H. W. TILANUS - een rustig man
maar onwrikbaar
ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1948
BEKENDE LANDGENOTEN THUIS
„Een Kamerlid moet in voortdurend contact
met zijn kiezers staan"
(Van een onzer verslaggevers)
Waarschijnlijk elk van de leden van de Christeiyk-Historische Unie kent de
heer H. W. Tilanus, hun voorzitter en leider der Tweede Kamer-fractie. Ze
hebben hem allen wel eens zien staan op het spreekgestoelte, het hoofd wat schuin,
glimlachend wachtend tot het verwelkomend applaus weer afneemt.
Dat zijn zo de zeldzame ogenblikken, Met hart en ziel wijdde hjj zich
waarop de C.H.'er warm loopt. Ze hou-
de Unie niet van uitbundigheden
en demonstraties; het is een rustig en
getrouw kerkevolk, dat in de figuur van
de heer Tilanus vertegenwoordigd ziet,
wat het goed acht. Een rustig man.
die nimmer in zjjn redevoeringen ook
maar enig pathos gebruikt. Maar die,
als hjj eenmaal gekozen heeft, onwrik
baar is. Zo heeft hjj ook, als jong of
ficier, na veel lezen, veel wikken en
wegen, na veel gesprekken, gekozen "tus
sen de Anti-Revolutionnaire Partjj en de
Christeljjk-Historische Unie. De jonge
Tilanus hield van de politiek, hjj be
studeerde de Franse kranten en tijd
schriften met de redevoeringen der
H. W TILANUS
grote politici en steeds meer werd het
zijn wens zich verder te verdiepen in
deze materie en te studeren. Dat is niet
zo eenvoudig, want het leven in een
kleine garnizoensplaats hangt aan el
kaar van grote en kleine verplichtingen
en plichtplegingen. Nu was hem dat niet
vreemd, daar zijn vader officier was bij
de huzaren en hij dit leven dus door
en door kende. Het was nooit in zjjn
hoofd opgekomen, dat je nog duizend
andere dingen kan doen dan officier wor
den. De studieneigingen van de jonge
officier brachten hem als leraar naar
de school van verlofs-officieren te
Utrecht en later naar de K.M.A. te Bre
da. Daar zou, geheel onverwacht en on
gewild, zjjn politieke carrière beginnen.
Toen hjj eenmaal gekozen had, begon
hjj n.l. eens rond te kijken, wat die partjj
van hem in 't Zuiden eigenlijk uitricht
te. De schoolstrijd, waarbij Lohman fi
nanciële gelijkstelling op een redelijke
wijze bepleitte, was een der voornaam
ste beweegredenen, waarom Tilanus,
toen hij voor het eerst verplicht ter
stembus toog, C.H. stemde.
In het kerkelijk- en in het verenigings
leven, had hjj over dit vraagstuk immers
reeds zoveel gehoord, dat de oplossing
er van voor hem een dwingende eis werd.
Daarom ging er in 1917, toen de ver
kiezingsdatum naderde, een brief naar
het hoofdbestuur van de C.H.U. om er
de heren op attent te maken, dat er in
Brabant nodig iets gedaan moest wor
den om de honderden Protestantse kie
zers op te vangen. Het antwoord, onder
tekend door mr Van Kouteren, was
laconiek: „U heeft groot geljjk, gaat Uw
gang maar."
Boos. ja verontwaardigd, stopte de
kspt. Tilanus de brief in de zak van zijn
tuniek en wilde er niet meer aan den
ken. Maar 't liet hem niet met rust en
een paar weken later stond op 't spreek
gestoelte van „Bethel" in Den Bosch een
jong officier en hield er zijn eerste poli
tieke redevoering, met een stevig de
bat na!
Hij sprak over de problemen van die
tjjd en van de beginselen, volgens wel
ker ljjnen deze vraagstukken opgelost
konden en moesten worden.
Hiermede was een drukke tjjd inge
luid; van dorp naar stad trok des avonds
deze jonge pqjiticus, hij correspondeerde
met de grote figuren in het Noorden en
prees zich gelukkig als dr De Visser, de
toenmalige minister van Onderwijs, in
Breda kwam en ze samen door de
Eeuwige Laantjes van het Mastbosch
wandelden, discussiërend en debatterend.
de taak, die hij op politiek terrein
zich zag: te verkondigen, dat het Evan
gelie ook op staatkundig terrein het
leidend beginsel moest zijn.
