Joseph Schreieder, n raadselachtig mens en een gladde prater Mevr. B. Midderigli—Bokhorst DEZE 3 ZATERDAG 20 AUGUSTUS 1949 Het drama van het Englandspiel „Het was immers oorlog en ik deed mijn plicht' (Van een bijzondere medewerker) Urenlang had ik met Joseph Schreieder gesproken en er was tenslotte weinig meer te zeggen. Hjj was vrü man, een „correct politieman", die zijn afschuwelijk werk bij de Sicherhcitsdienst dermate „sauber" had weten te houden, dat ook zeshonderd verhoren en het scherpste juridische onderzoek van mr Zaajjer hem geen kwaad hadden kunnen doen. En de poging van de Leeuwarder procureur-fiscaal mr La- zonder om hem te „grijpen" op een represaille-zaak in Dronrijp was al evenzeer mislukt. Juridisch was de kleine Miinchener Kriminal-Direktor niet vervolgbaar. Hij moest worden vrijgelaten. En toch: tooh was de kleine man met het kaal wordende hoofd en de rood-om- rande scherpe oogjes een der meest ge vreesde figuren uit de bezettingstijd. Toch was deze gladde prater, die daar tegenover me zat te acteren met zijn vrouwelijk- Icleine en uiterst verzorgde handen, een der Duitsers, die zware slagen hadden toegebracht aan het beste deel van het Nederlandse volk in de jaren der bange verdrukking: 19401945. Tooh was deze man met zijn scherpe brein en zijn bijna bovenmenselijke handigheid de oorzaak geweest van de dood van honderden en van de ellende van vele andere honderden in gevange nissen en concentratiekampen Einde loos leed, onherstelbare verliezen, na meloos lijden was begonnen in de kamers, waar hij zijn verhoren leidde, zijn tele grammen opstelde, zijn V-mannen in strueerde en zijn arrestatieploegen beve len gaf In deze kleine, keurige, drukge- barende handen had het kloppende leven gerust van de dappersten onzer jonge mensen. „Es war ja meine Pflicht!" In de loop van ons gesprek had hij steeds weer op nieuw daarop de aandacht gevestigd. De geheime dienst van „de overkant" had immers dezelfde kansen gehad als hij, Schreieder, en als zijn „Kamerad" Giskes. met wie hij zo nauw had samen gewerkt. Maar de Engelsen hadden ge faald en de Nederlandse dienst, tegen wie hij zijn Eng'and-Spiel speelde, was niet tegen de Du Gründliobkeit opge wassen geweest en. nu ja, de resultaten wist ik wel nietwaar? De oorlog was hard Maar de illegaliteit was óók hard geweest. Fijne, dappere mensen. Kerels waar hij het diepste respect voor had. Glauben sie, het had hem vaak ten diep ste leed gedaan zulke prachtige kerels te moeten opsluiten. Maar de plicht! Ten slotte was hij Duitser, soldaat op een verantwoordelijke post. En mag een sol daat zijn post verlaten als het er hard op uitgaat? Nou dan Zo had Schreieder. terwijl de schok kende, afschuwelijke gebeurtenissen de af latende behoefte aan zelfverdediging, urenlang gepraat en gepraat. Een paar maal had ik hem op onjuistheden be trapt, een paar maal had ik bemerkt dat hij om onverklaarbare redenen feiten verzweeg of verdoezelde. En aldoor had Ik niet het gevoel van had verloren. Deze kenner van betekenis, een psycholoog van het zuiverste water en een politie- speurder met de routine van jaren, een spionnagechef van internationale bete- Zeker, domoren uit de rijen van mijn na-oorlogse collega's hadden in boek en krant een portret van Joseph Schreieder getekend, dat meer op een boef uit de achterbuurten leek, dan op een gladde spionnageleider. Hij wist dat zelf, want hij was nauwkeurig op de hoogte van alles, wat over hem en zijn medewerkers was geschreven. Dat krantenmensen, die van spionnage niet veel konden weten, hem een schurk noemden, deerde hem weinig, maar dat een reserve-officier als Kas de Graaf zulke kapitale blunders had gemaakt in zijn verwarde publicaties hinderde hem. „Herr De Graaf had zijn fantasie beter in Londen kunnen gebrui- Hij had overigens het plan, later zelf nog het der te publiceren, de grote massa, die sensatie zoekt maar