„O GHIJ STAD VAN LEYDEN
„De strijd ging om de handhaving der vrijheden
en rechten van ons volk
Leiden en Oranje
Hoe de Sleutelstad 125
3 October-feest vierde
jaar geleden baar
Een praatje met de lieer W. van der Laan,
mentor van Leidens grote feest
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
3
DONDERDAG 29 SEPTEMBER 1919
Ds H. C. TOUW OP 3 OCTOBER 1941:
De tweede wereldoorlog, waarin ons
land en volk werden verdrukt door een
tyrannieke overweldiger, maakte het 3
Octoberfeest in zijn bekende vorm on
mogelijk. Echter: het liet Leiden aller
minst koud. Geen uiterlijk feestvertoon,
maar wel innerlijke herdenking, die zich
steeds kristalliseerde in een indrukwek
kende en ontroerende morgendienst in
de Pieterskerk. Vele honderden Leide-
naars trokken dan naar dit machtige
bedehuis. En is in die tijd de adembe
klemmende historie van 1574 niet 'tbest
verstaan?
Het is wellicht onnodig er aan te her
inneren, dat de voorgaande predikanten
geen blad voor de mond namen. Zij meen
den, met terzijdestelling van hun indivi
duele belangen, de nood van Leiden in
1574 in direct verband te moeten brengen
met die van de bezettingstijd, welke im
mers zoveel overeenkomst hiermee ver
toonde. Zo werd Leiden ook gestaald in
het verzet tegen de bezetter, terwijl
tevens het perspectief werd geopend op
Gods verlossende macht, die toch in de
allereerste plaats het ontzet van 1574
bewerkte.
Het leek ons goed, de prediking van de
bekende ds H. C. Touw, gehouden op 3
October 1941 in de Pieterskerk, die des
tijds ook op vrij ruime schaal is ver
spreid en in tal van gezinnen nog als
een document wordt bewaard, hier in
korte trekken weer te geven. Zij ging uit
van het Schriftwoord 2 Cor. 110„God,
Die ons uit zo grote nood verlost heeft
en nog verlost; op Wie wij hopen, dat Hij
ons ook nog verlossen zal."
„Er was een tijd in ons volksleven,
waarin de vrijheid zo vanzelfsprekend
geworden was. dat de jaarlijkse 3 Octo-
ber-herdenking bijna alleen was de her
innering aan een ver en -reemd verle
den, toen die vrijheid niet vanzelf sprak.
De tijd van nu is een andere tijd. Meer
dan ooit is ons volk nu weer geworden
een volk in nood. De strijd en het lijden
staan nu plotseling weer dichtbij ons. Zie.
nu is er ook een kans, dat wij gaan ver
staan. hoe God ons door deze dag aan
spreekt. God heeft onze vaderen de moed
en het geduld gegeven de allergrootste
offers te brengen, opdat ons volk in de
toekomst vrij zou zijn van tyrannie.
Wat God vroeger deed. mogen wij nu
zien als een onuitsprekelijke troost, een
bemoediging, juist voor onze tijd. Wij
zullen mogen bemerken, dat herdenken
meer is dan een herinnering, dat het van
hoge practische en actuele betekenis is.
Heel Israëls Godsvrucht is: gedenken
en vergeet gene van Zijn welda
den". Er is maar één zonde: te vergeten,
wat Hij voor ons deed.
In de tekst ziet de apostel dus eerst
terug op het verleden; daarna ziet hij
naar het heden, maar dat alles is hem
bovenal een troost en een hoop, als hij
vóór zich uitziet in de toekomst. Hij kent
God uit het verleden als een God van
verlossing; hij belijdt, dat God in het
heden een verlossend God is, maar op
grond daarvan getuigt hij, dat óók in de
toekomst God Zich zal openbaren als
een God, Die verlossing zenden zal. Door
de opstanding van Jezus Christus uit de
doden mogen wij God kennen als een
verlossend God, „Die uw leven verlost
het verderf", Die het gebed hoort van
allen, die in nood en benauwdheid ver
keren. Daarin openbaart God Zijn liefde
ons. Zijn mensenkinderen, dat Hij
niet dulden kan de tyrannie van de dood,
de tyrannie van de Boze, de tyrannie van
boze mensen. Wij belijden een God, die
Christus' wil telkens weer getoond
heeft, dat Hij niet wil de nood, de dood.
het onrecht, maar daarvan bevrijden wil.