Toen in 1919 het verzoek kwam om
naar Den Haag te komen als secretaris
van de Onderwijsraad, was de keuze in
zjjn hart spoedig gemaakt. Het leraar
schap aan de Academie woog er niet
tegenop, al was de financiële beloning
daar heel wat beter. Dus trok het gezin
Tilanus met vjjf kinderen naar de Re
sidentie. Nog een jaar later kwam er
de functie bjj van Secretaris van de
Centrale commissie van georganiseerd
overleg voor ambtenaren. Hiermee werd
tegelijkertijd een basis gelegd, waarop
het latere Kamerlid nog menigmaal kon
bouwen. Hij kwam in contact met grote
mannen van eigen en anderer richting.
Het rustige leven in de provinciestad
was voor alfcjjd voorbij.
Vergaderingen, commissies, schoolbe
sturen. spreekbeurten vormden een dag
programma, waarin nauwelijks meer
enige speling was. „Ik heb het in mijn
Brabantse tiid voor het eerst gezien en
het is mij altijd een waarheid gebleken",
zegt de heer Tilanus peinzend, „dat een
Kamerlid voortdurend in contact moet
staan met zijn kiezers. Daarom trek ik
het hele land door en probeer zoveel
mogelijk aan de wensen, vooral van
kleinere plaatsen om te komen spreken
te voldoen. Dat valt niet altijd mee.
t het reizen kost uren en uren. Het
te ga ik met de trein, daar kan ik
lezen en stukken bestuderen of desnoods
slapen. Als ik eenmaal ingestapt ben
ne geïnstalleerd heb, hoor of zie ik
meer. Per auto reizen vind ik ver
velend, dan ben je uren tot niets doen
gedwongen. Maar weet u wat de grootste
belasting voor een Kamerlid is?De
Iedere dag weer komen er stapels
brieven, die je stuk voor stuk wel dooi
moet werken. Soms zjjn er heel interes
sante b\j, maar dikwijls ook worden er
bijna onmogelijke dingen van je gevergd.
Hoeveel informaties moeten er dan weer
ingewonnen worden, voordat je een
gefundeerd antwoord kan géven."
't is typerend voor de voorzitter van
de Christelijk-Historische Unie; hij wil
mensen niet met een kluitje in het
riet sturen. Lang kan hij wikken en we
gen alvorens een besluit te nemen, is
het echter genomen, dan is het onwrik
baar en gefundamenteerd en staat hij
zijn woord,
j is niet ongeduldig om resultaten
en, want hij heeft geleerd, dat alles
komt zoals en wanneer het komen moet.
Geen onbewogen, dooh een rustig man.
Dat weten de bezoekers, die met hem
op zijn studeerkamer de problemen, wel
ke hen bezig houden, bespreken. Dat
vindt men in de rustige sfeer van zijn
huiskamer, waar hij geen politicus meer
is, maar de grootvader van twee lieve
kleinkinderen.
Want achter elk mens staat zjjn huis
en zijn gezin en behalve de plaats van
de man in de maatschappij, neemt een
ieder zijn eigen stoel in rond de tafel
thuis. En het wonderlijke van de heer
Tilanus is, dat men als men hem thuis
treft, zich kan indenken, hoe hij
met zijn uitstekend .uitbeeldingsvermo
gen, zijn rijke woordkeus en logische
gedachtengang, op het spreekgestoelte
een zaal weet te boeien. Maar wie hem
op een conferentie of vergadering mee
maakt, is het niet vreemd hem in te
denken als een vader, die in de kring
van het gezin zijn gezag handhaaft door
de rust en rechtvaardigheid, die hem
Prinses Wilhelmina vindt Haar rust
op paleis Het Loo
Terugkeer tot zichzelf te midden der natuur
o
(Van een medewerker)
ROND HET PALEIS HET LOO, waar talloze malen duizenden kelen een
aubade brachten aan de Koningin der Nederlanden en waar staatslieden
uit de gehele wereld hun opwachting hebben gemaakt, heerst thans een
weldadige stilte. Op de grote weiden voor het witte huis vergaart een
landman een late grasoogst en langs de lanen, die de parkaanleg verbinden
met de grote verkeersweg naar Amersfoort en Zwolle, begeeft zich slechts
een enkele wandelaar.
