LEIDEN VIERT ONTZET met psalmen, ommegank en uitbundigheid Historische stoet vol zwier en charme in een gouden schijn Duizenden en nog eens duizenden zagen de optocht Muziek en zang in de ochtend NIEUWE LEIDSCHE COURANT 3 DINSDAG 4 OCTOBER 1949 Daar komen de Geuzen Haring, wittebrood, goden en helden Geen nationaler feest dan het Leidse op 3 October. U behoeft die stad maar bin nen te komen, des morgens vóór achten om dat te ervaren. De stad ruikt nog naar de nacht. Er drijft wat trage walm van de gasfabriek in de lucht en op de straten liggen d§ papieren van de Zondagavondslenteraars. De fruitkoopman is bezig een lading Westlandse druiven en Betuwse appelen en peren in zyn kraam in het gelid te zetten. Een rampzalig Leidenaar snelt, een half ontbijt achter de kiezen, een tas met papieren en proviand onder de arm stationwaarts. Voor hèm geen vrij op 3 October. Beklagenswaardig mens. Waarom gaat hij ook. niet met vrouw en kinderen de geuzen begroeten, die optrekken naar het Waaggebouw? Of Chartert hij niet emmer en broodmand om zijn deel van de haring en het witte brood te gaan halen? Er gaat een vlag uit hier. En daar krijgt een kind, dat staat te jachten om weg te komen, in ^de huisdeur een tweede oranjestrik in de blonde vlecht en een sjerp om het kleine lijf. „Gauw moeder, daar komen z'al an". Va ders wandelen fris en krachtig met spruiten ter Waag. Geen bakker op straat en geen melkboer. Maar een vlag op iedere Leidse toren en twee op de tram. Een klok, die de ochtend inluidt: drie slagen: één voor de Vader, één voor de Zoon en één voor de Heilige Geest. Dat is een Roomse klok. Dat die luidt op de 875ste verjaardag van het Leidse ontzet, dat is de zin van heel die strijd. En het markeert het karakter van de dag. Dat nationaal is. In de Waag dompelen struise «n lieve meisjes de handen in de ha- ringpekel. Geen nood. Reeds is het col legium van het Studentencorps op volle sterkte gearriveerd, voorzien van zijn feestgave: flacons parfum als anti-riek middel. Van de overzijde der Waagruim- te komt overigens een ander geur: die van vers brood, zo uit de oven. O, de Leidenaars zijn het er allemaal over eens: die haring en brooduitdéling is geen bedeling. Het is een traditie. Al woonden er. bij wijze van spreken, alle maal machtige rijkaards in de stad der rode sleutelen, dan nóg zou er op 3 Oct. haring en wittebrood worden uitgereikt Hoe anders zou men kunnen gedenken dat ontzaglijk moment waaraan deze uitdeling herinnert. Laat P. C. Hooft, die het uit de eerste hand had, U zelf nu eens vertellen, hoe die Leidpnaren van 3 Oct. 1574 de bevrijdende geuzenvloot inge haald hebben: „Uitgelaten en onuitspre kelijk was de blijdschap, daar ze mee bewelkomd werden van burgers en ge zaghebbers. Men scheen er verrezen van der dood; en met reppen en roeren zijn achterstal van levendiheid te willen in halen: zo woeld' het en krieold' het door straten en stegen: inzonderheid aan Oe Vlietbrug, daar de lijftochtschepen door de veste schoten. Het holgehongerd volk. wijf, man, oud jonk. boordde bol en dik den oever en overwelfde, zo veel hun doenlijk viel, de vaart, met uitstrek ken van schouderen, armen en handen, om te bereiken, te vangen, te grabbelen, 't brood, haring, kaze en andere spijzen hun toegestoken oft geworpen, door de bootsluiden". Wie ontkomt aan de beklemming, die Uitdeze woorden spreekt? En wie denkt er aan armen of rijken binnen Leiden in die dagen? „Wijf, man. oud, jonk", daar hoorde iedereen bij. Van de uitdeling toen, is de uitdeling nu maar een zwakke schaduw. Maar zij is van een diepe en rijke zin. Zij zegt in een tijd van voedsel- cvervloed dat het brood goed en de ha ring een