Honderd studenten bevolken
het Delftse „Duivelsgat
kamp
m
Wie zullen er straks onder de
Werkloosheidswet vallen?
nieuwe leidsche courant
maandag 31 october 1949
Een heel dorp tviskundeknobbels
Voor nog geen f 30 per maand een „home"
ofeen vrijgezellenkeet
(Van een onzer verslaggevers)
In het „Dulvelsgat", het splinternieuwe studentendorp langs de Molentjesvaart»
tussen Delft en de Rijksweg Den HaagRotterdam, hulzen nu een kleine hon
derd mensen met wiskunde-knobbels. In hun kamers hangt nog de geur van
verse kalk en verf. Bulten de elf barakken waarvan er thans vyf in gebruik zijn,
heerst de chaos van leder bouwterrein. De bewoners voelen zich nog wat onwen
nig. Maar stuit voor stuk zy*n ze enthousiast over hun bivak. De kosten zjjn
draaglijk, je bent onder elkaar, en wat wil je nog
Het is werkelijk knus in de kamer, die
we binnenstappen. Er staat een bureau
kant. Een grote boekenkist is met kussens
tot bank geïmproviseerd. Uit een radio
klinkt lichte muziek en aan de helder wit
gekalkte of grijsgeverfde wanden kleuren
een paar etsen. De centrale verwarming
zorgt voor een behaaglijke temperatuur.
Een jas en wat tijdschriften op het bed
gesmeten, demonstreren dat we op een
studentenkamer zijn.
Een vrijgezellenkeet
Het meubilair en de gordijnen krijgen
de huurders van de „Stichting tot huis
vesting van studenten", die de gebouwen
exploiteert. Het is soms wel een allegaar-
naar je moet zelf ook wat doen, om
je „kast" gezellig te maken. Natuurlijk
heeft' niet iedereen daar kijk op en men
behoeft zich dus niet te verwondern,
wanneer men een wat erg prozaïsche
vrijgezellenkeet aantreft.
Het is niet de bedoeling, dat een
dent de ganse dag op zijn kamer blijft
hokken. Het ontbijt en het koffieuurtje
worden, in een gezellige sfeer, gebruikt
in de clubkamer, die elke barak van
twintig kamerj heeft, maar voor
warme maaltijd moet een discipel va
Technische Hogeschool naar de stad. Een
werkster zorgt, dat er steeds thee of
koffie is te krijgen. In het keukentje kan
men zelf wat knoeien met een spiegelei
of iets dergelijks. Ieder paviljoen heeft
een behoorlijke wasgelegenheid met
douches. Corvée is er niet, want de werk
sters maken iedere dag de boel aan
kant.
Op hoeveel dit alles de studiehoofden
komt te staan? De huur wordt bepaald
naar de grootte van de kamer en is voor
een normaal „hok" van 12 m' per maand
17,70. Daar komt dan 11 by voor licht,
verwarming, telefoon, water, het schoon
houden van de verblijven, ena.
Onze gastheer rekent ons voor, dat dit
20 -voordeliger is dan een kamer in Delft'.
Geen wonder, dat men in deze tijd niet
veel moeite behoefde te doen, om huur
ders te krijgen! Zal dit kamp, dat in zijn
soort het eerste in ons land is, de weg
wijzen naar de oplossing van het huis
vestingsprobleem voor studerenden? De
eivolle Prinsenstad, die momenteel drie
duizend studenten herbergt, ziet daar ver
langend naar uit.
Het Duivelsgattrekt
De overlevering wil, dat het „Duivels
gat" een gevaarlijke kolk is geweest. Een
van de rechters van Oldènbamevelt moet
hier op een donkere avond met zijn karos
te water geraakt en verdronken zijn.
Ntiets herinnert meer aan dit luguber ge
beuren. „En toch is er sindsdien niet eens
erg veel veranderd", leraart een be
wonderaar van de techniek. „Wie in het
Duivelsgat verzeild raakt, komt er even
min als toen gemakkelijk uit
Ja, er trekt veel in dit oord. Je kunt er
ieder ogenblik bij je studievrienden bin
nenvallen, maar ook in de eigen kamer
ongestoord vossen, want de binnenmuren
zijn van steen. Wel nodig, gezien het aan
tal radio'sDe beheerders, de heren
H. Postèl en H. M. van Dantzig, staan er
op, dat de studenten niet al te hokvast
worden, en toch 'n gemeenschap vormen.