In een vleugel van de vorstelijke wo
ning, die daar zo machtig ligt tussen de
hoog oprijzende beuken en wijde gazons,
woont Prinses Wilhelmina, die er op
31 Augustus Haar negen-en-zestigste ver
jaardag zal vieren. Zij leeft er terugge
trokken uit de maalstroom van de
wereld, waari
heeft 'gestaan;
die deze wereld ook Haar heeft toege
bracht. Teruggetrokken leeft Zij daar,
maar zeker niet vergeten door het volk,
dat zij met liefde en toewijding heeft ge
leid en Haar spontaan de erenaam heeft
gegeven van Moeder des Lands.
Prinses Wilhelmina heeft met Haar
troonsafstand zich werkelijk geheel uit
het .openbare leven teruggetrokken. Zy
heeft niet gewild, dat Haar dochter Ju
liana het eigen inzicht op sommig ter
rein nog zou moeten richten naar de
opvattingen van Haar moeder en tege
lijk er naar gestreefd zich te kunnen
losmaken van de talloze verplichtingen,
die de draagster van de kroon nu een
maal heeft te vervullen.
Zy heeft na vijftig jaren regeren
een weg kunnen betreden, die voor
duizenden van Haar vroegere onderda
nen veel gemakkelijker werd ontsloten:
namelijk Haar eigen leven te leiden, on
gebonden aan ongeschreven wetten van
étiquette en hoge positie.
In dagelijks gezelschap var
Wilhelmina bevindt zich steeds
L. Th. de Beaufort, geboren Van Har-
denbroek. Deze moeder van een gesneu
veld verzetsstrijder, die zelf ook aan
grote beproevingen heeft blootgestaan,
is voor de Prinses tot een ware vriendin
geworden. Samen bespreken zij de dage
lijkse dingen en vrijwel geen enkele reis
zal de Prinses maken zonder door haar
te worden begeleid. Ook vertegenwoor
digt mevrouw De Beaufort dikwijls Prin-
Wilhelmina bij gebeurtenissen, waar
bij Zy van Haar belangstelling blijk wil
geven.
De uitgestrekte domeinen en particu
liere bezittingen van H.K.H., welke rond
het paleis Het Loo liggen en gezamen
lijk een oppervlakte van 11.000 ha. be
slaan (uniek in ons land en goeddeels
tot één geheel verbonden door bemoeiin-
Prinses
gen van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik)
geven de rustende vorstin goede gele
genheid om tot zichzelf te komen. Zij is
altijd een liefhebster geweest van de on
gerepte natuur en de grote dómeinge-
bieden, waar men uren kan rondrijden
zonder door vreemde ogen te worden ge-
prachtig reservaat.
plekje zoekt om het landschap met pen
seel en verf op het linnen vast te leggen.
En mocht Zij er al mensen ontmoeten,
dan is het wellicht een dochter van bos
wachter Kersten, of de zoon van boer
Van Laar; kinderen van het land waar
van Zij de hoge vrouwe is. Want met
de bewoners van de domeingebieden
staat Prinses Wilhelmina op uitstekende
voet. Zeer velen ervan kent Zij persoon
lijk en Haar uitstekende geheugen voor
gezichten doet Haar er niet licht een
vergeten.
Deze mensen hebben overigens ook
ontzettend veel aan Haar te danken.
Voor hen was Zij niet alleen vijftig jaren
lang koningin, doch bovendien leeft Zy
als werkgeefster belangstellend mee met
vele aangelegenheden van persoonlijke
of zakelijke aard.
Hoe groot de sympathie van het per
soneel van het paleis en de bewoners
van de domeingebieden voor onze rus
tende landsvrouwe is, bleek overigens
wel uit de spontane hulde, welke zij op
11 September van vorig jpar aan H.K.H.
hebben gebracht.
Prinses Wilhelmina richt Haar aan
dacht ook sterk op Haar persoonlijk
godsdienstig leven en gevoelt een krach
tige drang het geluk hiervan ook aan
anderen deelachtig te doen worden. De
Paasboodschap en de Pinksterboodschap.
welke Zij via de aethër aan de wereld
van radioluisteraars deed toekomen,
spraken hierover wel duidelijke taal.
Het sociale werk in het kader van
EEN VAN DE ONDERWERPEN, die Prinses Wilhelmina graag in Haar schil
derijen behandelt, is het steeds min of meer sombere landschap. Dit is de
reproductie van „Schaapskooi in de winter", een schilderij, dat reeds vele jaren
geleden op een Idyllisch plekje naby Het Loo werd vervaardigd.
De jonge staat Israël (I)
In de Regeringswiik van Tel-Aviv
spreekt men 28 talen
De Joodse Staat in 1897 door Herzl te Bazel gesticht
(Door mr J. A. de Wilde)
Onze generatie doorleeft een van die
tijdperken vol dynamiek en onzekerheid,
waarin grote en onvoorziene veranderin
gen in de politieke, economische en so
ciale wereldstructuur tot stand komen.
