LEIDEN VIERT ONTZET
met psalmen, ommegank en uitbundigheid
Historische stoet vol zwier en charme
in een gouden schijn
Duizenden en nog eens duizenden
zagen de optocht
Muziek en zang in de ochtend
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
DINSDAG 4 OCTOBER 1949
Daar komen de Geuzen
Haring, wittebrood, goden en helden
Geen nationaler feest dan het Leidse op 3 October. U behoeft die stad maar bin
nen te komen, des morgens vóór achten om dat te ervaren. De stad ruikt nog naar
de nacht. Er drijft wat trage walm van de gasfabriek in de lucht en op de straten
liggen d§ papieren van de Zondagavondslenteraars. De fruitkoopman is bezig een
lading Westlandse druiven en Betuwse appelen en peren in zyn kraam in het
gelid te zetten. Een rampzalig Leidenaar snelt, een half ontbijt achter de kiezen,
een tas met papieren en proviand onder de arm stationwaarts. Voor hèm geen
vrij op 3 October. Beklagenswaardig mens. Waarom gaat hij ook. niet met vrouw
en kinderen de geuzen begroeten, die optrekken naar het Waaggebouw? Of
Chartert hij niet emmer en broodmand om zijn deel van de haring en het witte
brood te gaan halen? Er gaat een vlag uit hier. En daar krijgt een kind, dat staat
te jachten om weg te komen, in ^de huisdeur een tweede oranjestrik in de blonde
vlecht en een sjerp om het kleine lijf. „Gauw moeder, daar komen z'al an". Va
ders wandelen fris en krachtig met spruiten ter Waag. Geen bakker op straat en
geen melkboer. Maar een vlag op iedere Leidse toren en twee op de tram. Een
klok, die de ochtend inluidt: drie slagen: één voor de Vader, één voor de Zoon en
één voor de Heilige Geest. Dat is een Roomse klok. Dat die luidt op de 875ste
verjaardag van het Leidse ontzet, dat is de zin van heel die strijd. En het markeert
het karakter van de dag. Dat nationaal is.
In de Waag dompelen struise
«n lieve meisjes de handen in de ha-
ringpekel. Geen nood. Reeds is het col
legium van het Studentencorps op volle
sterkte gearriveerd, voorzien van zijn
feestgave: flacons parfum als anti-riek
middel. Van de overzijde der Waagruim-
te komt overigens een ander geur: die
van vers brood, zo uit de oven. O, de
Leidenaars zijn het er allemaal over
eens: die haring en brooduitdéling is
geen bedeling. Het is een traditie. Al
woonden er. bij wijze van spreken, alle
maal machtige rijkaards in de stad der
rode sleutelen, dan nóg zou er op 3 Oct.
haring en wittebrood worden uitgereikt
Hoe anders zou men kunnen gedenken
dat ontzaglijk moment waaraan deze
uitdeling herinnert. Laat P. C. Hooft, die
het uit de eerste hand had, U zelf nu eens
vertellen, hoe die Leidpnaren van 3 Oct.
1574 de bevrijdende geuzenvloot inge
haald hebben: „Uitgelaten en onuitspre
kelijk was de blijdschap, daar ze mee
bewelkomd werden van burgers en ge
zaghebbers. Men scheen er verrezen van
der dood; en met reppen en roeren zijn
achterstal van levendiheid te willen in
halen: zo woeld' het en krieold' het
door straten en stegen: inzonderheid aan
Oe Vlietbrug, daar de lijftochtschepen
door de veste schoten. Het holgehongerd
volk. wijf, man, oud jonk. boordde bol
en dik den oever en overwelfde, zo veel
hun doenlijk viel, de vaart, met uitstrek
ken van schouderen, armen en handen,
om te bereiken, te vangen, te grabbelen,
't brood, haring, kaze en andere spijzen
hun toegestoken oft geworpen, door de
bootsluiden".
Wie ontkomt aan de beklemming, die
Uitdeze woorden spreekt? En wie denkt
er aan armen of rijken binnen Leiden in
die dagen? „Wijf, man. oud, jonk", daar
hoorde iedereen bij. Van de uitdeling
toen, is de uitdeling nu maar een zwakke
schaduw. Maar zij is van een diepe en
rijke zin. Zij zegt in een tijd van voedsel-
cvervloed dat het brood goed en de ha
ring een feestmaal is en de bezinning
daarop kan ook deze immer weêrkerende
Uitdeling tot een bedevaart maken.