vooral voor politiemensen, die uit de oorlogservaringen lering konden trekken. Als hij tenminste tijd kon vinden om zijn paperassen te ordenen en alles netjes op te schrijven. Hij had nog geen schrijf machine en hy was erg klein behuisd ■SÊS* 1 Het was immers oorlog en ik deed mijn plicht me kunnen afzetten, dat deze man, vier jaar na het einde van de oorlog en zes jaar na het einde van zijn England-Spiel nog altijd „speelde", nog altijd probeerde zijn tegenspeler een rad voor de ogen te draaien op die ogenblikken, die hem daartoe geschikt sohenen. Het was een vermoeiend gesprek ge weest. Ik zat tegenover een man, die een tegenstander van formaat was geweest in de oorlogsjaren en die dit formaat, on danks drie jaren gevangenschap, ondanks zeshonderd verhoren en ondanks het goedkope colbertcostuum, dat zijn .schneidige" uniform had vervangen, niet Mozart en Chopin reden door de straten van Oostende Eeuwfeest van het Conservatorium wordt groots gevierd J Wie in de Belgische badplaats Oostende aankomt in een enorme storm, een kleine cycloon welke het zeewater over de boulevard doet lopen, heeft weinig hoop op een prettig verblijf aldaar. Maar wie na die storm op de dag van aankomst niets dan prachtige, warme zomerse dagen meemaakt, met een effen blauwe hemel en een \lakke zee, die denkt in een dorado te zijn, waar het hele leven doorstroomd wordt met zonnestralen. Zo is Oostende op het ogenblik, dat ik dit schrijf, op het ogenblik ook, dat het stedelijk Conservatorium voor Muziek zijn 100-jarig bestaan viert. Oostende is in feesttooi, niet door de met zo weinig kleding getooide honder den badgasten, maar door de sfeer, welke het gemeentebestuur ter ere van eeuwfeest in deze badplaats heeft ge bracht. 's Avonds zijn verschillende stra- ten op fantastische wijze verlicht, eer I groot aantal muziekkorpsen trekt door de stad. de auto's rijden met vlaggetjes van het muziekfestival en van het hier aan verbonden internationale concours voor zang en piano en allen, die ook maar iets met dit festival uitstaande hebben dragen een prachtig insigne op de revers. Zo werd mij dank zij het insigne reeds driemaal de weg ge vraagd naar het Conservatorium, in t Frans, in 't Engels en in 't Spaans. Dit Conservatorium heeft een roem rijke periode achter de rug. Op 12 Nov. 1849 opende het als muziekschool de deuren voor jongens van 10 tot 15 jaar. De lessen werden kosteloos gegeven in de muziekzaal van het stadhuis door een ex-militair en musicus B. Saiwe, de enige leraar van 49 leerlingen. Het instituut heeft zich in betrekkelijk korte tijd snel ontwikkeld; het aantal leerlingen en het •antal leraren breidde zich steeds uit. Achtereenvolgens werd de directeur zetel ingenomen door de Duitser Jean Barwolf; de organist-componist en ex- dirigent van de „Concerts Populaires te Marseille, Frangois De Mol; de Luikse componist Joseph Michel; de bekende cellist en orkestdirigent Jules de Swert, die nog als concertmeester door Richard Wagner naar Bayreuth werd uitgenodigd in 1874; de Gentse dirigent Léon Rinskopf. die o.a. in 1906 Saint Saëns en Richard Strauss uitnodigde in Oostende te komen dirigeren; de componist J. Toussaint de Sutter, thans directeur van het Kon. Conservatorium te Gent en de Oostende- naar Emile De Vlieger, onder wiens ac tieve en bezielende kiding het Conser vatorium nog staat. Het festival, dat onder bescherming itaat van H.M. Koningin Elisabeth, is geopend met een gala-concert in de Kon. Schouwburg. Helaas is de prachtige Kursaal tijdens de laatste oorlog in een puinhoop veranderd, waardoor van ge noemde kleine toneelzaal gebruik moet worden gemaakt. Vier Belgische werken Werden uitgevoerd onder drie Belgische EMILE DE VLIEGER dirigenten en even voelde ik me be schaamd, dat wij in Nederland een Hol land-Festival openen met muziek van over de grenzen. Niet dat deze Belgische werken zo ontzettend belangrijk