Die veranderingen gaan gepaard met een
zekere diplomatieke onmacht, omdat de
leiders der volken de ontwikkeling niet
kunnen beheersen en elkander wantrou
wen. De U.N.O. is tot heden een grote
teleurstelling geweest. Zij heeft voor de
bevordering van de wereldvrede nog
weinig positieve resultaten opgeleverd.
In haar samenkomsten spelen de be
geerte naar machtsuitbreiding en de toe
passing van de spreuk „dat een brutaal
mens de halve wereld heeft", een al te
belangrijke rol.
Inmiddels zet Hij, die het leven der
de kerk waartoe Zy behoort, heeft in
verband hiermede dan ook Haar warme
belangstelling. En omdat onze vroegere
koningin zich thans echt burgeres van
Haar woonplaats Apeldoorn voelt, ziet
de diaconie van deze gemeente zich me
nigmaal financieel gesteund in de plan
nen, welke zy ontwikkelt.
Ook de hulpverlening aan Haar vroe
gere onderdanen, die door de laatste
oorlog in moeilijke omstandigheden
kwamen te verkeren, mag zich ver
heugen in de interesse van Prinses Wil
helmina. De Stichting 1940'45 kan er
van meepraten, evenals tientallen boe
ren uit Noord-Limburg en elders, die na
de oorlog hun varkenshokken weer ge
vuld zagen met krulstaarten, die afkom
stig waren wan de koninklijke boerderij,
welke in het park van Het Loo ligt.
In de zwaar geteisterde provincie Zee
land, waar Prinses Wilhelmina graag
komt (Zij bracht er nog vorig jaar een
officieel bezoek na de troonsafstand)
hebben het zwaar beschadigde Zeeuws-
Vlaanderen en het herwonnen Walche
ren veel aan de persoonlijke hulp van
onze vroegere vorstin te danken.
Natuurlijk kan ook Haar steun niet
voorzien in de geweldige noden die be
staan, doch de geste op zichzelf is wel
licht vele anderen ten voorbeeld geweest.
Het is rustig rond het paleis Het Loo.
W\j schreven het reeds. Zelfs Prinses
Wilhelmina, die zo gesteld is op deze
weldadige stilte, maakt zich er wel eens
van los. Zy rüdt dan in een onopval
lende auto weg van Haar witte woning
naar een ander wit paleis, n.l. dat te
SoestdykDaar klinken luide kinder
stemmen op, wanneer grootmoeder op
visite komt. En vooral op een verjaar
dag completeert Zy er dikwyis de huise-
ïyke kring.
Maar na een paar dagen keert Ze
dan weer terug naar het eigen huis,
waar de sfeer zo-vertrouwd is, de be
dienden welbekend, de omgeving wyd en
nodend tot geregeld bezoek, het landvolk
goedmoedig en vriendelijk.
Haar fiere dochter voert de teugels
in het staatsbeleid. Daarom kan Prin
ses Wilhelmina vry genieten van de Haar
toekomende rust na vyftig jaren regeren.
Op het eerste jaar van deze periode
kan Zy thans gelukkig met genoegen
dankbaarheid terugzien.
volken leidt. Zijn wereldplan door. en
laat Hij in het Midden-Oosten en met
name in het land dat Hij eenmaal aan
Abraham, Izak en Jacob beloofd heeft,
dingen gebeuren, die nog niet lang ge
leden voor onmogelijk werden gehouden.
Het land Palestina, dat sinds de
werping van de Christus door de Joden
(zij zelf zeggen echter altijd: na de ver
woesting van de tweede tempel in he
jaar 70) in steeds dieper verval was ge
komen, heeft na alle middeleeuwst
ellende nog eens vier eeuwen lang (var
1517 tot 1918) gestaan onder Turkse heer
schappij. met alle noodlottige gevolgen
daarvan. De Joden waren er toen al uit
verdreven. De Arabische bevolking
armde van jaar tot jaar en het land, dat
eens overvloeide van melk en honig
dorde door verwaarlozing. Maar dit land
heeft sinds het begin van de twintigste
eeuw en vooral na de eerste wereldoorlog
r.aast zijn historische en religieuze evolu
tie weer actueel-politieke betekenis ge
kregen. Op economisch en sociaal gebied
hebben zich daar verschijnselen i
gedaan, die verbazing wekken. Dit oude
land vertoont geheel nieuwe dingen.
