen? Maar is het dan niet vreemd, dat men in Nederland geen kans heeft gezien, de ontstellende ervaring van Dessing naar Engeland te berichten? Indien, indien eens iemand Londen er van had verwittigd, dat Andringa met een Gestapoman in Amsterdam liep Dessing waarschuwdedan zóu r inLonden hebben gevraagd: hoe k&n dat, want we staan in vaste radiover binding met Andringa! Indien eensMaar het is niet ge beurd. Een jaar later vertelt Van Looi het verhaal aan Anton van der Waals, die als ..Engelse agent" onder de naam De Wilde zich zozeer bij hem heeft inge drongen, dat hij beschouwd wordt als de verloofde van de dochter des huizes. HEINRICH kocht een Kerstboom West-Duitsland, 20 December 1949 Der Heinrlch hat sich elnen Christbaum gekauftIedere Helnrich, iedere Ludwig, iedere Johann, of hoe ze ook heten mogen, hebben dat elk jaar, de eeuwen door gedaan. Maar de Helnrich, die wij bedoelen, een man, die we ontmoetten op de Düsseldorfer Könlgsallee is met zijn koop in 't geheel niet tevreden. „Fünf D- Mark, Mensch, vijf mark dat is meer dan vier maal zo duur als vroeger!" En met dat „vorher" bedoelt Helnrich ook de afgelopen oorlogsjaren, gedurende welke hij onder meer bU de bezettingstroepen in Frankrijk, België, Nederland en Rusland diende. „Fünf Mark, es ist alles die Schuld der Alliierten, die unsre Heimat zer- trtimmert haben" „Nee, dank u wel", maal moet de Engelse majoor, die deel uitmaakt van het Britse bezettingsleger Duitsland en die een maand lang met verlof is geweest in „the good old coun- voor de tweede maal moet hij de ober, die hem in het hotel Excelsior nog vet stuk Cassler Rippe op het bord wil leggen, bedanken. „No thanks!" Het klinkt als een klacht, een beetje be schaamd. Die maand thuis bij zijn fami lie, in het land van de overwinnende Britse natie, heeft hem blijkbaar geen goed gedaan; hij kan geen vet meer ver- En de Duitse ober viert met een ter nauwernood merkbare glimlach de triomf van zijn land. Overwonnenen? Het zijn die gehate Engelsen, die de oorlog verloren. „Und wir Deutschen, wij zullen wel zorgen, dat we er zo gauw mogelijk weer bovenop komen." „Nog een stukje ham, Herr Major?" Liesel Schulz loopt met haar kniptang door de wagen van lijn 15. Het is er hard erken bij de Rheinische Bahrtgesell- schaft, maar het is een goede maat schappij. De enige tramweg-onderneming, die er een Speisewagen op na houdt op de lijnen naar Krefeld en Duisburg. Ook men in sommige wagens telefoneren. Dagelijks passeert de tram de herstelde Oberkasseier BrüCke, de eerste van de drie- bruggen die de twee delen van Düs- seldorf met elkander zullen verbinden. Vijftigduizend auto's razen per dag over deze moderne brug. „De wederopbouw begint nu al een beetje op te schieten", zegt Liesel. Maar-haar belangstelling gaat ligenlijk niet in deze richting. Liesel heeft in de oorlog haar twee kleine jongens verloren bij een bombar dement, dat haar huis verwoestte. Haar een arts, is in Rusland. Of hij is .iet meer, Liesel weet het zelf niet! Zij geeft me een kaartje van 20 pfennig de tram rijdt door. Langs de Ehrenhof ar een Kerstmarkt gehouden wordt. Vroeger kocht Liesel daar cadeautjes or haar kinderen.'En voor haar man... „Het lijkt wel of er nog meer nazi's dan vroeger bij de pers werken", zegt de journalist Otto treurig. (Nee, zijn achter naam schrijf ik niet!). „Mijn collega'j moeten niet veel. van me hebben, omdat ;n leidende functie heb gehad in de Widerstamdsbewegung tegen Hitier. Na de oorlog dacht ik, dat de communisten het bij het rechte eind hadden: zij 'v. consequent in de veroordeling