Honderd studenten bevolken het Delftse „Duivelsgat kamp m Wie zullen er straks onder de Werkloosheidswet vallen? nieuwe leidsche courant maandag 31 october 1949 Een heel dorp tviskundeknobbels Voor nog geen f 30 per maand een „home" ofeen vrijgezellenkeet (Van een onzer verslaggevers) In het „Dulvelsgat", het splinternieuwe studentendorp langs de Molentjesvaart» tussen Delft en de Rijksweg Den HaagRotterdam, hulzen nu een kleine hon derd mensen met wiskunde-knobbels. In hun kamers hangt nog de geur van verse kalk en verf. Bulten de elf barakken waarvan er thans vyf in gebruik zijn, heerst de chaos van leder bouwterrein. De bewoners voelen zich nog wat onwen nig. Maar stuit voor stuk zy*n ze enthousiast over hun bivak. De kosten zjjn draaglijk, je bent onder elkaar, en wat wil je nog Het is werkelijk knus in de kamer, die we binnenstappen. Er staat een bureau kant. Een grote boekenkist is met kussens tot bank geïmproviseerd. Uit een radio klinkt lichte muziek en aan de helder wit gekalkte of grijsgeverfde wanden kleuren een paar etsen. De centrale verwarming zorgt voor een behaaglijke temperatuur. Een jas en wat tijdschriften op het bed gesmeten, demonstreren dat we op een studentenkamer zijn. Een vrijgezellenkeet Het meubilair en de gordijnen krijgen de huurders van de „Stichting tot huis vesting van studenten", die de gebouwen exploiteert. Het is soms wel een allegaar- naar je moet zelf ook wat doen, om je „kast" gezellig te maken. Natuurlijk heeft' niet iedereen daar kijk op en men behoeft zich dus niet te verwondern, wanneer men een wat erg prozaïsche vrijgezellenkeet aantreft. Het is niet de bedoeling, dat een dent de ganse dag op zijn kamer blijft hokken. Het ontbijt en het koffieuurtje worden, in een gezellige sfeer, gebruikt in de clubkamer, die elke barak van twintig kamerj heeft, maar voor warme maaltijd moet een discipel va Technische Hogeschool naar de stad. Een werkster zorgt, dat er steeds thee of koffie is te krijgen. In het keukentje kan men zelf wat knoeien met een spiegelei of iets dergelijks. Ieder paviljoen heeft een behoorlijke wasgelegenheid met douches. Corvée is er niet, want de werk sters maken iedere dag de boel aan kant. Op hoeveel dit alles de studiehoofden komt te staan? De huur wordt bepaald naar de grootte van de kamer en is voor een normaal „hok" van 12 m' per maand 17,70. Daar komt dan 11 by voor licht, verwarming, telefoon, water, het schoon houden van de verblijven, ena. Onze gastheer rekent ons voor, dat dit 20 -voordeliger is dan een kamer in Delft'. Geen wonder, dat men in deze tijd niet veel moeite behoefde te doen, om huur ders te krijgen! Zal dit kamp, dat in zijn soort het eerste in ons land is, de weg wijzen naar de oplossing van het huis vestingsprobleem voor studerenden? De eivolle Prinsenstad, die momenteel drie duizend studenten herbergt, ziet daar ver langend naar uit. Het Duivelsgattrekt De overlevering wil, dat het „Duivels gat" een gevaarlijke kolk is geweest. Een van de rechters van Oldènbamevelt moet hier op een donkere avond met zijn karos te water geraakt en verdronken zijn. Ntiets herinnert meer aan dit luguber ge beuren. „En toch is er sindsdien niet eens erg veel veranderd", leraart een be wonderaar van de techniek. „Wie in het Duivelsgat verzeild raakt, komt er even min als toen gemakkelijk uit Ja, er trekt veel in dit oord. Je kunt er ieder ogenblik bij je studievrienden bin nenvallen, maar ook in de eigen kamer ongestoord vossen, want de binnenmuren zijn van steen. Wel nodig, gezien het aan tal radio'sDe beheerders, de heren H. Postèl en H. M. van Dantzig, staan