In de radio-rede. die de minister-presi
dent van Israël, David Ben Goerion, op
3 Mei 1949, aan de vooravond van
onafhankelijkheidsdag", voor Radio „Kol
Israël" (de stem van Israël) heeft uit
gesproken, zeide hij o.a.: „Onze nationale
kalender bevatte tot nu toe twee feesten
nationale bevrijding. Het eerste
denkt de uittocht uit Egypte voor 3300
toen na vier eeuwen slavernij
lijden het Joodse volk door een wonder
bare verlossing werd gered onder leiding
ven Mozes, „de grootste figuur in
nationale geschiedenis". Het tweede feest
van nationale bevrijding is Chanoekah,
het Maccabeeër-feest, het laatste dat m
de Joodse kalender werd opgenomen,
hoewel het al 2100 jaar geleden is.
gedenkt hoe Judah de Maccabeeër de
Grieks-Syrische legers van Antiochus
Epiphanes versloeg en Jeruzalem be
vrijdde. Daarna kwam de Romeinse over
heersing en de verwoesting van d<
tweede tempel door Titus en voorts nog
een mislukte opstand onder Bar Kochba
in de dagen van Keizer Hadrianus
eindelijk een volledige uitroeiing der Jo
den uit het land der vaderen en de vei
strooiing onder de volken (de diaspora)
Maar. zo ging Ben Goerion letterlijk
voort: „Israëls trouwe zonen bleven
voortgaan de oude vrijheidsfeesten
vieren, niet slechts als een herdenking
van voorbije glorie, maar tevens als
belofte voor de toekomst. In hun hoop
er, trouwe verwachting zagen zij zich
niet beschaamd. Onze tijd zag hun dro
men in vervulling gaan. Vandaag voor
een jaar werd de Staat Israël gesticht.
Heden vieren wij het Onafhankelijk-
heidsfeest, het eerste nieuwe nationale
feest, dat in de kalender van ons volk
werd opgenomen sinds de tijd van Judah
de Maccabeeër voor 2100 jaar".
Omstreeks het jaar 1900 woonden
in het „heilige land", op een enkele
nederzetting na, alleen nog wat Joden
lieke en Armeense geestelijken. Ook een
e groep Protestanten, vooral Duit-
De overgrote meerderheid der be
volking bestond uit Arabieren, die. op
enige uitzonderingen na (bijv. in Naza-
eth). Mohammedanen waren. De histo
rische band tussen Palestina en de Joden
echter nooit geheel verbroken geweest
het denkbeeld om het oude vaderland
;er te gaan koloniseren was in de jaren
ór het ontstaan van de grote Zionis
tische beweging reeds meermalen niet
alleen geuit, maar ook op kleine schaal
praktijk gebracht. De man, die aan
deze beweging een politiek karakter
heeft gegeven, is de Weense journalist
:odoor Herzl geweest. Hij woon-
i 1894 te Parijs het eerste Dreyfus-
c e s bij, waarin het anti-semietisme
rol speelde. Daar kwam hy op de
gedachte, dat gestreefd moest worden
eigen Joodse Staat. Op
14 Februari 1896 publiceerde hij dan ook
zijn beroemd geschrift „Der Juden-
dat door zyn fraaie stijl en zijn
karakter van ver strekkende
invloed is geweest en het politieke
Zionisme in alle landen wortel heeft
doen schieten.
Het eerste wereldcongres der Zionisten,
dat onder leiding van Herzl van 29 tot
31 Augustus 1897 te Bazel werd gehou
den, stelde als doel der beweging het
scheppen van een publiek-rechtelijk ver
zekerde woonplaats voor het Joodse volk
s t i n a. Aanvankelijk nam de
wereld niet al te veel notitie van deze
beweging, die niet een orthodox-
u s karakter droeg, en die
reeds hierom doelloos, ja onzinnig
scheen, omdat er schijnbaar geen reëel
uitzicht bestond op een belangrijke
Joodse kolonisatie in het door Arabieren
bevolkte en door Turkije beheerste land.
dat bovendien door verwaarlozing en
agrarisch geen betekenis meer
had. Het overgrote deel der Joden in de
diaspora (verstrooiing) nam het politiek
Zionisme dan ook niet au sérieux. Maar
1 geloofde in zijn zaak en het ge
loof doet wonderen. Reeds had hij in de
oorrede van zijn boek geschreven: „Die
rsten Manner welche diese Bewegung
beginnen, werden schwerlich ihr ruhm-
volles Ende sehen". En na het einde van
het Bazelse congres, dus in 1897, schreef
hij o.a. deze merkwaardige woorden in
zij* dagboek: „Te Bazel stichtte ik de
Joodse Staat. Als ik dat heden publi
ceerde, zou ik van alle kanten uit
gelachen worden. Maar over vijf jaren
en in ieder geval binnen vijftig jaar, zal
het feit algemeen worden toegestemd".