het nazidom! Maar na een communisti sche kadercursus in Oost-Duitsland ben k genezen van mijn inzichten; nu tracht ik met woord en geschrift te redden, wat te redden valt, door te getuigen tegen het rode gevaar. Mijn vrouw heeft de eerste na-oorlogse jaren les gegeven lagere schooi in Kevelaer. Ze twee klassen met 65 leerlingen; allemaal jongens, die al wat nazi-gif hadden ten slikken. Zij heeft gewérkt tot bij neerviel. Nu heeft ze' een zf inzinking. Van een huiselijk Kerstfeest zal eb in mijn kamertje (een tussen het puin overgebleven ojDtrèkjé) geen sprake zijn. Straks kómt dë dokter weer een visite maken Herr Director Dr. Karl von Weber, wrijft zich in de handen. De ganse Za terdag had hij zijn 3000-man sterke fabriekspersoneel vrijgegeven. De direc tie hield met de afdelingschefs en do ver tegenwoordigers een klaterend feest (..voller Weihhachtsstimmung'') kantóorgèbouw van de fabriek. En het personeel had een kerstgratificatie ont vangen. „Ja. al zeg ik het zelf. mijn m sen hebben het goed, bij mij. Maar werken dan ook behoorlijk. Als we doorgaan, hebben we de buitenlandse concurrenten al gauw ingehaald. U ziet. alles dtaait hier weer op volle toeren. Die Engelsen hadden zich niet zo gehaat moeten maken door onze fabrieken demonteren. Het heeft toch geen want nu wil men in-het geallieerde kamp al, dat we in West-Duitsland een leger zullénopbouwen. En dat terwijl we ei zelf geen behoefte aan voelen. We heb ben nu gênoeg oorlog gehad. Nee. bij eer partij sluit ik me niet meer aan, bij geen enkele. Eén keer heb ik dat gedaa: maar dat nooit meer „Of die vijftig verlichte kerstbomen op mijn terrein niet duur zijn? Ja dat wel, maar de arbeiders houden er nu eenmaal van. De productie lijdt er heus onder. Die lijdt alleen maar door het rèrnmend werken van de bezetting In de Ruhrsteden liggen de kerst- étalaees vol. Kostbaré fotoaDparaten Schatten aan juwelen, de fijnste levens middelen, de mooiste stoffen, de beste de tweede machinerieën. Zelfs de Belgische solda ten kijken er hun ogen uit, hoewel zij Brussel toch ook wel wat gewend zijn. Het loopt storm op de winkels. In Keulen moesten enkele zaken in de Hohenstrasse hun deuren enkele uren sluiten, omdat er teveel kopers tegelijk kwamen. Portiers speelden politieagentje in de lange gangen van de warenhuizen. rbeschadigde torens van de Dom zagen een onafgebroken rij kooplustigen dwalen door de Schillerstrasze, de Ehren- strasze, de Breite Strasze. „Der Nikolaus" .der Weihnachtsmann" hadden het ir te verduren en nog vóór sluitings tijd glipten de beide verklede kerstman- ;tjes de achterdeur uit, de vrije lucht in. De Heinrichs, Otto's en Ludwigs koch ten ondertussen veel speelgoed, veel schoenen, veel textiel, veel meubelen, veel boeken (Karl May's en vertaalde buitenlanders, vooral avonturen-romans) i de middenstanders deden goede zaken Tot de mensenstroom ophield en naar huis keerde. Naar huis? Zijn die krotten en bun kers, kelderwoningen en schuurtjes „huizen" te noemen? Straks zal er bij ieder gezin een kerst boom branden. En de Duitser in de West-zone zal tevreden een lied zingen -bij de Tannenibaum. Wat is het. dat onze Oosterburen zo verstilt tegen Kerstmis? Het moet wel die boom met lichtjes zijn, n Christus heb ik nauwelijks horen reppen Nog eenmaal in de Hohenstrasse. De genaars van de magazijnen in deze bekendste winkelstraat van Keulen heb ben telkens als zij wat geld hadden, verdieping gebouwd op de funda menten van dat, wat eens hun trotse verkoophuizen waren. Langzaam groeit op de puinen een nieuwe stad, die veel op de oude