er op, dat de studenten niet al te hokvast worden, en toch 'n gemeenschap vormen. Vandaar de verplichting, het ontbijt en koffiemaal in de paviljoens te gebruiken, maar voor een warm hapje de soos of een Delftse eetgelegenheid op te zoeken. Ove rigens verkoopt de concierge, die bij de hoofdingang zetelt, brood en melk, dut wordt het de huurders gemakkelijk ge noeg gemaakt. Het oogt nog weinig in de nieuwe Deift- studentenwijk. Zes barakken, vier hui- in voor getrouwde studenten en twee woningen voor de beheerders zijn nog in aanbouw. Arbeiders maken dag-aan-dag overuren, om het kamp tijdig klaar te krijgen. Ook enkele gemillimeterde stu- diebollen bukken nog onder het sjouwen van planken en ander materiaal. Er lig gen stapels deuren en stenen. Op de pa- den-in-aanleg blinken modderplassen. Het sportveld in het centrum is nog een moe- Maar dat is een kwestie van tijd. Ka- na kamer wordt nu betrokken, at er is, werd mogelijk door de mede werking van velen: het Rijk, dat barak ken van de Arbeidsdienst beschikbaar stelde, de gemeente, die een stukje Delftse bodem afstond, ondernemingen, die b.v. voor deuren zorgden, werklieden en de adspirant-bewoners, die allemaal veer tien dagen hun handen vuil hebben moe ten maken. Dat laatste heeft zijn voorde len: „Je slaat niet gauw een spijker in de kalk, waarop je twee weken geplamuurd hebt", weet onze gids. Hoe een volgende generatie daarover denkt, is van later Vier huizen voor getrouwde studenten De schatdie hij 60 jaar geleden vond. wellicht in uw vacantiedagen wel beklommen heeft en ten onrechte „Napo leontisch" genoemd wordt. De aandeelhoudersvergadering van de Korenschoof besloot, dit jaar geen dividend uit te keren. EVERT ROSEBOOM, de schatgraver, bouwde Pyramide van Austerlitz Hij groef naar goud, maar vond een schat, die springlevend was Het legendarische ras der schatgravers sterft meer en meer uit. Evert Roseboom te Woudenberg, die thans 85 jaar is, mag er zich echter op beroepen, eens de spade In de grond gestoken te hebben, in de hoop, iets heel bijzonders te vinden Het is ongeveer 60 jaar geleden ge- meebouwen aan de stenen obelisk, die beurd en zijn graverij is op een bittere teleurstelling uitgelopen, al blijft een en ander „het grote verhaal" uit zijn leven. Wel vond hij in dezelfde tijd een an dere schat, die nog steeds glans afstraalt en hem steeds trouw is gebleven, nl. zijn vrouw, waarmede hij op 8 Nov. a!s. pre cies 60 jaren in het huwelijksbootje ge dobberd zal hebbenEn dit heuglijke feit zal voor Evert stellig aanleiding zijn om in huiselijke kring nog eens „het" verhaal te vertellen. U kent toch de. Pyramide van Auster litz? Het denkteken staat op een der mooiste plekjes van ons land en ziet over de Leusderheide in de richting van Amersfoort uit. Het herinnert aan de dagen, toen de soldaten van Napoleon op de „heide van Zeist" in tenten onder lei ding van generaal De Marmont zich voor bereiden om methoutvlotten een in vasie op Engeland te beginnen. Oor spronkelijk was het „monument" echter van hout en chauvinistische Utrechtse studenten staken er in 1813 de brand in Er bleef slechts een kaal heuveltje Maar in de volksmond leefde het gerucht van een enorme schat, die door de Fransen daar ter plaatse begraven moest zijn- Oudere inwoners hadden- soldaten bij nacht en ontij zien werken Jhr de Beaufort, de toenmalige bur gervader van Woudenberg, wilde zeker heid hebben. En dus begonnen drie mannen te graven. Evert was een van hen en hij weet alles als de dag van gis teren. Na dagen van koortsige spanning werd een loden koker aan het daglicht gebracht, die een kwalijke