Reeds in 1904 stief Herzl, maar zijn werk
werd voortgezet.
Dezer dagen is zyn stoffelijk overschot
uit Oostenrijk naar Israël overgebracht.
Ondanks veel innerlijke strijd, vooral
de vraag, of niet boven Palestina
en ander land (bijv. Oeganda) de
voorkeur moest worden gegeven, nam
het aantal medestanders van het poli-
r
tK wilde dat er iemand was, die een
epos aan hem wijdde; dat er een
ere-doctoraat voor hem geschapen
werd; dat er een bijzondere ere-orde
De schoolmeester
bestond, die hem na volbrachte levens- Hij i
Vandaag heb ik Meester
pensionnetje op de Veluwe. O, ik
les en zoveel officiële i
en dan nog
golf-vrij en t
komen en gaan; die hun de nodige leerkrachten altijd met
kennis bijbrengt en <-*-*— -
wordt als het geleerde
verdwijnt; die met een mateloz*
trouw dag in dag uit naar zijn school
gaat, les geeft, spreekuur houdt om
dan 's avonds bek-af thuis te komen;
zó moe dat zijn vrouw hem vraagt
of er moeilijkheden waren.
Ach, moeilijkheden zijn er altijd;
ze zijn er in ongetelde massa's, want
want bijnaelk kind is een vraag
stuk; een som zonder oplossing; een
eindeloos repeterende breuk. Maar
helaas, deze schoolhoofden, dezi
derwijzeressen en meesters gaan
wel, dat nu iemand opmerkt dat heeft"
begint met hen als ze als kleine kleu
ters op school komen. De juffrouw
leert hen eerst praten, want de taal
die ze voordien uitslaan kun je feite
lijk geen praten noemen. Ze zegt met
indeloos geduld dat het
Ze leen
ntieweken komt daar
„hij heb" en „me benne",
ze wat zingen en iets min-
te schreeuwen.
i jaar. Het volgende jaar
wat kennis bij je zou
dat ze ons nu begrijpen
als je hen in een hogere
klas ontmoet, verstaan ze je nog niet.
Je ziet het aan hun starende ogen;
je hoo>t het aan de gekke antwoor
den die ze geven. Geen vak, dat hen
wezenlijk boeit. Hoogstens ondergaan
ze al die lessen, weerloos en gedwee
als' schapen. Je vertelt hun van de
Heiland, maar je voelt dat het hun
niets zegt. Ze slikken het als een
tn éjnjnteljesuur per "^rijp kerklatijn, als een bitter drankje
INDRUKKEN UIT DE
VOLKSWIJK
onbekendheid hun weg. Voo, hen niet £™"zeraeSten °i» d'""'
de kroon van ollud nieuwe ecten; dU rm^ge bcr^Pj" m0„r d„t" ls „y
myn weten nog nooit gebeurd. En
fin, meester is dan met vacantie. Op ^ele 'band
de Veluwe. Voor zeven dagen, want
meer kan Bruin niet trekken. Hij zit
prinsheerlijk op het kleine veran-
de zoete bate van
extra-lessen: verbeeld je dat deze
ouders in benardheid omtrent over
gang daarom zouden vragen! Neen,
die zijn allang blij als hun Henki
of Sjaantje
ze veertien werden en of ze nu veel
of weinig geleerd hebben doet er
meestentijds minder toe terwijl er in
elk geval geen geld is voor bijzon
dere privé-lessen. Hoogstens zegt la
ter een werkgever smalend dat zijn
jongste bediende zijn schoolgeld maar
moet terughalen, omdat hij zo Qm
„Ouwetje" noemt, al
Je merkt: ze zitten hier,
gedachten zyn ze thuis of
nog liever op straat. Z# hangen in
luchtledig, want er is geen en-
school en thuis.
Thuis praten ze anders. Thuis bidden
ze niet. Thuis doen ze er niet aan.