feestmaal is en de bezinning daarop kan ook deze immer weêrkerende Uitdeling tot een bedevaart maken. Daar komen de geuzen Intussen hebben de studenten, verenigd in de roeivereniging „Njord" de intocht gisteren nog eens dunnetjes overgedaan en voor een kleurig waterfeest in het grauw van de morgen gezorgd. „Daar komen de geuzen" riepen de jongens op de brug, maar een ventje aan de "water kant zocht in de geus naar de kostganger van zijn moeder en hij vond die ook: „Meneer! meneer!" riep hij. En „meneer" zwaaide met zijn bijl, zodat het fregat waarop hij voer. vervaarlijk helde en een geus met bril en baard, die op de voor- De zon overgoot de bomen en menigte met haar stralen, toen rond P. A. van der Werff werd gezon gen en geblazen. Koraalmuziek t een prachtige omgeving en mt een historische achtergrond. Foto N. van der Horst. In de Sint Pieter Traditie is de kerkgang om tien uur. Zoals eens „de amiralen. opgetreden (d.w.z. aan landgegaan) hunnen gank namen, gevolgd an scheeps- en steèvolk. recht naar de kerke, om gemener stemme den Here te danken, voor zovele en ver scheiden oogenschijnlijke gunsten", zo gaan we nu, na de „ommegang in 't ge weer", opnieuw naar de Sint Pieter. Dat is vooral op deze dag een geweldige kerk. Het dak ligt, als een machtig kruis, hoog boven de huizen van de stad; de gevels zijn flonkerend wit, als gewassen in het najaarslicht en het interieur is blank en rood en donker van eikenhoui. Een nationale tempel. Het is goed, dat de Ned. Herv. Kerk hoedster van de tra ditie is en hier de kerkelijke geschei denheid niet opduikt in de vorm van her denkingsdiensten waaraan alle pro testantse denominaties practiserend deel nemen. Het is goed dat een en dezelfde kerkeraad jaarlijks een ware „Dienst des Ommegang in 't geweer Intussen heeft de vroedschap die 3de October 1574 een „raadslot" gemaakt „van alles jaars dien dag, met bidden en loven, samt ommegang in 't geweer, tot onversterfelijke gedachtenis te vie- Vandaar dat we tegen tienen met z'n allen voor het raadhuis in de Breestraat stonden om, na de oude geuzen, de sol daten en matrozen van vandaag te zier. marcheren. Burgemeester Van Kinschot, staande naast de com. der Koningin mr L. A. Kesper en garnizoenscom. Van Hor- droeg de zilveren ambtsketen', die heel veel met de derde October te maken heeft. Want die keten draagt als medail- een penning „geslagen bij de bele gerde stad Leyde, onder 't bestier des Mr L. A. Kesper, Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, was reeds vroeg ln Leiden aanwezig en bracht natüurl\jk ook een bezoek aan het Waaggebouw. Hier ontvangt de Commissaris uit handen van de Jublla- resse-uitdeelster, mevrouw Wyiing-Oudshoorn, z(jn portie haring. Bur gemeester Van Kinschot en de heer Van der Laan begeleiden hem. Foto N. van der Horst, Woord" belegt en dat, dus de prediker zich kan richten tot de schare met de woorden „Gemeente des Heren". Zo was het immers in de dagen der Hervorming? Al 't volk 's Heren profeten? Dat was immers de inzet van de reformatie? De zin van het Calvinisme? Wat krijgt dan die negende psalm relief: „Ik zal met al mijn hart den Heer, blijmoedig geven dank en eer". En dat weer te zingen op dezelfde wijs als het kerkvolk van 375 jaar geleden dat gedaan heeft. Wie dat gezongen heeft ziet. na de kerkgang, dat Rapenburg met de zon erover anders. Die voelt zich in het geboortehuis van de Staat waarvan hij zich burger weet. En hij gaat mitsdien als een pelgrim door dit oord van herinnering. Hij beschouwt, met eerbied, het oude nonnenconvent, dat Universiteit werd, de gedenksteen gewijd aan de duivenbode, die tot drie maal toe „brieven in de stad brocht", de oude