geur ver spreidde. De tot perkament gelooide ezelshuiden, dicht beschreven, die waar devolle historische documenten hadden kunnen zijn. bleken geheel door het vocht verwoest te zijn. Sleohts 'een Grootkruis van het Legioen van eer en een gouden Francsstuk waren er goed afgekomen. Zo stierf het sprookje van eèn gouden schat en later hielp Evert Algemeen Werkloosheidsfonds en bedrijfsverenigingen zorgen voor de uitvoering AL ZULLEN DE VOOR DE BETROKKENEN belangrijkste bepalingen van de werkloosheidswet (nl. die over premieheffing en toekenning van uitkeringen) ermoedeHJk pas in het midden van 1950 ln werking treden, toch ls het thans een geschikt moment, de inhoud van deze wet nog eens kort samen te vatten, nu mi nister Joekes heeft besloten, dat de artikelen, die betrekking hebben op het instel- ran het apparaat, dat straks dé wet zal moeten uitvoeren, nl. de bedrijfs verenigingen en het algemeen werkloogheidsfónds, op 1 November ln werking zullen treden. Onder de werking van de wet villen in het algemeen allen, die binnen het Rük iu loóndienst zijn, uitgezonderd zUn echter enkele categorieën van werknemers, zoals ambtenaren, huispersoneel, personeel met een vastloon van meer dan 6000 per jaar en personen van 65 jaar en ouder. De wet onderscheidt tweeërlei ver zekering, n.l. eèn wachtgeldverzekering een daarop aansluitende werkloos heidsverzekering. De verzekeringen zullen worden uit gevoerd door bedrijfsverenigingen, waar van de besturen paritair zijn samenge steld uit vertegenwoordigers van werk gevers en werknemers en door een alge meen werkloosheidsfonds, in welks be stuur naast het bedrijfsleven ook het Rijk voor 1/3 deel is vertegenwoordigd. De bedrijfsverenigingen beslissen zowel over de aanvragen om wachtgelduitke ring als over die om uitkering krach tens de werkloosheidsverzekering. Alle aanvragén om uitkering zullen dan ook by die verenigingen moeten worden in gediend. Voor elk onderdeel van het bedrijfs leven, dat daarvoor ln aanmerking komt, kan één bedrijfsvereniging als uitvoe ringsorgaan fungeren. Elke werkgever is ten behoeve van zyn werknemer by een bepaalde bedrijfsver eniging aangesloten. De uitvoering door bedrijfsverenigingen veronderstelt der halve een Indeling van het bedrijfs- en beroepsleven in een aantal onderdelen. Deze indeling geschiedt door de mi nister van Sociale Zaken na advies van het georganiseerde bedrijfsleven (Stich ting van de Arbeid). Het Algemeen Werkloosheidsfonds ls te beschouwen als het algemeen toezicht houdend orgaan ten aanzien van het be leid der bedrijfsverenigingen. Om een uitkering te krijgen moet de werknemer uiteraard onvrijwillig werk loos zijn en voorts een bepaalde tyd ln het bedrijfsleven hebben gewerkt. Recht op een wachtgelduitkering ten laste van een wachtgeldfonds van een bedrijfsver eniging heeft de werknemer, indien hij in de 12 maanden, aan zijn werkloosheid onmiddeliyk voorafgaande, ten minste 156 dagen ln loondienst heeft gewerkt in de betrokken bedrijfstak. Om uitke ring krachtens de werkloosheidsverzeke ring te ontvangen, moet de werknemer ln de 12 maanden, aan zijn werkloosheid onmiddellijk voorafgaande, ten minste 78 dagen in loondienst hebben gewerkt in het bedrijfslevèn ln het algemeen. De uitkeringen krachtens de wacht- geldveriékering geschieden aan de hand van het wachtgeldreglement, over ten minste 48 dagen (de bedrijfsvereniging kan het aantal dagen dus hoger stellen). Die krachtens de werkloosheidsverzeke ring geschieden overeenkomstig het re glement voor de werkloosheidsverzeke ring van het Algemeen Werkloosheids fonds, over 78 dagen. Het