Vandaar de verplichting, het ontbijt en
koffiemaal in de paviljoens te gebruiken,
maar voor een warm hapje de soos of een
Delftse eetgelegenheid op te zoeken. Ove
rigens verkoopt de concierge, die bij de
hoofdingang zetelt, brood en melk, dut
wordt het de huurders gemakkelijk ge
noeg gemaakt.
Het oogt nog weinig in de nieuwe Deift-
studentenwijk. Zes barakken, vier hui-
in voor getrouwde studenten en twee
woningen voor de beheerders zijn nog in
aanbouw. Arbeiders maken dag-aan-dag
overuren, om het kamp tijdig klaar te
krijgen. Ook enkele gemillimeterde stu-
diebollen bukken nog onder het sjouwen
van planken en ander materiaal. Er lig
gen stapels deuren en stenen. Op de pa-
den-in-aanleg blinken modderplassen. Het
sportveld in het centrum is nog een moe-
Maar dat is een kwestie van tijd. Ka-
na kamer wordt nu betrokken,
at er is, werd mogelijk door de mede
werking van velen: het Rijk, dat barak
ken van de Arbeidsdienst beschikbaar
stelde, de gemeente, die een stukje Delftse
bodem afstond, ondernemingen, die b.v.
voor deuren zorgden, werklieden en
de adspirant-bewoners, die allemaal veer
tien dagen hun handen vuil hebben moe
ten maken. Dat laatste heeft zijn voorde
len: „Je slaat niet gauw een spijker in de
kalk, waarop je twee weken geplamuurd
hebt", weet onze gids. Hoe een volgende
generatie daarover denkt, is van later
Vier huizen voor getrouwde studenten
De schatdie hij 60 jaar geleden vond.
wellicht in uw vacantiedagen wel
beklommen heeft en ten onrechte „Napo
leontisch" genoemd wordt.
De aandeelhoudersvergadering van
de Korenschoof besloot, dit jaar geen
dividend uit te keren.
EVERT ROSEBOOM, de schatgraver,
bouwde Pyramide van Austerlitz
Hij groef naar goud, maar vond een schat,
die springlevend was
Het legendarische ras der schatgravers sterft meer en meer uit. Evert Roseboom
te Woudenberg, die thans 85 jaar is, mag er zich echter op beroepen, eens de spade
In de grond gestoken te hebben, in de hoop, iets heel bijzonders te vinden
Het is ongeveer 60 jaar geleden ge- meebouwen aan de stenen obelisk, die
beurd en zijn graverij is op een bittere
teleurstelling uitgelopen, al blijft een en
ander „het grote verhaal" uit zijn leven.
Wel vond hij in dezelfde tijd een an
dere schat, die nog steeds glans afstraalt
en hem steeds trouw is gebleven, nl. zijn
vrouw, waarmede hij op 8 Nov. a!s. pre
cies 60 jaren in het huwelijksbootje ge
dobberd zal hebbenEn dit heuglijke
feit zal voor Evert stellig aanleiding zijn
om in huiselijke kring nog eens „het"
verhaal te vertellen.