gevels die de jammer zagen en het heil daarna, het kantwerk van de Leidse torens en de nieuwe uitbundige schoonheid van de molen de Valk, die daar, feestelijk bevlagd boven de stad staat. Hoe prachtig is Leiden vandaag. Güs Schaeck Intussen, ware er niet Gijsbrecht Cor- nelisz. Schaeck geweest die destijds het Spaanse schanswerk Lammen „bezichtig en er een pot hutspot vond, Leiden op drie October een traditie armer geweest. Thans staat, volgens overleve ring. in elk rechtgeaard Leids gezin de hutspot gans de dag te vure. Wie thuis komt, neemt zijn bord en gaat er dan schielijk weer vandoor. Wordt er in de Koninginnelaan geen optocht gevormeerd cn dreunen de trommen niet rondomme? Zet U rond de hutspot aan de klapstuk en gedenk Gijsbrecht' Schaeck, die ons een slechter dienst had kunnen bewijzen! Wortels en uien. aardappelen en vlees. Die leggen een zekere basis voor de rest de dag. als goden en helden de stad doorkruisen. is heel wat te doen geweest over die goden. Niet geheel ten onrechte. De Youth for Christ in Leiden heeft gepro testeerd en enkele dominees hebben hun kudde vermaand, niet ter optocht te gaan, i vanwege Mars en Jupiter, Bacchus en Neptunus. Het moet gezegd: het programma kent aan hun mythe te grote stelligheid toe. Maar bezie de prenten onzer vaderen en lees hun gedichten: het is al goden wat ae klok slaat. En dat niet, omdat deze lieden zo verheidend waren, doch van wege de allegorie en de eerbied voor God Almachtig, die immers kan noch mag afgebeeld worden. „Als we die oude go den maar niet aanbidden" zei ds Achter berg 's morgens in de preek. Goed, en als de 3 October vereniging dan een matiger tekst ter verklaring bedenkt voor een volgende gelegenheid is ieder tevreden. Vier uur lang trilt Leiden van de trom men en trompetten, de tuba's en trom bonen. Vier uur lang zien we niets dan groene najaden en strak-gekuite pages, elede vrijheidsstrijders en barse geeuzen. zo van de schoolbanken. En de zon slaat 'n juweel uit iedere torenspits en de he mel is schoongewaaid van wolken. De mensen dringen, kinderen huilen, paar den trapeplen en de politie op die punten, waar de stoet nog niet is gepasseerd, smacht naar 't moment dat de kop in zicht zal komen. En onvermoeid zwaaien de hoge hoeden in de glimmende karossen, waar onder we die van de grijze heer B. de Koning met bijzonder genoegen zagen. Zo grijs en zo recht als hij daar zat tus sen de mede commissieleden uit de drie October vereniging. Een levende 3 Octo- bertraditie! Gezelligheid binnen en buiten Het schemeruur vindt al wat Leiden is of eens Leiden was in „De vergulde Turk", „Het Gulden Vlies", de sociëteit of andere openbare inrichtingen. Er wordt chocomel gedronken en iets anders en om zes uur reeds zingt men nog niet naar huis te willen of, nu te weten, waar om de naaisters zijde dragen! Het is een bedenkelijk verschijnsel want de avond is rog lang. Daarom: mee, de straat op. Daar spelen twee honderd orkesten varia bele wijzen. Honderd afzonderlijk ope rerende speellién tokkelen voorts de sna ren of doen harmonica's zingen. En nu tellen we de apen nog niet eens en de lieden, die om andere redenen aanspraak op Uw geld menen te mogen maken. Bij het station speelt, in flambouwenlicht, de poppekast en Jan Klaassen slaat er sterke Hendrik met niets meer of minder dan een doodkist om z'n oren. Een griezelig drama, waarom al wat in en om ons kind is, schaterend juicht. Wie genoeg heeft van zuurkramen, oliebollen en ballen ge hakt zoekt de kermis op en laat zich rondtollen of rondzweven njet instru menten, die een hekel aan magen schij nen te hebben. Het is inmiddels donker geworden. Alle lampen branden vól. Alle