Wij belijden een God, Die in het heden
nog altijd is een God, Die, zelfs bij het
naderen van de dood, volkomen uitkomst
geven wil. Welnu, daarom belijden wij
ook een God. Die in de toekomst, in elke
toekomst, zal blijven een bevrijdend God.
Van Hem getuigt de ganse Schrift. Die
God belijdt de ganse Kerk.
Groot was immers de nood van ons
ganse volk en van Leiden in het bijzon-
'n 1574. Zou men de zware strijd
niet opgeven? Deed men maar niet
't best om zich over te geven, althans met
de vijand te onderhandelen? Dat was de
verzoeking, waartoe zovelen de stad
trachtten te verleiden. Daar waren de
glippers, een handjevol laffe verraders,
die op de grens van twee werelden, niet
isten, waar zij moesten staan, en zich
lieten gebruiken als gewillige instrumen
ten van de vijand. Maar de Leidenaars
lieten zich niet vangen. Al de listen en
bedreigingen om zich toch te schikken
de nieuwe gang van zaken hadden
geen succes. Misschien was dan nog veel
gevaarlijker de lauwe geest van zovelen.
vooral onder de regenten, die geen glip
pers waren, maar die uit zelfzucht en
eigenbelang er voor terugdeinsden offers
te brengen voor de gemeenschappelijke
zaak. Des te verwonderlijker is het, dat
het verzet zo hardnekkig is geweest.
O ghy stad van Leydenl
Glyck den grootsten rapsack
Vloot den Speek verbeest,
Als een wind. die blaest,
Siet hem met zijn knapsack,
Loopen in der haest,
Als een hond die raest.
O ghij stad van Legden!
Dit stuck bemerek.
En laet toch verbreijden
Gods wonderwerek.
De Bourgoensche vanen
Vlogen op de vlucht,
Met een groot gerucht,
En de Castiljaenen
V/aren oock vol sucht,
En geheel beducht,
Door de hooge stromen,
En menig man
Die sij sagen komen
Dick krielen aen.
Wilt Gods eer verbreijden
Die nu klein en groot,
Vrü maeckt van de doot.
En naer droevig scheyen
U dus sent in noot
Overvloedig broot
Lof dan, prijs en eere
Moet sijn geseijt,
God, ons aller Heere,
In eeuwigheijt.
„TRAGEDIE" RONDOM
VAN DER WERFF
In 1873 werd het denkbeeld geopperd
Op 3 October 1874 een gedenkteken op
richten ter ere van de grote verdedigers
bij het beleg. Een prijsvraag werd
geschreven en 8 ontwerpen kwamen bin
nen. Het ontwerp van J. Ph. Koelman
architect H. P. Vogel, Van der Werff op
voetstuk en reliefs, werd gekozen,
kosten bleken zeer hoog te zijn. Acties
werden ondernomen om de benodigde
gelden bij elkaar te krijgen, maar het
resultaat was steeds teleurstellend, on
danks de bijdragen van ons Vorstenhuis
In 1884 was het geld bijeen. Zelfs was er
nog een batig slot van f4.65, dat aan
een „brave weduwe" ter hand werd ge
steld. De keuze van de plaats had ook
heel wat voeten in de aarde. 3 October
1883 is de eerste steen gelegd. Het
gende die dag zo hard, dat alle feeste
lijkheden in het water vielen. Nog
alles niet in orde; er ontstond verschil
van mening over de vraag welke zijde
van het beeld naar de zon gekeerd
moest worden. Hevige disputen in
pers. Zelfs werd voorgesteld Van der
Werff op een spil te zetten om hem met
de zon te laten meedraaien. Op 30 April
1884 ging men tot plaatsing van
beeld over en door een zak werd het
de blikken van het publiek onttrokken.