totale aantal dagen uitkering bedraagt dus ten minste 126. Indien het aantal dagen wachtgeld hoger is dan 48, stijgt het totale aantal dagen in gelijke mate. Een werkloze werknemer, die géén recht heeft op wachtgeld, doeh wel op een uit kering krachtens de werkloosheidsver zekering, ontvangst deze laatste uitke ring over 126 dagen. De hoogte van het wachtgeld bedraagt minimaal (de bedrijfsvereniging kan het dus hoger stellen): 80 voor gehuwden en kostwinners; 70 voor ongehuwden, nlet-kostwin- ners, van 18 jaar en ouder, niet by hun ouders inwonend; 60 voor de ovèrige werknemers. De hoogte der uitkeringen krachtens de werkloosheidsverzekering is dezèlfde, met dien verstande, dat het hier vaste percentages betreft. De wachtgelduitkeringen komen ten laste van de wachtgeldfondsen der be drijfsverenigingen, welke fondsen gevoed worden door prémiën, te betalen door de betrokken werkgevers en werkne mers. De uitkeringen krachtens de werk loosheidsverzekering komen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds, dat zijn inkomsten ontvangt uit premiën van werkgevers en werknèmers, die elk 14 der kosten voor hun rekening nemen en voor de helft uit een bijdrage van het Rijk. De premiën voor de wachtgeldverze kering kunnen naar gelang van het werkloosheidsrisico van de betrokken tak van bedrUf of beroep variëren. De premie voor de werkloosheidsverzeke ring daarentegen is uniform. Tegen een beslissing van een bedrijfs vereniging inzake uitkering staat voor de betrokken werkloze beroep open op een scheidsgerecht. Van de uitspraak van het scheidsgerecht staat in vele gevallen weder beroep open op dè Centrale Raad van Beroep. Het wachten ls nu slechts op de ln- Waar blijft het Regeringsverslag over de emigratie? Jaarlijkse bevolkingsaanwas met 150.000 mensen roept om spoed (Van een onzer medewerkers) Er begint tekening te komen in de emigratie. De Regering heeft, zoals wy reeds berichtten, het plan met een wetsontwerp te komen, waarbij zij zal voorstellen bepaalde ongeschoolden, die naar Australië en Nieuw Zeeland wensen te emi greren en die de reiskosten niet kunnen betalen, een bedrag van f 1000 tot f 1200 beschikbaar te stellen. Wanneer we bedenken, dat een goed jaar geleden elke ge dachte om de emigratie doelbewust te leiden de Regering vreemd was, dan blijkt uit deze plannen, dat er thans een andere wind gaat waaien. enghartig. Er is nu eenmaal een over schot aan monden bij de jaarlijkse Het feit. dat de werkloosheidscijfers al zijn deze op het ogenblik niet direct onrustbarend toch wel tot ernstig na denken stemmen over de werkgelegen heid in de toekomst en de industrialisa tie voor zover deze tenminste tot wer kelijkheid wordt zeker niet de bevol kingsaanwas kan opvangen, zal aan deze plannen van de Regering niet vreemd zijn. Zelfs is in een radio-uitzending van de Regeringsvoorlichtingsdienst gezegd, dat ook jonge intellectuelen voor welke categorie emigratie over het ge heel genomen weinig of geen mogelijk heden biedt de kans hebben naai Australië te emigreren, indien zij er niet tegenop zien arbeid voor ongeschoolden te verrichten om zich langs die weg bin nen betrekkelijk korte tijd een behoor lijke positie te verwerven als bedrijfs- Dergelijke uitingen doen niet vreemd aan, wanneer men bedenkt, dat er in 194f meer dan 246.000 kinderen werden ge boren, het aantal sterfgevallen 72000 bedroeg en er dus een overschot was meer dan 175.000 zielen, waar tegenover slechts een aantal van 13.000 emigranten stond. Emigratie vormt dus wel degelijk een manier om tot oplossing van vraagstuk der bevolkingsaanwas te ko men, mits men haar