H. W. TILANUS - een rustig man maar onwrikbaar ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1948 BEKENDE LANDGENOTEN THUIS „Een Kamerlid moet in voortdurend contact met zijn kiezers staan" (Van een onzer verslaggevers) Waarschijnlijk elk van de leden van de Christeiyk-Historische Unie kent de heer H. W. Tilanus, hun voorzitter en leider der Tweede Kamer-fractie. Ze hebben hem allen wel eens zien staan op het spreekgestoelte, het hoofd wat schuin, glimlachend wachtend tot het verwelkomend applaus weer afneemt. Dat zijn zo de zeldzame ogenblikken, Met hart en ziel wijdde hjj zich waarop de C.H.'er warm loopt. Ze hou- de Unie niet van uitbundigheden en demonstraties; het is een rustig en getrouw kerkevolk, dat in de figuur van de heer Tilanus vertegenwoordigd ziet, wat het goed acht. Een rustig man. die nimmer in zjjn redevoeringen ook maar enig pathos gebruikt. Maar die, als hjj eenmaal gekozen heeft, onwrik baar is. Zo heeft hjj ook, als jong of ficier, na veel lezen, veel wikken en wegen, na veel gesprekken, gekozen "tus sen de Anti-Revolutionnaire Partjj en de Christeljjk-Historische Unie. De jonge Tilanus hield van de politiek, hjj be studeerde de Franse kranten en tijd schriften met de redevoeringen der H. W TILANUS grote politici en steeds meer werd het zijn wens zich verder te verdiepen in deze materie en te studeren. Dat is niet zo eenvoudig, want het leven in een kleine garnizoensplaats hangt aan el kaar van grote en kleine verplichtingen en plichtplegingen. Nu was hem dat niet vreemd, daar zijn vader officier was bij de huzaren en hij dit leven dus door en door kende. Het was nooit in zjjn hoofd opgekomen, dat je nog duizend andere dingen kan doen dan officier wor den. De studieneigingen van de jonge officier brachten hem als leraar naar de school van verlofs-officieren te Utrecht en later naar de K.M.A. te Bre da. Daar zou, geheel onverwacht en on gewild, zjjn politieke carrière beginnen. Toen hjj eenmaal gekozen had, begon hjj n.l. eens rond te kijken, wat die partjj van hem in 't Zuiden eigenlijk uitricht te. De schoolstrijd, waarbij Lohman fi nanciële gelijkstelling op een redelijke wijze bepleitte, was een der voornaam ste beweegredenen, waarom Tilanus, toen hij voor het eerst verplicht ter stembus toog, C.H. stemde. In het kerkelijk- en in het verenigings leven, had hjj over dit vraagstuk immers reeds zoveel gehoord, dat de oplossing er van voor hem een dwingende eis werd. Daarom ging er in 1917, toen de ver kiezingsdatum naderde, een brief naar het hoofdbestuur van de C.H.U. om er de heren op attent te maken, dat er in Brabant nodig iets gedaan moest wor den om de honderden Protestantse kie zers op te vangen. Het antwoord, onder tekend door mr Van Kouteren, was laconiek: „U heeft groot geljjk, gaat Uw gang maar." Boos. ja verontwaardigd, stopte de kspt. Tilanus de brief in de zak van zijn tuniek en wilde er niet meer aan den ken. Maar 't liet hem niet met rust en een paar weken later stond op 't spreek gestoelte van „Bethel" in Den Bosch een jong officier en hield er zijn eerste poli tieke redevoering, met een stevig de bat na! Hij sprak over de problemen van die tjjd en van de beginselen, volgens wel ker ljjnen deze vraagstukken opgelost konden en moesten worden. Hiermede was een drukke tjjd inge luid; van dorp naar stad trok des avonds deze jonge pqjiticus, hij correspondeerde met de grote figuren in het Noorden en prees zich gelukkig als dr De Visser, de toenmalige minister van Onderwijs, in Breda kwam en ze samen door de Eeuwige Laantjes van het Mastbosch wandelden, discussiërend en debatterend. de taak, die hij op politiek terrein zich zag: te verkondigen, dat het Evan gelie ook op staatkundig terrein het leidend