Daar komen de geuzen
Intussen hebben de studenten, verenigd
in de roeivereniging „Njord" de intocht
gisteren nog eens dunnetjes overgedaan
en voor een kleurig waterfeest in het
grauw van de morgen gezorgd. „Daar
komen de geuzen" riepen de jongens op
de brug, maar een ventje aan de "water
kant zocht in de geus naar de kostganger
van zijn moeder en hij vond die ook:
„Meneer! meneer!" riep hij. En „meneer"
zwaaide met zijn bijl, zodat het fregat
waarop hij voer. vervaarlijk helde en een
geus met bril en baard, die op de voor-
De zon overgoot de bomen en
menigte met haar stralen, toen rond
P. A. van der Werff werd gezon
gen en geblazen. Koraalmuziek t
een prachtige omgeving en mt
een historische achtergrond.
Foto N. van der Horst.
In de Sint Pieter
Traditie is de kerkgang om tien uur.
Zoals eens „de amiralen. opgetreden
(d.w.z. aan landgegaan) hunnen gank
namen, gevolgd an scheeps- en steèvolk.
recht naar de kerke, om gemener stemme
den Here te danken, voor zovele en ver
scheiden oogenschijnlijke gunsten", zo
gaan we nu, na de „ommegang in 't ge
weer", opnieuw naar de Sint Pieter. Dat
is vooral op deze dag een geweldige
kerk. Het dak ligt, als een machtig kruis,
hoog boven de huizen van de stad; de
gevels zijn flonkerend wit, als gewassen
in het najaarslicht en het interieur is
blank en rood en donker van eikenhoui.
Een nationale tempel. Het is goed, dat
de Ned. Herv. Kerk hoedster van de tra
ditie is en hier de kerkelijke geschei
denheid niet opduikt in de vorm van her
denkingsdiensten waaraan alle pro
testantse denominaties practiserend deel
nemen. Het is goed dat een en dezelfde
kerkeraad jaarlijks een ware „Dienst des
Ommegang in 't geweer
Intussen heeft de vroedschap die 3de
October 1574 een „raadslot" gemaakt
„van alles jaars dien dag, met bidden
en loven, samt ommegang in 't geweer,
tot onversterfelijke gedachtenis te vie-
Vandaar dat we tegen tienen met z'n
allen voor het raadhuis in de Breestraat
stonden om, na de oude geuzen, de sol
daten en matrozen van vandaag te zier.
marcheren. Burgemeester Van Kinschot,
staande naast de com. der Koningin mr
L. A. Kesper en garnizoenscom. Van Hor-
droeg de zilveren ambtsketen', die
heel veel met de derde October te maken
heeft. Want die keten draagt als medail-
een penning „geslagen bij de bele
gerde stad Leyde, onder 't bestier des
Mr L. A. Kesper, Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland,
was reeds vroeg ln Leiden aanwezig en bracht natüurl\jk ook een bezoek aan
het Waaggebouw. Hier ontvangt de Commissaris uit handen van de Jublla-
resse-uitdeelster, mevrouw Wyiing-Oudshoorn, z(jn portie haring. Bur
gemeester Van Kinschot en de heer Van der Laan begeleiden hem.
Foto N. van der Horst,
Woord" belegt en dat, dus de prediker
zich kan richten tot de schare met de
woorden „Gemeente des Heren". Zo was
het immers in de dagen der Hervorming?
Al 't volk 's Heren profeten? Dat was
immers de inzet van de reformatie? De
zin van het Calvinisme? Wat krijgt dan
die negende psalm relief: „Ik zal met al
mijn hart den Heer, blijmoedig geven
dank en eer". En dat weer te zingen op
dezelfde wijs als het kerkvolk van 375
jaar geleden dat gedaan heeft. Wie dat
gezongen heeft ziet. na de kerkgang, dat
Rapenburg met de zon erover anders.
Die voelt zich in het geboortehuis van de
Staat waarvan hij zich burger weet. En
hij gaat mitsdien als een pelgrim door
dit oord van herinnering. Hij beschouwt,
met eerbied, het oude nonnenconvent,
dat Universiteit werd, de gedenksteen
gewijd aan de duivenbode, die tot drie
maal toe „brieven in de stad brocht",
de oude gevels die de jammer zagen en
het heil daarna, het kantwerk van de
Leidse torens en de nieuwe uitbundige
schoonheid van de molen de Valk, die
daar, feestelijk bevlagd boven de stad
staat.