combineert met dustrialisatie. Voor zover men industria lisatie wil blijven zien als een middel om de werkgelegenheid te bevorderen tegelijkertijd daarmee de emigratie te remmen dan ziet men de zaken te Als autobestuurders onder invloed van sterke drank verkeren Onderzoek naar percentage sterke drank moet via „bloedproef" geschieden Nu de massale Duitse auto-roof weer tot het verleden behoort en de beperkende invoer-bepalingen niet al te zwaar meer drukken op auto-minnend Nederland, zien gelukkig weer, hoe het autopark gestadig groeit, en ontelbaar velen kunnen zich weer de weelde van een automobiel veroorloven. Hoe Intenser echter het verkeer, hoe groter de kans op verkeersongevallen, die door de voorzichtigste rijder n'et altUd te vermyden zyn, maar die ook het gevolg kunnen zyn van roekeloze snelheidsmaniakken, van lieden, die elk verantwoorde lijkheidsbesef missen, en tenslotte, en dit zeker niet in de laatste plaats hen, die niet schromen, in benevelde toestand achter het stuurwiel te gaan zitten. Het is een dringende eis van maatschappelyke veiligheid, dat wy, automobilisten niet-automobilisten. tegen dit soort verkeers-killors beveiligd worden. De talrijke verkeersongevallen zijn niet' altijd het gevolg van onbekend heid met de verkeersregelingen, doch worden ook vaak veroorzaakt door lieden, die onder invloed van sterke drank een auto besturen Op welke Huygens toe in bijgaand artikel. Welke wettelijke bepalingen zijn er nu, n aan de misdadige lichtzinnigheid van zulke lieden paal en perk te stellen? Vooreerst het volkomen verouderde arti kel 307 van ons Wetboek van Strafrecht, dat met een maximumstraf xan zegge negen maanden gevangenis of hechtenis hem bedreigt, aan wiens schuld de dood an een ander te wijten is. Een volkomen erouderde en ontoereikende strafbepa ling: de man, die stomdronken uit de kroeg waggelend, toch zijn auto gaat be sturen en pardoes het trottoir oprijdend, een niets vermoedend wandelaar verplet tert, zal tot zijn onverdiende opluchting van zijn advocaat vernemen, dat de rech ter hem tot geen zwaardere straf dan de zojuist vermelde zal kunnen veroordelen, zij het dan ook, dat hem voor de maxi male duur van slechts één jaar, tevens zijn rijbevoegdheid zal worden ontnomen. Het wil mij voorkomen, dat zulk een individu een heel wat groter gevaar voor de gemeenschap oplevert, dan de stumper, die uit broodgebrek een fiets steelt. En toch zal deze laatste op ongeveer dezelfde straf moeten rekenen. Er moge hierbij worden aangestipt, dat de roekeloze automobilist, in tegenstelling tot de fietsendief, niet in voorlopige hecn- t'enis kan worden gezet, om hem her haling van zijn misdrijf te beletten, er dat er evenmin bepalingen zijn, die toe laten hem terstond zijn rijbevoegdheid te ontnemen. Dit laatste euvel brengt de mogelijkheid, dat er meer dan een jaar kan verlopen, alvorens zulk een verkeers- misdadiger voor de tijd van maximum één jaar van achter zyn stuurwiel ver bannen is. Om aan dit ergerlijk tekort in onze strafwetgeving tegemoet te komen, is in de wegenverkeerswet van 1935 in artikel 36 een maximum van drie jaren opgeno men, maar, wonderlijk genoeg, is deze wet tot op heden nog niet in werking getreden. Als er dus bij een verkeersongeval doden te betreuren zijn, en het onderzoek heeft uitgewézen, dat zulks aan de schuld van de autobestuurder te wijten is, dan zullen we ons moeten behelpen met het lapmiddel van bovengenoemd artikel op te kunnen treden tegen benevelde autobestuurders en ervoor te waken, dat geen ongelukken zullen kunnen gaan ge beuren. In verband daarmee is het artikel 22 