zijn, maar de geste is zo buitengewoon sym pathiek. Emile De Vlieger leidde het Kursaal orkest in de beste twee werken van het programma: de Symphonische Variaties van Paul Gilson, een eerlijk en goed aansprekend stuk muziek, kundig geschre ven in de variatietechniek, en de kleur rijke en prachtig in de spanning opge bouwde Rhapsodie van Marcel Poot. Van de 73-jarige Flor Alpaerts, die zelf met grote vitaliteit dirigeerde, ging de „James Ensor-suite" en als er ooit gesproken kan worden van „muziek in de ban der schilderkunst" dan is het wel van deze suite. De ironie, humor en satire van Ensor zijn tastbaar in deze muziek, die in haar conceptie niettemin niet overal even sterk is. J. Toussaint de Sutter bracht zijn symphonisch gedicht „Roland" ten gehore, een echt Vlaams stuk muziek, soms wat verward, soms erg knap. En alles werd door het orkest met grote toewijding uitgevoerd. Dan ben ik ook nog naar Oostende gegaan om er de Italiaanse Opera te horen, die er onder directie van Ennio Gerelli en onder regie van Giuseppe Marchioro de charmante opera buffa van de 18e eeuwer Pergolesi „Lo Frate Nna- morato" (Le Frère Amoureux) opvoerde, behandelend de geschiedenis van een jongeman, die verliefd is op twee meis jes, doch later ontdekte, dat deze meisjes zijn zusters zijn en daarom trouwt met zijn stiefzuster. En dan mogen er arti stieke bezwaren zijn tegen de wijze waarop de Italianen een werk van Per golesi brengen, toch raakt men onder de bekoring van zoveel stralende zang- en speelkunst, zoveel echtheid, zoveel be weging. Speciaal noem ik Vittoria Mastro- paolo als Lucrezia. Maar er is nog meer te doen in Oost ende: een grote optocht trekt door de smalle straten en heeft als motto „Muziek door de eeuwen heen". Daar zien we Hercules, de Incas, Pan, David, de min nezangers, de hoofdfiguren uit Wagner's opera's en de charme uit de tijd der Strauss-walsen. Op een grote praalwagen speelt Mozart in een vriendenkring op een spinet en meisjes in historische kle ding voeren een menuet uit, een knapen koor zingt muziek uit de tijd der poly- phonie en Chopin rust op een andere praalwagen uit naast een van zijn ge liefden, terwijl een kleine ballerina een zijner Nocturnes uitbeeldt (waarom echter gespeeld door piano en viool?). Zo viert Oostende het eeuwfeest van zijn Conservatorium en het Kon. Conser- rium uit Den Haag laat zich niet onbetuigd. Het jurylid Everhard van Beynum heeft namens de Raad van Toe zicht van laatstgenoemde instelling het gedenkboek van het 100-jarig bestaan het Conservatorium in Den Haag meegebracht om het met inscriptie aan te bieden aan het Conservatorium ie Oostende Een prachtige geste in de geest der Benelux. En de candidaten van het concours? Zij wachten nog, zijn zenuwachtig, maar leven intens het festival mee. Is het nu niet goed in Oostende te zijn? Com. BasosfcL in het zwaar geteisterde München. Maar zijn vrouw en zijn twee jongens leefden en waren gezond. Merkwaardig: allebei die „Buben" konden 'n behoorlijke partij schaak spelen. De mensen van de Duitse contra-spionnage hadden hem zelf altijd „Doctor Mabuse. de Speler" genoemd. De appel valt niet ver van de boom zo zei men dat toch in Holland, nietwaar? Die oudste jkmgen moest overigens binnenkort zijn eerste heilige communie doen. Moeder-de-vrouw had tijdens zijn langdurige afwezigheid de godsdienstige opvoeding van de knapen niet verwaar loosd. Och, geloof moet egn mens in zijn leven hebben. In die tfjd van Hitiers opkomst was dat allemaal een beetje ver waterd, men ging als beambte niet zo druk meer naar de kerk, later werd het voor de SS trouwens verboden. Maar met maatregelen en voorschriften doodt men een mens zijn geloof niet. Zo praat de huisvader Schreieder, de .gemoedelijke" Münchener die weinige jaren geleden als een baarlijke duivel woedde tegen het Nederlandse verzet, tegen de geheime agenten, tegen alles wat