serpentines uit alle feestwinkels stroelen over de straat en wie geen Xeestmüts draagt loopt in de gaten. Alle stoepen zijn markten, elke vierkante meter is er kraam, alle cafe taria's en café s steunen onder de hoe veelheid dorstigen en hongerenden en ha ring en wittebrood zijn vergeten spijzen, alsmede hutspot. De avond brengt hossers naar het Schuttersveld en om half elf uur, vuur pijlen in de nachtlucht. Het dondert en sist en trilt en sproeit en licht over heel Leiden in duizend kleu ren en tienduizend fakkels en dan, met een laatste vuurfacade van erepalmtak- ken, gloriezonnen en bloembouquetten davert het feest uiteen. Tot volgend jaar. Een gróót feest! JFat een kleuren, wat een costumes! Al was de lucht zo tegen een uur of één nog steeds betrokken en al gingen velen met regenjassen en parapluies de straten op, toen ze eenmaal rijen dik, mannetje aan mannetje, langs de route van de optocht stonden opgesteld, of zich door de dichte mensenmassa een weg wilden banen, werd menige zucht geslaakt. Nauwe lijks was de klok van enen koud, of de zoi dek en zetten de kleurrijke stoet, vol zw Wat een kleuren, wat een costumes! Nog meer dan vorige jaren is er blijk baar gelet op de goede afwerking van grime en kapwerk. Na de bereden politie kwam het rijtuig van de commissaris van politie, de heer R. J. Meijer, en de hoofdinspecteur, de heer D. W. van der Wal. Vervolgens het rijtuig van de bur gemeester. waarin tevens waren gezeten de Commissaris der Koningin, mr L. A. Kesper, en de voorzitter der 3-October- vereniging, de heer W. van der Laan. Menige groet is naar hen uitgegaan. In de volgrijtuigen merkten wij o.m. op de heer B de Koning, die dit jaar het eerst niet als ruiter in de stoet meereed. Hij had heel wat groeten en ook bloemen in ontvangst te nemen. Wie mocht hebben verwacht, dat de organisatoren de omstreden „godengroep" zouden hebben laten vervallen, is wel teleurgesteld uitgekomen. Het bestuur de 3-Octobervereniging en met name de optocht-commissie achtte het protest de Youth-for-Christ-beweging te laat gekomen en ook ongegrond, om zich daaraan te storen. Ongetwijfeld tot veler spijt. De natuurkrachten bleven dus uit gebeeld op de wijze, die men daarvoor had uitgekozen. Overigens menen wij wel te hebben opgevangen, dat de tg- leurgestelden zich meer hebben ver wonderd en bedroefd over de teksten bij enkele „goden", zoals die in het pro gramma stonden afgedrukt, dan over de ..goden" zelf en de symboliek die zij uit droegen. Het protest van Youth for Christ ging ock voor een belangrijk deel tegen de wijze van aankondiging. Sommigen hebben in de door ons blad uit de Youth-for-Christ-oirculaire over genomen woorden „alles in het werk stellen om de eerste groep van deze op tocht te verhinderen" afgeleid, dat Mars niet als symbool maar als realiteit bij het opstellen var. de stoet zou aanwezig zijn. Met andere woorden, dat zou wor den overgegaan of aangepord tot het plegen van daden van geweld. Zelfs de politie scheen deze mogelijkheid niet uit e schakelen. Dit is toch wel een ernstig misver staan van doel en streven van Youth for Christ; een miskenning van haar wil om een waar getuige var. Jezus Christus te zijn Dat getuigenis houdt in: het brengen van alle lof aan Hem, aan wie alleen de lof en de eer toe komt (Soli Deo Gloria!) en het door geven van Christus' rijke boodschap aan anderen. Gode zij dank ook dat is gisteren gebeurd! Zonder ge welden tot waarachtig geluk van de naaste. nestralen braken door het dikke wolken ier en charme, in gouden schijn. In het vervolg van de keurig ver zorgde optooht gaf de kleine groep met de postduiven aan, dat Gods hand de verlossing heeft