U kent toch de. Pyramide van Auster
litz? Het denkteken staat op een der
mooiste plekjes van ons land en ziet
over de Leusderheide in de richting van
Amersfoort uit. Het herinnert aan de
dagen, toen de soldaten van Napoleon op
de „heide van Zeist" in tenten onder lei
ding van generaal De Marmont zich voor
bereiden om methoutvlotten een in
vasie op Engeland te beginnen. Oor
spronkelijk was het „monument" echter
van hout en chauvinistische Utrechtse
studenten staken er in 1813 de brand in
Er bleef slechts een kaal heuveltje
Maar in de volksmond leefde het gerucht
van een enorme schat, die door de
Fransen daar ter plaatse begraven moest
zijn- Oudere inwoners hadden- soldaten
bij nacht en ontij zien werken
Jhr de Beaufort, de toenmalige bur
gervader van Woudenberg, wilde zeker
heid hebben. En dus begonnen drie
mannen te graven. Evert was een van
hen en hij weet alles als de dag van gis
teren. Na dagen van koortsige spanning
werd een loden koker aan het daglicht
gebracht, die een kwalijke geur ver
spreidde. De tot perkament gelooide
ezelshuiden, dicht beschreven, die waar
devolle historische documenten hadden
kunnen zijn. bleken geheel door het
vocht verwoest te zijn. Sleohts 'een
Grootkruis van het Legioen van eer en
een gouden Francsstuk waren er goed
afgekomen. Zo stierf het sprookje van
eèn gouden schat en later hielp Evert
Algemeen Werkloosheidsfonds en bedrijfsverenigingen
zorgen voor de uitvoering
AL ZULLEN DE VOOR DE BETROKKENEN belangrijkste bepalingen van de
werkloosheidswet (nl. die over premieheffing en toekenning van uitkeringen)
ermoedeHJk pas in het midden van 1950 ln werking treden, toch ls het thans een
geschikt moment, de inhoud van deze wet nog eens kort samen te vatten, nu mi
nister Joekes heeft besloten, dat de artikelen, die betrekking hebben op het instel-
ran het apparaat, dat straks dé wet zal moeten uitvoeren, nl. de bedrijfs
verenigingen en het algemeen werkloogheidsfónds, op 1 November ln werking zullen
treden.
Onder de werking van de wet villen in het algemeen allen, die binnen het Rük
iu loóndienst zijn, uitgezonderd zUn echter enkele categorieën van werknemers,
zoals ambtenaren, huispersoneel, personeel met een vastloon van meer dan 6000
per jaar en personen van 65 jaar en ouder.
De wet onderscheidt tweeërlei ver
zekering, n.l. eèn wachtgeldverzekering
een daarop aansluitende werkloos
heidsverzekering.
De verzekeringen zullen worden uit
gevoerd door bedrijfsverenigingen, waar
van de besturen paritair zijn samenge
steld uit vertegenwoordigers van werk
gevers en werknemers en door een alge
meen werkloosheidsfonds, in welks be
stuur naast het bedrijfsleven ook het
Rijk voor 1/3 deel is vertegenwoordigd.
De bedrijfsverenigingen beslissen zowel
over de aanvragen om wachtgelduitke
ring als over die om uitkering krach
tens de werkloosheidsverzekering. Alle
aanvragén om uitkering zullen dan ook
by die verenigingen moeten worden in
gediend.
Voor elk onderdeel van het bedrijfs
leven, dat daarvoor ln aanmerking komt,
kan één bedrijfsvereniging als uitvoe
ringsorgaan fungeren.
Elke werkgever is ten behoeve van zyn
werknemer by een bepaalde bedrijfsver
eniging aangesloten. De uitvoering door
bedrijfsverenigingen veronderstelt der
halve een Indeling van het bedrijfs- en
beroepsleven in een aantal onderdelen.
Deze indeling geschiedt door de mi
nister van Sociale Zaken na advies van
het georganiseerde bedrijfsleven (Stich
ting van de Arbeid).
Het Algemeen Werkloosheidsfonds ls
te beschouwen als het algemeen toezicht
houdend orgaan ten aanzien van het be
leid der bedrijfsverenigingen.
Om een uitkering te krijgen moet de
werknemer uiteraard onvrijwillig werk
loos zijn en voorts een bepaalde tyd ln
het bedrijfsleven hebben gewerkt. Recht
op een wachtgelduitkering ten laste van
een wachtgeldfonds van een bedrijfsver
eniging heeft de werknemer, indien hij
in de 12 maanden, aan zijn werkloosheid
onmiddeliyk voorafgaande, ten minste
156 dagen ln loondienst heeft gewerkt
in de betrokken bedrijfstak. Om uitke
ring krachtens de werkloosheidsverzeke
ring te ontvangen, moet de werknemer
ln de 12 maanden, aan zijn werkloosheid
onmiddellijk voorafgaande, ten minste
78 dagen in loondienst hebben gewerkt
in het bedrijfslevèn ln het algemeen.
De uitkeringen krachtens de wacht-
geldveriékering geschieden aan de hand
van het wachtgeldreglement, over ten
minste 48 dagen (de bedrijfsvereniging
kan het aantal dagen dus hoger stellen).