zich verzetten dorst tegen het gewelds- regiem van Hitier en Seyss-Inquart. Zo praat de man, die een mijner vrienden 84 uur aan één stuk liet verhoren, die vleien kon en bulderen, die dreigen kon en beloven. Zo praat de man, die de grote leermeester was van de verrader Anton van der Waals en die twee jaren lang de chef was van deze meest-gevloek- te aller V-mannen. Zo praat de man, wiens weg bezaaid is met slachtoffers. Is dit de grote speler van het England- Spiel? Is dit de man, die de gecombineer de EngelsNederlandse geheime dien sten twintig maanden lang bedroog op een wijze, die in de historie der spionna ge volkomen ongekend is? Is dit de man die midden in de oorlog bijna twee jaar lang over 18 zenders verbinding onder hield met de spionnagediensten van de tegenstander en die zestig geparachuteer de agenten en meer dan elfhonderd ille gale werkers in handen kreeg? We praten nog wat na. Ik maak nog een laatste aantekening, we overzien eens de totale sinistere resultaten var afschuwelijke spionnagedrama. De oogst, die Schreieder in Nederland heeft binnen gehaald, is verbijsterend groot. Gans het verzet heeft hij ontwricht en vele der allerbesten, der allerdappersten, heeft hij voor de Duitse rechtbanken gebracht. Met de ijver van een Middeleeuwse inquisi teur heeft hij Hitier gediend als lid van de vermaledijde Gestapo. Ik teken hem met een paar woorden het spoor van bloed, dat hem heeft ge- TIP VOOR HILVERSUM Ik zeg maar: Leve de techniek, Er zijn geen grenzen meer! Zij zorgt (het blijft ons niet verheeld) Dat men zich geen moment verveelt, Daar komt het toch op neer. Een mooi concert, een leerrijk woord Klinkt door de microfoon; Op reis per auto of per fiets Geen nood, techniek ontzegt U niets, Gij mist geen woord, geen toon. Het zou ook waarlijk jammer zijn Als aan het moede hoofd. Dat door de onrust van de tijd Oneindig meer dan vroeger lijdt, De spanning werd ontroofd. Men zegt: Bij grote afstandsrit, Dan leidt een radio Zo heerlijk af; ja inderdaad, 't Leidt blijkbaar af, want men begaat Abuizen legio. Ik heb voor Hilversum een „tip": Geef voortaan ieder uur Wat regels voor verkeer als 't kan. Speciaal bedoeld voor vrouw of man Die luistert achter 't stuur!! Gré Kempen-Sterkenburg. volgd op zijn jaagtochten door Neder land. Ik spreek hem van de weduwen en van de kinderen die opgroeien zonder de vader, die eens in de handen viel van Schreieder, wiens eigen kind over een paar dagen zijn eerste heilige communie doet. En voor het eerst buigt de voormalige Kriminal-Direkton het hoofd en vindt geen woord. Dan ziet hij me aan iets van hulpeloosheid en zegt: „De log was afschuwelijk. Ik heb mijn plicht gedaan. Met een ijver, die misschien betere zaak waardig was". BEKENDE LANDGENOTEN THUIS „Ziet U, de samenwerking van mijn man en mij heeft 't mogelijk gemaakt" Het is moeilijk, huisvrouw, moeder en kunstenares te zijn (Van een onzer verslaggevers) Zondagsmiddags om vier uur klimmen twee kleine meisjes de trap op naar de eerste etage van het huis Groot Hoefyzerlaan 26 te Wassenaar. Ze doen dat iedere week weer met glanzende oogjes en vlugge beentjes, want ze gaan naar oma en opa, die hun huis gastvry openzetten, toen het bombardement van het Bezuiden- hout het gezin van hun zoon dakloos maakte. Opa en oma trokken naar boven, want, niet waar, wat is er met kinderen heerlijker dan een tuin, waar ze in en uit kunnen lopen. Daarom werd het atelier van de heer en mevrouw Midderigh Fokhorst zitkamer en de achterkamer eetvertrek en atelier tegelijk. Dat is wel eens moeilijk, want als )e verdiept bent in je werk, als de figuurtjes zo snel op het papier komen en je de plaatjes zo voor je ogen ziet komen en ze dan moet vastleggen, dan valt het niet mee, om potloden en papier op te ruimen en er brood, boter en kaas voor in de plaats te zetten. Evenmin als het is mee gevallen om al de vier en veertig jaren