van de Motor- en Rijwielwet geschre ven, hetwelk inhoudt, dat. geen motor rijtuig of zelfs rijwiel, bestuurd mag wor den door iemand onder zodanige invloed alcohol, dat de bestuurder niet in staat moet worden geacht, zijn auto of rijwiel naar behoren te besturen. Een voortreffelijke bepaling, die tot doel heeft, heel wat narigheid te v komen, en in de praktijk ook al heel narigheid voorkomen heeft, maar w aan helaas een groot bezwaar kleeft, dat de praktijk tot op de dag van heden nog niet heeft kunnen ondervangen. Wie zal namelijk moeten beoordelen, of de bestuurder tot besturen in staat moei worden geacht? Ware de rechter ter plaatse en kon hy ler plaatse zich zo nodig door deskundigen laten voorlichten, het voorschrift van artikel 22 zou stellig werkingtreding van deze wet. Voordat dit kan geschieden, moeten evenwel nog de nodige uitvoeringsmaatregelen wor den getroffen. Met name ls het van be lang, dat het algemeen werkloosheids fonds, waaraan in deze wet een zo be langrijke taak ls toebedeeld, zo spoedig mogelijk wordt opgericht, geen moeilijkheden baren. Maar de rech ter neemt pas maanden en maanden later kennis van de gebeurtenissen. Het zullen dus getuigen waarnemingen moeien zijn, die later de rechter zullen moeten inlichten. In negen van de tien gevallen zullen dat agenten van politie zijn, die de wyze v"an rijden van de au mobilist iets abnormaals meenden op merken, hem hebben laten stoppen, in hun gerezen wantrouwen hebben ge tracht, de drie geijkte symptomen der dronkenschap bij hun arrestanr te stateren. (Naar alcohol riekende adem. onvaste gang, en belemmerde spraak). Nu wil ik stellig de goede trouw onzer agen ten, die er 's nachts met hun jeep op uit trekken om die dronkenla-ppen te vangen, in twijfel trekken, en nog minder htin ijver, om iets in 'hun fuik te krijgen, maar het is juist die ijver, om de drie symptomen te ontdekken, die wel eens onbewust, aan hun onbevangenheid af breuk zou kunnen doen. Ik zwijg hier nu nog over het feit, dat zelfs de drie ge constateerde symptomen nog lang .niet altijd het onaantastbaar bewijs vai macht tot besturen leveren. Hebben de verbalisanten eenmaal hun overtuiging en die hebben ze soms gevaarlijk gauw dan wordt de bestuurder zonder pardon „ter ontnuchtering" op het bureau gesloten en de auto verdwijnt naai politie-garage, waar zij blijft staan, totdat de zaak na maanden door de Kanton rechter berecht is. Hetgeen voor de zakenman, die immers nog lang niet oordeeld is, en zijn a-uto dringend be hoeft een zeer ernstig en wellicht onver diend ongerief kan betekenen. Onderzoek van bloed Vele landen hebben dan ook ingezien, dat het toch wel wat al te riskant is, in blind vertrouwen af te gaan op de mening van politiemannen, die, volslagen leken als zy nu eenmaal op medisch ge bied zijn, geen rekening kunnen houden met ziektetoestanden, die dezelfde lijke symptomen teweeg kunnen brengen. De enige doeltreffende methode, om vast te stellen, of iemand een ontoelaatbaar kwantum alcohol tot zich heeft genomen, is de „bloedproef", in verschillende lan-, den reeds ingevoerd, zoals ook hier te lande bij de politie te Rotterdam. Maar ondanks het feit, dat er van gezagheb bende zijde, b.v. bij de Haagse politie op is aangedrongen, nu eindelijk ook met haar tijd mee te gaan, is men onverklaarbare gronden nog steeds niet toe overgegaan, ook op dit punt het corps te moderniseren. Bij een onlangs voor de Haagse Kan tonrechter gevoerde procedure, waarbij eveneens terzake van het beweerde „onder invloed zijn" tegen de verdachte hechte- nisstraf en intrekking van rijbewijs t gevorderd, werd