beginsel moest zijn. Toen in 1919 het verzoek kwam om naar Den Haag te komen als secretaris van de Onderwijsraad, was de keuze in zjjn hart spoedig gemaakt. Het leraar schap aan de Academie woog er niet tegenop, al was de financiële beloning daar heel wat beter. Dus trok het gezin Tilanus met vjjf kinderen naar de Re sidentie. Nog een jaar later kwam er de functie bjj van Secretaris van de Centrale commissie van georganiseerd overleg voor ambtenaren. Hiermee werd tegelijkertijd een basis gelegd, waarop het latere Kamerlid nog menigmaal kon bouwen. Hij kwam in contact met grote mannen van eigen en anderer richting. Het rustige leven in de provinciestad was voor alfcjjd voorbij. Vergaderingen, commissies, schoolbe sturen. spreekbeurten vormden een dag programma, waarin nauwelijks meer enige speling was. „Ik heb het in mijn Brabantse tiid voor het eerst gezien en het is mij altijd een waarheid gebleken", zegt de heer Tilanus peinzend, „dat een Kamerlid voortdurend in contact moet staan met zijn kiezers. Daarom trek ik het hele land door en probeer zoveel mogelijk aan de wensen, vooral van kleinere plaatsen om te komen spreken te voldoen. Dat valt niet altijd mee. t het reizen kost uren en uren. Het te ga ik met de trein, daar kan ik lezen en stukken bestuderen of desnoods slapen. Als ik eenmaal ingestapt ben ne geïnstalleerd heb, hoor of zie ik meer. Per auto reizen vind ik ver velend, dan ben je uren tot niets doen gedwongen. Maar weet u wat de grootste belasting voor een Kamerlid is?De Iedere dag weer komen er stapels brieven, die je stuk voor stuk wel dooi moet werken. Soms zjjn er heel interes sante b\j, maar dikwijls ook worden er bijna onmogelijke dingen van je gevergd. Hoeveel informaties moeten er dan weer ingewonnen worden, voordat je een gefundeerd antwoord kan géven." 't is typerend voor de voorzitter van de Christelijk-Historische Unie; hij wil mensen niet met een kluitje in het riet sturen. Lang kan hij wikken en we gen alvorens een besluit te nemen, is het echter genomen, dan is het onwrik baar en gefundamenteerd en staat hij zijn woord, j is niet ongeduldig om resultaten en, want hij heeft geleerd, dat alles komt zoals en wanneer het komen moet. Geen onbewogen, dooh een rustig man. Dat weten de bezoekers, die met hem op zijn studeerkamer de problemen, wel ke hen bezig houden, bespreken. Dat vindt men in de rustige sfeer van zijn huiskamer, waar hij geen politicus meer is, maar de grootvader van twee lieve kleinkinderen. Want achter elk mens staat zjjn huis en zijn gezin en behalve de plaats van de man in de maatschappij, neemt een ieder zijn eigen stoel in rond de tafel thuis. En het wonderlijke van de heer Tilanus is, dat men als men hem thuis treft, zich kan indenken, hoe hij met zijn uitstekend .uitbeeldingsvermo gen, zijn rijke woordkeus en logische gedachtengang, op het spreekgestoelte een zaal weet te boeien. Maar wie hem op een conferentie of vergadering mee maakt, is het niet vreemd hem in te denken als een vader, die in de kring van het gezin zijn gezag handhaaft door de rust en rechtvaardigheid, die hem Prinses Wilhelmina vindt Haar rust op paleis Het Loo Terugkeer tot zichzelf te midden der natuur o (Van een medewerker) ROND HET PALEIS HET LOO, waar talloze malen duizenden kelen een aubade brachten aan de Koningin der Nederlanden en waar staatslieden uit de gehele wereld hun opwachting hebben gemaakt, heerst thans een weldadige stilte. Op de grote weiden voor het witte huis vergaart een landman een late grasoogst en langs de lanen, die de parkaanleg verbinden met de grote verkeersweg naar Amersfoort en Zwolle, begeeft zich slechts een enkele wandelaar. In een vleugel van de vorstelijke wo ning, die daar zo machtig ligt tussen