Thuis vinden ze al dat leren gekke-
■k. Thuis is er geen orde en geen
jong genoeg. Maar wie altijd met kin
deren moet optrekken, gaat ieder wij
zer en bejaarder
vinden. En wijs is zij zeker,
heeft hem bezworen nu eens een week
lang niet aan de kinderen te denken,
helemaal alles
ze dan nog gehoorzaamheid. En als ze zeven jaar
kennelijk niets niemendal weet. Of geten. Alsof je dat
hij schudt zijn wijze hoofd
dat de meesters toch
moeite deden om hun leerlingen
vindt En aisof
alweer
praten. Want natuurlijk gaat het ge-
bij te brengen. Las hij ooit de boeken sprek daarover.
„Ik zie
Theo Thijssen of
schrijver Piet Begeer, of desnoods al- tegen een berg", zucht de Meeste
leen maar Ratje van Anne de Vrieshij haalt zijn hand door zyn ha;
Ik denk het niet wie leest nu de die meteen als
boeken van schoolmeesters als z<
zich tot hun eigen problemen be
palen? Ach, niemand die deze een
zame strijd kent en verslaat.
.O,to tegen, dan zeggen ze: „Ik heeft
baas, maar Jan heb nog niks". Zo
gaat 't door. Over een paar jaar krijg
ik weer de kinderen van m'n eerste
leerlingen in de klas. En die zullen
zo kunt. schreeuwen en gillen als vader en
binnen het kwar- moeder eens. En van Jezus nooit ge-
de. school zouden hoord hebben. Waar werken we
eigenlijk voor?"
Hij zucht nog eens en haalt zijn
tegen op als schouders op. Want wie zaait, gaat al
wenende. En toch ergens keert
een oud en moe mens tot de Hei
land terug en weet opeens u:at jaren
geleden meester hem leerde. Maar
Meester hoort dat niet meer, want
het is een ander, die oogst.
W IJ KPREDIKANT.
illustratie
woorden ten berge rijzen. „Hei u
allemaal zulk vruchteloos werk Jaa
na jaar trek je elf maanden lang mc
hen op maar wat bereik je? J<
Mr J. A. de Wilde, oud-minister van
Binnenlandse Zaken en van Financiën
oud-lid van de Tweede Kamer en
thans lid der Eerste Kamer is kort
geleden teruggekeerd van een maan
denlange reis naar Palestina. Hier
heeft hij land en volk van de jonge
staat Israël van naby Ieren kennen.
Wij vonden mr de Wilde bereid, voor
ons blad enige artikelen te schrijven
over het leven en streven der Joden,
die het reeds zo lang Verwaarloosde
Beloofde Land tot nieuwe bloei wil
len brengen. Vandaag bieden wij onze
lezers het eerste artikel van deze serie
U tas
DEZE
WEFiC
VIA/ ICuSArt
icke Zionisme hand over hand toe. Het
deed ook praktisch werk. Reeds had de
schatrijke Baron Edmund (Benja-
de Rothschild de Joodse kolo-
ten herhaaldelijk steun verleend en
Palestina vele dunams (een H.A. is
10 dunams) grond gekocht. Nu werd
door de Zionisten in 1899 een Joodse
Koloniale Bank gesticht, die finan
ciële steun zou kunnen bieden. Lat^r
kwamen er nationale fondsen by.
Natuurlijk hebben de Russische
Poolse pogroms en het in Duitsland
Oostenrijk steeds heftiger optredend
anti-semietisme, niet alleen de Zionisti
sche beweging gestimuleerd, maar wat
achteraf van niet minder belang is ge
bleken het stichten van Joodse neder
zettingen in Palestina bevorderd. Soms
n er (zoals na de Russische* pogroms
:81 en na de machtsovername io
Duitsland door Hitler in 1933) hele gol-
/an immigratie. Ze werden A1 ij o t h
genoemd meervoud van A1 y a op
gang). Men onderscheidt meestal van
1882—1939 vijf Alijoth. Na de tweede
wereldoorlog is de zesde Alija bezig zich
te ontwikkelen. Zij is verreweg de groot
ste. In drie jaar zijn er meer dan 300.000
Joden in Palestina binnengekomen,
dat de Joodse bevolking binnenkort het
eerste millioen zal overschrijden.