door de verdachte, hardnekkig volhield, dat de politie zich had vergist en hem zelfs had geweigerd op eigen kosten een medicus voor onder zoek te laten komen, als expert gebracht de Leidse politiedeskundige Dr Hulst, die al meer dan een kwart eeuw lang de Justitie heeft voorgelicht telkens, waar deze Justitie in criminele aangelegenheden een beroep op zijj betwiste autoriteit deed. En deze man der wetenschap wekte aanzienlijke twijfel op het punt. of het by eenvoudige agenten van politie wel m veilige handen is, om, althans voorlopig, vast te sullen of iemand al dan niet „onder invloed" verkeert. Volgens deze deskundige is dit het uitsluitend terrein van de medicus, en zelfs dan zouden vergissingen nog niet geheel en al uit gesloten zijn, zodat een onderzoek het bloed op alcohol-percentage de enige veilige methode is. waarmee zal m worden gewerkt. Er is op dit terrein ook veel weten schappelijke lectuur verschenen, o.a, belangrijk werk der Engelse geleerden Sydney Smith en John Glaister, dat ui gebreide proeven en onderzoekingei voorlopig door leken te verrichten, voor schrijft, alvorens tot een voor de ver neming van ons bevolkingstal met rond 150.000 mensen, die toch óók gevoed moe ten worden en het is onverantwoorde lijk wanneer men uit eng vaderlandse opvattingen de emigratie wil begrenzen op grond van verlies van „de besten van volk". Juist „de besten van ons volk" kunnen in den vreemde de cultu- commerciële belangen van Ne derland vervlechten met die van hun we vaderland. Emigratie dient daar- te worden gereguleerd langs lijnen, die haar bevorderen en in dit opzicht mag het voorstel van de regering met -eugde worden begroet Het heeft ons daarom bevreemd, dat de volksvertegenwoordiging zich na de bevrijding zo weinig aan de emigratie ïelegen heeft laten liggen- Er komt ook zo weinig uit de bus van de commissies, die in de afgelopen tijd in het leven zijn geroepen om het vraagstuk der emigra tie nader te bestuderen. Daar is in de plaats de staatscommissie, die een onderzoek moet instellen naar de moge lijkheid van emigratie voor de agrarische beroepen (Commissie-Schilthuis). voorts de commissie-Jongbloed, die door de Stichting van de Arbeid in het leven werd geroepen met de opdracht een on derzoek in te stellen naar de vraag of en hoeverre er voor het georganiseerde bedrijfsleven reden bestaat op het terrein an de emigratie actief op te treden. Voordien hebben verschillende voor aanstaande personen al bezoeken aan het buitenland gebracht; Frankrijk is uit onderzocht, het vorige jaar maakte een vertegenwoordiger van de Centrale Stichting Landbouw Emigratie, waarin alle gezindten op agrarisch ge bied zijn vertegenwoordigd, een studie door Canada, onlangs is wederom vertegenwoordiger uit dit land terug gekeerd; een regeringsvertegenwoordiger maakt op het ogenblik een studiereis door Australië; in tal van landen heb ben wij emigratie-attaché's zitten of landbouwattaché's die de emigratie on der hun zorg hebben gekregen. Wy zou- zeggen. dat Nederland langzamer hand dus voldoende georiënteerd kan zyn trent de m o g e 1 ij k h e d e n; de or ganisatie van de emigratie zelf zal nu. dan tot nog toe. krachtig ter hand dienen te worden genomen. Thans immers is het emigratie-klimaat gunstig, met name wat Canada, Austra lië, Nieuw Zeeland. Argentinië en Bra zilië betreft, maar wie geen vreemdeling de doolhof der internationale betrek kingen is, weet ook, dat de atmosfeer elk ogenblik onderhevig kan zijn aan veran deringen, die het klimaat in het tegen deel van gunstig kunnen doen omslaan. Daarom: de tijd dringt. Studiereizen jn er