Dit was voor drie studenten aanleiding
om in de nacht van'3 op 4 September
het beeld te onthullen, maar voordat het
publiek dit opmerkte, was het weer
borgen. Op 3 October 1884 werd het dan
toch officieel onthuld. Helaas had
vergeten de commissie, die zo veel werk
voor de totstandkoming van het stand
beeld had verzet, uit te nodigenProf.
M. de Vries .verrichtte de onthulling.
vorm, doch om de handhaving van de
vrijheden en rechten van ons volk.
Achter de Spaanse overheersing stak
de dwang, de tyrannie, het absolutis
me, dat het hele leven wilde onder
werpen aan de staat. En die dwang
hield dan tegelijk in de dwang om
zich te buigen onder het gezag van
de Paus, van de Kerk van Rome. De
strijd van ons volk was daarom ook
de strijd om een rechtvaardige over
heid. De rechtsorde was geschonden
en leugen, bedrog, machtsmisbruik
en laster werden door de overheid
op onduldbare wijze bevorderd. En
in die tijd was ons een trouwe, wijze
en grote leidsman gegeven in Prins
Willem van Oranje, de Vader des Va
derlands. Wonderlijk: slechts vanuit
de verte kon Prins Willem de strijd
van Leiden volgen. Maar hij was de
ziel van het verzet! En op 3 October
bracht God verlossing.
Ons volk staat weer op een keerpunt
in zijn geschiedenis. En weer zal het
bovenal om gaan, of ook in de toe
komst de Kerk in vrijheid het Evangelie
zal mogen verkondigen en de overheid
de rechte overheid zal zijn, dienaresse
Gods, aan Hem. gebonden. Niets heeft ons
volk. te midden van de gevaren der
wereld, zo nodig als dat het Evangelie
Jezus Christus onbevreesd en onbe
perkt wordt verkondigd. En nu zeggen
wij genoeg, als wij uitspreken, dat er
diepe zorg is in onze harten ter wille
de allerkostelijkste schat: de vrij
heid der Kerk, de vrijheid om naar het
Woord Gods te leven. Schaamte moet ons
vervullen, omdat wij die vrijheid zo
weinig hebben gewaardeerd. Nooit mogen
wij vergeten, wat Hij voor ons heeft ge
daan, onverdiend Niet vergeten mogen
wij. dat Hij ons volk heeft bevrijd van
de tyrannie; dat Hij ons toen heeft ge
geven een rechtvaardige overheid; dat
i onze Kerk heeft bevrijd; dat Hij ons
die strijd gegeven heeft „als een goed
instrument" Prins Willem van Oranje;
dat Hij óók nog, als een toegift op onze
bevrijding, onze stad een Universiteit
heeft geschonken. Zo roepen wij elkaar
op tot ootmoedig gedenken."
Het jubel-feest in 1924 werd gedeeltelijk door H.M. Koningin Wilhelmina
meegevierd. Op deze oude foto ziet men de oud-Koningin tussen bestuursleden
der 3-Octobervereniging vóór het Waaggebouw, waar de uitreiking van haring
en wittebrood plaats vond. Rechts achter burgemeester jhr mr dr N. C. de
Gyselaar, wijlen Z.K.H. Prins Hendrik en links van de vorstin de heer
W. van der Laan.
Het is niet overbodig, nu wij ons|9oe(^ deel aan zijn vermaarde Uni-
opmaken om aan de inluidende I versiteit. Het is Prins Willem ge-
feestklanken van 3 October gevolg te
geven, in een korte schets te wijzen
op de band, die Leiden en Oranje ook
het verleden hecht verbond.