Die krachtens de werkloosheidsverzeke
ring geschieden overeenkomstig het re
glement voor de werkloosheidsverzeke
ring van het Algemeen Werkloosheids
fonds, over 78 dagen. Het totale aantal
dagen uitkering bedraagt dus ten
minste 126. Indien het aantal dagen
wachtgeld hoger is dan 48, stijgt het
totale aantal dagen in gelijke mate. Een
werkloze werknemer, die géén recht
heeft op wachtgeld, doeh wel op een uit
kering krachtens de werkloosheidsver
zekering, ontvangst deze laatste uitke
ring over 126 dagen.
De hoogte van het wachtgeld bedraagt
minimaal (de bedrijfsvereniging kan het
dus hoger stellen):
80 voor gehuwden en kostwinners;
70 voor ongehuwden, nlet-kostwin-
ners, van 18 jaar en ouder, niet
by hun ouders inwonend;
60 voor de ovèrige werknemers.
De hoogte der uitkeringen krachtens
de werkloosheidsverzekering is dezèlfde,
met dien verstande, dat het hier vaste
percentages betreft.
De wachtgelduitkeringen komen ten
laste van de wachtgeldfondsen der be
drijfsverenigingen, welke fondsen gevoed
worden door prémiën, te betalen door
de betrokken werkgevers en werkne
mers. De uitkeringen krachtens de werk
loosheidsverzekering komen ten laste
van het Algemeen Werkloosheidsfonds,
dat zijn inkomsten ontvangt uit premiën
van werkgevers en werknèmers, die elk
14 der kosten voor hun rekening nemen
en voor de helft uit een bijdrage van
het Rijk.
De premiën voor de wachtgeldverze
kering kunnen naar gelang van het
werkloosheidsrisico van de betrokken
tak van bedrUf of beroep variëren. De
premie voor de werkloosheidsverzeke
ring daarentegen is uniform.
Tegen een beslissing van een bedrijfs
vereniging inzake uitkering staat voor
de betrokken werkloze beroep open op
een scheidsgerecht. Van de uitspraak van
het scheidsgerecht staat in vele gevallen
weder beroep open op dè Centrale Raad
van Beroep.
Het wachten ls nu slechts op de ln-
Waar blijft het Regeringsverslag
over de emigratie?
Jaarlijkse bevolkingsaanwas met 150.000 mensen
roept om spoed
(Van een onzer medewerkers)
Er begint tekening te komen in de emigratie. De Regering heeft, zoals wy reeds
berichtten, het plan met een wetsontwerp te komen, waarbij zij zal voorstellen
bepaalde ongeschoolden, die naar Australië en Nieuw Zeeland wensen te emi
greren en die de reiskosten niet kunnen betalen, een bedrag van f 1000 tot f 1200
beschikbaar te stellen. Wanneer we bedenken, dat een goed jaar geleden elke ge
dachte om de emigratie doelbewust te leiden de Regering vreemd was, dan blijkt
uit deze plannen, dat er thans een andere wind gaat waaien.
enghartig. Er is nu eenmaal een over
schot aan monden bij de jaarlijkse
Het feit. dat de werkloosheidscijfers
al zijn deze op het ogenblik niet direct
onrustbarend toch wel tot ernstig na
denken stemmen over de werkgelegen
heid in de toekomst en de industrialisa
tie voor zover deze tenminste tot wer
kelijkheid wordt zeker niet de bevol
kingsaanwas kan opvangen, zal aan deze
plannen van de Regering niet vreemd
zijn. Zelfs is in een radio-uitzending van
de Regeringsvoorlichtingsdienst gezegd,
dat ook jonge intellectuelen voor
welke categorie emigratie over het ge
heel genomen weinig of geen mogelijk
heden biedt de kans hebben naai
Australië te emigreren, indien zij er niet
tegenop zien arbeid voor ongeschoolden
te verrichten om zich langs die weg bin
nen betrekkelijk korte tijd een behoor
lijke positie te verwerven als bedrijfs-
Dergelijke uitingen doen niet vreemd
aan, wanneer men bedenkt, dat er in 194f
meer dan 246.000 kinderen werden ge
boren, het aantal sterfgevallen 72000
bedroeg en er dus een overschot was
meer dan 175.000 zielen, waar tegenover
slechts een aantal van 13.000 emigranten
stond. Emigratie vormt dus wel degelijk
een manier om tot oplossing van
vraagstuk der bevolkingsaanwas te ko
men, mits men haar combineert met
dustrialisatie. Voor zover men industria
lisatie wil blijven zien als een middel
om de werkgelegenheid te bevorderen
tegelijkertijd daarmee de emigratie te
remmen dan ziet men de zaken te
Als autobestuurders onder invloed
van sterke drank verkeren
Onderzoek naar percentage sterke drank moet
via „bloedproef" geschieden
Nu de massale Duitse auto-roof weer tot het verleden behoort en de beperkende
invoer-bepalingen niet al te zwaar meer drukken op auto-minnend Nederland, zien
gelukkig weer, hoe het autopark gestadig groeit, en ontelbaar velen kunnen
zich weer de weelde van een automobiel veroorloven.