voldoende gebracht, maar wat niet voldoende is geschied, dat is het peilen van de mening der Volksvertegen woordiging. Mede daarom zouden wij er de aandacht van het parlement op willen estigen, dat klaarblijkelijk sinds 1945 geen Kamerlid er aan heeft gedacht de regering te vragen waar het jaarlijkse verslag blijft, dat de Minister van Sociale Zaken volgens artikel 3 van de Landver- huizingswet 1936 verplicht is samen te stellen en aan de Staten-Generaal aan te bieden. Het komt ons voor. dat wanneer dit thans verschijnt, heel wat stof ter dis aanwezig zal zijn, waarbij veel uil de doeken zal kunnen worden gedaan t nu nog min of meer verborgen blijft de ambtelijke sfeer. Het opstellen van de zogenaamde emigratie-rapporten door de ambtenaren van de gewestelijke ar- beidsbureaux bijvoorbeeld is een onder werp. dat wel eens van alle kanten mag worden bekeken. Deze rapporten zijn ge heim, de betrokkene krijgt ze niet ter inzage, hy kan er niet tegen opponerer en hij moet het zich laten welgevallen dat een overigens wellicht bekwame ambtenaar een karakterschets var hem geeft, die niet anders dan een een zijdig getint beeld van de adspirant- emigrant kan zijn- Dat aan deze wijze van werken wel wat kan worden verbeterd, blijkt hieruit dat hiaar ons ter ore komt binnens kamers gewerkt wordt aan een rapport, waarin wordt voorgesteld het „vooron derzoek" te laten verrichten door terzake kundigen. Volgens ons zou, wanneer men zo'n vooronderzoek over vakbekwaam heid en karakter-eigenschappen beslisl noodzakelijk acht, (hetgeen voor wat het eerste betreft onzerzijds wordt toege juicht) ten aanzien van de karaktereigen schappen het oordeel moeten worden ge baseerd op een onderzoek door psycholo gen. Wy vragen ons echter af of zo'n onderzoek niet al te veel begint te lijken op de in dit geval waarlijk wel te mis ser» oer-degelijkheid, waarmee de Neder lander in het algemeen meent zijn land genoot onder het psychologische mes te moeten leggen, alvorens hij de achter blijver hem in staat acht als emigrant te slagen. Alsof de grootste „mislukkeling" ln Nederland onder geheel andere omstan digheden in de vreemde niet tot „grote dingen" in staat zou zijn! En omgekeerd de geteste emigrant met tienen op zijn rapport, niet zou kunnen mislukken! dachte ongunstig oordeel te mogen ge raken. Maar voor vele stedelijke politle- organen is dit belangrijke werk helaas tot op heden een gesloten boek gebleven, zodat de automobilist is overgeleverd aan de praktische ervaring en routine van agenten, die blijkens hun eigen verbalen menen te kunnen volstaan met volkomen ontoereikende lekenwaarnemingen en gissingen. Het zij toegegeven: de gevallen, waarin blunders gemaakt worden, zijn uiter mate dun gezaaid, maar waarom kramp achtig aan het oude te blijven vasthou den, als het nieuwe zoveel betere waar borgen voor een juiste berechtig biedt? Deze beknopte opsomming van de peri kelen, die nu eenmaal inhaerent zijn aan een steeds intensiever wordend autover keer, moge ik besluiten met de volgende raadgevingen aan onze automobilisten: rijdt uitermate voorzichtig, want van een kleine nonchalance kan het leven van een medemens afhangen. En. mocht on danks al uwe voorzorgen een politiejeep u opzij rijden en mocht haar bemanning met gewettigde argwaan uw adem willen beruiken en uw spraak beluisteren, zorgt dan. dat geen sporen van Bacchus over uw lippen kunnen komen en dat ge in welgekozen bewoordingen de heren van de politie ervan kunt overtuigen, dat hun argwaan ditmaal volkomen ongegrond is. Mr AL II. Huygeaa

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3