Toen Leiden door de Spanjaarden
werd ingesloten, was het Lodewijk
Nassau, die met een leger in
ons land binnendrong, de vijand tot
zich trok en daardoor Leiden z'n
vrijheid hergaf. Lodewijk van Nas
sau, die met zijn broer Hendrik voor
de zaak van het vaderland op de
heide bij Mook het leven liet. En
toen Leiden opnieuw werd belegerd,
was het Prins Willem van Oranje,
die met de Leidenaars meebad en
meestreed en mede door zijn kloek
moedige maatregelen werden de
aanvallers tot de aftocht genoopt.
Leiden dankt zijn roem voor een
Een minder-uitgebreid programma,
nochtans: „tot algemeen genoegen"
Dat de 3 October-dag in alle tijden met vreugde en dankbaarheid door de Leidse
burgerij en ook door velen buiten onze stad is herdacht, moge blijken uit de
volgende beschrijving van de feestelijkheden op Maandag 4 October 1824, thans
dus 125 jaar geleden, over welk verslag wij de beschikking kregen dank zij de
welwillende medewerking van de heer W. van der Laan. Ter handhaving van het
karakter hebben wy aan de styl en de spelling uit die dagen niets veranderd.
.Nadat gisteren de herinnering van het
merkwaardige Beleg en Ontzet der
Stad op de vanouds gebruikelijke wijze
dooh uitgezocht koor van weeskinderen
Na het eindigen der redevoering ver
lieten alle de menschen de kerk en keer
den langs den bij het programma voor
geschreven weg onder het spelen der
klokken en het steken der trompetten
ïaar het Raadhuis terug, waar vervoLgens
de Burgemeester alle de genoodigden,
die met hunne tegenwoordigheid de
plegtigheid van dit groote feest hadden
vereerd en luister bijgezet, en wel bij
zonder den Hooggeleerden Redenaar, op
alle Kerken Godsdienstig wierd ge
vierd, en wel op denzelfden dag, vóór
250 jaren onze waardige Voorouderen
standvastigen Van der Werff,
dapperen Boisot, geleerden en heldhaf-
tigen Van der Does aan hun hoofd tem-
pelwaarts gingen om hunnen grooten
Redder voor de zoo onverwachte en blij
de verlossing met lofzangen en dankzeg
gingen te vereeren, wierd den dag van
heden, teneinde de Godsdienstige aan
dacht op den vorigen niet te verhinde
ren, ingevolge besluit van den Raad be
stemd om door betamelijke, openbare
vreugdebedrijven de weldaad, aan hel
voorgeslacht bewezen, met blijde erken
ning te gedenken.
Den aanvang van het feest begon des
morgens ten acht ure, met het uitsteken
der vlaggen van den toren van het Raad
huis en verdere Stedelijke gebouwen, het
bespelen der klokken en trompetgeschal.