lijkt. Er hangen groene guirlandes met vele lampjes over dc weg gespannen. Er bevinden zich- opval lend weinig arbeiders onder hen, die hier voor Kerstmis hun inkopen doen. De.werkman moet immers van zijn loon (gemiddeld 275 Mark) bijna negentig procentP aan het levensonderhoud beste- Midden in deze winkelstraat spelen .'ier straatmuzikanten. Vier oorlogsinva- lieden, twee van hen hebben een houten been. Ze zingen en spelen een Kerstlied IN OOSTENRIJKS BERGLAND Zozeer, dat hij zelfs door Koos Vorrink persoonlijk vertrouwd en ontvangen wordt en opdrachten voor hem uitvoert. Dat die opdrachten bij Schreieder terecht komen, weet Vorrink natuurlijk ook niet Van der Waals draaft met het verhaal naar zijn chef. Stuurde u wel eens df agent Andringa naar Amsterdam om eer zekere agent George op te sporen? Zeker, zegt Schreieder. Maanden lang zijn Akkie en Poos iedere week naar Amsterdam gegaan, maar ze ben hem nooit gevonden. Tenslotte heb ik een eind gemaakt aan die plezier- Nou, glorieert de bleke verrader, hij heeft u behoorlijk te pakken gehad. De eerste middag de beste heeft hij George Dessing al gewaarschuwd. Even later geeft een glimlachende Andringa het feit volmondig toe. En als Schreieder hem snerpend vraagt, waar om hij dat in zijn gekke hoofd haalde, zegt Akkie: Ik vond het niet leuk, dat George gevangen genomen zou worden... Vreemde dingen? Ze zijn er legio. De statenloze spion Christmann, die met zes paspoorten in zijn zak liep en zoveel schuilnamen had, dat hij er zichzelf soms vergiste, stond in dienst van Giskes. Hij had een ganse stoet van V-lied-en om zich heen en hij camoufleerde zijn werk een handel in verbandstoffen in de C. Krusemanstraat te Amsterdam. Hij bedroog Londen zo geraffineerd, dat hem draadloos een hoge Engelse onderschei ding werd beloofd. Af te halen in Lon- na de oorlog, zee-officier Roelof Christiaan Jon- gelie wordt bij zijn dropping gearresteerd ondergaat de gruwel van een Dauer- -nehmung, een lang verhoor, dat et malen duurt. Maar hij zwijgt. In de meest letterlijke zin van het woord houdt hij zijn kaken op elkaar geklemd. Weken lang proberen de Duitsers al hun kunst grepen op hem maar Jongelie houdt stand. Een der dappersten onder de dap peren! Een radeloze Schreieder laat ten slotte naar Londen seinen, dat Jongelie bij de dropping een hersenschudding op liep en na een ziekte in overleden. En Londen gelooft het. Als een beste mop vertelt Schreieder het persoonijk aan Jongelie in diens cel. Maar Jongelie zwijgt Londen geeft opdracht de zender Koot wijk op te blazen, die de Duitsers ge bruiken voor het contact met hun duik boten. De opdracht is voor Taconis, die al maanden gevangen zit, maar op wiens 1 zodanige telegrammen zijn verzon den dat Londen in de overtuiging ver keert, dat hij een actieve sabotagegroep leidt. Het moet gebeuren op 6 Aug. Twee dagen later seint Schreieder op naam Taconis dat de aanslag mislukt is, omdat de illegale werkers in een mijnen veld zijn gelopen. Op 10 Augustus bren gen de Nederlandse bladen een door de Duitsers voorgeschreven bericht over de mislukte aanslagOnnodig te zeggen. sr helerpaal geen aanslag heeft plaats gehad. Het is alles bedrog, het is alles „Spiel." En dat Spiel ging door. Honderden vreemde dingen gebeurden. Maar er was niemand, die ze opmerkte. Noch hier. noch in Londen. Toen het Februari 1943 was geworden had Schreieder vijftig geheime agenten handen. En 150 ton Engelse spring stoffen, 500 machinegeweren, 3000 revol- 5000 stenguns, tienduizenden hand granaten, honderdduizenden patronen en 350.000 gulden