van haar huwelijk moeder, huisvrouw en kunstenaar te zijn. Maar mevrouw B. Midderigh-Bokhorst, de grootmoeder bij de kleine meisjes iedere Zondag hun verhaaltje komen halen, heeft het ge- Dat zy er in geslaagd is. bewijzen vele dingen: de volle boekenkast met door haar, alleen of met haar man geïllustreer de boeken; de aquarellen, crayonteke- ningen en miniatuurtjes langs de wand. de bank met de gezellige kussens, de prachtige diepblauwe drijfschaal met witte en een felrode begoniabloem Het is thans inmaak ktijd Voor de VROUW Nu „En de schaar knipt" ditmaal nae' verschijnt, omdat zelfs scharen wel eens met vacantie willen, ditmaal een ander huishoudelijk praatje. Op Zaterdag 3 September knipt do schaar weer, is ons beloofd Maar de laatste veertien dagen van Augustus is er voor de huisvrouw ook wel iets anders dan de garderobe van haarzelf en het gezin, om voor te zor gen. De tijd van de winterpot begint nl. weer te dagen. Nu is het voor de stads vrouw met haar be perkte woon- en bergruimte ondoenlijk en zelfs af te raden om een grote inmaak zelf te verzorgen. Maar zo een pittfg hapje bij de stamppot, een echte ouder wetse „centebom", die allang een „dub beltjes-bom" is geworden, een hartig uitje of een gekruid stukje zoetzuur maiken de eenvoudigste maaltijd tot een genot. Zo'n paar potten nemen in de kast niet al te veel ruimte in en boven dien heeft iedere rechtgeaarde vrouw een prettig trots gevoel als ze een rijtje keurige geëtiketteerde potten en flessen Het ergste werk is het inmaken van uitjes. Daar hebben we wel even moed voor nodig! Hoewel zilveruitjes het mooiste blijven, prefereren we toch sja lotjes, omdat die het lekkerste zyn en daar gaat het toch om. We zetten de uitjes eerst met zout bestrooid een uur of 8 weg, niet langer, want dan worden ze slap. Dus bijv. 's morgens beginnen op een dag, dat we des middags alles kunnen afwerken. Dan schoonmaken; ei zijn heel wat huismiddeltjes om het tra nen tegen te gaan, het nare is alleen, dat er geen enkel helpt. De schoonge maakte uiitjes worden nog 24 uur met zout weggezet. De volgende dag moeten ze goed uitdruipen. Het beste is ze nog een ogenblikje in een schone doek luch tig te drogen. Dam in de goed schoon gemaakte flessen, wat peperkorrels, lau rierbladen, /een Spaanse peper en een doekje met mosterdzaad er tussen en vervolgens de gekookte en weer afge koelde azijn er op Afsluiten met voch tig perkamentpapier. Augurken maken we met een bor steltje schoon en verwijderen kroon en steeltje. Verder behandelen als de uitjes, nadat ze schoongemaakt zijm. Een zeer aparte lekkernij, die heerlijk smaakt bij rode kool of bietjes of wild braad is zoet-zuur van meloen. We ne men hiervoor het stevige vruchtvlees. Het zaad en de zachte substantie ver wijderen we dus (we kunmen de kin deren dan eens op een heerlijk glas meloensap onthalen). De dikke repen schillen en in blokjes verdelen. In ieder blokje steken we een kruidnagel en een klein stukje pijpkaneel. Vervolgens ne men we een gelijk gewicht aan suiker als we vruchtenblokjes hebben en doen dat samen in een geëmailleerde pan. Dan gieten we er zoveel azijn op, dat de blokjes juist onderstaan. We koken de massa zachtjes op, scheppen er de me loen uit zodra deze glazig wordt en doen het in een Keulse of glazen pot. Tot slot gieten we het kookvocht er over en sluiten de pot met perkamentpapier. „De hele bezettingstijd door heb ik daar vitte en rode bloemen op dat blauw ge had"); dan de kiekjes van haar zoon en dochter, beiden nu zelf ouders en van de kleinkinderen, waarvan vooral de jongere zyn als de kleuters van haar platen. Mevrouw B. Midderigh-Bokhorst heeft 1 grijs haar. en zijzelf vreest soms dat haar oog niet meer sterk genoeg is of haar hand niet meer vast genoeg om sommig heel fijn werk, bijvoorbeeld het schilderen van miniatuurtjes mog te doen. Ieder streepje of stipje op het ivoor is