Hoe Intenser echter het verkeer, hoe groter de kans op verkeersongevallen, die
door de voorzichtigste rijder n'et altUd te vermyden zyn, maar die ook het gevolg
kunnen zyn van roekeloze snelheidsmaniakken, van lieden, die elk verantwoorde
lijkheidsbesef missen, en tenslotte, en dit zeker niet in de laatste plaats
hen, die niet schromen, in benevelde toestand achter het stuurwiel te gaan zitten.
Het is een dringende eis van maatschappelyke veiligheid, dat wy, automobilisten
niet-automobilisten. tegen dit soort verkeers-killors beveiligd worden.
De talrijke verkeersongevallen zijn
niet' altijd het gevolg van onbekend
heid met de verkeersregelingen, doch
worden ook vaak veroorzaakt door
lieden, die onder invloed van sterke
drank een auto besturen Op welke
Huygens toe in bijgaand artikel.
Welke wettelijke bepalingen zijn er nu,
n aan de misdadige lichtzinnigheid van
zulke lieden paal en perk te stellen?
Vooreerst het volkomen verouderde arti
kel 307 van ons Wetboek van Strafrecht,
dat met een maximumstraf xan zegge
negen maanden gevangenis of hechtenis
hem bedreigt, aan wiens schuld de dood
an een ander te wijten is. Een volkomen
erouderde en ontoereikende strafbepa
ling: de man, die stomdronken uit de
kroeg waggelend, toch zijn auto gaat be
sturen en pardoes het trottoir oprijdend,
een niets vermoedend wandelaar verplet
tert, zal tot zijn onverdiende opluchting
van zijn advocaat vernemen, dat de rech
ter hem tot geen zwaardere straf dan de
zojuist vermelde zal kunnen veroordelen,
zij het dan ook, dat hem voor de maxi
male duur van slechts één jaar, tevens
zijn rijbevoegdheid zal worden ontnomen.
Het wil mij voorkomen, dat zulk een
individu een heel wat groter gevaar voor
de gemeenschap oplevert, dan de stumper,
die uit broodgebrek een fiets steelt. En
toch zal deze laatste op ongeveer dezelfde
straf moeten rekenen.
Er moge hierbij worden aangestipt, dat
de roekeloze automobilist, in tegenstelling
tot de fietsendief, niet in voorlopige hecn-
t'enis kan worden gezet, om hem her
haling van zijn misdrijf te beletten, er
dat er evenmin bepalingen zijn, die toe
laten hem terstond zijn rijbevoegdheid te
ontnemen. Dit laatste euvel brengt de
mogelijkheid, dat er meer dan een jaar
kan verlopen, alvorens zulk een verkeers-
misdadiger voor de tijd van maximum
één jaar van achter zyn stuurwiel ver
bannen is.
Om aan dit ergerlijk tekort in onze
strafwetgeving tegemoet te komen, is in
de wegenverkeerswet van 1935 in artikel
36 een maximum van drie jaren opgeno
men, maar, wonderlijk genoeg, is deze
wet tot op heden nog niet in werking
getreden.