aan Nederlands bank papier. IN DROMEN VERZONKEN IS ER NOG IETS VAN CALVINISME IN ENGELAND TE BESPEUREN? Wie denkt, dat er alleen op het continent een christelijke kerk in actie is, terwijl in Engeland alles is ingeslapen, vergist zich danig. Toch komt juist van Engelse zijde de klacht over lethargie, slaapzucht, ln de kerk aldaar. Er is in Engeland acute nood van predikanten. De onderlinge verdraagzaamheid van en in de Engelse kerken is heel groot. Dat doet iemand, die Uit Nederland komt, eerst weldadig aan. Toch blijkt de strijd, waartoe de kerk geroepen is, al te zeer te tbreken. Er zijn nieuwe impulsen aanwezig, die wijzen op een ontwaken. Zelfs zijn Calvinistische geluiden te horen. Het loflied rijst machtig op tot prijs van God. den bekrachtigd, hetgeen grote moeilijk heden medebrengt. Het „lekenelement" is echter t is voor een vreemdeling niet zo eenvoudig zich in de Engelse kerkelijke situatie te oriënteren. Alleen de „Church of England", bij ons bekend als de Angliciaanse kerk is al probleem op zichzelf. Deze typisch Engelse kerk, koos bij de reformatie de zgn. middenweg. In plaats van de paus kwam de koning aan het hoofd van dp kerk te staan. Een groot aantal Roomse misbruiken, zoals beeldenverering, Ma- riaverheerlijking, de transsubstantiatie, werden uitgezuiverd. Toch handhaafde men de „apostolische successie" van de bisschoppen, en hield in het „Common- Prayer"-boek oude Roomse gebeden aan. En daarbij bleef de Engelse kerk staats kerk, zodat veranderingen in de eredienst alleen door het parlement kunnen wor- Engelse kerk ingeschakeld, doordat de „lessons" de Bijbelgedeelten in de dienst door mannelijke en vrouwelijke gemeen teleden worden gelezen, terwijl er in de algemeen kerkelijke vergadering ook een „huis van leken" is. De bekende innerlijke spanning in de Engelse Staatskerk is die tussen dc „hoog-kerkelijken" en „laag-kerkelijken" waarbij de eersten Rome meer en meer willen benaderen, en de kerkdienst vrijwel laten opgaan in liturgie, terwijl de „laag-kerkelijken" het meer Protes tantse element vertegenwoordigen er voor de dienst des Woords een grotere plaats inruimen. Verschrikkelijke onkerke lijkheid De Engelse kerk neemt nog steeds een overheersende plaats in onder het En gelse volk, dat een sterk religieuze en vooral morele inslag vertoont. Er is een ter veel geestelijke „slijtage". Hierop wijst ook het feit dat tafelgebeden -- gemeenschappelijke of stille door tal loze Engelse christenen geheel worden nagelaten, terwijl men toch in sommige gevallen het avondgebod niet zal ver De onkerkelijkheid van nog in zeken zin „kerkse"-mensen wordt door enkele getallen, die ik vond. sprekend geïllu streerd. 76 van de kinderen in Engeland ge boren werden in de Engelse kerk ge doopt. Van hen werden slechts 40 op latere leeftijd „bevestigd" als belijdende leden. Van dit getal blijft er nog maai 35 over van hen, die op het hoogfeest van Paschen het avondmaal medevierden. Dit uit een rapport van 1944. Later gegevens leren, dat het getal van degenen, die op Pasen mede communi ceerden aan het H. Avondmaal, in 1947 in totaal 275.782 minder bedroeg dan in 1940. Het aantal „bevestigingen" viel in dezelfde tijd terug met 19.646. Hoogst merkwaardig is, dat het getal dopelin gen in dezelfde tijd een toename ver toonde van 161.351! Waar ligt het nu aan. dat nog maar 8 van het Engelse volk 's Zondags in de kerk komt, daarbij de bezoekers van de "vrije kerken" inbegrepen? De bovengenoemde lethargie of slaap zucht is er niet vreemd aan. Het is helaas niet uitzonderlijk, dat hier of daar maar 