Hoe prachtig is Leiden vandaag.
Güs Schaeck
Intussen, ware er niet Gijsbrecht Cor-
nelisz. Schaeck geweest die destijds het
Spaanse schanswerk Lammen „bezichtig
en er een pot hutspot vond, Leiden
op drie October een traditie armer
geweest. Thans staat, volgens overleve
ring. in elk rechtgeaard Leids gezin de
hutspot gans de dag te vure. Wie thuis
komt, neemt zijn bord en gaat er dan
schielijk weer vandoor. Wordt er in de
Koninginnelaan geen optocht gevormeerd
cn dreunen de trommen niet rondomme?
Zet U rond de hutspot aan de klapstuk
en gedenk Gijsbrecht' Schaeck, die ons
een slechter dienst had kunnen bewijzen!
Wortels en uien. aardappelen en vlees.
Die leggen een zekere basis voor de rest
de dag. als goden en helden de stad
doorkruisen.
is heel wat te doen geweest over
die goden. Niet geheel ten onrechte. De
Youth for Christ in Leiden heeft gepro
testeerd en enkele dominees hebben hun
kudde vermaand, niet ter optocht te gaan, i
vanwege Mars en Jupiter, Bacchus en
Neptunus.
Het moet gezegd: het programma kent
aan hun mythe te grote stelligheid toe.
Maar bezie de prenten onzer vaderen en
lees hun gedichten: het is al goden wat
ae klok slaat. En dat niet, omdat deze
lieden zo verheidend waren, doch van
wege de allegorie en de eerbied voor
God Almachtig, die immers kan noch mag
afgebeeld worden. „Als we die oude go
den maar niet aanbidden" zei ds Achter
berg 's morgens in de preek. Goed, en als
de 3 October vereniging dan een matiger
tekst ter verklaring bedenkt voor een
volgende gelegenheid is ieder tevreden.
Vier uur lang trilt Leiden van de trom
men en trompetten, de tuba's en trom
bonen. Vier uur lang zien we niets dan
groene najaden en strak-gekuite pages,
elede vrijheidsstrijders en barse geeuzen.
zo van de schoolbanken. En de zon slaat
'n juweel uit iedere torenspits en de he
mel is schoongewaaid van wolken. De
mensen dringen, kinderen huilen, paar
den trapeplen en de politie op die punten,
waar de stoet nog niet is gepasseerd,
smacht naar 't moment dat de kop in
zicht zal komen.
En onvermoeid zwaaien de hoge
hoeden in de glimmende karossen, waar
onder we die van de grijze heer B. de
Koning met bijzonder genoegen zagen.
Zo grijs en zo recht als hij daar zat tus
sen de mede commissieleden uit de drie
October vereniging. Een levende 3 Octo-
bertraditie!
Gezelligheid binnen en buiten
Het schemeruur vindt al wat Leiden is
of eens Leiden was in „De vergulde
Turk", „Het Gulden Vlies", de sociëteit
of andere openbare inrichtingen. Er
wordt chocomel gedronken en iets anders
en om zes uur reeds zingt men nog niet
naar huis te willen of, nu te weten, waar
om de naaisters zijde dragen! Het is een
bedenkelijk verschijnsel want de avond is
rog lang. Daarom: mee, de straat op.
Daar spelen twee honderd orkesten varia
bele wijzen. Honderd afzonderlijk ope
rerende speellién tokkelen voorts de sna
ren of doen harmonica's zingen. En nu
tellen we de apen nog niet eens en de
lieden, die om andere redenen aanspraak
op Uw geld menen te mogen maken. Bij
het station speelt, in flambouwenlicht, de
poppekast en Jan Klaassen slaat er sterke
Hendrik met niets meer of minder dan
een doodkist om z'n oren. Een griezelig
drama, waarom al wat in en om ons kind
is, schaterend juicht. Wie genoeg heeft
van zuurkramen, oliebollen en ballen ge
hakt zoekt de kermis op en laat zich
rondtollen of rondzweven njet instru
menten, die een hekel aan magen schij
nen te hebben.