de hoog oprijzende beuken en wijde gazons, woont Prinses Wilhelmina, die er op 31 Augustus Haar negen-en-zestigste ver jaardag zal vieren. Zij leeft er terugge trokken uit de maalstroom van de wereld, waari heeft 'gestaan; die deze wereld ook Haar heeft toege bracht. Teruggetrokken leeft Zij daar, maar zeker niet vergeten door het volk, dat zij met liefde en toewijding heeft ge leid en Haar spontaan de erenaam heeft gegeven van Moeder des Lands. Prinses Wilhelmina heeft met Haar troonsafstand zich werkelijk geheel uit het .openbare leven teruggetrokken. Zy heeft niet gewild, dat Haar dochter Ju liana het eigen inzicht op sommig ter rein nog zou moeten richten naar de opvattingen van Haar moeder en tege lijk er naar gestreefd zich te kunnen losmaken van de talloze verplichtingen, die de draagster van de kroon nu een maal heeft te vervullen. Zy heeft na vijftig jaren regeren een weg kunnen betreden, die voor duizenden van Haar vroegere onderda nen veel gemakkelijker werd ontsloten: namelijk Haar eigen leven te leiden, on gebonden aan ongeschreven wetten van étiquette en hoge positie. In dagelijks gezelschap var Wilhelmina bevindt zich steeds L. Th. de Beaufort, geboren Van Har- denbroek. Deze moeder van een gesneu veld verzetsstrijder, die zelf ook aan grote beproevingen heeft blootgestaan, is voor de Prinses tot een ware vriendin geworden. Samen bespreken zij de dage lijkse dingen en vrijwel geen enkele reis zal de Prinses maken zonder door haar te worden begeleid. Ook vertegenwoor digt mevrouw De Beaufort dikwijls Prin- Wilhelmina bij gebeurtenissen, waar bij Zy van Haar belangstelling blijk wil geven. De uitgestrekte domeinen en particu liere bezittingen van H.K.H., welke rond het paleis Het Loo liggen en gezamen lijk een oppervlakte van 11.000 ha. be slaan (uniek in ons land en goeddeels tot één geheel verbonden door bemoeiin- Prinses gen van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik) geven de rustende vorstin goede gele genheid om tot zichzelf te komen. Zij is altijd een liefhebster geweest van de on gerepte natuur en de grote dómeinge- bieden, waar men uren kan rondrijden zonder door vreemde ogen te worden ge- prachtig reservaat. plekje zoekt om het landschap met pen seel en verf op het linnen vast te leggen. En mocht Zij er al mensen ontmoeten, dan is het wellicht een dochter van bos wachter Kersten, of de zoon van boer Van Laar; kinderen van het land waar van Zij de hoge vrouwe is. Want met de bewoners van de domeingebieden staat Prinses Wilhelmina op uitstekende voet. Zeer velen ervan kent Zij persoon lijk en Haar uitstekende geheugen voor gezichten doet Haar er niet licht een vergeten. Deze mensen hebben overigens ook ontzettend veel aan Haar te danken. Voor hen was Zij niet alleen vijftig jaren lang koningin, doch bovendien leeft Zy als werkgeefster belangstellend mee met vele aangelegenheden van persoonlijke of zakelijke aard. Hoe groot de sympathie van het per soneel van het paleis en de bewoners van de domeingebieden voor onze rus tende landsvrouwe is, bleek overigens wel uit de spontane hulde, welke zij op 11 September van vorig jpar aan H.K.H. hebben gebracht. Prinses Wilhelmina richt Haar aan dacht ook sterk op Haar persoonlijk godsdienstig leven en gevoelt een krach tige drang het geluk hiervan ook aan anderen deelachtig te doen worden. De Paasboodschap en de Pinksterboodschap. welke Zij via de aethër aan de wereld van radioluisteraars deed toekomen, spraken hierover wel duidelijke taal. Het sociale werk in het kader van EEN VAN DE ONDERWERPEN, die Prinses Wilhelmina graag in Haar schil derijen behandelt, is het steeds min of meer sombere landschap. Dit is de reproductie van „Schaapskooi in de winter", een