Ten negen ure vergaderde de Regee
ring op het Raèdhuis, alsmede alle ge-
noodigde Collegiën, Autoriteiten en
hooge Ambtenaren, mitsgaders de Aca
demische jeugd, vanwaar allen zich be
gaven in een statelijken stoet, bekoor
lijk geëscorteerd door de Schutterij de
zer stad, onder het steken van de trom
pet, naar de Pieterskerk, alwaar deze
menschen onder het bespelen van
orgel, hetwelk op een alleszins schoone
wijze door den bekwamen organist der
kerk, J. Coster, gebeurde, de bestemde
plaatsen betrokken, nadat alvorens zich
alhier een aantal van meer dan driedui
zend menschen tot het aanhooren der
redevoering, als een voornaam deel der
plegtigheden, hadden vereenigd. Onder
wijl onder de vergaderde menigte
eerbiedwekkende stilte heerschte, v
toe de geregelde plaatsing veel heeft
bijgebragt, beklom de Hoogleeraar Van
der Palm het spreekgestoelte Dezen be
roemden Redenaar hield met al de kracht
der welsprekendheid eene toespraak, ter
wijl deze plegtigheid nog wierd vei
genaamd door het zingen van een klein
UJJLU«»J'U,PPLi.iv
tveest, die bij de Staten van Zuid-
Holland wist te bewerken, dat Lei
den een Hogeschool kreeg. Leiden, zo
betoogde hij, had daarop het volste
recht, mede „ten aanzien van den
grooten last ende noot, door henluy-
den in alder getrouwheyt gedragen"
Leiden en Oranje, ze zijn niet te
scheiden. Dat bleek ook in 1572,
toen bij de verheffing van de Prins
ook hier het „Oranje boven!" door
de straten weergalmde, en dat werd
opnieuw duidelijk gedemonstreerd
1747, toen van de „Puye van het
Raadhuys" werd bekend gemaakt,
dat de Magistraat „uit liefdenswille
en tot behout van 't Vaderlant met
hulp van Godt Sijn Doorlugtige
Hoogheydt, den Heere Prince van
Oranje en Nassouw, tot Stadthouder
Admiraal, Kapiteyn-Generaal over
deze Provintiën" had verkozen. „On-
uytspreéklijk was de Vreugt"
schreef een tijdgenoot in zijn dag
boek. „Elck draayde de hoet boven
het haoft en dien geheelen dag was
het als kermis op de Breestraat, ja,
liep malkander haast de beenen
stuke van blijdschap. Het Ge-
juyg was soo groot onder kleyn en
groot, onder jonk en out, dat de
vreugt tot in den Hemel oprees". Dit
was Leiden in 1747.
En zo lang het Oranjehuis trouw
blijft aan zijn goede tradities
bij het Nederlandse volk ook maar
een spoor van dankbaarheid en
waardering zal worden gevonden,
zo lang zal ook de band tussen
Oranje en Nederland, tussen Oranje
Leiden blijven bestaan.
L s
Een extra element
in onze na-oorlogse
3 October-viering
Het zal a.s. Maandag 375 jaar geleden zijn, dat het wassende water
en de naderende geuzenvloot de Spanjaarden dwongen 's nachts in
alle stilte het beleg op te breken, dat ze éérst gedurende de winter
1573/1574 en daarna opnieuw tot 3 October 1574 rondom Leiden
hadden geslagen.
Alle Leidenaren kennen het verhaal van het beleg; hoe in de eerste
phase de belegeraar er niet in slaagde de goed geproviandeerde en
goed verdedigde stad te nemen, hoe de Spanjaarden weg moesten
trekken om de uit het Zuiden onder Lodewijk van Nassau oprukken
de troepen van de Prins het hoofd te bieden en hoe ze, nadat Lode
wijk op de Mookerhei verslagen was, opnieuw voor de toen slecht
voorziene stad verschenen.
Sinds 1886, slechts enkele malen onderbroken, viert Leiden op
3 October Leidens ontzet met grote feestelijkheid. De namen van
Pieter Adriaanszoon van der Werff, Jan van der Does en Jan van
Hout kennen alle Leidenaars en de geschiedenis van de weesjongen,
die de hutspot vond in de verlaten Lammenschans, vertellen ze aan
hun kinderen. En zeker hebben zij steeds getracht zich te verplaatsen
in de nood en angst, die het beleg voor de burgers van 1574 betekend
heeft.
Maar niemand kan zich zo goed in het lijden van anderen ver
plaatsen als hij, die het leed zelf heeft ervaren. Voor de 3-October-
vierende Leidenaars van vroegere decennia waren onderdrukking,
honger en angst voor een meedogenloze vijand geen realiteit en nie
mand kon vermoeden, dat hij ze nog eens als werkelijkheid zou
ervaren.
Voor onze generatie, die de ellende van de hongerwinter aan den
lijve heeft ervaren, behoeft de ellende van het beleg van 1574 niet
te worden beschreven.