gewrocht. Voor wie het maar zien wil: héél de geschiedenis van Leidens beleg en ontzet is van Gods da den, Gods wonderen vol! Daarna rolden de wagens voorbij en werd onze aandacht gevraagd voor sol deniers, burgers en burgeressen. Voor Van der Werff, die zijn eed niet mocht breken en zijn lichaam aanbood aan de hongerenden. Voor de karos van Willem van Oranje, die in de bevrijde stad kwam om haar zijn geschenk, de universiteit, aan te bieden. De wagen, de pest en de hongersnood voorstellende, moest uit vallen wegens een gebroken as, maar in het tweede gedeelte van de route was hij weer present. Bijzonder aardig was de knaap met de hutspot. Ook de wagen met de schuit-met-Geuzen was alleszins .de moeite waard. Zij brachten de haring en het wittebrood in de Leidse Vliet „EEIS MUTS VOOR M'N ZUSJE!" Als de optocht nog bij lange niet in zicht is, staan toch de stoepen langs de route al vol met wachtenden. Dat is dan het tijdstip, waarop de Cou haar steentje gaat bijdragen algemene feestvreugde. De bekende botergele auto heeft deze keer onge woon gezelschap: niet de stoere kop pen van de lopers, maar de vieve ge zichtjes van vijf meisjes van de Chr. Gymnastiekvereniging ,Jahn", die vrolijk glunderen boven hun witte jurkjes. Hun taak is het, de kleurige feestmutsen der N.L.C. aan het pu bliek uit te delen. Dat publiek heeft overigens niet het geduld om netjes te wachten tot de meisjes komen. Het stormt op verschillende plaatsen de rijweg op en belegert de auto, roe pend om „een muts voor m'n zusje" of „twee voor m'n kleine jongens". De route is weldra bespikkeld met oranje puntmutsen als nopjes op een mousseline feestjurk. Nog voor het einde van de route bereikt was, wa ren de meisjes van ,Jahn" al uitver kocht. Velen moesten worden teleur gesteld. De politie werkte uitstekend mee om alles een vlot verloop te doen hebben. tweede territoriale bataljon, dat voor de Niwin-wagen uitging. Vlot marcheerden Jongens mee, een fijn gezicht! De collectanten en colleotrices van de Niwin deden hun best en wij verwach- Toen wij ons gistermorgen in de prille en scherpe ochtendlucht naar de binnenstad begaven, hing ergens aan de hemel een bleke, halve maan amechtig te strijden tegen de opkomende dag. De nacht was geweken en 3 October brak schoon en veelbelovend over de wereld open. Het weer bracht een gulle glimlach op de gezichten der vele matineuze Leidenaars, die naar het Stadhuisplein togen om naar de opwekkende klanken van het politie-muziekgezelschap, o.l.v. de heer B. Verweel, te luisteren. Allen droegen de kleuren van hun stad en natuurlijk ook het onafscheidelijke Oranje. Nog niet overal waren de vlaggen ilitgestoken, maar er wapperden toch al zo veel dundoeken, dat deze vroege morgen een duidelijke taal sprak. Ook een legertje van straatkooplieden, krachtpatsers, worstelaars en aanverwante klanten, duidde er op, dat er toch werkelijk iets bijzonders op til was. En naarmate de ochtend verstreek tekenden deze karakteristieke, onmisbare figuren zich voortdurend scherper tussen de aangroeiende menigte af. Om zeven uur klonken de eerste jubelklanken van het bordes van het Stad huis: het Wilhelmus. Er bleken heel wat Leidenaars te zijn, die reeds nu over lust tot meezingen beschikten. Wat klinkt onze nationale hymne toch plechtig op dit ogenblik van de dag. Dan: het „Ave Verum", een lof-Psalm, „Ferme jongens, stoere knapen", „Wilt heden nu treden", de Ned. strijd krachten-mars en het „Wien Neerlands Bloed". Liederen met een verschil lende inhoud en sfeer, echter alle bedoeld om deze luistervolle dag waardig te beginnen. De politiemannen beheersten de stukken en mochten de er kentelijkheid van het publiek