namelijk onherroepelijk, er kan later niet meer aan geveegd of gecorrigeerd wor den. Deugt het niet. dan moet het ganse werk weer verdwijnen en overgedaan ■orden. Maar zij heeft een jong en warm hart gehouden. Haar kunst spreekt, juist door- ook huisvrouw en moeder is. van haar grote liefde voor de kinderen. Daar- klimmen die twee kleine meisjes iedere Zondagmiddag weer vol verwach ting de trap naar oma op. Hun wacht een verhaal of een oud boek. dat oma zelf schreef en tekende en het allermooi- dat hun eigen pappie of mammie die allerdomste en allerondeugendste kin dertjes waren, waar het boekje van ver telt. Stel je voor: „Het meisje, dat zich et wassen wilde" of „Het jongetje, dat et naar bed wilde". Maar zoals ze haar kleinkinderen steeds eer nieuwe verhalen weet te vertellen, werkt zij ook nog steeds door. Er lig gen tekeningen voor het nieuwe boek J. M. Selleger-Elout „An- dertje". „Kijk, zo werk ik", vertelt onze gastvrouw, het blocnote op haar schoot doorbladerend, ..ik lees het boek en dan ik de personen. Hier is Andertje, daar zijn haar vriendinnetjes dat is het jaloerse vriendinnetje, dat de jongen, die zo pla gen kan, daar de moeder van haar nieuwe grote vriendin, daar de oude strenge Andertje terecht komt. Bij ieder hoofdstuk komt een kleine teke- sluitstukje. Al lezende komen de tafreeltjes vanzelf en dan teken ik ir. Soms bij een hoofdstuk wel vijf of illustraties. Wat me niet zo erg bevalt schrap ik weer en, och. blijft dan afgesproken is, dan is dat nog ;o erg. Ik heb er plezier in. De boe- an mevrouw Sellegers-Blout spelen op Walcheren en ik ben er een poosje geweest om de klederdracht en de entou rage goed te bestuderen. Met haar vorige boek „Marian en Marion" hebben we een groot succes gehad. Het werd door de Junior Library Guild te New York als boek van de maand gekozen en verschijnt i in een Amerikaanse uitgave. Ik mag trouwens toch niet ontevreden zijn; het werk van mijn heeft in Engeland, Canada en Australië veel aftrek gevonden. De friezen met historische tafrelen van mijn man voorbeeld hangen in vele scholen. Ziet u, de samenwerking van mijn mij, die heeft het eigenlijk mogelijk Mevrouw Midderigh en haar kleinkinderen r Het vreemde van dit verhaal is, dat het slavinnetje zich juist allerver schrikkelijkst vrijvoelt en vrijgevoch ten doet. Neem nu alleen maar eens haar schoolbezoek, dat in geen enkel bezien opzicht aansluit bij de bestaande Het slavinnetje r méér het slachtoffer 1 wijs aan te prijzen. Ik doe het heel ge matigd en in zeer schuchtere bewoor dingen, want ik vermoed dat Sjaantjes ouders me toch al vele malen in haar tegenwoordigheid voor halfzacht en ters en vacantie-indelingen. Ik heb haar moeder, of r daar laatst i Sjaantje, stapelgek hebben uitgemaakt e die een om zou ik die indruk nodeloos ver sterken? Dus prevel ik vriendelijke zinnetjes over lessen, die toch heus jaar, nominaal zittende in de derde grenzi klas der lagere school komt slechts schoolverzuim keert Sjaantje in Juni platen haar met de zekerheid van een postduif t bijster zei- rug. Vlak voor het schoolreisje wel verstaan. Maar laat ze vlak daarop ineens zelf verschrikkelijk ziek wc het haar einde raad. Want Sjaantje oud elf anderzijds heeft zijn hulpvaardigheid wel gezellig kunnen zijn: geschiedenis y er halen, en die leuke ardrijkskunde. Maar Sjaantje haalt haar schouders op en spuugt nog een kauwgummideeltje weg. „Me fader zegt dat al dat leren lak is voor meissies, wat die wete „motte" leer ze nooit op school Ik zie aan haar snoetje, dat ze bij die bijzondere meisjesopleiding aan heel andere dingen denkt dan aan koken, wassen en naaien. Naar vaders en naar veler opnattinp is ook dit ver moeienis des geestes en enkel ijdel- heid. Wat volgens hem dit meisje we ten moet staat op geen enkel lesroos- opdagen nabestaanden past den. Dit jaar heeft ze het al heel bont gemaakt. Eerst is ze in Januari