Al had in 1944 de Engelse radio de plaats ingenomen van de post
duiven van 1574, al aten wij in de hongerwinter suikerbieten en zij
tijdens het beleg koehuiden, de gevoelens van de mensen zijn in de
eeuwen, die verliepen, niet veranderd. De dagelijks teleurgestelde
hoop, de machteloze haat, het reikhalzend uitzien naar de toekomst,
het zijn gevoelens, die wij even goed kennen als dat verre voorge
slacht.
En ook kennen wij thans, beter dan vóór de oorlog, de spanning
van de naderende bevrijding; in 1574 de geuzenvloot, liggend bij Zoe-
termeer, wachtend op de springvloed, die het water en daarmee hun
schuiten tot voor Leiden zou brengen; in 1945 de geallieerden, door
gedrongen tot de Grebbe, wachtend op de uitslag van de onderhan
delingen.
In 1574 platboomde schuiten; in 1945 jeeps; in 1574 haring en
wittebrood; in 1945 biscuits en chocolade. Maar de vreugde, de gren
zenloze, onbeschrijfelijke vreugde, dat het voorbij was, dat de vrij
heid herkregen was, die was dezelfde als hun 3 Oct. en ónze 5e Mei.
De 3-Octoberviering heeft haar vaste tradities, die sinds tientallen
jaren weerkeren, maar dat de angst en de vreugde, die op 3 October
herdacht wordt, dezelfde angst en vreugde is, die wijzelf hebben er
varen, is een element, dat aan de 3-Octoberviering na de oorlog een
extra betekenis verleent.
Moge speciaal in dit kader de 375-jarige herdenking i
den gezien.
1949 t
F. H. VAN KINSCHOT,
Burgemeester van Leiden.
gepaste wijze bedankte, terwijl daar-
de schutterij voorbij het Raadhuis
defileerde. Middelerwijl wierden alle
gezetenen der stad en de van buiten ti I
vloeiende menigte tot een betamelijke
feestvreugde opgewekt. De armen ei
woners der gasthuizen ontwingen
-buitengewone bedeeling op stadskosten,
terwijl alle de zich binnen deze Stad be
vindende vaartuigen, met vlaggen en
wimpels voorzien, in den Rijn bij elkan
der waren gebragt, hetwelk een fraai
gezigt opleverde.
Des middags ontving de Regeering de
genoodigde hooge Ambtenaren, Colle
giën en Autoriteiten op een Dejeuner,
hetwelk ten genoegen van alle de aan
wezigen is geëindigd. Na afloop der pa
rade wierden aan de Schutterij eenige
ververschingen uitgedeeld.
Gedurende dezen geheelen feestdag
was het toevloeien van vreemdelingen
van allerlei stand buitengewoon groot,
waartoe veel heeft bijgebragt de tentoon
stelling van oudheden en bijzonderheden,
rakende het Beleg en Ontzet der Stad.
waaronder bijzonder uitmuntte een vol
ledige verzameling van alle de nood
munten. penningen en medailles
De feestviering wierd na een kleine
verpoozing ten acht ure gecontinueerd
door het fraai verlichten \tan het Raad
huis en andere punten. Aller aandacht
waardig was de fraaie illuminatie voor
de woning van de Heeren Burgemeester
en Rector Magnificus en van de Acade
mische gebouwen. Ter gepaste gelegen
heid van dezen dag wierd in den Schouw
burg onder directie van de Nederland-
sohe Tooneelisten Obelt Keep en De
Koning gegeven, het oorspronkelijk
Treurspel door L. W. van Winter, geti
teld: „Het Beleg der Stad Leyden".