oogsten. Na hun frisse oproep concentreerde Leiden zich op het Van der Werff-park, waar om acht uur in het kader van de koraalmuziek een groot koor van burgers en burgeressen uitvoering gaf aan een zangprogramma van acht liederen. Heel Nederland heeft dit kunnen horen, niet omdat de zangers zo oorverdovend zouden hebben ge schreeuwd, maar de Ned. Radio-Unie was aanwezig om een en ander via de N.C.R.V. uit te zenden. Peter Koen maakte er een kleurrijke reportage van. Daar komen de Geuzen! Ze brengen haring en wittebrood (en hadden veel belangstelling). Foto N. van der Horst. Er zal naar het brood ongetwijfeld met uitgestrekte armen zijn gegre pen, maar we geloven toch niet, dat de Geuzen het zo onkies en noncha lant tussen de mensenmassa's heb ben gegooid als dat' gisteren werd gedaan. Fraai was ook de groep van de univer siteit: de hoge praalwagen met de ver schillende faculteiten. De muziekcorpsen, die in de optocht meeliepen, hebben zich niet gespaard maar lustig geblazen. Een buitengewoon goede indruk gaf het corps van het Men zou het aan deze niet-zo-erg- treurende groep niet zeggen, dat Van der Werff zichzelf aanbiedt aan de stadgenoten, die het niet langer kunnen uithouden. „Mijn eed mag ik niet breken". Foto N. van der Horst. ten wel, dat er een mooie som voor de Kerstpakketten is opgehaald. Rest ons de goede politie-afzetting langs de wegen te memoreren. Er werd correot opgetreden en in het belang van het kijkend publiek nog wel eens iet* door de vingens gezien. Hulde. Was de optocht eenmaal voorbij, dan renden de toeschouwers, die de kleurige stoet nog eens wilden zien door stegen en sloppen, schuifelden over Breestraat en Haarlemmerstraat, op zoek naar hun tweede standplaats, waar ze zo mogelijk nog meer mensen vonden dan bij de Snipperdag en snippertjes Vóór de koraalmuziek klampte op de Doezastraat een bejaarde kennis on« aan. Hij deed de ontstellende mededeling, dat het hijsen van de krans aan het standbeeld van Van der Werff niet door kon gaan. Toen wij onze verbazing daar over toonden en naar de reden vroegen, kregen wij te horen, dat Van der Werff zich aan de drukte had onttrokken door e-m snipperdag te nemenGeef 'm on gelijk! Nog een „snippertje". Toen de Prin» van Oranje de gemeentesecretaris mr Bool naderde, groette hij hem met een welgemeend: „Ha, mijnheer Van Hout, 't is mij een genoegen u hier ook te: ontmoeten". Mevrouw L. Wijling-Oudshoorn uit de 3-Octoberstraat reikte zoals be kend voor de 25ste maal haring uit. Het zit in de familie: haar schoonmoeder deed het 37 jaar (van 1886 tot 1822)1 De gemeen tereiniging heeft haar beste beentje voorgezet: vanmorgen was de stad weer .schoon"! In Leidens straten zag je weer de wonderlijkste mannen hun „beroep" uit oefenen. Iemand met een stalen gebit devalueerde centen tot waardeloze din getjes, een boeienkoning worstelde en ontkwam, de tonen van allerlei muziek instrumenten werden op de menigte los- Wij hebben ook gekeken bij een meneer, die a raison van één kwartje twéé silhouetten maakte ln één minuut. We houden niet van silhouetten, 't Is de mens op zijn zwartst en nooit kun je iemand op deze wijze in de ogen zien. Altijd maar van opzij en pikzwart. De man knipte maar. allemaal zwarte pop petjes met wipneuzen, puntneuzen. mops- De fontein op de Vismarkt „sprong" 10 uur tot half 12 en de Lakenhal werd bezocht vpn 10 tot 12 uur (door 2100 bezoekers een record sinds de openstelling op 3 October 1938!!) Gisteren zijn door de N. S. en de N.Z.H. ongeveer 98.000 personen naar Leiden aangevoerd. De N.Z.H. nam er ruim 40.000 voor haar rekening. Het waj drukker dan vorig jaar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3