Het is inmiddels donker geworden. Alle
lampen branden vól. Alle serpentines uit
alle feestwinkels stroelen over de straat
en wie geen Xeestmüts draagt loopt in de
gaten. Alle stoepen zijn markten, elke
vierkante meter is er kraam, alle cafe
taria's en café s steunen onder de hoe
veelheid dorstigen en hongerenden en ha
ring en wittebrood zijn vergeten spijzen,
alsmede hutspot.
De avond brengt hossers naar het
Schuttersveld en om half elf uur, vuur
pijlen in de nachtlucht.
Het dondert en sist en trilt en sproeit
en licht over heel Leiden in duizend kleu
ren en tienduizend fakkels en dan, met
een laatste vuurfacade van erepalmtak-
ken, gloriezonnen en bloembouquetten
davert het feest uiteen. Tot volgend jaar.
Een gróót feest!
JFat een kleuren, wat een costumes!
Al was de lucht zo tegen een uur of één nog steeds betrokken en al gingen velen
met regenjassen en parapluies de straten op, toen ze eenmaal rijen dik, mannetje
aan mannetje, langs de route van de optocht stonden opgesteld, of zich door de
dichte mensenmassa een weg wilden banen, werd menige zucht geslaakt. Nauwe
lijks was de klok van enen koud, of de zoi
dek en zetten de kleurrijke stoet, vol zw
Wat een kleuren, wat een costumes!
Nog meer dan vorige jaren is er blijk
baar gelet op de goede afwerking van
grime en kapwerk. Na de bereden politie
kwam het rijtuig van de commissaris
van politie, de heer R. J. Meijer, en de
hoofdinspecteur, de heer D. W. van der
Wal. Vervolgens het rijtuig van de bur
gemeester. waarin tevens waren gezeten
de Commissaris der Koningin, mr L. A.
Kesper, en de voorzitter der 3-October-
vereniging, de heer W. van der Laan.
Menige groet is naar hen uitgegaan.
In de volgrijtuigen merkten wij o.m.
op de heer B de Koning, die dit jaar
het eerst niet als ruiter in de stoet
meereed. Hij had heel wat groeten en
ook bloemen in ontvangst te nemen.
Wie mocht hebben verwacht, dat de
organisatoren de omstreden „godengroep"
zouden hebben laten vervallen, is wel
teleurgesteld uitgekomen. Het bestuur
de 3-Octobervereniging en met name
de optocht-commissie achtte het protest
de Youth-for-Christ-beweging te
laat gekomen en ook ongegrond, om zich
daaraan te storen. Ongetwijfeld tot veler
spijt. De natuurkrachten bleven dus uit
gebeeld op de wijze, die men daarvoor
had uitgekozen. Overigens menen wij
wel te hebben opgevangen, dat de tg-
leurgestelden zich meer hebben ver
wonderd en bedroefd over de teksten bij
enkele „goden", zoals die in het pro
gramma stonden afgedrukt, dan over de
..goden" zelf en de symboliek die zij uit
droegen. Het protest van Youth for
Christ ging ock voor een belangrijk deel
tegen de wijze van aankondiging.
Sommigen hebben in de door ons blad
uit de Youth-for-Christ-oirculaire over
genomen woorden „alles in het werk
stellen om de eerste groep van deze op
tocht te verhinderen" afgeleid, dat Mars
niet als symbool maar als realiteit bij
het opstellen var. de stoet zou aanwezig
zijn. Met andere woorden, dat zou wor
den overgegaan of aangepord tot het
plegen van daden van geweld. Zelfs de
politie scheen deze mogelijkheid niet uit
e schakelen.
Dit is toch wel een ernstig misver
staan van doel en streven van Youth
for Christ; een miskenning van haar
wil om een waar getuige var. Jezus
Christus te zijn Dat getuigenis houdt
in: het brengen van alle lof aan Hem,
aan wie alleen de lof en de eer toe
komt (Soli Deo Gloria!) en het door
geven van Christus' rijke boodschap
aan anderen. Gode zij dank ook
dat is gisteren gebeurd! Zonder ge
welden tot waarachtig geluk
van de naaste.
nestralen braken door het dikke wolken
ier en charme, in gouden schijn.
In het vervolg van de keurig ver
zorgde optooht gaf de kleine groep met
de postduiven aan, dat Gods hand de
verlossing heeft gewrocht. Voor wie het
maar zien wil: héél de geschiedenis van
Leidens beleg en ontzet is van Gods da
den, Gods wonderen vol!