Aangenaam wierden de ingezetenen
verrast, zoodra de illuminatie was daar-
gesteld, door het binnenkomen van een
verlicht vaartuig in de Delftsche Vliet
(alwaar tijdens het ontzet de eerste le
vensbehoeften aankwamen), waarin zich
bevonden een aantal Muzykanten, die.
spelende, alle de voornaamste grachten
der Stad, gedurende den geheelen avond,
doorvoeren. Veel heeft tot de luister van
dit feest toegebragt de medewerking van
de Heeren Studenten, die door het uit
steken der vlaggen, het prachtig illumi
neeren hunner Sociëteit, welke met het
Raadhuis was vereenigd door een koord,
in het midden dragende de verlichte
wapen6 van Stad en Hoogeschool. en het
afsteken van Vuurwerk hetzelve heb
ben verhoogd Zoo liep dit feest, buiten
gemeen veraangenaamd door het schoo
ne weder, tot algemeen genoegen af, zon
der het minste ongeval".
„Een organisatie, waarvan het feestende publiek
geen weet heeft"
(Van een onzer verslaggevers).
Wij begonnen ons gesprek met de heer
W. van der Laan, de 79-jarige voorzitter
van de 3 October-vereniging, met de
vraag, of het niet te verwonderen is, dat
het beleg en ontzet van Leiden nog steeds
telkenjare wordt herdacht. Aan zijn
reactie konden wij merken, dat hij deze
vraag niet of vooralsnog niet had ver
wacht. Wij riepen hem als 't ware in het
geweer en zijn antwoord w~« dan ook
spontaan: „Het beleg en ontzet van Lei-
is een zeer belangrijk feit in de ge
schiedenis van ons land. Was onze stad
bezweken, heel Holland en stellig ook
de andere provincies zouden opnieuw zijn
gekomen onder het Spaanse geweld.
Daarom is het begrijpelijk, dat bij deze
gebeurtenis door de Leidse burgerij en
door heel veel mensen buiten onze stad
steeds weer wordt stilgestaan. En in onze
herdenking gaat het heus niet om aller
lei wreedheden naar voren te brengen,
het is goed. te weten, wat door
moed. volharding, opoffering, trouw, ge-
en liefde voor het vaderland ge
wrocht kan worden".
De heer Van der Laan, aan wie „de
ouderdom" nog bijna geheel vreemd is.
zodat men zelfs spreekt van de „eeuwig"-
jeugdige, beschouwt het als een eer, voor
zitter te mogen zijn van een vereniging,
die aanspoort tot waardige herdenkingen
en blijmoedige feesten.
Even trok hfj een bedenkelijk ge
zicht, dat na deze enthousiaste uit
spraak zijn gedachten ogenblikkelijk
verried. „U bent toch niet van plan
om als voorzitter weg te gaan?", rea
geerden wij. „Ik wil wel zeggen, dat
dit mij zwaar zou vallen, maar 't
moet er toch eens van komen. Ik
word oud en het werk, dat de voor
zitter ondanks de activiteit van zijn
mede-bestuurders moet doen, Is
niet klein en gemakkelijk. Vele we
ken achtereen ben Je met het feest
bezig en vaak zit je de hele morgen
op de fiets om mensen, die bjj de
uitvoering van het programma be
trokken zijn, even achter de broek
te zitten. Het Is een organisatie, waar
van het feestende publiek geen weet
heeft".
Op onze vraag ,of Leiden hem 't vol
gend jaar bij leven en welzijn nog als
voorzitter der 3 October-vereniging i
maakt, gaf de heer Van der Laan ons
geen vast antwoord. „Ik denk 't niet.
maarm'n bestuur wil me niet „zo
maar" laten schieten" Hij lachte. Een
reden te meer om de zaak niet te somber
op te nemen.
Koffiegebak en bier
In Dokkum is de heer Van der Laan
geboren. Hij was nog jong, toen zijn fa
milie naar Leeuwarden verhuisde. En op
1 Mei 1911 deed hij zijn intrede in de
Sleutelstad.
Was Leiden voor hem zo aantrekkelijk?