Terwijl Herzl in zyn boek „Der Ju-
censtaat" ten aanzien van de taal, die
in die staat gesproken zou worden, nog
een onzeker standpunt innam, hebben
de Joden in Palestina al heel spoedig be
seft, dat ze als volk een eigen taal
moesten hebben: het Hebreet
De grote man, die het weer levend
ken van deze oude taal het meest be
vorderd heeft, was Ben Yehuda
in 1894 het eerste deel van zyn He
breeuws woordenboek publiceerde. Zo
wel hierin als later in hét eerste He
breeuwse dagblad, dat hij redigeerde,
deed hij een goed geslaagde poging
het Hebreeuws aan te passen aan
etsen van de tijd. Natuurlijk zyn er
altijd tal van woorden, die het Hebreeuws,
dat eeuwen lang een dode taal is
weest, van andere talen moet
remen, maar dat moeten moderne talen
ook doen (men denke slechts aan de vel<
sporttermen, die wij Nederlanders, uit
het Engels overnemen en aan de
den telefoon, electriciteit, motor, auto
mobiel, tractor, televisie, enz.). Natuur
lyk is het een zaak van het allergrootste
gewicht, dat de Joden in Palestina een
eigen taal spreken en wel een taal, die
in historisch en religieus opzicht met
recht hun taal genoemd mag worden.
Deze taal. die men in heel Israël als d e
voertaal hoort spreken, heeft niets van
het kunstmatige van V o 1 a p u k of
Esperanto. Voor de assimilatie van
de uit alle oorden der wereld aanstro
mende Joden is de Hebreeuwse taal een
van de beste middelen. Een Joods in
genieur van Hollandse origine vertelde
mij. dat hij onlangs by een groot werk
ongeveer 500 Joodse arbeiders onder zich
had en dat hy by een opzettelijk daartoe
ingesteld onderzoek tot de ontdekking
kwam dat in deze toch betrekkelijk
kleine groep niet minder dan 38 talen
werden gesproken. In de K i r j a (de
ïegeringswijk van Tel-Aviv) worden
zr. zegt men 28 talen gesproken. Welk
een voorrecht voor de jonge Staat Israël,
dat er geen talenstrijd is ontstaan, maar
dat ommium consensu het Hebreeuws als
de officiële taal is aanvaard. Voor een
vreemdeling is het wel eens lastig, om-
jdat op de wegen de richtingaanwijzers
ion <2J„liqt te brocde/i" in Nederland
Wet wera gelegd in de Ridderzaal
In de vorm van ojzr> tafel niet rond.
maar ovaal. Gedurende de operatic
Droop menigeen van transpiratie
Dat deed de ion,
w ér felle stralen
fay\ mens het vc/
van Z*n lichaam Kg.
len.
Gevild wordt <zr édrt - z'u
het zeer charmant
U weet het als wij dat is No/dar-
land
Genoeg van het bol- zelfs rohnend
gz-praat 'n Geluk dat er meer
in deze Uw krant staat
Üc man hier is de Syriër Hznnaw»
Men meldde hem doodmaar de man
vroeg zelfwie is de snoodaard,
d>e dat heeft gezeid
Ik praat niet alleen, 'kbo/i nog
steeds in de tyd
on die vrouw daar is Picharda
rood-harigDe wereld omv/ooq
zij en niemand is karig met lof,
zclfé niet haar echtvriend
Hy bood baar een uitje dat vond
li.) verdiend.'
)ovcndien.zo z<zi hu f Bicharda,
lie schatheeft m zoveel tüd ga2n
uitje gehad
Ook die zyn er moer. zelfs in „volkse
landen Echte kerels met pitenmzt
/uur m hun handen.
Om zijn vroegere hartsvriend 5ü-
lin te plagen dresseerde T7to
wat vlytiqc blagen Zu ploeter-
cten harder dan eertuds Stacha-
nov. Dz Russ<zn de. Hm, natuur.
lyk,ocn wanbof'
€en goochelende olifant draaft ver
der door der Belgen land
Beroofde een mijnwerker van zün
franken Qn vrat Ze Opzonder ie
mand te danken.
Nee,dan die
geestelijke,
goochelaar in
Limburg, want
is die evzn klaar
Met oude trucs
van CngoJs makely
maakt'een mede-goochelaar
Maar wie blijft daar
ZO treurig staan
Achbeste mensen ,ak
Agha k^han Wij
nog achter zgnjuv^
len aan. Wat geeft het hem of eet»
Delfter de dief zag gaan
Mocht U juwelen of d^mantcn
"lO er
Bel dan kaneJ Links of ftendnkO»^
vrinden
aangeven. My dunkt, dat men dit met
het oog op het te verwachten toerisme
in zoverre zal moeten veranderen, dat
onder de Hebreeuwse ook Latijnse let
ters geplaatst worden. Overigens beo
men overal in Israël met Dutta, Kngett