schilderij, dat reeds vele jaren geleden op een Idyllisch plekje naby Het Loo werd vervaardigd. De jonge staat Israël (I) In de Regeringswiik van Tel-Aviv spreekt men 28 talen De Joodse Staat in 1897 door Herzl te Bazel gesticht (Door mr J. A. de Wilde) Onze generatie doorleeft een van die tijdperken vol dynamiek en onzekerheid, waarin grote en onvoorziene veranderin gen in de politieke, economische en so ciale wereldstructuur tot stand komen. Die veranderingen gaan gepaard met een zekere diplomatieke onmacht, omdat de leiders der volken de ontwikkeling niet kunnen beheersen en elkander wantrou wen. De U.N.O. is tot heden een grote teleurstelling geweest. Zij heeft voor de bevordering van de wereldvrede nog weinig positieve resultaten opgeleverd. In haar samenkomsten spelen de be geerte naar machtsuitbreiding en de toe passing van de spreuk „dat een brutaal mens de halve wereld heeft", een al te belangrijke rol. Inmiddels zet Hij, die het leven der de kerk waartoe Zy behoort, heeft in verband hiermede dan ook Haar warme belangstelling. En omdat onze vroegere koningin zich thans echt burgeres van Haar woonplaats Apeldoorn voelt, ziet de diaconie van deze gemeente zich me nigmaal financieel gesteund in de plan nen, welke zy ontwikkelt. Ook de hulpverlening aan Haar vroe gere onderdanen, die door de laatste oorlog in moeilijke omstandigheden kwamen te verkeren, mag zich ver heugen in de interesse van Prinses Wil helmina. De Stichting 1940'45 kan er van meepraten, evenals tientallen boe ren uit Noord-Limburg en elders, die na de oorlog hun varkenshokken weer ge vuld zagen met krulstaarten, die afkom stig waren wan de koninklijke boerderij, welke in het park van Het Loo ligt. In de zwaar geteisterde provincie Zee land, waar Prinses Wilhelmina graag komt (Zij bracht er nog vorig jaar een officieel bezoek na de troonsafstand) hebben het zwaar beschadigde Zeeuws- Vlaanderen en het herwonnen Walche ren veel aan de persoonlijke hulp van onze vroegere vorstin te danken. Natuurlijk kan ook Haar steun niet voorzien in de geweldige noden die be staan, doch de geste op zichzelf is wel licht vele anderen ten voorbeeld geweest. Het is rustig rond het paleis Het Loo. W\j schreven het reeds. Zelfs Prinses Wilhelmina, die zo gesteld is op deze weldadige stilte, maakt zich er wel eens van los. Zy rüdt dan in een onopval lende auto weg van Haar witte woning naar een ander wit paleis, n.l. dat te SoestdykDaar klinken luide kinder stemmen op, wanneer grootmoeder op visite komt. En vooral op een verjaar dag completeert Zy er dikwyis de huise- ïyke kring. Maar na een paar dagen keert Ze dan weer terug naar het eigen huis, waar de sfeer zo-vertrouwd is, de be dienden welbekend, de omgeving wyd en nodend tot geregeld bezoek, het landvolk goedmoedig en vriendelijk. Haar fiere dochter voert de teugels in het staatsbeleid. Daarom kan Prin ses Wilhelmina vry genieten van de Haar toekomende rust na vyftig jaren regeren. Op het eerste jaar van deze periode kan Zy thans gelukkig met genoegen dankbaarheid terugzien. volken leidt. Zijn wereldplan door. en laat Hij in het Midden-Oosten en met name in het land dat Hij eenmaal aan Abraham, Izak en Jacob beloofd heeft, dingen gebeuren, die nog niet lang ge leden voor onmogelijk werden gehouden. Het land Palestina, dat sinds de werping van de Christus door de Joden (zij zelf zeggen echter altijd: na de ver woesting van de tweede tempel in he jaar 70) in steeds dieper verval was ge komen, heeft na alle middeleeuwst ellende nog eens vier eeuwen lang (var 1517 tot 1918) gestaan onder Turkse heer schappij. met alle noodlottige gevolgen daarvan. De Joden waren er toen al uit verdreven. De Arabische bevolking armde van jaar tot jaar en het land, dat