Daarna rolden de wagens voorbij en
werd onze aandacht gevraagd voor sol
deniers, burgers en burgeressen. Voor
Van der Werff, die zijn eed niet mocht
breken en zijn lichaam aanbood aan de
hongerenden. Voor de karos van Willem
van Oranje, die in de bevrijde stad kwam
om haar zijn geschenk, de universiteit,
aan te bieden. De wagen, de pest en de
hongersnood voorstellende, moest uit
vallen wegens een gebroken as, maar in
het tweede gedeelte van de route was hij
weer present.
Bijzonder aardig was de knaap met
de hutspot. Ook de wagen met de
schuit-met-Geuzen was alleszins .de
moeite waard. Zij brachten de haring
en het wittebrood in de Leidse Vliet
„EEIS MUTS VOOR
M'N ZUSJE!"
Als de optocht nog bij lange niet
in zicht is, staan toch de stoepen
langs de route al vol met wachtenden.
Dat is dan het tijdstip, waarop de
Cou
haar steentje gaat bijdragen
algemene feestvreugde. De bekende
botergele auto heeft deze keer onge
woon gezelschap: niet de stoere kop
pen van de lopers, maar de vieve ge
zichtjes van vijf meisjes van de Chr.
Gymnastiekvereniging ,Jahn", die
vrolijk glunderen boven hun witte
jurkjes. Hun taak is het, de kleurige
feestmutsen der N.L.C. aan het pu
bliek uit te delen. Dat publiek heeft
overigens niet het geduld om netjes
te wachten tot de meisjes komen. Het
stormt op verschillende plaatsen de
rijweg op en belegert de auto, roe
pend om „een muts voor m'n zusje"
of „twee voor m'n kleine jongens".
De route is weldra bespikkeld met
oranje puntmutsen als nopjes op een
mousseline feestjurk. Nog voor het
einde van de route bereikt was, wa
ren de meisjes van ,Jahn" al uitver
kocht. Velen moesten worden teleur
gesteld. De politie werkte uitstekend
mee om alles een vlot verloop te doen
hebben.
tweede territoriale bataljon, dat voor de
Niwin-wagen uitging. Vlot marcheerden
Jongens mee, een fijn gezicht!
De collectanten en colleotrices van de
Niwin deden hun best en wij verwach-
Toen wij ons gistermorgen in de prille en scherpe ochtendlucht naar de
binnenstad begaven, hing ergens aan de hemel een bleke, halve maan
amechtig te strijden tegen de opkomende dag. De nacht was geweken en
3 October brak schoon en veelbelovend over de wereld open. Het weer
bracht een gulle glimlach op de gezichten der vele matineuze Leidenaars,
die naar het Stadhuisplein togen om naar de opwekkende klanken van
het politie-muziekgezelschap, o.l.v. de heer B. Verweel, te luisteren. Allen
droegen de kleuren van hun stad en natuurlijk ook het onafscheidelijke
Oranje. Nog niet overal waren de vlaggen ilitgestoken, maar er wapperden
toch al zo veel dundoeken, dat deze vroege morgen een duidelijke taal
sprak. Ook een legertje van straatkooplieden, krachtpatsers, worstelaars
en aanverwante klanten, duidde er op, dat er toch werkelijk iets bijzonders
op til was. En naarmate de ochtend verstreek tekenden deze karakteristieke,
onmisbare figuren zich voortdurend scherper tussen de aangroeiende
menigte af.
Om zeven uur klonken de eerste jubelklanken van het bordes van het Stad
huis: het Wilhelmus. Er bleken heel wat Leidenaars te zijn, die reeds nu
over lust tot meezingen beschikten. Wat klinkt onze nationale hymne toch
plechtig op dit ogenblik van de dag. Dan: het „Ave Verum", een lof-Psalm,
„Ferme jongens, stoere knapen", „Wilt heden nu treden", de Ned. strijd
krachten-mars en het „Wien Neerlands Bloed". Liederen met een verschil
lende inhoud en sfeer, echter alle bedoeld om deze luistervolle dag waardig
te beginnen. De politiemannen beheersten de stukken en mochten de er
kentelijkheid van het publiek oogsten. Na hun frisse oproep concentreerde
Leiden zich op het Van der Werff-park, waar om acht uur in het kader
van de koraalmuziek een groot koor van burgers en burgeressen uitvoering
gaf aan een zangprogramma van acht liederen. Heel Nederland heeft dit
kunnen horen, niet omdat de zangers zo oorverdovend zouden hebben ge
schreeuwd, maar de Ned. Radio-Unie was aanwezig om een en ander via de
N.C.R.V. uit te zenden. Peter Koen maakte er een kleurrijke reportage van.