Als er dus bij een verkeersongeval
doden te betreuren zijn, en het onderzoek
heeft uitgewézen, dat zulks aan de schuld
van de autobestuurder te wijten is, dan
zullen we ons moeten behelpen met het
lapmiddel van bovengenoemd artikel
op te kunnen treden tegen benevelde
autobestuurders en ervoor te waken, dat
geen ongelukken zullen kunnen gaan ge
beuren. In verband daarmee is het artikel
22 van de Motor- en Rijwielwet geschre
ven, hetwelk inhoudt, dat. geen motor
rijtuig of zelfs rijwiel, bestuurd mag wor
den door iemand onder zodanige invloed
alcohol, dat de bestuurder niet in
staat moet worden geacht, zijn auto of
rijwiel naar behoren te besturen.
Een voortreffelijke bepaling, die tot
doel heeft, heel wat narigheid te v
komen, en in de praktijk ook al heel
narigheid voorkomen heeft, maar w
aan helaas een groot bezwaar kleeft, dat
de praktijk tot op de dag van heden nog
niet heeft kunnen ondervangen.
Wie zal namelijk moeten beoordelen, of
de bestuurder tot besturen in staat moei
worden geacht? Ware de rechter ter
plaatse en kon hy ler plaatse zich zo
nodig door deskundigen laten voorlichten,
het voorschrift van artikel 22 zou stellig
werkingtreding van deze wet. Voordat
dit kan geschieden, moeten evenwel nog
de nodige uitvoeringsmaatregelen wor
den getroffen. Met name ls het van be
lang, dat het algemeen werkloosheids
fonds, waaraan in deze wet een zo be
langrijke taak ls toebedeeld, zo spoedig
mogelijk wordt opgericht,
geen moeilijkheden baren. Maar de rech
ter neemt pas maanden en maanden later
kennis van de gebeurtenissen. Het zullen
dus getuigen waarnemingen moeien
zijn, die later de rechter zullen moeten
inlichten. In negen van de tien gevallen
zullen dat agenten van politie zijn, die
de wyze v"an rijden van de au
mobilist iets abnormaals meenden op
merken, hem hebben laten stoppen,
in hun gerezen wantrouwen hebben ge
tracht, de drie geijkte symptomen der
dronkenschap bij hun arrestanr te
stateren. (Naar alcohol riekende adem.
onvaste gang, en belemmerde spraak). Nu
wil ik stellig de goede trouw onzer agen
ten, die er 's nachts met hun jeep op uit
trekken om die dronkenla-ppen te vangen,
in twijfel trekken, en nog minder
htin ijver, om iets in 'hun fuik te krijgen,
maar het is juist die ijver, om de drie
symptomen te ontdekken, die wel eens
onbewust, aan hun onbevangenheid af
breuk zou kunnen doen. Ik zwijg hier nu
nog over het feit, dat zelfs de drie ge
constateerde symptomen nog lang .niet
altijd het onaantastbaar bewijs vai
macht tot besturen leveren. Hebben de
verbalisanten eenmaal hun overtuiging
en die hebben ze soms gevaarlijk gauw
dan wordt de bestuurder zonder pardon
„ter ontnuchtering" op het bureau
gesloten en de auto verdwijnt naai
politie-garage, waar zij blijft staan, totdat
de zaak na maanden door de Kanton
rechter berecht is. Hetgeen voor de
zakenman, die immers nog lang niet
oordeeld is, en zijn a-uto dringend be
hoeft een zeer ernstig en wellicht onver
diend ongerief kan betekenen.
Onderzoek van bloed
Vele landen hebben dan ook ingezien,
dat het toch wel wat al te riskant is,
in blind vertrouwen af te gaan op de
mening van politiemannen, die, volslagen
leken als zy nu eenmaal op medisch ge
bied zijn, geen rekening kunnen houden
met ziektetoestanden, die dezelfde
lijke symptomen teweeg kunnen brengen.
De enige doeltreffende methode, om vast
te stellen, of iemand een ontoelaatbaar
kwantum alcohol tot zich heeft genomen,
is de „bloedproef", in verschillende lan-,
den reeds ingevoerd, zoals ook hier te
lande bij de politie te Rotterdam. Maar
ondanks het feit, dat er van gezagheb
bende zijde, b.v. bij de Haagse politie op
is aangedrongen, nu eindelijk ook
met haar tijd mee te gaan, is men
onverklaarbare gronden nog steeds niet
toe overgegaan, ook op dit punt het corps
te moderniseren.