De oorzaak van zijn vestiging hier lag
in het feit, dat de ouders van zijn vrouw
in Den Haag gingen wonen. En om het
contact hecht te bewaren, besloten de
heer en mevrouw Van der Laan naar
Leiden te verhuizen. Wij zaten wel wat
beteuterd te kijken, toen onze zegsman
vertelde, dat hij de eerste jaren in onze
stad maar niet kon wennen. En dat het
berouw van zijn echtgenote ten aanzien
van deze ongelukkige verhuizing zich
soms in tranen had uitgedrukt. Op
Woensdag- en Zaterdagmiddag de heer
Van der Laan was onderwijzer trof
men hem vrijwel nooit thuis; dan zat
hy met echtgenote in het „verlossende"
Haagje. „Ganse vacanties brachten we er
door". Deze afkeer van „de goede Sleu
telstad" zoals de heer Van der Laan
Een foto van het door de Leidse
schilder Bonte vervaardigde por
tret van de heer W. van der Laan.
voorzitter der 3-Octobervereniging.
Links op het schilderij de nieuwe
Leidse vlag met de sleutels.
nü zegt is echter langzamerhand ver
dwenen.
't is opvallend, dat de 3 October-
vereniging direct na zijn overtocht
Leeuwarden-Leiden een onweerstaanbare
invloed op hem uitoefende. 10 Mei 1911
reeds was hy lid en op 3 October van
dat jaar had hij bij de uitdeling van ha
ring en wittebrood (en als attractie: kof
fie. gebak en bier) al een gewichtige
functie te vervullen. De ouderen weten
zich nog wel te herinneren, dat de uit
deling in die dagen gescheiden was: de
Waag was bestemd voor de vrouwen en
de Aalmarktschool voor de mannen.
Genarend voorzitter
In de jaren 1914—'18 werd zo goed als
niets gedaan. Eén jaar na de oorlog koos
de ledenvergadering de heer Van der
Laan tot tweede secretaris, twee jaar
later promoveerde hij tot tweede voor
zitter en in 1923 bereikte hij op deze lad
der de sport van eerste voorzitter, als
opvolger van de heer W. Rossum du Chat
tel. „Tegenstrubbelingen van mijn kant
hielpen niets; men begroette mij vóór de
opening van die vergadering al met een
vriendelijk „genavend voorzitter".
In zyn lange voorzittersloopbaan
heeft de heer Van der Laan op hoog
tepunten gestaan. 3 October 1924 stak
boven alles uit. Toen tierden H.M.
Koningin Wilhelmina en Z.K.H. Prins
Hendrik met groot gevolg het
feest mee. Na de kerkdienst onthulde
H.M. het monument by de Geregracht.
En 's middags woonden de hoge gas
ten het majestueuze openluchtspel
„De Vrede van Rijswijk" (1697) bij.
De heer Van der Laan heeft ook nog
andere herinneringen aan dit Jaar. Twee
weken vóór het feest werd hij ernstig
ziek. „Ik kan niet zeggen, hoe me dat
speet!" Gelukkig nam de ziekte een gun
stige wending. ..Groot was de verbazing,
toen ik voor de wijdingsdienst van „Ex
Animo" in de Pieterskerk verscheen".
3 October-sigaartje
Onze aandacht viel nog op een teke
ning. die in de serre bij de heer Van der
Laan hangt en waarop oa. de Universi
teit en het Stadhuis staan afgebeeld. Het
woord „Sint Michielsgestel" en een groot
aantal handtekeningen, w.o die van prof
ir W. Schermerhorn en prof dr B A.
van Groningen, prikkelden onze nieuws
gierigheid. Deze door een pastoor ver
vaardigde tekening vertolkte de dank
der in Sint Michielsgestel gegijzelde
Leidenaars jegens de heer Van der Laan.
die het drie jaar waagde om voor 3
October sigaren en koek op te zenden.
Zo konden ook deze gevangenen iets van
Leidens heimelijke feest proeven.
Verder zijn de wanden van de serre
vol van afbeeldingen, die herinneren aan
buitenlandse reizen. Ook zij houden de
mentor van Leidens grootste feest, die
met zoveel élan en fierheid kan terug»
blikken, jong.