eens overvloeide van melk en honig dorde door verwaarlozing. Maar dit land heeft sinds het begin van de twintigste eeuw en vooral na de eerste wereldoorlog r.aast zijn historische en religieuze evolu tie weer actueel-politieke betekenis ge kregen. Op economisch en sociaal gebied hebben zich daar verschijnselen i gedaan, die verbazing wekken. Dit oude land vertoont geheel nieuwe dingen. In de radio-rede. die de minister-presi dent van Israël, David Ben Goerion, op 3 Mei 1949, aan de vooravond van onafhankelijkheidsdag", voor Radio „Kol Israël" (de stem van Israël) heeft uit gesproken, zeide hij o.a.: „Onze nationale kalender bevatte tot nu toe twee feesten nationale bevrijding. Het eerste denkt de uittocht uit Egypte voor 3300 toen na vier eeuwen slavernij lijden het Joodse volk door een wonder bare verlossing werd gered onder leiding ven Mozes, „de grootste figuur in nationale geschiedenis". Het tweede feest van nationale bevrijding is Chanoekah, het Maccabeeër-feest, het laatste dat m de Joodse kalender werd opgenomen, hoewel het al 2100 jaar geleden is. gedenkt hoe Judah de Maccabeeër de Grieks-Syrische legers van Antiochus Epiphanes versloeg en Jeruzalem be vrijdde. Daarna kwam de Romeinse over heersing en de verwoesting van d< tweede tempel door Titus en voorts nog een mislukte opstand onder Bar Kochba in de dagen van Keizer Hadrianus eindelijk een volledige uitroeiing der Jo den uit het land der vaderen en de vei strooiing onder de volken (de diaspora) Maar. zo ging Ben Goerion letterlijk voort: „Israëls trouwe zonen bleven voortgaan de oude vrijheidsfeesten vieren, niet slechts als een herdenking van voorbije glorie, maar tevens als belofte voor de toekomst. In hun hoop er, trouwe verwachting zagen zij zich niet beschaamd. Onze tijd zag hun dro men in vervulling gaan. Vandaag voor een jaar werd de Staat Israël gesticht. Heden vieren wij het Onafhankelijk- heidsfeest, het eerste nieuwe nationale feest, dat in de kalender van ons volk werd opgenomen sinds de tijd van Judah de Maccabeeër voor 2100 jaar". Omstreeks het jaar 1900 woonden in het „heilige land", op een enkele nederzetting na, alleen nog wat Joden lieke en Armeense geestelijken. Ook een e groep Protestanten, vooral Duit- De overgrote meerderheid der be volking bestond uit Arabieren, die. op enige uitzonderingen na (bijv. in Naza- eth). Mohammedanen waren. De histo rische band tussen Palestina en de Joden echter nooit geheel verbroken geweest het denkbeeld om het oude vaderland ;er te gaan koloniseren was in de jaren ór het ontstaan van de grote Zionis tische beweging reeds meermalen niet alleen geuit, maar ook op kleine schaal praktijk gebracht. De man, die aan deze beweging een politiek karakter heeft gegeven, is de Weense journalist :odoor Herzl geweest. Hij woon- i 1894 te Parijs het eerste Dreyfus- c e s bij, waarin het anti-semietisme rol speelde. Daar kwam hy op de gedachte, dat gestreefd moest worden eigen Joodse Staat. Op 14 Februari 1896 publiceerde hij dan ook zijn beroemd geschrift „Der Juden- dat door zyn fraaie stijl en zijn karakter van ver strekkende invloed is geweest en het politieke Zionisme in alle landen wortel heeft doen schieten. Het eerste wereldcongres der Zionisten, dat onder leiding van Herzl van 29 tot 31 Augustus 1897 te Bazel werd gehou den, stelde als doel der beweging het scheppen van een publiek-rechtelijk ver zekerde woonplaats voor het Joodse volk s t i n a. Aanvankelijk nam de wereld niet al te veel notitie van deze beweging, die niet een orthodox- u s karakter droeg, en die reeds hierom doelloos, ja onzinnig scheen, omdat er schijnbaar geen reëel uitzicht bestond op een belangrijke Joodse kolonisatie in het door Arabieren bevolkte en door