Bij een onlangs voor de Haagse Kan
tonrechter gevoerde procedure, waarbij
eveneens terzake van het beweerde „onder
invloed zijn" tegen de verdachte hechte-
nisstraf en intrekking van rijbewijs t
gevorderd, werd door de verdachte,
hardnekkig volhield, dat de politie zich
had vergist en hem zelfs had geweigerd
op eigen kosten een medicus voor onder
zoek te laten komen, als expert
gebracht de Leidse politiedeskundige
Dr Hulst, die al meer dan een kwart
eeuw lang de Justitie heeft voorgelicht
telkens, waar deze Justitie in criminele
aangelegenheden een beroep op zijj
betwiste autoriteit deed.
En deze man der wetenschap wekte
aanzienlijke twijfel op het punt. of het by
eenvoudige agenten van politie wel m
veilige handen is, om, althans voorlopig,
vast te sullen of iemand al dan niet
„onder invloed" verkeert. Volgens deze
deskundige is dit het uitsluitend terrein
van de medicus, en zelfs dan zouden
vergissingen nog niet geheel en al uit
gesloten zijn, zodat een onderzoek
het bloed op alcohol-percentage de enige
veilige methode is. waarmee zal m
worden gewerkt.
Er is op dit terrein ook veel weten
schappelijke lectuur verschenen, o.a,
belangrijk werk der Engelse geleerden
Sydney Smith en John Glaister, dat ui
gebreide proeven en onderzoekingei
voorlopig door leken te verrichten, voor
schrijft, alvorens tot een voor de ver
neming van ons bevolkingstal met rond
150.000 mensen, die toch óók gevoed moe
ten worden en het is onverantwoorde
lijk wanneer men uit eng vaderlandse
opvattingen de emigratie wil begrenzen
op grond van verlies van „de besten van
volk". Juist „de besten van ons
volk" kunnen in den vreemde de cultu-
commerciële belangen van Ne
derland vervlechten met die van hun
we vaderland. Emigratie dient daar-
te worden gereguleerd langs lijnen,
die haar bevorderen en in dit opzicht
mag het voorstel van de regering met
-eugde worden begroet
Het heeft ons daarom bevreemd, dat
de volksvertegenwoordiging zich na de
bevrijding zo weinig aan de emigratie
ïelegen heeft laten liggen- Er komt ook
zo weinig uit de bus van de commissies,
die in de afgelopen tijd in het leven zijn
geroepen om het vraagstuk der emigra
tie nader te bestuderen. Daar is in de
plaats de staatscommissie, die een
onderzoek moet instellen naar de moge
lijkheid van emigratie voor de agrarische
beroepen (Commissie-Schilthuis). voorts
de commissie-Jongbloed, die door de
Stichting van de Arbeid in het leven
werd geroepen met de opdracht een on
derzoek in te stellen naar de vraag of en
hoeverre er voor het georganiseerde
bedrijfsleven reden bestaat op het terrein
an de emigratie actief op te treden.
Voordien hebben verschillende voor
aanstaande personen al bezoeken aan
het buitenland gebracht; Frankrijk is uit
onderzocht, het vorige jaar
maakte een vertegenwoordiger van de
Centrale Stichting Landbouw Emigratie,
waarin alle gezindten op agrarisch ge
bied zijn vertegenwoordigd, een studie
door Canada, onlangs is wederom
vertegenwoordiger uit dit land terug
gekeerd; een regeringsvertegenwoordiger
maakt op het ogenblik een studiereis
door Australië; in tal van landen heb
ben wij emigratie-attaché's zitten of
landbouwattaché's die de emigratie on
der hun zorg hebben gekregen. Wy zou-
zeggen. dat Nederland langzamer
hand dus voldoende georiënteerd kan zyn
trent de m o g e 1 ij k h e d e n; de or
ganisatie van de emigratie zelf zal nu.
dan tot nog toe. krachtig ter hand
dienen te worden genomen.
Thans immers is het emigratie-klimaat
gunstig, met name wat Canada, Austra
lië, Nieuw Zeeland. Argentinië en Bra
zilië betreft, maar wie geen vreemdeling
de doolhof der internationale betrek
kingen is, weet ook, dat de atmosfeer elk
ogenblik onderhevig kan zijn aan veran
deringen, die het klimaat in het tegen
deel van gunstig kunnen doen omslaan.