10 a 12 mensen een kerkdienst bijwonen. En dan nóg zoekt soms de preaikam de mensen niet "op. om te vragen waar zij blijven. Men schijnt ook van zulke be moeiing niet gediend te zijn, evenmin als van een geestelijk gesprek. Hier speel', naar ik meen, een merkwaardig „vrij heidsbegrip", gepaard met individuele geslotenheid, een rol. In een groot ziekenhuis, een 40 mijl van Londen, hoorde ik, hoe patiënten die sterven gingen, daarover niet werden in gelicht, en ook van persoonlijke geeste lijke verzorging verstoken bleven. Diepe bewondering heeft men dan voor een Hollands zustertje, dat met deze mensen vrij spreekt en, waar mogelijk, met hen bidt. Hoe wordt dat gewaardeerd! En waar men dan soms al te onbewo gen hoort preken, of te zeer oppervlak kig nationaal-religieus, rijst de vraag: waar blijft de kerk. die het Woord van God als een brandende fakkel op de aarde werpt? Kerstgave voor de dominee Er is in Engeland een schrikbarend te kort aan predikanten. Waren er in 1905 een 19.000 in de Engelse kerk. in 1946 slechts 15.500. Vele parochie's missen een voorganger. In financiëel opzicht kan er van een grote nood van de predikanten worden gesproken. Het tractement is soms niet meer dan 350,per jaar. In de vrije kerken die niet door de staat gesteund worden, is het nog minder. Sommige Methodisten predikanten hebben niet - dan 5 h 6 pond per week. Toeu nd daarover eens een opmerking maakte tegenover een Methodist predi kant, kreeg hij ten antwoord: Och! Jezus was ook arm. Het is duidelijk, hoe het dan nijpt in vele Engelse pastoriën. bij het dure leven daar! Meer dan twee kinderen kan men, om financiële redenen, niet hebben zo wordt vaak de praktijk. Nu is er in Engeland, onder bescherm heerschap van de koning, een kerkelijke vereniging, met het doel om predikan ten, studenten in de theologie en „leken", die kerkewerken doen, te steunen. De „Church Pastoral-Aid Society". Aan het hoofd hiervan staat generaal Sir Arthur Smith. Deze vereniging steunt sterk het evangelische, of wilt ge, bijbelse elemént in de staatskerk, en dringt aan op nieu' krachtig doorstotend kerkelijk leven. Door verleende bijdragen kan men d tractementen op 500,per jaar brengen. Wanneer er dan zo'n ruime kerstgave in een pastorie komt, blijkt dit vaak zaak van gebedsverhoring te zijn. Zouden er ook in ons land veie pre dikanten naar zo'n kerstgave snakken? Buiten geivone verdraag zaamheid Deze is opvallend in Engeland. Wanneer de aartsbisschop van York zich dit jaar in een gedrukt schrijven wendt tot alle leden van zijn bisdom, om hen op te wekken tot nieuw geloofsle ven door Bijbellezing, gebed en kerk gang,maakt hij aan het slot een opmer king tot de leden van „vrije kerken". Wanneer dit schrijven ook per abuis, in hun handen mocht komen, zullen zij wel willen aannemen, dat het helemaal niet zijn bedoeling is hen uit hun kerke lijke gemeenschap weg te trekken. Daar bij spreekt hij de wens uit. dat God hen ook in -hun kerk moge sterken en helpen tot Zijn dienst Ge ziet, hier is helemaal geen., kerke lijke concurrentie". Ik had er in Enge land de grootste moeite mede om een boekje te vinden over de R.K. Kerk van uit Protestants gezichtspunt. Zelf bij Foyle in Londen, de „grootste boekhan del ter wereld", met voorraad van 3 millioen boeken en een zeer uitgebreide theologische afd., was niets te vinden. De „vrije kerken" nemen overal in Engeland een grotere plaats in. dan wij meestal denken. Overal treft ge tal van flinke „Metihodist, Baptist, Presbyterian en Congegrationalen kerken. Doch ook i n die kerken heerst weer een