Turkije beheerste land. dat bovendien door verwaarlozing en agrarisch geen betekenis meer had. Het overgrote deel der Joden in de diaspora (verstrooiing) nam het politiek Zionisme dan ook niet au sérieux. Maar 1 geloofde in zijn zaak en het ge loof doet wonderen. Reeds had hij in de oorrede van zijn boek geschreven: „Die rsten Manner welche diese Bewegung beginnen, werden schwerlich ihr ruhm- volles Ende sehen". En na het einde van het Bazelse congres, dus in 1897, schreef hij o.a. deze merkwaardige woorden in zij* dagboek: „Te Bazel stichtte ik de Joodse Staat. Als ik dat heden publi ceerde, zou ik van alle kanten uit gelachen worden. Maar over vijf jaren en in ieder geval binnen vijftig jaar, zal het feit algemeen worden toegestemd". Reeds in 1904 stief Herzl, maar zijn werk werd voortgezet. Dezer dagen is zyn stoffelijk overschot uit Oostenrijk naar Israël overgebracht. Ondanks veel innerlijke strijd, vooral de vraag, of niet boven Palestina en ander land (bijv. Oeganda) de voorkeur moest worden gegeven, nam het aantal medestanders van het poli- r tK wilde dat er iemand was, die een epos aan hem wijdde; dat er een ere-doctoraat voor hem geschapen werd; dat er een bijzondere ere-orde De schoolmeester bestond, die hem na volbrachte levens- Hij i Vandaag heb ik Meester pensionnetje op de Veluwe. O, ik les en zoveel officiële i en dan nog golf-vrij en t komen en gaan; die hun de nodige leerkrachten altijd met kennis bijbrengt en <-*-*— - wordt als het geleerde verdwijnt; die met een mateloz* trouw dag in dag uit naar zijn school gaat, les geeft, spreekuur houdt om dan 's avonds bek-af thuis te komen; zó moe dat zijn vrouw hem vraagt of er moeilijkheden waren. Ach, moeilijkheden zijn er altijd; ze zijn er in ongetelde massa's, want want bijnaelk kind is een vraag stuk; een som zonder oplossing; een eindeloos repeterende breuk. Maar helaas, deze schoolhoofden, dezi derwijzeressen en meesters gaan wel, dat nu iemand opmerkt dat heeft" begint met hen als ze als kleine kleu ters op school komen. De juffrouw leert hen eerst praten, want de taal die ze voordien uitslaan kun je feite lijk geen praten noemen. Ze zegt met indeloos geduld dat het Ze leen ntieweken komt daar „hij heb" en „me benne", ze wat zingen en iets min- te schreeuwen. i jaar. Het volgende jaar wat kennis bij je zou dat ze ons nu begrijpen als je hen in een hogere klas ontmoet, verstaan ze je nog niet. Je ziet het aan hun starende ogen; je hoo>t het aan de gekke antwoor den die ze geven. Geen vak, dat hen wezenlijk boeit. Hoogstens ondergaan ze al die lessen, weerloos en gedwee als' schapen. Je vertelt hun van de Heiland, maar je voelt dat het hun niets zegt. Ze slikken het als een tn éjnjnteljesuur per "^rijp kerklatijn, als een bitter drankje INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK onbekendheid hun weg. Voo, hen niet £™"zeraeSten °i» d'""' de kroon van ollud nieuwe ecten; dU rm^ge bcr^Pj" m0„r d„t" ls „y myn weten nog nooit gebeurd. En fin, meester is dan met vacantie. Op ^ele 'band de Veluwe. Voor zeven dagen, want meer kan Bruin niet trekken. Hij zit prinsheerlijk op het kleine veran- de zoete bate van extra-lessen: verbeeld je dat deze ouders in benardheid omtrent over gang daarom zouden vragen! Neen, die zijn allang blij als hun Henki of Sjaantje ze veertien werden en of ze nu veel of weinig geleerd hebben doet er meestentijds minder toe terwijl er in elk geval geen geld is voor bijzon dere privé-lessen. Hoogstens zegt la ter een werkgever smalend dat zijn jongste bediende zijn schoolgeld maar moet terughalen, omdat hij zo Qm „Ouwetje" noemt, al Je merkt: ze zitten hier, gedachten zyn ze thuis of nog liever op straat. Z# hangen in luchtledig, want er is geen