weg gebleven na overhandiging van een viezig papiertje, waarin moeder mees ter kond deed dat „ze op alle dag liep" en dus zo'n goeie hulp niet kon missen. Meester was te zeer realist dan dat hij hiertegen bezwaren in bracht, maar toen Sjaantje na vier weken nog niet boven water was, ging hij toch eens poolshoogte nemen. De baby was er toen nog niet en het alle-dagvan moeder leek de onder wijzer nogal aanvechtbaar, zodat 0°Pen Sjaantje weer naar school gesleept werd. Voor zegge en schrijve één week, want toen trapte INDRUKKEN UIT DE VOLKSWIJK tige spijker HIH zelf sparen omdat er anders bloedvergiftiging van zou kunnen ko men. In Maart haalde opnieuw terug en wee\ gen lang present. Daarna kreeg broertje plurosa en was „alle-dag" tot „alle-uur" genaderd. Hetgeen niet weg nam, dat ze toch vlak spontaan kwam opdagen, echt fijn vacantie te kunnen krijgen. Een overvloeiende, welgeschudde den aan een nog niet ontdekte kwqal; zoiets als senuwe-in-de-buik. En daar liggen dan alle goede plannen op ape- komt pas retour om te t ze niet over gaat en om grote vacantie te krijgen. En die heeft ze nu. Ik ben haar langdurig zich- juist tegengekomen terwijl ze En dan moet ik ineens denken aan dat boek van Pearl Buck over China: In een boerengezin wordt een kind geboren en bij zijn thuiskomst vraagt de vader wat het is: een jongen of een rond- meisje. En de moeder antwoordt: „Een slavinnetje, Heer". China ligt eigenlijk heel ver weg ook dit de op de broeiwari „Niet naar school, Sjaantje?" heb ik haar Geïnformeerd. Haar antwoord is „Nei", Sjaantje zal nooit anders dan mengeling van enthousiasme vinnetje zijn: slavin van wilde lusten over haar wettig-vrije meewarigheid, omdat een dominee naar de bekende weg vraagt. En Pasen de grond van haar hartje voegt ze i eens aan toe: «Fijn, vekansie Ik uiil daar graag wat meer o horen en dus interview ik verder: „Is sjanst nu met een 'n kop erop, want laat het op school dan zo vervelend?" Ze haar alleen nog op het moment blaast even haar sproetige wangen op schrik zie ik hoe z» school- en spuwt een kauwgommolecule op haar zusje slavende slavi: deloos bestaan. Maar Sjaantje heeft niet afgewacht of mijn overpeinzingen nog een begrijpelijke voortzetting van het gesprek zullen opleveren; ze is at weer koket verder gedrenteld en ijsventer. Zo staar ïrts tijgen en meester kan toch niet de grond. „Poe", zegt ze dan. „Het is zo'n beul zijn dat hij een kraamvrouw wat huiselijke hulp misgunt? Nu, dat is meester zeker niet, al staat het te rotschoot..." Zie zi tenminste. Maar misschien zijn lichtzijden en dus begin ik het onder doet als zeventien en wat daar- ertellen valt verzwijgen we liever. Want de «olie waarheid moet nog no9 altyd verzwegen worden door uw WIJKPREDIKANT. gemaakt, dat ik i kunnen wijden. al in onze gormen. Ik had toen maar het wilde paar détails de kunst heb verlovingstijd be- een paar opdrach- ne niet lukken om mijn zin te krij gen. Als mijn verloofde dan kwam, dan die altyd in een paar streken het ontbrekende aan te vullen en zo duurde lang of ik wachtte met de tech nische zaken op mijn tekening rustig tot hij kwam. Toen we getrouwd waren, werd dat vanzelfsprekend een nog nau- samenwerking en zo illustreerden Strumfels en Roswitha van Marie Boddaert bijvoorbeeld helemaal samen. Hij de historische achtergrond en ik de figuurtjes. En danzijn begrip voor mijn werk. Hoeveel vrouwen kampen met misverstand of jalouzie van hun bij hun werk. Het is heus wel eens heel moeilijk om kunst, gezin en huls- houden te combineren, dat ervaar Ik zelfs «ïu nog dagelijks, 's Ochtends maak ik een lijstje voor de melkboer, bakker, groenteboer e.d. Ik zet melkkan, schaal tje, emmers en mandje klaar en.ont dek iedere keer dat er iets vergeten is, dan weer de eieren, dan de tomaten Merk ik het vroeg genoeg dan moe*, ik er weer aohteraanhollen, en anders nou. dan moeten we het zonder