Daar komen de Geuzen! Ze brengen haring en wittebrood (en hadden veel
belangstelling).
Foto N. van der Horst.
Er zal naar het brood ongetwijfeld
met uitgestrekte armen zijn gegre
pen, maar we geloven toch niet, dat
de Geuzen het zo onkies en noncha
lant tussen de mensenmassa's heb
ben gegooid als dat' gisteren werd
gedaan.
Fraai was ook de groep van de univer
siteit: de hoge praalwagen met de ver
schillende faculteiten.
De muziekcorpsen, die in de optocht
meeliepen, hebben zich niet gespaard
maar lustig geblazen. Een buitengewoon
goede indruk gaf het corps van het
Men zou het aan deze niet-zo-erg-
treurende groep niet zeggen, dat
Van der Werff zichzelf aanbiedt
aan de stadgenoten, die het niet
langer kunnen uithouden. „Mijn
eed mag ik niet breken".
Foto N. van der Horst.
ten wel, dat er een mooie som voor de
Kerstpakketten is opgehaald.
Rest ons de goede politie-afzetting
langs de wegen te memoreren. Er werd
correot opgetreden en in het belang van
het kijkend publiek nog wel eens iet*
door de vingens gezien. Hulde.
Was de optocht eenmaal voorbij, dan
renden de toeschouwers, die de kleurige
stoet nog eens wilden zien door stegen
en sloppen, schuifelden over Breestraat
en Haarlemmerstraat, op zoek naar hun
tweede standplaats, waar ze zo mogelijk
nog meer mensen vonden dan bij de
Snipperdag en snippertjes
Vóór de koraalmuziek klampte op
de Doezastraat een bejaarde kennis on«
aan. Hij deed de ontstellende mededeling,
dat het hijsen van de krans aan het
standbeeld van Van der Werff niet door
kon gaan. Toen wij onze verbazing daar
over toonden en naar de reden vroegen,
kregen wij te horen, dat Van der Werff
zich aan de drukte had onttrokken door
e-m snipperdag te nemenGeef 'm on
gelijk!
Nog een „snippertje". Toen de Prin»
van Oranje de gemeentesecretaris mr
Bool naderde, groette hij hem met een
welgemeend: „Ha, mijnheer Van Hout,
't is mij een genoegen u hier ook te:
ontmoeten".
Mevrouw L. Wijling-Oudshoorn uit
de 3-Octoberstraat reikte zoals be
kend voor de 25ste maal haring uit. Het
zit in de familie: haar schoonmoeder deed
het 37 jaar (van 1886 tot 1822)1
De gemeen tereiniging heeft haar
beste beentje voorgezet: vanmorgen was
de stad weer .schoon"!
In Leidens straten zag je weer de
wonderlijkste mannen hun „beroep" uit
oefenen. Iemand met een stalen gebit
devalueerde centen tot waardeloze din
getjes, een boeienkoning worstelde en
ontkwam, de tonen van allerlei muziek
instrumenten werden op de menigte los-
Wij hebben ook gekeken bij een
meneer, die a raison van één kwartje
twéé silhouetten maakte ln één minuut.
We houden niet van silhouetten, 't Is de
mens op zijn zwartst en nooit kun je
iemand op deze wijze in de ogen zien.
Altijd maar van opzij en pikzwart. De
man knipte maar. allemaal zwarte pop
petjes met wipneuzen, puntneuzen. mops-
De fontein op de Vismarkt „sprong"
10 uur tot half 12 en de Lakenhal
werd bezocht vpn 10 tot 12 uur (door
2100 bezoekers een record sinds de
openstelling op 3 October 1938!!)
Gisteren zijn door de N. S. en de
N.Z.H. ongeveer 98.000 personen naar
Leiden aangevoerd. De N.Z.H. nam er
ruim 40.000 voor haar rekening. Het waj
drukker dan vorig jaar.