en- school en thuis. Thuis praten ze anders. Thuis bidden ze niet. Thuis doen ze er niet aan. Thuis vinden ze al dat leren gekke- ■k. Thuis is er geen orde en geen jong genoeg. Maar wie altijd met kin deren moet optrekken, gaat ieder wij zer en bejaarder vinden. En wijs is zij zeker, heeft hem bezworen nu eens een week lang niet aan de kinderen te denken, helemaal alles ze dan nog gehoorzaamheid. En als ze zeven jaar kennelijk niets niemendal weet. Of geten. Alsof je dat hij schudt zijn wijze hoofd dat de meesters toch moeite deden om hun leerlingen vindt En aisof alweer praten. Want natuurlijk gaat het ge- bij te brengen. Las hij ooit de boeken sprek daarover. „Ik zie Theo Thijssen of schrijver Piet Begeer, of desnoods al- tegen een berg", zucht de Meeste leen maar Ratje van Anne de Vrieshij haalt zijn hand door zyn ha; Ik denk het niet wie leest nu de die meteen als boeken van schoolmeesters als z< zich tot hun eigen problemen be palen? Ach, niemand die deze een zame strijd kent en verslaat. .O,to tegen, dan zeggen ze: „Ik heeft baas, maar Jan heb nog niks". Zo gaat 't door. Over een paar jaar krijg ik weer de kinderen van m'n eerste leerlingen in de klas. En die zullen zo kunt. schreeuwen en gillen als vader en binnen het kwar- moeder eens. En van Jezus nooit ge- de. school zouden hoord hebben. Waar werken we eigenlijk voor?" Hij zucht nog eens en haalt zijn tegen op als schouders op. Want wie zaait, gaat al wenende. En toch ergens keert een oud en moe mens tot de Hei land terug en weet opeens u:at jaren geleden meester hem leerde. Maar Meester hoort dat niet meer, want het is een ander, die oogst. W IJ KPREDIKANT. illustratie woorden ten berge rijzen. „Hei u allemaal zulk vruchteloos werk Jaa na jaar trek je elf maanden lang mc hen op maar wat bereik je? J< Mr J. A. de Wilde, oud-minister van Binnenlandse Zaken en van Financiën oud-lid van de Tweede Kamer en thans lid der Eerste Kamer is kort geleden teruggekeerd van een maan denlange reis naar Palestina. Hier heeft hij land en volk van de jonge staat Israël van naby Ieren kennen. Wij vonden mr de Wilde bereid, voor ons blad enige artikelen te schrijven over het leven en streven der Joden, die het reeds zo lang Verwaarloosde Beloofde Land tot nieuwe bloei wil len brengen. Vandaag bieden wij onze lezers het eerste artikel van deze serie U tas DEZE WEFiC VIA/ ICuSArt icke Zionisme hand over hand toe. Het deed ook praktisch werk. Reeds had de schatrijke Baron Edmund (Benja- de Rothschild de Joodse kolo- ten herhaaldelijk steun verleend en Palestina vele dunams (een H.A. is 10 dunams) grond gekocht. Nu werd door de Zionisten in 1899 een Joodse Koloniale Bank gesticht, die finan ciële steun zou kunnen bieden. Lat^r kwamen er nationale fondsen by. Natuurlijk hebben de Russische Poolse pogroms en het in Duitsland Oostenrijk steeds heftiger optredend anti-semietisme, niet alleen de Zionisti sche beweging gestimuleerd, maar wat achteraf van niet minder belang is ge bleken het stichten van Joodse neder zettingen in Palestina bevorderd. Soms n er (zoals na de Russische* pogroms :81 en na de machtsovername io Duitsland door Hitler in 1933) hele gol- /an immigratie. Ze werden A1 ij o t h genoemd meervoud van A1 y a op gang). Men onderscheidt meestal van 1882—1939 vijf Alijoth. Na de tweede wereldoorlog is de zesde Alija bezig zich te ontwikkelen. Zij is verreweg de groot ste. In drie jaar zijn er meer dan 300.000 Joden in Palestina binnengekomen, dat de Joodse bevolking binnenkort het eerste millioen zal overschrijden. Terwijl Herzl in zyn boek „Der Ju- censtaat" ten aanzien van de taal, die in die staat gesproken zou worden, nog een onzeker standpunt innam, hebben de Joden in Palestina al heel spoedig be