doen.... Toen de kinderen, nog heel klein wa ren, schilderde ik veel maar daar moest ik nogal eens voor uit logeren en toen ze groter werden, ontdekte ik. dat ze me veel slechter konden missen, dan toen ze nog in de wieg of in de box lagen Er was huiswerk om me', ze te maken, er waren verhalen om naar te luisteren. Ik heb er toen het portretschilderen 1 mgzamerhand aan gegeven. We w den in Vlaardingen, waar mijn leraar was. Na 22 Jaar verhuisden naar Wassenaar en nog steeds genieten we hier van het buiten zijn, van het huis en de tuin. Dit voorjaar nog schilderde ik de krentenboom in volle bloesem. Het trof me ineens hoe mooi dat wel ik moest het schilderen. Er ij nog zoveel, waar ik plannen voor heb er is nog zoveel te doen en te genieten Mijn man en Ik trekken er ook nog graag eens een dag samen op uit. De zomer is kort en Ik moet oppassen, dat de mooie dagen niet met werken door mijn vingers glijden. Hoe lief het werk mij ook is en hoe moeilijk ik me losruk om de huiselijke plichten alle dag waar te nemen, in de grote din gen gaat het gezin toch altijd heb nog nooit een contract mei gever afgesloten, waarin niet de zin voorkwam: „behoudens ziekte in het ge zin". Dan moesten alle andere belangen Mevrouw MidderighBokhorst heeft ons nog veel laten z!en en telkens weer herkenden we op de platen de mooi' dingen uit de kamer. De oude klok. d< koperen kandelabres. de brede bank me de kleurige zelfgemaakte kussens, d- suizende theeketel en de pracht ii bloeiende planten Haar kleinkinderen mogen als haar plaatjeskinderen zyn; zy zelf is als de kleuren van haar werk. haar heldere blik, haar blanke handen en het gezicht dat fijne groefjes heeft, het is alles evenwichtig en rustig zonder ook maar enige grauwheid van sleur of alledaagsheid. Zij is een vrouw, die dank zij de trouwe steun van haar man, zoals gijzelf nadrukkelijk vaststelt, het geluk heeft mogen kennen om vrouw en kun- Jstenarea beide te mogen zyn. U WÊBT' KUNNEN lezen: dat cIc arbeid van <201 kranten- man toch nét voor niets is want de zwerver Gar rit klif man in de Zaanstreek doet dagelijks zijn maal met dag bladen "Recepttwee front- paqinas en wat gekruide laat ste nieuwtjes door elkaar klut sen. Een lepel oude jaar gangen toevoegen Met de „Tront- pagi na's van die oude jaargangen loopt XSerrit kans, ook een beeltenis van Gerardus Mooyman te verslinden. SS -Rotten - führer, dra ger van het Cjzcren Kruis en van een grote serie eikenloven met hier en daar wat zwaardenvcoral die kapotte tanks. SondermeldungNoq is zCjn^ borst niet volwant Gerard traint weer op de sinteJbaan in Groningen vcor nieuwe on derscheidingen En in Straatsburg gingen volgelingen van Garry Da- vis in hongerstakingomdat ze door de politie werden verdre ven. Van pure mistroostigheid om zoveel vreemde dingen in de wereld mocht de Ben voor een keer niet luiden. Grote zwermen musjes strekzn erop neer en door de radio klonkE alleen maar een bondervoudig getjilp. Komkom niet 20 som. bar. Al hebber» we dan, zo als enkele mensen in Chicago zwarte, zwaar behaarde tongen door ean penicilinebehandeJing,w2. likken nóg onze lippen af in een zwembad in talifornië, bg het zien van de prestaties die de zeven maanden „oude" Robin Whitofbrd voor persfoto grafen in het water ten baste flaar moadcr liet bet kind dui ken op de rug drijven.... maart schaap kon nog rilet cans zitten. Stal je voor zei moadcr -VBis zavcn maanden, hoe kan ze nou zitten!" 't Is maar goaddat" Robin niet van Napels naar Ca pri heeft gezwommen, want z'u zou zich niet verwoond kunnen nabban tegen de haaian, die een Italiaanse zwemrrxzr aanvielenDaar*omeen goode raad voor alle zwemmersdie zich niet door haaien willen la ten villen: doe als karei Linies en als Goos kamphuis zy gaan met Ortis Barton mee en zakkzn in diens duiker klok een volle mijl in zee i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1949 | | pagina 3