mateloze verdraagzaamheid. Overai vindt ge naast predikanten, die zich dicht bij de Bijbel aansluiten, „liberals", vrij zinnigen, die hun moderne ideën ver kondigen. Daarom hangt het helemaal van d« dominee af. of gij ergens schriftgetrouw* prediking kunt vinden, of niet. En een algemeen advies: „ga steeds naar die kerk!" is-niet te geven. Het Engelse kerkelijk leven staat al te weinig in het teken van de strijd van uit de levende waarheid Gods. Wesley en Calvijn Met een Methodist predikant, die mij in Birmingham zeer gastvrij ontving, mocht ik een zeer interessant onderhoud hebben. j vertelde mij, dat Wesley de Cal vinistische gedachte van de uitverkie zing in Engeland had vernietigd. Toen bleek, dat men in Methodistisch» kringen de leer van de uitverkiezing ge lijkstelde met een verfoeilijke lijdelijk heid van de mens: hij kan toch niets voor z'n zaligheid doen, en moet het maar afwachten! Voor de werkelijke verkiezings- leer van Calvijn, die hij ontwikkelde naar de Schrift, volgens welke God ons juist verkiest tot verantwoordelijkheid, en d» H. Geest (die ook verkiezend God is) er ons toe brengt die verantwoordelijk heid in nieuwheid van leven te aan vaarden, is er weinig begrip. Ook theo logisch is Engeland een eiland. Daarbij moge opgemerkt worden, dat wij even eens van de Engelse theologische lite ratuur al te weinig op de hoogte zijn! Toch zijn er ook in Engeland niet alleen in Wales en in Schotland! posi tief bijbelse en Calvinistische geluiden te horen. Wie meerdere malen Dr Martyn Lloyd Jones, de vroegere hartspecialist, die do minee werd, in de Westminster Chapel, in Buckingham Gate, in Londen, heeft horen preken, weet dat. Het maakt intens blij om in Engeland zulke Calvinistische preken te horen, en te weten, dat er door vele Engelse chris tenen naar gevraagd wordt, zodat de kerk ook 's avonds, vol is. Alleszins is ook vermeldenswaard het werk, dat door I V F.—Intervarsitv Fel lowship geschiedt. Deze vereniging, die de studerenden en afgestudeerden van verschillende universiteiten samen bindt in evangelische gemeenschappen, stelt van beslist positief Chr. standpunt alle vragen van deze tijd aan de oiöe in het licht van de Bijbel. Verschil.end® tijdschriften en boeken (o.a. van Prof. Dr G. Ch. Aalders) worden door de I V F. in het licht gegeven, om dat doel te be vorderen. En Dr Johnson, de actieve se cretaris, is de motor van deze beweging. Dat het Calvinistisch element in Enge land verdere versterking nodig heeft, behoeft geen betoog. Ook daarom in do komst van Ds K. J Kraan, de eerste predikant voor de Geref. Kerk in Enge land. een ding om voor te danken. De impulsen tot kerkelijke vernieu wing blijken dus in Engeland, ondanks grote kerkelijke verwording, aanwezig. Ook de enorme evangelisatie-actie in Londen van dit jaar. onder het motto: „herstel begint van binnen uit", wtjst daarop. In deze „mission to London" heeft men 750.000 mensen in speciale metingen bijeengebracht, afgedacht van de normale kerkgangers. In vele fabrie ken is het evangelie gebracht. En de leken (lelijk woord!) zijn in deze actie in grote getale ingeschakeld. En dan is er een impuls, die wij in het Engelse kerkelijk leven niet over het hoofd mogen zien. 'k Bedoel het zingen van de prachtige hymns in de kerkdien sten. Daarin straalt de vreugde uit, de hoop en de verwachting van het geloof. Doar dit machtige mooie zingen worden vele harten mede bewogen om God de eer te geven. Een kerk. die zó blijft zingen, zal nic» inslapen, maar ontwaken. H. J. Spier.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3