seft, dat ze als volk een eigen taal moesten hebben: het Hebreet De grote man, die het weer levend ken van deze oude taal het meest be vorderd heeft, was Ben Yehuda in 1894 het eerste deel van zyn He breeuws woordenboek publiceerde. Zo wel hierin als later in hét eerste He breeuwse dagblad, dat hij redigeerde, deed hij een goed geslaagde poging het Hebreeuws aan te passen aan etsen van de tijd. Natuurlijk zyn er altijd tal van woorden, die het Hebreeuws, dat eeuwen lang een dode taal is weest, van andere talen moet remen, maar dat moeten moderne talen ook doen (men denke slechts aan de vel< sporttermen, die wij Nederlanders, uit het Engels overnemen en aan de den telefoon, electriciteit, motor, auto mobiel, tractor, televisie, enz.). Natuur lyk is het een zaak van het allergrootste gewicht, dat de Joden in Palestina een eigen taal spreken en wel een taal, die in historisch en religieus opzicht met recht hun taal genoemd mag worden. Deze taal. die men in heel Israël als d e voertaal hoort spreken, heeft niets van het kunstmatige van V o 1 a p u k of Esperanto. Voor de assimilatie van de uit alle oorden der wereld aanstro mende Joden is de Hebreeuwse taal een van de beste middelen. Een Joods in genieur van Hollandse origine vertelde mij. dat hij onlangs by een groot werk ongeveer 500 Joodse arbeiders onder zich had en dat hy by een opzettelijk daartoe ingesteld onderzoek tot de ontdekking kwam dat in deze toch betrekkelijk kleine groep niet minder dan 38 talen werden gesproken. In de K i r j a (de ïegeringswijk van Tel-Aviv) worden zr. zegt men 28 talen gesproken. Welk een voorrecht voor de jonge Staat Israël, dat er geen talenstrijd is ontstaan, maar dat ommium consensu het Hebreeuws als de officiële taal is aanvaard. Voor een vreemdeling is het wel eens lastig, om- jdat op de wegen de richtingaanwijzers ion <2J„liqt te brocde/i" in Nederland Wet wera gelegd in de Ridderzaal In de vorm van ojzr> tafel niet rond. maar ovaal. Gedurende de operatic Droop menigeen van transpiratie Dat deed de ion, w ér felle stralen fay\ mens het vc/ van Z*n lichaam Kg. len. Gevild wordt <zr édrt - z'u het zeer charmant U weet het als wij dat is No/dar- land Genoeg van het bol- zelfs rohnend gz-praat 'n Geluk dat er meer in deze Uw krant staat Üc man hier is de Syriër Hznnaw» Men meldde hem doodmaar de man vroeg zelfwie is de snoodaard, d>e dat heeft gezeid Ik praat niet alleen, 'kbo/i nog steeds in de tyd on die vrouw daar is Picharda rood-harigDe wereld omv/ooq zij en niemand is karig met lof, zclfé niet haar echtvriend Hy bood baar een uitje dat vond li.) verdiend.' )ovcndien.zo z<zi hu f Bicharda, lie schatheeft m zoveel tüd ga2n uitje gehad Ook die zyn er moer. zelfs in „volkse landen Echte kerels met pitenmzt /uur m hun handen. Om zijn vroegere hartsvriend 5ü- lin te plagen dresseerde T7to wat vlytiqc blagen Zu ploeter- cten harder dan eertuds Stacha- nov. Dz Russ<zn de. Hm, natuur. lyk,ocn wanbof' €en goochelende olifant draaft ver der door der Belgen land Beroofde een mijnwerker van zün franken Qn vrat Ze Opzonder ie mand te danken. Nee,dan die geestelijke, goochelaar in Limburg, want is die evzn klaar Met oude trucs van CngoJs makely maakt'een mede-goochelaar Maar wie blijft daar ZO treurig staan Achbeste mensen ,ak Agha k^han Wij nog achter zgnjuv^ len aan. Wat geeft het hem of eet» Delfter de dief zag gaan Mocht U juwelen of d^mantcn "lO er Bel dan kaneJ Links of ftendnkO»^ vrinden aangeven. My dunkt, dat men dit met het oog op het te verwachten toerisme in zoverre zal moeten veranderen, dat onder de Hebreeuwse ook Latijnse let ters geplaatst worden. Overigens beo men overal in Israël met Dutta, Kngett

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3