Daarom: de tijd dringt. Studiereizen
jn er voldoende gebracht, maar wat
niet voldoende is geschied, dat is het
peilen van de mening der Volksvertegen
woordiging. Mede daarom zouden wij er
de aandacht van het parlement op willen
estigen, dat klaarblijkelijk sinds 1945
geen Kamerlid er aan heeft gedacht de
regering te vragen waar het jaarlijkse
verslag blijft, dat de Minister van Sociale
Zaken volgens artikel 3 van de Landver-
huizingswet 1936 verplicht is samen te
stellen en aan de Staten-Generaal aan te
bieden. Het komt ons voor. dat wanneer
dit thans verschijnt, heel wat stof ter dis
aanwezig zal zijn, waarbij veel uil
de doeken zal kunnen worden gedaan
t nu nog min of meer verborgen blijft
de ambtelijke sfeer. Het opstellen van
de zogenaamde emigratie-rapporten door
de ambtenaren van de gewestelijke ar-
beidsbureaux bijvoorbeeld is een onder
werp. dat wel eens van alle kanten mag
worden bekeken. Deze rapporten zijn ge
heim, de betrokkene krijgt ze niet ter
inzage, hy kan er niet tegen opponerer
en hij moet het zich laten welgevallen
dat een overigens wellicht bekwame
ambtenaar een karakterschets var
hem geeft, die niet anders dan een een
zijdig getint beeld van de adspirant-
emigrant kan zijn-
Dat aan deze wijze van werken wel
wat kan worden verbeterd, blijkt hieruit
dat hiaar ons ter ore komt binnens
kamers gewerkt wordt aan een rapport,
waarin wordt voorgesteld het „vooron
derzoek" te laten verrichten door terzake
kundigen. Volgens ons zou, wanneer men
zo'n vooronderzoek over vakbekwaam
heid en karakter-eigenschappen beslisl
noodzakelijk acht, (hetgeen voor wat het
eerste betreft onzerzijds wordt toege
juicht) ten aanzien van de karaktereigen
schappen het oordeel moeten worden ge
baseerd op een onderzoek door psycholo
gen. Wy vragen ons echter af of zo'n
onderzoek niet al te veel begint te lijken
op de in dit geval waarlijk wel te mis
ser» oer-degelijkheid, waarmee de Neder
lander in het algemeen meent zijn land
genoot onder het psychologische mes te
moeten leggen, alvorens hij de achter
blijver hem in staat acht als emigrant
te slagen.
Alsof de grootste „mislukkeling" ln
Nederland onder geheel andere omstan
digheden in de vreemde niet tot „grote
dingen" in staat zou zijn! En omgekeerd
de geteste emigrant met tienen op zijn
rapport, niet zou kunnen mislukken!
dachte ongunstig oordeel te mogen ge
raken. Maar voor vele stedelijke politle-
organen is dit belangrijke werk helaas
tot op heden een gesloten boek gebleven,
zodat de automobilist is overgeleverd aan
de praktische ervaring en routine van
agenten, die blijkens hun eigen verbalen
menen te kunnen volstaan met volkomen
ontoereikende lekenwaarnemingen en
gissingen.
Het zij toegegeven: de gevallen, waarin
blunders gemaakt worden, zijn uiter
mate dun gezaaid, maar waarom kramp
achtig aan het oude te blijven vasthou
den, als het nieuwe zoveel betere waar
borgen voor een juiste berechtig biedt?
Deze beknopte opsomming van de peri
kelen, die nu eenmaal inhaerent zijn aan
een steeds intensiever wordend autover
keer, moge ik besluiten met de volgende
raadgevingen aan onze automobilisten:
rijdt uitermate voorzichtig, want van een
kleine nonchalance kan het leven van
een medemens afhangen. En. mocht on
danks al uwe voorzorgen een politiejeep
u opzij rijden en mocht haar bemanning
met gewettigde argwaan uw adem willen
beruiken en uw spraak beluisteren, zorgt
dan. dat geen sporen van Bacchus over
uw lippen kunnen komen en dat ge in
welgekozen bewoordingen de heren van
de politie ervan kunt overtuigen, dat hun
argwaan ditmaal volkomen ongegrond is.
Mr AL II. Huygeaa